HERMES. Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector Brussel 2011

Vergelijkbare documenten
HERMES Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector België 2011

Analyse augustus 2008

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Minder instroom in, meer uitstroom uit arbeidsmarkt

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC Groep

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

STATISTISCHE STUDIES

Mobiliteit van leraren tussen onderwijssectoren

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Kengetallen Mobiliteitsbranche

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Verdeling volgens geslacht binnen de KBC-groep

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT

Achterblijvers in de bijstand

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

FOCUS. De springplank

Aantal medewerkers West-Brabant

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

Trends in passend onderwijs

Sectorfoto PSC

TEWERKSTELLINGS- MAATREGEL JONGERENBONUS

10. Banen met subsidie

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

Rapport doorstroming

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Kengetallen mobiliteitsbranche

Samenvatting onderzoek Medewerkers in het MBO

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Structurele ondernemingsstatistieken

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Korte jobs: springplank naar een duurzame baan?

Sectorrapport: Social Profit

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

RAPPORT. Is er werk na Ford? De Limburgse arbeidsmarkt eind OKTOBER VKW Limburg & UNIZO-Limburg 1

De regionale impact van de economische crisis

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

De in- en uitstroom van arbeiders in de koetswerksector in 2016 EDUCAM. Departement Studies en Marketing. Editie 2017

BIJZONDERE STATISTIEK VAN DE WERKNEMERS VAN VREEMDE NATIONALITEIT DIE IN BELGIË VERBLIJVEN MET HUN GEZIN. Telling 2004

I B O. Een werknemer op maat gemaakt. 1. IBO = training-on-the-job. IBO = 'werkplekleren' IBO = 'een werknemer op maat'

UWV Kennisverslag

DE GEHARMONISEERDE WERKLOOSHEID IN RUIME ZIN

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

Studies. Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid

Figuur 1: aandeel mannelijke studenten in instroom bij de pabo s in 2010 (bron: HBO-Raad, bewerking sbo)

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

EDUCAM Departement Studies en Marketing

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Factsheet Groothandel in Bloembollen 2016

MOBILITEIT TUSSEN WERK EN NIET-WERK Hoofdstuk 11

Handleiding Arbeidsmonitor Werkgeversorganisatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Maandelijkse tewerkstellingsbarometer in België RSZ juni Barometer van de loontrekkende tewerkstelling in België

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sanctionering van werklozen : effecten op hun volgende arbeidsmarktpositie. Joost Bollens Vicky Heylen HIVA-K.U.Leuven

12. Vaak een uitkering

Jaar Het filter Jaar gebruikt u om een ander tijdvak op te geven. Standaard is dit filter ingesteld op drie jaren of op het laatste afgelopen jaar.

Factsheet Loonwerk Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Vrouwenraadinfofiche 2016

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

Fiche 3: tewerkstelling

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

De ontgroening en vergrijzing in beeld

DE AUDIOVISUELE SECTOR CIJFERS OPLEIDINGSINSPANNINGEN

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

Kengetallen tankstations en wasbedrijven Arbeidsmarktontwikkelingen in de periode en de trend voor 2016

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Transcriptie:

HERMES 3 Onderzoek naar het personeelsverloop in de bouwsector Brussel 2011

Inhoudsopgave I. Inleiding... 2 A. Opzet onderzoek... 2 B. Bespreking populatie... 3 II. Verloop... 4 A. Algemeen... 4 1. Brussel... 4 2. Sector... 5 3. Bedrijfsgrootte... 5 B. Specifiek... 7 1. Zelfde werkgever bouw (ZWB)... 7 a) Leeftijd... 7 b) Sector... 8 c) Bedrijfsgrootte... 9 2. Andere werkgever bouw (AWB)... 12 a) Leeftijd... 12 b) Sector... 13 c) Bedrijfsgrootte... 15 3. Uitstroom... 17 a) Leeftijd... 17 b) Sector... 18 c) Bedrijfsgrootte... 19 d) Verdieping... 21 4. Instroom... 24 a) Leeftijd... 24 b) Sector... 25 c) Bedrijfsgrootte... 26 5. Vergelijking ZWB en AWB... 27 6. Vergelijking AWB en Uitstroom... 30 7. Vergelijking Instroom en Uitstroom... 33 C. Totaalbeeld... 35 1. Historiek... 35 2. Leeftijd... 36 3. Sector... 38 4. Bedrijfsgrootte... 39 5. Schema... 40 0

Hermes 2011 - Brussel 1 1

I. Inleiding Ondanks de aanzienlijke sectorale inspanningen, en het succes ervan, blijkt dat de bouwsector blijft kampen met een tekort aan geschoolde arbeidskrachten. Vacante betrekkingen blijven openstaan of worden ingevuld door mensen die niet het verhoopte opleidingsniveau of -profiel hebben. Deze vaststelling vormde de basis van een onderzoek naar de omvang en de determinanten van het personeelsverloop in de bouwsector. Door jaarlijks deze veranderingen bij te houden en op de voet te volgen, wil fvb-ffc Constructiv onderbouwde informatie verschaffen om het sectoraal beleid nog gerichter en doeltreffender te maken. A. Opzet onderzoek Dit onderzoek beoogt een update van de studie 1 naar de omvang en de determinanten van personeelsverloop in de bouwsector. Dit onderzoek gebeurt op basis van een vergelijking van het bouwvakarbeidersbestand actief op 30 juni 2009, met de bouwvakarbeiders die actief waren op 30 juni 2010. Hierdoor kunnen we verschillende categorieën arbeiders onderscheiden: zelfde werkgever in de bouw, arbeiders die niet van werkgever zijn veranderd (ZWB) andere werkgever in de bouw, arbeiders die van werkgever zijn veranderd, maar die nog steeds binnen de bouwsector actief zijn (AWB) uitstroom, dit zijn arbeiders die niet meer als arbeider in de bouwsector aanwezig zijn. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. Zo kan een arbeider op 30 juni 2010 actief zijn in een andere sector, of niet meer terug te vinden zijn wegens overlijden, (brug)pensioen, werkloosheid (uitstroom) instroom, arbeiders kunnen op 30 juni 2009 niet actief zijn binnen de bouwsector, maar wel op 30 juni 2010, deze mensen zijn m.a.w. beginnen werken in de bouwsector (instroom). De bron voor dit onderzoek is de database waarover fvb-ffc Constructiv beschikt. Deze database wordt gevoed door informatie vanuit de Kruispuntenbank voor de Sociale Zekerheid. Zij bevat alle informatie over de tewerkstelling van arbeiders binnen de bouwsector. In dit document presenteren we de resultaten van de analyse op nationaal niveau. Hermes 2011 - Brussel 2

B. Bespreking populatie In voorgaande onderzoeken over het personeelsverloop in de bouwsector (Maes & Sels, fvb- Studiedienst) werd gebruik gemaakt van gegevens van alle bouwvakarbeiders. Het fvb beschikt over deze data via import van gegevens over bouwbedrijven en bouwvakarbeiders verkregen via de kruispuntenbank (KPB). Het nadeel van deze methode is dat de gegevens beperkt blijven tot informatie over de bouwsector. Dit betekent dat men enerzijds niet kan nagaan vanwaar de instroom afkomstig is (uit welke sectoren komen de nieuwe bouwvakarbeiders; komen ze uit de werkloosheid; ) en anderzijds kan men de bestemming van de uitstroom niet verifiëren (in welke sectoren komen onze bouwvakarbeiders terecht; gaan ze met (brug)pensioen; komen ze in de werkloosheid terecht ). Daarom werd in dit onderzoek een poging ondernomen om de gegevens van de bouwvakarbeidersbevolking te koppelen aan databestanden die de gegevens beschikbaar binnen het fvb overstijgen (cf. HERMES België 2011). Hermes 2011 - Brussel 3

II. Verloop A. Algemeen 1. Brussel Op 30 juni 2009 waren er in totaal 11.424 bouwvakarbeiders tewerkgesteld in de sector. Eén jaar later stellen we vast dat: 77,9% van deze arbeiders (of 8.899 personen) nog steeds bij dezelfde werkgever werkt en bijgevolg 22,1% van deze arbeiders (of 2.525 personen) van werkgever veranderde. Dit verloop kan verder opgesplitst worden naargelang de arbeider binnen de bouwsector van werkgever veranderd is (intern verloop) of de sector verlaten heeft (extern verloop of uitstroom). o o 6,7% van de arbeiders (of 784 personen) veranderde binnen de bouwsector van werkgever. 15,2% van de arbeiders (of 1.741 personen) verliet de bouwsector. De bouwsector kende met andere woorden op 30 juni 2010 een totaal verloop van 22,1% en een uitstroom van 15,2%. Deze gegevens worden in figuur 1 grafisch voorgesteld. Figuur 1: situatie van de populatie bouwvakarbeiders van 2009 na één jaar 100% 90% 80% 1.741 784 70% 60% 50% 40% 30% 8.796 20% 10% 0% ZWB Aantal AWB uitstroom Hermes 2011 - Brussel 4

2. Sector In figuur 2 wordt het verloop van de bouwsector per subsector weergegeven. De subsectoren baggersector, handel/verhuur, wegenbouw en sanitair/cv kennen het grootste aandeel bouwvakarbeiders dat op 30 juni 2010 dezelfde werkgever kende als het jaar voordien. Als we kijken naar de effectieve uitstroom uit de sector, zien we dat de baggersector de kleinste uitstroom kent. De subsectoren ruwbouwafwerking en andere kennen de grootste uitstroom, respectievelijk 19 en 20 procent De subsector andere kent het grootste verloop (27%). Figuur 2: situatie van de populatie bouwvakarbeiders van 2009 na één jaar, onderverdeling per sector zwb awb uitstroom 3. Bedrijfsgrootte In figuur 3 wordt het personeelsverloop per bedrijfsgrootte gegeven. Het valt hier op dat kleine bedrijven een groter personeelsverloop kennen dan grotere bedrijven. Bedrijven met minder dan 6 arbeiders kennen een totaal verloop van 50%. Achttien procente hiervan ruilde hun werkgever voor een andere werkgever in de bouwsector. Echter, 32% verliet de sector. Het leidt geen twijfel dat dit verloop een probleem vormt dat zowel in het nadeel speelt van de bedrijven zelf, als van de sector in zijn geheel. Hermes 2011 - Brussel 5

Naarmate de schaalgrootte van het bedrijf stijgt, daalt het intern verloop en de uitstroom uit de sector. We kunnen dus vaststellen dat hoe groter het bedrijf is, hoe minder de arbeiders geneigd zijn om hun werkgever in te wisselen voor een andere werkgever binnen de bouwsector of om de sector te verlaten. Mogelijke verklaringen, verbonden met de schaalgrootte van bedrijven, zouden kunnen zijn: Meer doorgroeimogelijkheden Betere planning (meer werven, mogelijkheid om dichter bij huis te werken) Meer werkzekerheid Personeelsbeleid Figuur 3: situatie van de populatie bouwvakarbeiders van 2009 na één jaar, onderverdeling per bedrijfsgrootte 100% 90% 80% 70% 60% 779 434 247 177 108 202 106 122 53 65 39 87 67 39 50% 40% 1.598 1.124 724 1.916 1.174 1.033 30% 20% 1.227 10% 0% a. <6 b. 6-19 c. 20-49 d. 50-99 e. 100-249 f. 250-499 g. 500+ ZWB AWB uitstroom Hermes 2011 - Brussel 6

B. Specifiek 1. Zelfde werkgever bouw (ZWB) In onderstaande tabel wordt het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft weergegeven. Tabel 1: evolutie van het aantal arbeiders die bij dezelfde werkgever blijven Jaar Omvang tewerkstelling Zelfde werkgever Zelfde werkgever in % 2004 11.195 8.062 72,0% 2006 12.172 9.120 74,9% 2008 11.829 9.037 76,4% 2009 11.424 8.899 77,9% Het aandeel bouwvakarbeiders van de populatie van juni 2009 dat een jaar later nog steeds bij dezelfde werkgever werkte, bedraagt 77,9%. In het onderzoek naar het personeelsverloop bedroeg dit aandeel in 2004 72,0%. Over de jaren heen zijn arbeiders meer geneigd om bij hun werkgever te blijven. a) LEEFTIJD In deze paragraaf wordt nagegaan wat de leeftijdstructuur is van de subpopulatie arbeiders die bij dezelfde werkgever blijven werken. In figuur 4 wordt de leeftijdsverdeling van de totale populatie bouwvakarbeiders vergeleken met de leeftijdsverdeling van de arbeiders die bij dezelfde werkgever blijven. Om de verdeling van de totale populatie te kunnen vergelijken met de verdeling van de subpopulatie werknemers die bij dezelfde werkgever blijft, werd per leeftijdscategorie het relatieve aandeel berekend (het aandeel van een bepaalde leeftijdscategorie binnen de populatie). Wat opvalt, is dat de leeftijdscategorie van de twee populaties niet veel van elkaar verschillen. Dit is logisch, gezien bijna 78% van de zwarte lijn (totale populatie) wordt verklaard door de gele lijn (subpopulatie ZWB). Het verschil bestaat erin dat oudere werknemers eerder geneigd zijn om bij dezelfde werkgever te blijven, dan hun jongere collega s. Hermes 2011 - Brussel 7

Figuur 4: weergave van het aantal bouwvakarbeiders van de totale populatie en van de subpopulatie zelfde werkgever, onderverdeeld per leeftijd (cijfers jaar 2010) 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Zelfde werkgever Populatie b) SECTOR In onderstaande tabel wordt de populatie bouwvakarbeiders die bij dezelfde werkgever blijft onderverdeeld naar subsector. Naast het totaal aantal arbeiders per subsector, vindt u het aantal arbeiders dat een jaar later nog steeds bij dezelfde werkgever werkt. Deze tabel laat toe na te gaan of arbeiders in bepaalde subsectoren meer of minder geneigd zijn om bij dezelfde werkgever te blijven. Indien het percentage in de laatste kolom (zelfde werkgever in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit deze subsector meer geneigd om bij dezelfde werkgever te blijven dan de doorsnee bouwvakarbeider. Tabel 2: het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft per subsector (cijfers jaar 2010) Domein Totale populatie Zelfde werkgever Zelfde werkgever in % Ruwbouw 6.064 4.659 76,8% Overige afwerking 1.667 1.276 76,5% Schrijnwerk 539 423 78,5% Wegenbouw 591 486 82,2% Sanitair en CV 1.181 955 80,9% Ruwbouwafwerking 469 356 75,9% Andere 277 203 73,3% Handel/Verhuur 135 111 82,2% Bagger 382 320 83,8% Totaal 11.305 8.789 77,7 % Niet gekend 16 7 - Hermes 2011 - Brussel 8

Uit bovenstaande tabel kan men afleiden dat arbeiders uit de subsectoren andere, ruwbouwafwerking, ruwbouw en overige afwerking minder geneigd zijn om bij dezelfde werkgever te blijven dan de doorsnee bouwvakarbeider. In alle andere subsectoren zijn arbeiders meer geneigd om bij dezelfde werkgever te blijven. Het aandeel van bouwvakarbeiders dat in de baggersector bij dezelfde werkgever blijft werken, loopt op tot 83,8%. Figuur 5: het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft per subsector (cijfers jaar 2010) 5.000 4.500 4.000 4.659 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 1.276 423 486 955 356 203 111 320 c) BEDRIJFSGROOTTE In tabel 3 wordt de verdeling van de bouwvakarbeiders die bij dezelfde werkgever blijven naar bedrijfsgrootte weergegeven. Naast het totaal aantal arbeiders per bedrijfsgrootte, wordt het aantal van deze arbeiders die een jaar later nog steeds bij dezelfde werkgever werken, weergegeven. Deze tabel laat toe na te gaan of bedrijfsgrootte een invloed heeft op het al dan niet veranderen van werkgever. Wanneer het percentage in de laatste kolom (zelfde werkgever in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit een bedrijf met die grootte eerder geneigd om bij dezelfde werkgever te blijven. Hermes 2011 - Brussel 9

Tabel 3: het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft per bedrijfsgrootte (cijfers jaar 2010) Bedrijfsgrootte Totale populatie Zelfde werkgever Zelfde werkgever in % b. 6-19 1.932 1.598 82,7% c. 20-49 1.368 1.124 82,2% d. 50-99 871 724 83,1% e. 100-249 2.171 1.916 88,3% f. 250-499 1.345 1.174 87,3% g. 500+ 1.194 1.033 86,5% Totaal 11.321 8.796 77,7% Naarmate de bedrijven groter zijn, is een steeds groter aandeel bouwvakarbeiders meer geneigd om bij dezelfde werkgever te blijven. De enige uitzondering vormen bedrijven met meer dan 500 werknemers. Het is echter zo dat er een beperkt aantal bedrijven in deze schaalgrootte zitten. Bijgevolg kan een vertekening optreden wanneer één van deze bedrijven een groter verloop kent. Van het totaal aantal bouwvakarbeiders dat in juni 2009 werkzaam was in een bedrijf met minder dan 6 werknemers, was slechts de helft nog steeds werkzaam bij dezelfde werkgever. Dus hoe groter het bedrijf, hoe meer de arbeiders geneigd zijn om bij dezelfde werkgever te blijven. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn: Meer doorgroeimogelijkheden Betere planning (meer werven, mogelijkheid om dichter bij huis te werken) Meer werkzekerheid Personeelsbeleid In figuur 6 staat het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft per bedrijfsgrootte uitgetekend, in absolute aantallen. Hermes 2011 - Brussel 10

Figuur 6: het aantal bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft per bedrijfsgrootte (cijfers jaar 2010) 2.500 2.000 1.916 1.598 1.500 1.000 1.227 1;124 1.174 1.033 724 500 0 a. <6 b. 6-19 c. 20-49 d. 50-99 e. 100-249 f. 250-499 g. 500+ Hermes 2011 - Brussel 11

2. Andere werkgever bouw (AWB) In onderstaande tabel wordt het aantal bouwvakarbeiders dat voor een andere werkgever in de bouw gaat werken gegeven. Tabel 4: evolutie van het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken Jaar Omvang tewerkstelling Andere werkgever bouw Andere werkgever bouw in % 2004 11.195 1.757 15,7 % 2006 12.172 1.119 9,2 % 2008 11.829 944 8,0 % 2009 11.424 784 6,7% Het aandeel bouwvakarbeiders van de arbeiderspopulatie van juni 2009 dat een jaar later voor een andere werkgever in de bouwsector gaat werken, bedraagt 6,7%. Men kan dus stellen dat het intern verloop sinds 2004 afgenomen is in cijfers. a) LEEFTIJD Figuur 7 is analoog aan figuur 4: de totale populatie wordt geprojecteerd op de subpopulatie mensen die er tussen juni 2009 en juni 2010 voor kozen om voor een andere werkgever in de bouw te gaan werken. Wat onmiddellijk opvalt, is dat de verdeling van de subpopulatie meer naar links ligt dan de totale populatie. Hieruit kunnen we besluiten dat het vooral jongeren zijn, die de stap zetten om binnen de bouwsector van werk te veranderen. Het intern verloop gebeurt voornamelijk tot de leeftijd van 40 jaar. Daar waar er bij de bouwvakarbeiders die bij dezelfde werkgever blijven, een kleine ondervertegenwoordiging is van de jongeren (cf. supra), zien we hier het omgekeerde beeld: er is een oververtegenwoordiging van jonge bouwvakarbeiders. Een aannemelijke verklaring is dat jongeren die binnen de sector beginnen te werken, eerst hun weg nog moeten zoeken, terwijl oudere bouwvakarbeiders al meer de kans hebben gehad om een voor hen geschikte werkgever te vinden. Hermes 2011 - Brussel 12

Figuur 7: weergave van het aantal werknemers van de totale populatie en van de subpopulatie Andere werkgever bouw, onderverdeeld per leeftijd (cijfers jaar 2010) 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Andere werkgever bouw Populatie b) SECTOR In onderstaande tabel (tabel 5) wordt de populatie bouwvakarbeiders die voor een andere werkgever binnen de bouwsector gaan werken, verdeeld over de subsectoren van de bouwsector. Naast het totaal aantal arbeiders per subsector, vindt u het aantal van deze arbeiders die een jaar later voor een ander bouwbedrijf werken. Deze tabel laat toe na te gaan of de arbeiders die in bepaalde subsectoren werken meer geneigd zijn om voor een andere bouwwerkgever te werken. Wanneer het percentage in de laatste kolom (andere werkgever bouw in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit deze subsector eerder geneigd binnen de bouwsector van werkgever te veranderen. Hermes 2011 - Brussel 13

Tabel 5 het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken, per subsector (cijfers jaar 2010) Andere werkgever bouw Domein Totale populatie Andere werkgever bouw in % Ruwbouw 6.064 467 7,7% Overige afwerking 1.667 101 6,1% Schrijnwerk 539 26 4,8% Wegenbouw 591 45 7,6% Sanitair en CV 1.181 57 4,8% Ruwbouwafwerking 469 24 5,1% Andere 277 19 6,9% Handel/Verhuur 135 4 3,0% Bagger 382 34 8,9% Totaal 11.305 777 6,9% Niet gekend 16 7 - Uit bovenstaande tabel kan men besluiten dat arbeiders uit de subsector bagger, ruwbouw en wegenbouw meer geneigd zijn binnen de bouwsector van werk te veranderen. In alle andere subsectoren zijn arbeiders minder geneigd om te veranderen van werkgever binnen de bouwsector. De subsector handel/verhuur scoort zeer laag. In figuur 8 vindt u het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken in absolute cijfers. Figuur 8: het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken, per subsector (cijfers 2010)

500 450 467 400 350 300 250 200 150 100 50 0 101 26 45 57 24 19 4 34 c) BEDRIJFSGROOTTE In tabel 6 wordt de verdeling van de bouwvakarbeiders die binnen de bouwsector van werkgever veranderen naar bedrijfsgrootte gegeven. Naast het totaal aantal arbeiders per bedrijfsgrootte, wordt het aantal van deze arbeiders die een jaar later binnen de bouwsector van werkgever veranderde, weergegeven. Deze tabel laat toe na te gaan of bedrijfsgrootte een invloed heeft op het al dan niet veranderen van werkgever binnen de bouw. Wanneer het percentage in de laatste kolom (zelfde werkgever in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit een bedrijf met die grootte eerder geneigd van bouwwerkgever te veranderen. Hermes 2011 - Brussel 15

Tabel 6: het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken, per bedrijfsgrootte (cijfers jaar 2010) Andere werkgever bouw Bedrijfsgrootte Totale populatie Andere werkgever bouw in % a. <6 2.440 434 17,8% b. 6-19 1932 87 4,5% c. 20-49 1368 67 4,9% d. 50-99 871 39 4,5% e. 100-249 2171 53 2,4% f. 250-499 1345 65 4,8% g. 500+ 1194 39 3,3% Totaal 11.321 784 6,9% Uit analyse van bovenstaande tabel valt op dat eerder de arbeiders van kleine bedrijven geneigd zijn van werkgever binnen de bouwsector te veranderen. Deze situatie komt vooral voor in bedrijven met minder dan 6 werknemers: van het totaal aantal arbeiders dat in juni 2009 werkzaam was in bedrijven met minder dan 6 werknemers, werkte 17,8% het jaar nadien bij een andere werkgever in de sector. Het gaat hier om 434 bouwvakarbeiders, iets meer dan de helft van het totaal aantal bouwvakarbeiders dat van bouwwerkgever veranderde (zie ook figuur 11). Hoe groter het bedrijf, hoe minder de bouwvakarbeiders geneigd zijn om van bouwwerkgever te veranderen. Figuur 9: het aantal bouwvakarbeiders dat bij een ander bouwbedrijf gaat werken, per bedrijfsgrootte, in absolute aantallen (cijfers jaar 2010) 500 450 434 400 350 300 250 200 150 100 50 87 67 39 53 65 39 0 a. <6 b. 6-19 c. 20-49 d. 50-99 e. 100-249 f. 250-499 g. 500+ Hermes 2011 - Brussel 16

3. Uitstroom In dit hoofdstuk wordt de uitstroom besproken. De uitstroom duidt op bouwvakarbeiders die werkten in de bouwsector in juni 2009 maar die een jaar later niet meer als bouwvakarbeider actief waren. Hiervoor kunnen er meerdere redenen zijn: ze werken bij een andere werkgever buiten de sector; ze zijn overleden, met pensioen, ziek, werkloos, veranderd van statuut (van arbeider naar bediende), Tabel 9 geeft ons een overzicht van de omvang van de uitstroom in de bouwsector. 15,2% van de bouwvakarbeiders die actief waren in juni 2009 waren een jaar later niet meer actief in de bouwsector. In absolute cijfers gaat het hier 1.741 arbeiders. Tabel 7: evolutie van de uitstroom in de bouwsector Jaar Omvang tewerkstelling Uitstroom Uitstroom in % 2004 11.195 1.376 12,3% 2006 12.152 1.929 15,9% 2008 11.829 1.848 15,6% 2009 11.424 1.741 15,2% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Uitstroom Populatie Hermes 2011 - Brussel 17

Op figuur 10 kan men vaststellen dat het voornamelijk de jongere en de oudere bouwvakarbeiders zijn die de sector verlaten. Het zijn vooral de jongeren tot ongeveer 35 jaar die de sector verlaten. Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn: verandering van werkgever buiten de sector, verandering van statuut (van arbeider naar bediende), werkloosheid, ziekte, arbeidsongeval De uitstroom in de oudste leeftijdsklassen is voornamelijk te wijten aan een natuurlijk verloop : (brug)pensioen, overlijden, langdurige ziekte b) SECTOR In onderstaande tabel (tabel 8) wordt de populatie bouwvakarbeiders die de sector verlaten, verdeeld over de subsectoren van de bouwsector. Naast het totaal aantal arbeiders per subsector, vindt u het aantal van deze arbeiders die een jaar later niet meer actief zijn in de bouwsector. Deze tabel laat toe na te gaan of de arbeiders die in bepaalde subsectoren werken meer geneigd zijn om de bouwsector te verlaten. Wanneer het percentage in de laatste kolom (uitstroom in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit deze subsector eerder geneigd de bouwsector te verlaten. Tabel 8: het aantal bouwvakarbeiders dat uitstroomt, per subsector (cijfers 2010) Domein Totale populatie Uitstroom Uitstroom in % Ruwbouw 6.064 938 15,5% Overige afwerking 1.667 290 17,4% Schrijnwerk 539 90 16,7% Wegenbouw 591 60 10,2% Sanitair en CV 1.181 169 14,3% Ruwbouwafwerking 469 89 19,0% Andere 277 55 19,9% Handel/Verhuur 135 20 14,8% Bagger 382 28 7,3% Totaal 11.305 1.739 15,2% Niet gekend 16 2 - Men kan besluiten dat bouwvakarbeiders uit de subsectoren andere, ruwbouwafwerking, overige afwerking en schrijnwerk meer geneigd zijn om de bouwsector te verlaten. Hermes 2011 - Brussel 18

In figuur 11 vindt u de absolute cijfers van uitstromers per subsector. Figuur 11: het aantal bouwvakarbeiders dat uitstroomt, per subsector (cijfers 2010) 1.000 900 800 938 700 600 500 400 300 290 200 100 0 90 60 169 89 55 20 28 c) BEDRIJFSGROOTTE In tabel 9 wordt de verdeling van de bouwvakarbeiders die uitstromen uit de bouwsector naar bedrijfsgrootte gegeven. Naast het totaal aantal arbeiders per bedrijfsgrootte, wordt het aantal van deze arbeiders die een jaar later niet meer actief waren als bouwvakarbeider, weergegeven. Deze tabel laat toe na te gaan of bedrijfsgrootte een invloed heeft op het al dan niet verlaten van de sector. Wanneer het percentage in de laatste kolom (uitstroom in %) groter is dan het percentage in de rij Totaal, dan is een bouwvakarbeider uit een bedrijf met die grootte eerder geneigd om de bouwsector te verlaten. Hermes 2011 - Brussel 19

Tabel 9: het aantal bouwvakarbeiders dat uitstroomt, per bedrijfsgrootte (cijfers 2010) Bedrijfsgrootte Totale populatie Uitstroom a. <6 1.227 779 31,9% b. 6-19 1598 247 12,8% c. 20-49 1124 177 12,9% d. 50-99 724 108 12,4% e. 100-249 1916 202 9,3% f. 250-499 1174 106 7,9% g. 500+ 1033 122 10,2% Totaal 8.796 1741 15,2% Uit analyse van bovenstaande tabel blijkt dat arbeiders uit bedrijven met minder dan 6 werknemers meer geneigd zijn de bouwsector te verlaten. Van het totaal aantal arbeiders dat in juni 2009 werkzaam was in een bouwbedrijf met minder dan 6 werknemers, bleek 31,9% (779 arbeiders) een jaar later de bouwsector verlaten te hebben. Dit is ongetwijfeld een verlies voor de sector. Als we de uitstroom combineren met het intern verloop, kunnen we de volgende vaststelling doen: van alle arbeiders die in juni 2009 werkzaam waren in een bedrijf met minder dan 6 werknemers, werkte 50% het jaar nadien er niet meer. Twee derden verliet de bouwsector, de anderen wisselden van werkgever binnen de bouwsector. Hoe groter het bedrijf, hoe minder de arbeiders geneigd zijn om de sector te verlaten. In figuur 12 vindt u de uitstroom van bouwvakarbeiders uit de sector in absolute cijfers. Figuur 12: het aantal bouwvakarbeiders dat uitstroomt, per bedrijfsgrootte (cijfers 2010) 500 450 434 400 350 300 250 200 150 100 50 87 67 39 53 65 39 0 a. <6 b. 6-19 c. 20-49 d. 50-99 e. 100-249 f. 250-499 g. 500+ Hermes 2011 - Brussel 20

d) VERDIEPING Arbeiders die de sector verlaten, kunnen hiervoor verschillende redenen hebben. Hiervoor moet eerst een onderscheid gemaakt worden tussen effectieve sectorverlaters en het natuurlijk verloop. Met natuurlijk verloop doelen we op (brug)pensioen, overlijdens en arbeidsongevallen. In tabel 10 vindt u een gedetailleerde oplijsting van de uitstroom. Hieruit blijkt dat 5,7% van de uitstroom of 99 bouwvakarbeiders in de onderzochte periode op pensioen is gegaan en 2,0% (34 bouwvakarbeiders) overleden is. Daarnaast waren 46 arbeiders niet inzetbaar wegens een arbeidsongeval (2,6%) en 19 arbeiders (1,1%) hadden een beroepsziekte. Sectorverlaters kunnen onderverdeeld worden naar verandering van statuut (in dit geval bediende) en arbeiders die uit de sector stromen (werkloosheid, andere sector, interim, ). 6 arbeiders werden bediende (0,3%). 89% (1.543) van de uitstroom betreft sectorverlaters, 11% valt onder het natuurlijk verloop. 117 arbeiders zijn na een jaar terug te vinden met een activiteit als zelfstandige als hoofdbezigheid (bron: RSVZ). Van de totale uitstroom vertegenwoordigt deze groep 6,7%. Tabel 10: uitstroom uitgediept RSZ, RSVZ, RVA ; cijfers 2010) Aantal % Uitstroom - restcategorie 634 36,4% Werkloos 786 45,1% Bediende 6 0,3% Zelfstandige 117 6,7% Totaal sectorverlaters 1.543 88,6% Pensioen 99 5,7% Overleden 34 2,0% Arbeidsongeval 46 2,6% Beroepsziekte 19 1,1% 1.741 100,0% Hermes 2011 - Brussel 21

Tabel 11 uitstroom uitgediept naar sector, relatieve cijfers (cijfers 2010) Sector Uitstroom: % van totale populatie Sectorverlaters: % van uitstroom Pensioen Natuurlijk verloop: % van uitstroom Overleden Arbeidsongeval Beroepsziekte Ruwbouw 15,5% 87,4% 6,3% 2,2% 2,5% 1,6% Overige afwerking 17,4% 93,8% 2,4% 1,4% 2,4% 0,0% Schrijnwerk 16,7% 94,4% 1,1% 2,2% 2,2% 0,0% Sanitair en CV 14,3% 83,4% 13,0% 0,6% 3,0% 0,0% Wegenbouw 10,2% 80,0% 8,3% 1,7% 3,3% 6,7% Ruwbouwafwerking 19,0% 94,4% 0,0% 2,2% 3,4% 0,0% Andere 19,9% 94,5% 0,0% 3,6% 1,8% 0,0% Bagger 7,3% 75,0% 17,9% 0,0% 7,1% 0,0% Handel/Verhuur 14,8% 95,0% 0,0% 5,0% 0,0% 0,0% Totaal 15,4% 88,7% 5,7% 2,0% 2,6% 1,1% In tabel 11 wordt de uitstroom uitgediept naar subsector. Hieruit blijkt dat de sector andere het hoogste percenentage kent van de effectieve uitstromers. Deze wordt gevolgd door de sector ruwbouwafwerking met een uitstroom van 19,0%. Van deze uitstroom is 94,4% effectief sectorverlater. In de baggersector is er een relatief hoger aandeel gepensioneerden. Tabel 12: sector van bestemming voor de sectorverlaters, bron RSZ, RSVZ, RVA (cijfers 2010) Waar terecht gekomen aantal % Geen gekende activiteit 142 8,4% Werkzoekend 786 46,6% Bouw 262 15,5% Zelfstandig 117 6,9% Interim 70 4,2% Bediende 25 1,5% Vervoer 15 0,9% Elektriciens 10 0,6% Hotel 10 0,6% Andere 249 14,8% 1.686 100,0% In tabel 12 worden de sectorverlaters uitgediept naar sector van bestemming. 262 personen of 15,5% van het totaal aantal uitstromers die tewerkgesteld waren in het kwartaal voor 30 juni 2010, deden dit in de bouwsector. Wat wil dit nu zeggen? Zoals reeds gesteld gaan de cijfers in tabel 12 over het aantal personen die in het kwartaal voorafgaand aan 30 juni 2010 tewerk waren gesteld. Het gaat hier om een periode, dit in tegenstelling tot onze definiëring van uitstroom niet meer actief in de bouwsector op 30 juni 2010. Hierdoor kan er een groep ontstaan die voor ons valt onder uitstroom en voor RSZ onder actief in de bouwsector. Daarnaast stellen we ook vast dat Hermes 2011 - Brussel 22

een groot aantal bouwvakarbeiders actief wordt als zelfstandige, dit zijn 117 bouwvakarbeiders, ofwel ongeveer 6,9% van de sectorverlaters. Een tweede grote sector van bestemming is interim. 70 personen van de groep uitstromers was tewerkgesteld in een interimjob in het kwartaal voor 30 juni 2010. Deze tewerkstelling onder interim kan opgesplitst worden naar interim bouw en interim buiten bouw. Opvallend is dat 786 arbeiders in de werkloosheid terecht komen, of 46,6%. Hermes 2011 - Brussel 23

4. Instroom Na de uitstroom te hebben bekeken, en dus het verlies van de sector aan bouwvakarbeiders, dienen de omvang en determinanten van de instroom onderzocht te worden. In 2010 bedroeg de instroom 1.323 arbeiders. Dit is 11,6% van het totaal aantal arbeiders. Als we de evolutie over de jaren heen bekijken (zie tabel 13), zien we dat de relatieve en absolute instroom gestaag stijgt, de laatste gegevens geven echter een sterke daling weer. Tabel 13: evolutie van de instroom in de bouwsector Jaar Omvang tewerkstelling Instroom Instroom in % 2004 11.195 1.407 12,6 % 2006 12.152 1.851 15,2 % 2008 11.829 1.353 11,4% 2009 11.424 1.323 11,6% a) LEEFTIJD In figuur 13 wordt de totale populatie geprojecteerd op de subpopulatie ingestroomde bouwvakarbeiders. Wat onmiddellijk opvalt, en niet onlogisch is, is het grote aandeel jongeren in de instroom. Tussen 17 en 25 jaar is er een duidelijke piek van instromers. Dit zijn de schoolverlaters. Figuur 13: het aantal bouwvakarbeiders dat instroomt, per leeftijd (cijfers 2010) 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Instroom Populatie Hermes 2011 - Brussel 24

b) SECTOR In onderstaande tabel (tabel 14) wordt de populatie bouwvakarbeiders die in de sector instromen, verdeeld over de subsectoren van de bouwsector. Naast het totaal aantal arbeiders per subsector, vindt u het aantal van deze arbeiders die een jaar later ingestroomd zijn. Tabel 14: het aantal bouwvakarbeiders die instromen, per sector (cijfers 2010) Domein Totale populatie Instroom Instroom in % Ruwbouw 6.064 670 11,0% Overige afwerking 1.667 223 13,4% Schrijnwerk 539 68 12,6% Wegenbouw 591 46 7,8% Sanitair en CV 1.181 125 10,6% Ruwbouwafwerking 469 78 16,6% Andere 277 79 28,5% Handel/Verhuur 135 17 12,6% Bagger 382 14 3,7% Totaal 11.305 1.323 11,6% Niet gekend 16 3 - De baggersector en de wegenbouw kennen een relatief lage instroom (4% en 8%). Relatief starten de meeste bouwvakarbeiders in de subsector andere, in absoluten aantallen starten de meeste bouwvakarbeiders in de ruwbouw. Figuur 14: het aantal bouwvakarbeiders dat instroomt, per sector (cijfers 2010) 800 700 670 600 500 400 300 223 200 100 0 68 46 125 78 79 17 14 Hermes 2011 - Brussel 25

c) BEDRIJFSGROOTTE In tabel 21 wordt de verdeling van de bouwvakarbeiders die instromen in de bouwsector naar bedrijfsgrootte gegeven. Naast het totaal aantal arbeiders per bedrijfsgrootte, wordt het aantal arbeiders dat een jaar later ingestroomd is als bouwvakarbeider, weergegeven. Tabel 15: het aantal bouwvakarbeiders dat instroomt, per bedrijfsgrootte (cijfers 2010) Bedrijfsgrootte Totale populatie Instroom Instroom in % a. <6 2.440 454 18,6% b. 6-19 1932 317 16,4% c. 20-49 1368 211 15,4% d. 50-99 871 39 4,5% e. 100-249 2171 94 4,3% f. 250-499 1345 64 4,8% g. 500+ 1194 144 12,1% Totaal 11.321 1.323 11,6% Uit analyse van bovenstaande tabel blijkt dat kleine bedrijven een grotere instroom kennen. Figuur 15: het aantal bouwvakarbeiders dat instroomt, per bedrijfsgrootte (cijfers 2010) 500 450 454 400 350 317 300 250 200 211 150 144 100 50 39 94 64 0 a. <6 b. 6-19 c. 20-49 d. 50-99 e. 100-249 f. 250-499 g. 500+ Hermes 2011 - Brussel 26

5. Vergelijking ZWB en AWB In dit hoofdstuk worden de subpopulaties zelfde werkgever bouw en andere werkgever bouw met elkaar vergeleken en afgezet tegenover de totale populatie. Voor drie variabelen wordt de vergelijking opgemaakt: leeftijd, subsector en bedrijfsgrootte. Een eerste variabele die we zullen bekijken is de leeftijdsverdeling (zie figuur 16). Zoals reeds gesteld, volgt de leeftijdsverdeling van de subpopulatie zelfde werkgever bouw in grote mate de leeftijdsverdeling van de totale populatie bouwvakarbeiders. Jongeren zijn iets minder en oudere bouwvakarbeiders iets meer geneigd om bij dezelfde werkgever te blijven. In de leeftijdsverdeling van de subpopulatie andere werkgever bouw blijkt er een oververtegenwoordiging te zijn van jongere bouwvakarbeiders. Jonge arbeiders zijn dus eerder geneigd om van werkgever te veranderen binnen de bouwsector. Waarschijnlijk is dit omdat jongeren hun weg nog moeten vinden, terwijl dit voor oudere bouwvakarbeiders minder het geval is. Figuur 16: weergave van het aantal werknemers van de totale populatie, van de subpopulaties Zelfde werkgever bouw en Andere werkgever bouw, onderverdeeld per leeftijd (cijfers 2010) 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Zelfde werkgever Andere werkgever bouw Populatie Hermes 2011 - Brussel 27

Figuur 17: Zelfde werkgever bouw en Andere werkgever bouw opgesplitst naar sector van tewerkstelling (cijfers 2010) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AWB ZWB Populatie We kunnen dezelfde oefening maken voor de verdeling naar subsector. In figuur 17 wordt het aandeel bouwvakarbeiders van de totale populatie afgezet tegen het aandeel bouwvakarbeiders in de subpopulaties zelfde werkgever bouw en andere werkgever bouw, verdeeld naar subsector. Uit de figuur kunnen we concluderen dat er een oververtegenwoordiging is van bouwvakarbeiders die van bouwwerkgever veranderen in de subsector ruwbouw, wegenbouw en bagger. De subsectoren schrijnwerk, overige afwerking, sanitair / cv, ruwbouwafwerking en handel/verhuur kennen een kleiner aandeel bouwvakarbeiders dat van werkgever binnen de sector verandert dan hun aandeel in de totale populatie doet vermoeden. De verdeling van de subpopulatie zelfde werkgever bouw is ongeveer evenredig als de verdeling van de totale populatie naar subsector. Een derde variabele waar we een vergelijking kunnen maken tussen de subpopulaties zelfde werkgever bouw en andere werkgever bouw is bedrijfsgrootte. Het aandeel bouwvakarbeiders dat van werkgever verandert binnen de bouwsector, is veel hoger in bedrijven met minder dan 6 werknemers dan dat hun aandeel in de totale populatie doet vermoeden. In grotere bedrijven (met meer dan 6 werknemers) is er een ondervertegenwoordiging van bouwvakarbeiders die van bouwwerkgever veranderen. Hermes 2011 - Brussel 28

Figuur 18 Zelfde werkgever bouw en Andere werkgever bouw opgesplitst naar bedrijfsgrootte (cijfers 2010) 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AWB ZWB Populatie Voor wat betreft de subpopulatie zelfde werkgever bouw is het aandeel bouwvakarbeiders dat bij dezelfde werkgever blijft groter dan het aandeel bouwvakarbeiders in de totale populatie in bedrijven met meer dan 6 werknemers. Voor kleinere bedrijven geldt het omgekeerde. Mogelijke verklaringen, die verband houden met de schaalgrootte van bedrijven, zijn: Meer doorgroeimogelijkheden Betere planning (meer werven, mogelijkheid om dichter bij huis te werken) Meer werkzekerheid Personeelsbeleid Hermes 2011 - Brussel 29

6. Vergelijking AWB en Uitstroom Het is interessant om een vergelijking te maken tussen de populaties andere werkgever bouw en uitstroom. Voor de sector is het belangrijk te weten wat de mogelijke determinanten zijn die bepalen of een bouwvakarbeider al dan niet binnen de bouwsector blijft. Een eerste variabele die we gaan bekijken, is leeftijd. In figuur 19 wordt de leeftijdsverdeling van de populaties andere werkgever bouw en uitstroom met elkaar en met de leeftijdsverdeling van de totale populatie vergeleken. Zowel bij de populatie andere werkgever bouw en uitstroom is er een oververtegenwoordiging van jongeren ten opzichte van de leeftijdsverdeling van de totale populatie. Bij de uitgestroomde populatie is er uiteraard ook nog een piek vanaf 55 jaar ((brug)pensioen). Daarom is het interessanter een vergelijking te maken met de populatie sectorverlaters (dit zijn de uitgestroomden min het natuurlijk verloop). Dit vinden we in figuur 20. Figuur 19 weergave van het aantal arbeiders van de totale populatie, van de subpopulatie Uitstroom en Andere werkgever bouw, onderverdeeld per leeftijd (cijfers 2010) 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Andere werkgever bouw Uitstroom Populatie Wanneer men de grafiek in figuur 19 bekijkt, kan men besluiten dat leeftijd geen invloed heeft op het al dan niet verlaten van de sector. Leeftijd is dus geen determinant in het zich binnen of buiten de sect or bewegen.

Figuur 20: weergave van het aantal arbeiders van de totale populatie, van de subpopulatie Sectorverlater en Andere werkgever bouw, onderverdeeld per leeftijd (cijfers 2010) 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% AWB Populatie Sectorverlaters Een tweede variabele die we kunnen bekijken, is bedrijfsgrootte. In figuur 21 wordt er een vergelijking gemaakt tussen de populaties andere werkgever bouw en uitstroom en met de gehele populatie bouwvakarbeiders. Hieruit blijkt dat voor zowel de arbeiders die van werkgever veranderen als de bouwvakarbeiders die uitstromen, er een grote oververtegenwoordiging is van arbeiders die werkten in een bedrijf met minder dan 6 werknemers. In de bedrijven met een andere grootte geldt de omgekeerde tendens. Hermes 2011 - Brussel 31

Figuur 21: Andere werkgever bouw en Uitstroom opgesplitst naar bedrijfsgrootte (cijfers 2010) 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AWB Uitstroom Populatie Dezelfde analyse kan ook gemaakt worden voor de variabele subsector. Hier merken we een lichte oververtegenwoordiging in de subsector Ruwbouw en bagger voor wat betreft het veranderen van werkgever binnen de bouwsector. Figuur 22: Andere werkgever bouw en Uitstroom opgesplitst naar sector van tewerkstelling (cijfers 2010) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% AWB Uitstroom Populatie Hermes 2011 - Brussel 32

7. Vergelijking Instroom en Uitstroom De populaties instroom en uitstroom kunnen we vergelijken op basis van leeftijd en subsector. In figuur 23 wordt de leeftijdsverdeling van de populatie instroom vergeleken met de leeftijdsverdeling van de uitstroompopulatie en de leeftijdsverdeling van de totale bevolking bouwvakarbeiders. Zowel bij de instroom als bij de uitstroom is er ten opzichte van de leeftijdsverdeling van de totale bevolking bouwvakarbeiders een oververtegenwoordiging van jonge bouwvakarbeiders. Bij de instroom is dit, uiteraard, meer uitgesproken omwille van de schoolverlaters. Wat echter een slechte zaak is voor de sector, is het verlies van jongeren. Er stromen dus veel jongeren in, maar naderhand verliest de sector hier een aanzienlijk aandeel van. Figuur 23: leeftijdsverdeling van de instroom en de uitstroom (cijfers 2010) 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Uitstroom Instroom Populatie Een tweede variabele waar we een vergelijking tussen de populaties in- en uitstroom kunnen maken, is de subsector. In figuur 24 zien we dat de in- en uitstroom van de meeste subsectoren vrij evenwichtig is. Er moet immers een gezonde balans tussen in- en uitstroom bestaan. Hermes 2011 - Brussel 33

Figuur 24: Instroom en uitstroom opgesplitst naar sector van tewerkstelling (cijfers 2010) 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Instroom Uitstroom Populatie Hermes 2011 - Brussel 34

C. Totaalbeeld In dit hoofdstuk wordt een totaalbeeld geplaatst van het personeelsverloop in de bouwsector. Hier zullen alle populaties naast elkaar weergegeven worden, namelijk zelfde werkgever bouw, andere werkgever bouw, uitstroom en instroom. 1. Historiek In tabel 16 vindt u de evolutie van het personeelsverloop in de bouwsector tussen 2004 en 2009. Tabel 16: evolutie van het verloop in de bouwsector Jaar zwb awb uitstroom instroom 2004 72,0% 15,7% 12,3% 12,4% 2006 74,9% 9,2% 15,9% 15,2% 2008 76,4% 8,0% 15,6% 11,4% 2009 77,9% 6,7% 15,2% 11,6% Hermes 2011 - Brussel 35

2. Leeftijd Figuur 25 geeft de relatieve leeftijdsverdelingen van de verschillende subpopulaties en de totale populatie weer. De leeftijdsverdeling van de populatie zelfde werkgever bouw benadert de leeftijdsverdeling van de totale populatie. De subpopulaties uitstroom en andere werkgever bouw kennen een relatief jonge populatie. Bij de uitstroom zijn er uiteraard ook veel oudere bouwvakarbeiders, die op (brug)pensioen gaan of overlijden. De instroom kent uiteraard een groot aandeel jongeren, maar dit wordt gedeeltelijk teniet gedaan door jongeren die uitstromen. Figuur 25: de leeftijdsverdeling van het verloop in de bouwsector, relatieve aantallen (cijfers 2010) 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Zelfde werkgever Andere werkgever bouw Uitstroom Instroom Populatie

Figuur 26: de leeftijdsverdeling van het verloop in de bouwsector, absolute cijfers (cijfers 2010) 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Zelfde werkgever Andere werkgever bouw Uitstroom Instroom Populatie We kunnen de leeftijdsverdeling van de verschillende subpopulaties ook in absolute cijfers bekijken (zie figuur 26). Als we alle lijnen in de figuur zouden optellen, zouden we komen tot de zwarte lijn (totale populatie). De belangrijkste vaststelling hier is dat de instroom de uitstroom overtreft bij bouwvakarbeiders tot 25 jaar.

3. Sector In tabel 17 vindt u het personeelsverloop per subsector. Bij de subsectoren wegenbouw, bagger, handel/verhuur, schrijnwerk en sanitair/cv vinden we het kleinste verloop. De baggersector is tevens de subsector met de kleinste uitstroom. De subsectoren ruwbouw, overige afwerking, ruwbouwafwerking en andere kennen het grootste verloop (respectievelijk 23,2%, 23,5%, 24,1% en 26,7% van de totale populatie bouwvakarbeiders binnen die subsector). Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een grotere uitstroom. Tabel 17: het verloop in de bouwsector per sector (cijfers 2010) Zelfde Andere werkgever Uitstroom Instroom Domein werkgever in % in % in % Ruwbouw 76,8% 7,7% 15,5% 11,0% Overige afwerking 76,5% 6,1% 17,4% 13,4% Schrijnwerk 78,5% 4,8% 16,7% 12,6% Wegenbouw 82,2% 7,6% 10,2% 7,8% Sanitair en CV 80,9% 4,8% 14,3% 10,6% Ruwbouwafwerking 75,9% 5,1% 19,0% 16,6% Andere 73,3% 6,9% 19,9% 28,5% Handel/Verhuur 82,2% 3,0% 14,8% 12,6% Bagger 83,8% 8,9% 7,3% 3,7% Totaal 77,7 % 6,9% 15,2% 11,6% Hermes 2011 - Brussel 38

4. Bedrijfsgrootte In tabel 18 vindt u het personeelsverloop in de bouwsector, verdeeld naar bedrijfsgrootte. Hieruit blijkt dat hoe groter het bedrijf, hoe meer de arbeider geneigd is om bij dezelfde werkgever te blijven, hoe minder de arbeiders geneigd zijn om binnen de bouwsector van werkgever te veranderen en hoe minder de arbeiders geneigd zijn de sector te verlaten. Dit geldt echter minder voor bedrijven met meer dan 500 werknemers. Hier dient echter de volgende opmerking gemaakt te worden: omdat de bouwsector slechts enkele bedrijven van dergelijke omvang kent, kan een sterk verloop in één van deze bedrijven resulteren in een vertekening van de cijfers. Tabel 18: het verloop in de bouwsector per bedrijfsgrootte (cijfers 2010) zwb awb uitstroom instroom a. <6 50,3% 17,8% 31,9% 18,6% b. 6-19 82,7% 4,5% 12,8% 16,4% c. 20-49 82,2% 4,9% 12,9% 15,4% d. 50-99 83,1% 4,5% 12,4% 4,5% e. 100-249 88,3% 2,4% 9,3% 4,3% f. 250-499 87,3% 4,8% 7,9% 4,8% g. 500+ 86,5% 3,3% 10,2% 12,1% Totaal 77,7% 6,9% 15,2% 11,6% Uit de tabel moeten we vaststellen dat het personeelsverloop in bedrijven met minder dan 6 werknemers een relatief hoog verloop kent zowel binnen de sector als effectieve uitstroom. Hermes 2011 - Brussel 39

5. Schema Het verloop van de arbeiderspopulatie van juni 2009 over de periode van één jaar wordt in onderstaand schema weergegeven. Figuur 27: schematisch overzicht van het verloop in de bouwsector (cijfers 2010) Van de, bij benadering, 11.400 in 2009 tewerkgestelde arbeiders zijn er ongeveer 2.500 van werkgever veranderd (22%). Van deze 2.500 zijn er ongeveer 800 binnen de sector van werkgever veranderd. Ongeveer 1.700 arbeiders (15%) hebben de sector verlaten. Hiervan vallen een 200-tal personen onder natuurlijk verloop: zij zijn op (brug)pensioen, langdurig werkonbekwaam, overleden De resterende 1.500 arbeiders zijn overgestapt naar een andere sector, zijn werkloos of zijn van statuut veranderd (bediende of zelfstandige). Hermes 2011 - Brussel 40

fvb ffc Constructiv Koningsstraat 132/5 1000 Brussel Tel: 02 210 03 33 fvb.constructiv.be fvb ffc Constructiv Rue Royale 132/5 1000 Bruxelles Tél: 02/210 03 93 ffc.constructiv.be