Visiedocument Participatie

Vergelijkbare documenten
Deelplan Participatiewet Beleidsplan sociaal domein

Startnotitie Werken naar Vermogen

De decentralisatie van arbeidsparticipatie. Louis Polstra

Aan de raad AGENDAPUNT 3. Doetinchem, 10 december Beleidsplan Re-integratiebeleid

Beschut werk in Aanleiding

1 van 5. Registratienummer: Bijlage(n) 2 Onderwerp. Beleidsplan Participatiewet. Middenbeemster, 30 september Aan de raad

Transitie Participatiewet: Regionale Stellingen

Deze tijd vraagt om creativiteit

Transitieplan. 12 september 2013

Bijlage 1b Voorbeeld format programma 2. Programma 2. Sociale Zaken

Werk, inkomen. sociale zekerheid. versie

De gemeenteraad aan zet Wat wilt u weten over de jongeren met een beperking in uw regio?

één werkbedrijf voor het Rijk van Nijmegen

Arbeidsparticipatie naar vermogen

Raadsbesluit Raadsvergadering: 28 mei 2014

Onderweg naar één Werk-Ontwikkelbedrijf. Divosa Masterclass

Verzekeringsartsen nu en in de toekomst Gevraagde expertise in de praktijk, 15 december 2011

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

Wet stimulering arbeidsparticipatie

2. Het beleid ten aanzien van ontheffing van de arbeidsverplichting wijzigen en aan

Arbeidsmatige dagbesteding, beschut werk en toeleiding naar werk in samenhang. 12 december 2012

Beleidsplan Participatiewet. Berkelland

BELEIDSKADERNOTITIE PARTICIPATIEWET HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept

Voorgesteld besluit Het Meerjarenbeleidskader Participatiebeleid Werk en Wederkerigheid vast te stellen

Initiatiefvoorstel PvdA-GroenLinks

Ontwikkelingen. in zorg en welzijn. Wij houden daarbij onverkort vast aan de Koers ,

Nr Houten, 17 november Onderwerp: Verordeningen Wet Investeren in Jongeren (Wet WIJ)

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

Eerste ijkmoment Programma 2 Werken en meedoen Inclusief Rapportage voortgang participatiebeleid (oude statusrapport)

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

De Wet werken naar vermogen, een nieuwe weg in de sociale zekerheid!

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

Drie Sporen: Onze doelen richten daarom op:

Samen voor een sociale stad

Presentatie Participatiewet & Wijzigingen Wwb. Commissie Samenleving Brielle

Beleidsplan Participatiewet

Pagina 1 van 5 Versie Nr.1 Registratienr.: Z/14/004375/12040

1 notitie beleidskeuzes participatiewet, mei Notitie beleidskeuzes participatiewet

Naar een stad die werkt Benen op tafel bijeenkomst. 14 juni 2011 Jan Lagendijk Marc Bevers

Tegenprestatie naar Vermogen

Oktober Participatiewet; kansen in samenwerking

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Advies met betrekking tot het Vertrouwensexperiment met de bijstand

wonen met zorg vanuit een nieuw perspectief

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2014

Scenario Participatiewet Iedereen doet mee, niemand aan de kant

De bibliotheek actief in het sociale domein. Veranderende wetten en de rol van de bibliotheek daarbij

uitstroombevordering

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Afdeling Samenleving Richtlijn 3.2 WORK FIRST (SPORENMODEL)

Participatiewet Nieuwe opgaven Uitgangspunten Financiële keuzes

Sturen op effectiviteit re-integratie Opzet:

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus BA Oss - telefoon wmoraad@oss.nl

Informerende bijeenkomst Participatiewet. voor gemeenteraadsleden West-Friesland. Woensdag 14 mei 2014 Maandag 26 mei 2014

Presentatie. en specifiek

TEGENPRESTATIE REGIO ZUID-KENNEMERLAND HAARLEM ZANDVOORT HEEMSTEDE BLOEMENDAAL HAARLEMMERLIEDE EN SPAARNWOUDE

Visie op participatie

Raadsstuk. Het college stelt de raad voor: 1. Het Koersdocument Werk en Inkomen vast te stellen en als beleidskader te hanteren.

Meerjarenvisie Gelijkwaardige en maatschappelijke participatie van mensen met een functiebeperking in Arnhem

Aan: Het College van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Leiden Postbus PC Leiden

VISIE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING BOEKEL, LANDERD, SINT-OEDENRODE UDEN EN VEGHEL

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2015/003186

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

op voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 september 2014;

Sociale werkbedrijven de toekomst

NovaWork. Aan de slag op de arbeidsmarkt in zes stappen Werkgevers en opdrachtgevers. Iedereen doet mee!

No besluit vast te stellen de. Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Twenterand

De Zijl Bedrijven Van sociale werkvoorziening tot Brug naar Werk. Jan-Jaap de Haan Wethouder Leiden

Voorstelnummer: Houten, 18 maart 2014

Beleidskader en verordeningen Participatiewet Eddy van der Spek Eva Mercks

ALGEMENE TOELICHTING VERORDENING TEGENPRESTATIE

Visie Participatiewet

Onderwerp Meedoen mogelijk maken, kadernota participatiewet Versienummer 1

Beleidskaders Participatiewet

Memo. Aan u wordt gevraagd:

Kadernota Participatie en Inkomen. Raadsinformatieavond 14 januari 2014

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

De welzijnskoers Gemeente Roermond - afdeling Welzijn 2013

Agendapuntnr.: Renswoude, 27 oktober Nr.: Behandeld door: M.H.T. Jansen Onderwerp: Verordening Tegenprestatie Renswoude 2015

Inspectie Werk en Inkomen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Van sociale werkvoorziening naar werkbemiddelingsbedrijf

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Portefeuillehouder: M. Verschuren Behandelend ambtenaar R.J. Bolt, (t.a.v. R.J. Bolt)

Van Martin Heekelaar Datum 30 oktober 2012 Betreft

De drie decentralisaties, Holland Rijnland en de gemeente Teylingen. Presentatie Commissie Welzijn 5 maart 2012

Verordening tegenprestatie participatiewet 2015 Documentnummer INT

Doel. 1 Gemeenten kunnen met de voorziening beschut werken mensen in een dienstbetrekking laten werken. Het

Beleidsnota Tegenprestatie naar vermogen. Gemeente Borne

Participatiewet. Wetgeving

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

Visie op Participatie Transitieteam Sociale Zaken, juni Inleiding

Visie en uitgangspunten (1)

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van,

Transcriptie:

I E D E R E E N I N B E Visiedocument Participatie W E G I N 2012-2014 G N A A R V E R M Januari 2012 O G E N

Inhoudsopgave Samenvatting 3 1 Aanleiding 6 1.1 Inleiding... 6 1.2 Doel van het document... 6 1.3 Totstandkoming notitie... 7 2 Wat is participatie...8 2.1 Participatie in de gemeente Dronten... 8 2.2 Op weg naar een integrale visie op participatie... 9 3 Landelijke en lokale context...10 3.1 Regeer- en bestuursakkoord... 10 3.2 Ruimte maken voor de toekomst - collegeprogramma 2010-2014... 11 3.3 Koersen op karakter - economische visie Dronten 2015... 12 3.4 Het gevoerde beleid Dronten... 12 3.5 Wat betekent deze context voor de visie... 13 4 Missie van de gemeente Dronten...14 4.1 Visie op participatie... 14 4.2 Uitgangspunten bij de visie op participatie... 14 4.3 De vertaalslag naar de uitvoering... 16 5 Dienstverlening burger...17 5.1 Van wettechnische doelgroepen naar de burger met mogelijkheden... 17 5.2 Segmentatie naar participatiegraad... 17 5.3 Het proces van de burger... 19 6 Werkgevers en de gemeente: vraag en aanbod...21 6.1 Werkgevers als klant (vraagkant)... 21 6.2 Burger als klant (aanbodkant)... 22 6.3 Vormen van social return... 22 7 Samenwerking partners in de keten...24 7.1 Reïntegratie bedrijven... 24 7.2 Regionale opleidingscentra (ROC s)... 24 7.3 Sociale werkvoorziening... 25 7.4 Maatschappelijke organisaties... 26 7.5 UWV-Werkplein... 26 7.6 Intergemeentelijke samenwerking... 26 8 Randvoorwaarden...28 8.1 Bedrijfsvoering op basis van kritische prestatie indicatoren... 28 8.2 Vereenvoudiging van processen waar mogelijk... 28 8.3 Doorontwikkeling van ICT gerelateerde zaken... 28 8.4 Personele bezetting... 28 8.5 Het financiële kader... 29 Bijlage: lijst met afkortingen en begrippenlijst 2

Samenvatting Iedereen in beweging naar vermogen! Dat is het motto van de gemeente Dronten. We gaan uit van de eigen kracht van de burgers van de gemeente. Iedereen heeft talenten die ingezet kunnen worden om in beweging te komen en deel te nemen aan de Drontense maatschappij in de vorm van sociale participatie, educatieve participatie en/of arbeidsmarktparticipatie. Het streven bij iedere burger blijft gedeeltelijke of volledige economische zelfstandigheid. Dit sluit aan bij het collegeprogramma ruimte maken voor de toekomst waarin staat aangegeven dat de eigen verantwoordelijkheid van de burger centraal staat. De gemeente kan dit echter niet alleen. Zij zal zich sterk maken om meer nog dan voorheen - samenwerking te zoeken met de verschillende partners in de keten werk en inkomen en de beschikbare kennis te bundelen. Een van de belangrijkste partners om de arbeidsmarktparticipatie en zelfstandigheid vorm te geven zijn de regionale en lokale ondernemers. Het is van belang hen in een vroeg stadium in dit proces te betrekken en uit te gaan van de vraag van de ondernemers. In de economische visie koersen op karakter staat aangegeven dat de gemeente zich sterk wil maken om het ondernemen in de regio aantrekkelijk te maken én te houden zodat banen en stages beschikbaar blijven. Maar ook de maatschappelijke organisaties zullen een steeds belangrijkere plaats innemen. De samenwerking tussen deze organisaties en de gemeente zal versterkt moeten worden om ook de sociale participatie van de burgers beter vorm te kunnen geven. Dit is geen gemakkelijke opgave. Het is de gemeente nog maar deels gelukt om mensen op een snelle en efficiënte wijze te laten participeren. De invoering van de Wet participatiebudget, de op handen zijnde landelijke ontwikkelingen waaronder de Wet werken naar vermogen en een evaluatie van het huidige beleid in combinatie met de krimpende budgetten in het sociale domein waren aanleiding om een visie op participatie te formuleren. Het doel van deze visie is om duidelijke kaders te stellen waarbinnen het sociale participatiebeleid van de gemeente Dronten wordt vormgegeven en keuzes gemaakt moeten worden. Al met al dus niet een gemakkelijk, maar wel een belangrijke opgave. De gemeente Dronten maakt zich sterk om iedereen naar vermogen in beweging te krijgen. Het gaat hier om burgers waar de gemeente direct verantwoordelijk voor is maar ook burgers die geen uitkering krijgen maar een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Einddoel voor de burger is betaald werk (arbeidsmarktparticipatie) en voor wie dat (nog) niet mogelijk is zal educatieve- of sociale participatie in de vorm van vrijwilligerswerk, stage of een andere vorm van deelname aan de maatschappij de gewenste stap in de goede richting zijn. Om dit vorm te geven zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: Verantwoordelijkheid van de burger centraal; Betaald werk blijft belangrijkste route naar arbeidsmarktparticipatie; Stimuleren van activiteiten gericht op sociale participatie als opstap naar werk; Tegenprestatie op basis van mogelijkheden van de burger; Blijven investeren in startkwalificatie en duurzame uitstroom; Uitgaan van de eigen kracht van de burger; Integrale begeleiding door samenwerking op meerdere beleidsterreinen. Met alleen een visie op participatie en uitgangspunten zal er nog geen daadwerkelijke verandering optreden. De visie zal vertaald moeten worden naar de praktijk. De komende jaren zal de gemeente Dronten dit doen door zich sterk te maken voor een verdere professionalisering van de dienstverlening aan de klanten. Er zal in de uitvoering ingezet worden op het in kaart brengen van de mogelijkheden van de klant in plaats van de onmogelijkheden. Dit wordt vormgegeven door middel van 1) overzichtelijk klantprofiel met als resultaat een overzicht van wat iemand nog kan vertaalt in de individuele talenten, wensen en reële beschikbaarheid 2) de participatieladder om de individuele afstand tot de arbeidsmarkt te bepalen, vast te leggen en te monitoren 3) het instrument loondispensatie waarmee de daadwerkelijke verdiencapaciteit helder wordt en mogelijkheden worden gecreëerd om de burgers naar een baan te bewegen. 3

De reïntegratieconsulenten vormen hierbij de schakel tussen de dienstverlening van de gemeente en de vraag van de klant. Zij zullen samen met de klanten de (on)mogelijkheden, de afstand tot de arbeidsmarkt en de verdiencapaciteit bepalen vertaald in een klantprofiel. Daarbij wordt rekening gehouden met de branche waar iemand werkzaam in wil/kan zijn. Bij de dienstverlening gaat de gemeente Dronten uit van een stimulerende en motiverende aanpak en niet het afdwingen. Als echter sprake is van niet willen en wel kunnen wordt deelname tot participatie afgedwongen of toegang tot een voorziening geweigerd. Waar nodig wordt ingezet op strikte(re) handhaving. Met de invoering van de nieuwe wet wordt dit verder vormgegeven. Om uiteindelijk te komen tot arbeidsmarktparticipatie (betaald werk) van de klanten zal de gemeente Dronten inzetten op een gerichte werkgeversbenadering. Het gaat erom meer mensen langer bij de arbeidsmarkt te betrekken. Een goede match tussen vraag en aanbod is hierbij van cruciaal belang. Voor een goede werkgeversbenadering zijn een aantal kernwaarden nodig die de gemeente Dronten wil nastreven: Flexibel en Betrouwbaar; Gemakkelijk en Toegankelijk; Professioneel en Eerlijk. Belangrijk is om de vraagkant bij de werkgever goed in kaart te brengen, relaties op te bouwen en concrete afspraken te maken om een passende werkplek voor de klant te creëren. De afdelingen Sociale zaken maar ook Ruimtelijke en economische ontwikkeling binnen de gemeente spelen hier een belangrijke rol. Een werkgeversplatform moet de diverse spelers bij elkaar brengen zodat gezamenlijk bekeken wordt hoe het beste uit de arbeidsmarkt gehaald kan worden. Verder wordt ingezet op een één op één en branchegerichte begeleiding van de klant naar werk wat bij de werkgever resulteert in een maximale kans op de juiste match. Door de klant daarnaast begeleiding op de werkplek aan te bieden wordt de werkgever zoveel mogelijk ontzorgd. Samen optrekken met de uitzendbranche kan hierbij uitkomst bieden daar zij de werkgevers goed kennen. Door de samenwerking met het werkplein Lelystad 1 en het aanhalen van banden met andere regionale initiatieven ontstaat naast een lokaal ook een regionaal netwerk van werkgevers. In het verlengde van de werkgeversbenadering is de wens van de gemeente Dronten om in te zetten op diverse vormen van social return. Daarbij worden drie vormen nagestreefd, te weten a) met het vestigingsbeleid voor nieuwe ondernemers b) binnen de eigen organisatie met het HRMbeleid en c) met het gemeentelijk aanbestedingsbeleid. Hierbij wordt uitgegaan van indringende inspanningsverplichting van zowel de gemeente als de bedrijven die het betreft. Bij het vormgeven van sociale-, educatieve- en arbeidsmarktparticipatie is en blijft de rol van de diverse partners in de keten zorg, werk en inkomen van belang. De ervaringen uit het verleden en de op handen zijnde invoering van de Wet werken naar vermogen leiden ertoe dat de samenwerking tussen de gemeente en de partners zal veranderen. Bij de gemeentepoort zal standaard de methodiek workfast worden ingezet; kortdurende en intensieve zo nodig dagelijkse begeleiding van de klanten naar werk. Succes op uitstroom naar werk is in de eerste 6 weken het grootst. Daarnaast zullen de reïntegratieconsulenten van de gemeente meer zelf gaan doen met name richting mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. De rol van de reïntegratiebedrijven is anders geworden en richt zich meer op activering en intensieve trajecten met begeleiding voor mensen met een multi-problematiek c.q. een grote afstand tot de arbeidsmarkt en niet-willers. De rol van het ROC blijft het leveren van 1 Hierbij wordt rekening gehouden met de bezuinigingen die aangekondigd zijn binnen het UWV en de mogelijke afbouw naar 30 regionale werkpleinen. De toekomst van het werkplein Lelystad is daardoor onduidelijk. 4

maatwerkproducten in de vorm van cursussen, opleidingen en leerwerk-trajecten gericht op activering en uitstroom naar werk. De gemeente zal tenslotte zijn rol ten opzichte van het SW-bedrijf IMpact opnieuw bepalen. De beschermde werkplekken voor de WSW geïndiceerde zal met de invoering van de nieuwe wet blijven bestaan. Voor de nieuwe groepen die ontstaan door de invoering van de Wet werken naar vermogen zullen nieuwe keuzes gemaakt worden ten aanzien van de meest geschikte dienstverlener. De kennis en expertise van het SW-bedrijf, zoals o.a. het in een veilige omgeving voorbereiden van mensen op werk bij een regulier bedrijf en het netwerk dat het SW-bedrijf inmiddels met werkgevers heeft opgebouwd, lijken in ieder geval goed bruikbaar. Hier ligt ook een link met de op te zetten werkgeversbenadering. Nieuwe dienstverleningsvarianten vanuit SW zijn in dit kader ook mogelijk. Het is mogelijk om samen met het SW-bedrijf te blijven optrekken waarbij het SW-bedrijf zich verder professionaliseert richting de voorbereiding en uitstroom naar regulier werk. Andere mogelijkheid is het opgaan van de afdeling Sociale zaken en het SWbedrijf in een gemeentelijk werkbedrijf als platform voor betaalde arbeid. Andere varianten zijn ook denkbaar. De komende periode worden verschillende varianten uitgewerkt. Het betaalbaar houden van de WSW nu en in de toekomst vormt daarbij een belangrijk aandachtspunt. Alhoewel betaald werk het hoofddoel blijft voor de komende jaren is het versterken van de samenwerking met maatschappelijke organisaties vooral interessant voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. De gemeente maakt zich de komende jaren sterk voor een netwerk van samenwerkende instellingen waar professionals en vrijwilligers - waaronder ook bijstandsgerechtigden en mensen met een (arbeids)beperking - diensten aanbieden in het kader van de WMO / welzijn nieuwe stijl en andere activiteiten die de burgers faciliteren in zelfstandig deelnemen aan de maatschappij. Het mes snijdt zo aan twee kanten. Om dit alles te realiseren zijn financiële middelen nodig. De bezuinigingen die door het rijk worden doorgevoerd zijn echter fors, met name op de reïntegratiemiddelen en de sociale werkvoorziening. Gezien de landelijk voorspelde tekorten op de middellange termijn op de arbeidsmarkt is er veel voor te zeggen om de middelen in ieder geval in te zetten op de mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt. Door de invoering van de nieuwe wet zal echter elke klant die zich meldt bij de gemeente een bepaalde verdiencapaciteit hebben en begeleidt kunnen worden richting een vorm van (betaalde) participatie. Er zal daarnaast ook voorkomen moeten worden dat er sociale terugval optreedt bij mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voorkomen moet worden dat het sociaal vangnet groeit en de kosten niet meer betaalbaar zijn. Kortom, er moet een balans worden gezocht tussen de investeringen (reïntegratiemiddelen en (uitbreiding van) uitvoeringskosten) en opbrengsten (besparingen op de uitkeringslast) om goed beslagen ten ijs te komen. Al met al is het mede met het oog op de krimpende beroepsbevolking - noodzakelijk om juist de groepen die vanwege bijvoorbeeld opleiding, leeftijd, beperking of etniciteit niet aan het werk kunnen, te ondersteunen en begeleiden naar werk of een andere vorm van participatie die hen daarop voorbereid. De gemeente wil investeren in klanten die nu nog niet mee kunnen doen. Dat biedt niet alleen perspectief aan al deze burgers, maar versterkt ook onze lokale en regionale economie. Leeswijzer: In hoofdstuk 1 wordt de aanleiding van het formuleren van een visie op participatie beschreven. Hoofdstuk 2 gaat in op de definitie van participatie. Hoofdstuk 3 beschrijft de landelijke en lokale context van de visie. Hoofdstuk 4 gaat in op de visie en uitgangspunten van participatie voor de komende jaren. Vervolgens wordt op onderdelen uiteengezet hoe de visie vertaald wordt naar de praktijk: Hoofdstuk 5 behandelt de dienstverlening aan de klanten van de gemeente. Hier wordt de wijziging in doelgroepen beschreven, het nut van een klantprofiel, de participatieladder en inschatting van de verdiencapaciteit en het proces dat de klant bij de gemeente doorloopt. Hoofdstuk 6 gaat in op hoe de gemeente zijn werkgeversbenadering vormgeeft en hoe klanten bij werkgever geplaatst kunnen worden. Ook worden hier vormen van social return besproken. Hoofdstuk 7 beschrijft de veranderende samenwerking met de partners in de keten. Hoofdstuk 8 tenslotte gaat in op de randvoorwaarden die nodig zijn om de visie waar te maken. 5

1 Aanleiding 1.1 Inleiding Begin 2009 is de Wet participatiebudget ingevoerd. Deze wet heeft tot doel om de effectiviteit van het reïntegratie, inburgerings- en volwasseneducatiebeleid te verbeteren. Hiervoor zijn de gemeentelijke budgetten voor deze beleidsterreinen gebundeld in het participatiebudget. Met het participatiebudget hebben gemeenten meer beleidsruimte gekregen om zelf te bepalen wie in aanmerking komt voor bepaalde voorzieningen en om meer maatwerk te leveren aan hun burgers. In het najaar van 2010 werd het regeerakkoord en het daaruit voortvloeiende bestuursakkoord bekend op het gebied van de sociale zekerheid. Duidelijk is dat het rijk verder ingrijpt. Men wil de wet- en regelgeving overzichtelijker, rechtvaardiger en beter beheersbaar maken. Dit alles moet zijn beslag krijgen in de Wet werken naar vermogen 2 die per 1 januari 2013 ingaat. Kern van de wet is dat er naast uitstroom naar regulier werk ook gedeeltelijk uitstroom van mensen met een beperking naar werk mogelijk wordt. Met de invoering van de Wet werken naar vermogen worden forse bezuinigingen doorgevoerd en wordt de gemeente voor een flinke uitdaging gesteld. Naast deze bezuinigingen zullen ook al bezuinigingen op het participatiebudget plaatsvinden. Kortom, de bezuinigingen, de huidige wetgeving en de op handen zijnde nieuwe wetgeving vragen om een visie die de kaders geeft hoe de gemeente Dronten nu en in de nabije toekomst zijn participatiebeleid vormgeeft. Gemeente Dronten heeft zelfredzaamheid en participatie hoog in het vaandel staan. Een groot deel van de burgers kan dit zelf. Er is binnen de gemeente ook een deel van de burgers die moeite hebben dit zelf vorm te geven en een financiële afhankelijkheidsrelatie hebben met de gemeente. De voorliggende visie op participatie richt zich vooral op deze burgers 3. 1.2 Doel van het document Met dit document wordt beoogd de visie en uitgangspunten voor het participatiebeleid in de gemeente Dronten te beschrijven en tevens de kaders aan te geven waarbinnen het toekomstige beleid en de uitvoering wordt vormgegeven. Zoals in de vorige paragraaf beschreven, komt er met de invoering van de Wet werken naar vermogen een grote taakstelling op de gemeente af. Bij de afdeling Sociale zaken van de gemeente zijn op dit moment al een aantal ontwikkelingen gaande die de gemeente voorbereidt op de komst van de nieuwe wet. Om de gemeente goed voor te bereiden op deze nieuwe taakstelling van de Wet werken naar vermogen én de eerste ontwikkelingen die al binnen de gemeente gaande zijn in goede banen te leiden is het belangrijk dat er een formele basis wordt gelegd. De voorliggende visie biedt deze basis. De visie is daarmee het vertrekpunt om de ontwikkelingen die op de gemeente afkomen binnen de gestelde kaders nader uit te werken. Om ervoor te zorgen dat met de visie en uitgangspunten een daadwerkelijke verandering optreedt, zijn de uitgangspunten waar mogelijk vertaald naar de uitvoeringspraktijk binnen de gemeente Dronten. 2 Deze nieuwe wet is een bundeling van de afzonderlijke wetten Wet Sociale werkvoorziening, Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten en de wet Werk en Bijstand. 3 Het gaat feitelijk om de burgers die aanspraak maken op de gemeenten via het participatiebudget (WEB, WI en WWB) en de WSW en in de toekomst de Wet werken naar vermogen. De niet uitkeringsgerechtigde (nuggers) vallen hier ook onder. 6

1.3 Totstandkoming notitie Voor de totstandkoming van de notitie is een werkgroep participatiebudget in het leven geroepen. In deze werkgroep zaten vertegenwoordigers vanuit de beleidsterreinen WSW, WWB, WEB en WI van de afdeling Maatschappelijke Ontwikkeling en Sociale Zaken. Ook is er inbreng geweest vanuit de afdeling Ruimtelijke en economische ontwikkelingen. Bij de totstandkoming van deze notitie is het bestaande beleid uitgangspunt geweest en zijn de notitie WWB; duurzame uitstroom, de verordening en beleidsregels Inburgering, de raamovereenkomst WEB, het beleidsplan WMO en nieuwe ontwikkelingen en projecten meegenomen als basis van de huidige situatie. 7

2 Wat is participatie Het begrip participatie wordt steeds vaker gebruikt binnen de overheid. Burgers worden op allerlei verschillende manieren gevraagd om te participeren ofwel mee te doen in de samenleving. De kernvraag in dit hoofdstuk is wat participatie nu precies is en op welke wijze dit begrip in deze visie gestalte krijgt. 2.1 Participatie in de gemeente Dronten Alhoewel participatie op verschillende manieren wordt gebruikt is het van belang om één gemeenschappelijk beeld te schetsen. Iedereen is het erover eens dat het bij participatie in dit geval gaat om deelname aan de maatschappij. Er kan daarbinnen een onderscheid worden gemaakt in het doel dat wordt gediend en de terreinen waarop wordt meegedaan. Kijkend naar de doelen c.q. participatiebevorderende activiteiten waarop een en ander van toepassing is kunnen de volgende onderdelen worden onderscheiden: Economische zelfredzaamheid / Regulier werk; Werk met behulp van reïntegratie; Scholing/opleiding/leren; Maatschappelijk activering/vrijwilligerswerk; Sociale contacten/sociale zelfredzaamheid. Ten aanzien van de terreinen waarop participatie van toepassing is, kan gedacht worden aan: 1) opvoeden, 2) wonen, 3) werken, 4) leren en 5) integreren. Deze indeling maakt duidelijk dat de participatiegerichte ondersteuning die de gemeente als taak heeft diverse beleidsterreinen in de kern raakt. Het begrip participatie is nauw verwant aan het participatiebudget (WWB/WIJ, WI en WEB) de WMO en de WSW, maar ook beleidsterrein als sport, cultuur, welzijn en wijk- en buurtbeheer. Een korte toelichting op de onderlinge verwevenheid: Waar het bij het participatiebudget met name gaat om inburgeren, werken in plaats van het ontvangen van een uitkering en educatie aan de volwassen burger, gaat het in de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) vooral over sociale zelfredzaamheid. Een belangrijke ambitie van de WMO is het vergroten van de participatie door kwetsbare mensen te stimuleren zelf de regie over hun eigen leven te laten voeren via het eigen netwerk. De WSW is erop gericht dat de burger met een beperking weer deelneemt aan de maatschappij in de vorm van werk al dan niet onder begeleiding of op een beschermde werkplek. De WIJ 4 richt zich met name op de participatie van de jongeren door hun een leer-werk traject aan te bieden. In het verlengde hiervan ligt ook de aandacht die gegeven wordt aan de jeugdwerkloosheid. Tenslotte vormen de randvoorwaarde scheppende activiteiten die de gemeente onderneemt op het gebied van sport, cultuur, welzijn en wijk en buurtbeheer eveneens een belangrijke impuls voor de burger om actief mee te doen. Kortom; het is duidelijk dat binnen de gemeente Dronten deelname (participatie) aan de maatschappij op diverse manieren wordt vormgegeven. 4 Vanaf 1 januari 2012 wordt de WIJ en WWB samengevoegd tot één wet. 8

De gemeente kiest ervoor om als overkoepelend begrip maatschappelijke participatie te hanteren en dit als volgt te definiëren: Maatschappelijke participatie is gericht op het meedoen aan de samenleving zodat iedereen zoveel als mogelijk op een actieve manier een bijdrage levert aan de maatschappij. Deze visie richt zich met name op burgers die moeite hebben om volledig zelfredzaam te zijn en een financiële afhankelijkheidsrelatie hebben met de gemeente. Alhoewel het begrip participatie breed is gedefinieerd en feitelijk op meerdere beleidsterreinen van toepassing is, richt het zich hier vooral op de specifieke doelgroep van deze visie. Binnen het begrip maatschappelijke participatie wordt voor deze doelgroep een onderscheid gemaakt in de volgende vormen van participatie: Arbeidsmarktparticipatie houdt het deelnemen aan de arbeidsmarkt in. Dit is vooral gericht op economische zelfredzaamheid, oftewel het kunnen voorzien in een eigen inkomen. Ook beschut werken in de sociale werkvoorziening hoort bij arbeidsmarktparticipatie. Bij sociale participatie gaat het er vooral om dat burgers zichzelf kunnen redden in het dagelijks leven. Daarbij horen activiteiten in de samenleving, vrijwilligerswerk, mantelzorg, burenhulp of zelf actief sporten in groeps- of verenigingsverband. Deze vorm van participatie leidt tot kennismaken en ontmoeten en biedt kansen en mogelijkheden om actief mee te doen aan de samenleving. Educatieve participatie richt zich op de ontplooiing van de burger. Dit kan in de vorm van (een combinatie van) werken en leren, scholing, inburgering, bestrijden van laaggeletterdheid en/of het halen van een startkwalificatie. Ook wordt hier gedacht aan de simpele vormen van educatie zoals cursussen gedrag- en houdingsaspecten, empowerment die ertoe dienen burgers weer te laten deelnemen aan de maatschappij al dan niet als opstap naar betaald werk. Educatieve participatie is hiermee vooral voorwaardenscheppend. 2.2 Op weg naar een integrale visie op participatie Om een optimaal effect te bereiken zullen verschillende participatiedomeinen verder aan elkaar gekoppeld worden. Het rijk heeft hiervoor met de invoering van de Wet participatiebudget en de kanteling van de WMO een eerste stap gezet. Met de samenvoeging van de WSW, WWB en de Wajong tot de Wet werken naar vermogen wordt deze trend voortgezet. De gemeente Dronten zal hier - in het verlengde van de landelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen binnen de eigen gemeente - de komende jaren verder op inzetten door de betreffende beleidsterreinen ook aan elkaar te koppelen. Zo worden kansen geboden om efficiënter te werken met minder middelen en wordt er toch een aanvaardbaar niveau van voorzieningen en ondersteuning bereikt als het gaat om de participatie van de burgers aan de maatschappij. 9

3 Landelijke en lokale context Bij de opzet van de visie op participatie zijn diverse ontwikkelingen van belang. Zo is tijdens het schrijven van de visie het regeerakkoord in werking getreden en is het bestuursakkoord 5 vastgesteld. Deze landelijke ontwikkelingen zijn samen met de lokale ontwikkelingen zoals het collegeprogramma 2010-2014, de economische visie Dronten 2015 en het bestaande beleid Sociale zaken, meegenomen bij het formuleren van de visie. Deze worden hieronder nader uiteengezet. 3.1 Regeer- en bestuursakkoord Het kabinet Rutte heeft eind 2010 een aantal maatregelen bekend gemaakt die duidelijk een nieuwe wind laat waaien als het gaat om de sociale zekerheid en de participatie van de burger. Onder Kabinet Balkenende was het Motto al iedereen doet mee om de sociale samenhang te versterken, niet alleen door maatschappelijke participatie maar ook door deelname aan bijvoorbeeld sport of cultuur. Dit kabinet gaat nog een stap verder door de verantwoordelijkheden van de burgers te benadrukken en niet meer de beperkingen en problemen. Niet de wetten maar de burger moet centraal worden gesteld. De nieuwe maatregelen hebben tot doel de economische zelfredzaamheid van de burgers te bevorderen en daarmee het draagvlak voor de sociale voorzieningen te versterken. Daarnaast blijkt uit het bestuursakkoord 2011 dat het kabinet een krachtige en kleine dienstverlenende overheid nastreeft waarbij de kerntaken zo dicht mogelijk bij de burgers worden belegd. Daartoe wordt een aantal taken gedecentraliseerd. Met betrekking tot het sociale zekerheidsdomein is dat neergelegd binnen de Wet werken naar vermogen. Wet werken naar vermogen Kern van deze wet is om mensen met een bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te helpen. Dit geldt voor iedereen die nog (deels) in staat is om te werken. Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijft de Wajong bestaan. Mensen met een indicatie voor een beschutte werkplek houden toegang tot de WSW. Huidige WSW-ers worden niet herkeurd en kunnen op de WSW-werkplaats blijven werken. Arbeidsgehandicapten met een beperkte verdiencapaciteit worden zoveel mogelijk via een nieuw instrument loondispensatie aan de slag geholpen bij reguliere werkgevers. Voor deze groep komt een regeling voor begeleid werken beschikbaar, met loondispensatie tot maximaal het wettelijk minimumloon alsmede persoonlijke voorzieningen. Dit instrument kan een goede impuls geven aan de wijze waarop de burger zelfstandig in zijn onderhoud kan voorzien. De Wet werken naar vermogen doet een beroep op het innovatief vermogen van de gemeenten en de sociale werkvoorziening. Om de taakstelling van de WSW te bewerkstelligen is een herstructurering van de SW-sector noodzakelijk. Als gevolg van de wijzigingen die het rijk wil doorvoeren wordt de WSW een voorziening voor beschut werken met op termijn aanzienlijk minder plaatsen. Dit komt doordat met de invoering van de Wet werken naar vermogen alleen nog mensen met een verdienvermogen van niet meer dan 25% van het wettelijk minimumloon toegang tot deze voorziening hebben. De verkleining van de doelgroep en de sterk gewijzigde samenstelling van de doelgroep vragen om een omslag. Zij moeten streven naar een kostenneutrale exploitatie van beschut werken en daarnaast hun dienstverlening verbreden naar de doelgroep van werken naar vermogen en/of dagbesteding. 5 Het bestuursakkoord is een bundeling van afspraken waarbij op 2 onderdelen de partijen uiteindelijk geen overeenstemming hebben bereikt. Er is geen overeenstemming bereikt over het onderdeel werk (6.1) en de korting op de regionale uitvoeringsdiensten. Zie bestuursafspraken 2011-2015 Rijk, IPO, VNG, UwV. 10

Aanscherping per 2012 Hoewel de Wet werken naar vermogen (naar alle waarschijnlijkheid) pas op 1 januari 2013 in werking zal treden, zet het rijk al vanaf 1 januari 2012 in op de wijziging van de WWB en een bundeling van de WWB en WIJ. In dat kader wordt de gezinsbijstand en huishoudinkomenstoets aangescherpt om een prikkel naar werk te bevorderen en wordt de tegenprestatie naar vermogen ingevoerd om gemeenten te stimuleren om burgers in beweging te krijgen door hen additionele onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden aan te bieden. Specifiek voor jongeren wordt de wachtperiode van vier weken ingevoerd waardoor ze langer zelf de mogelijkheid krijgen om werk te vinden en wordt er scholingsplicht voor jongeren van kracht. Met deze wijzigingen wordt tevens een nadrukkelijkere positie van de handhaving in de gemeente gevraagd. Zo zal handhaving op trajectafspraken door tegenprestatie naar vermogen kunnen worden ingezet. Ook zal handhaving extra aandacht vragen voor een mogelijke toename van fraude door invoering van de huishoudentoets. Decentralisatie De decentralisatie van de AWBZ in 2013 betreft de overheveling van de functies dagbesteding en begeleiding van de AWBZ naar de WMO. De verwachting is dat de tevens relatie tussen de WMO en de Wet werken naar vermogen wordt vergroot. De relatie is vooral te vinden in de raakvlakken op het gebied van dagbesteding vanuit de AWBZ en WSW (beschut werken). Een deel van beide doelgroepen hebben (een vorm van) dagbesteding nodig. Een ander raakvlak is te vinden in de verdere aanscherping van de doelstelling van de WMO. Gemeenten hebben op grond van de WMO de taak burgers met beperkingen te compenseren en zullen meer dan voorheen moeten inzetten op zelfredzaamheid en participatie (wat ook een doelstelling is van de Wet werken naar vermogen). Andere maatregelen die op de gemeente afkomen Andere maatregelen vanuit het rijk die raakvlakken hebben met de visie op participatie zijn: Het inburgeringbeleid wordt omgebogen van specifiek naar generiek en het inburgeringbudget wordt in verlengde daarvan drastisch afgebouwd waarmee de financiële verantwoordelijkheid via een leenstelsel bij de inburgeraars zelf wordt gelegd; De helft van de WEB middelen worden waarschijnlijk in 2014 overgeheveld naar het ministerie van OC&W waardoor de gemeente dit deel niet meer in kan zetten voor volwasseneneducatie. Het betreft hier met name het deel wat landelijk ingezet zou worden voor de VAVO 6 ; Er komt een verscherpte aanpak op de fraude van uitkering; Afbouwen van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon (vanaf 2012) waardoor wordt voorkomen dat het minder aantrekkelijk wordt om vanuit de bijstand een baan te aanvaarden (men valt niet langer terug in inkomen als men een baan accepteert). 3.2 Ruimte maken voor de toekomst - collegeprogramma 2010-2014 In het collegeprogramma nemen participatie en meedoen een belangrijke plaats in. Het college laat zich in zijn bestuurlijk denken en handelen leiden door het motto ` Ruimte maken voor de toekomst; samen en voor iedereen. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd: ruimte voor een verantwoordelijke samenleving ruimte voor vrijheid in verantwoordelijkheid ruimte voor het individu, de samenleving en de overheid en ruimte voor samenhorigheid 6 Gemiddeld blijken gemeenten in Nederland ongeveer de helft van hun educatiebudget te besteden aan VAVO (binnen de gemeente Dronten is dat lager). Het Ministerie wil dit deel landelijk rechtstreeks op VAVO (via ROC s) inzetten. 11

Het college stelt dat het belangrijk is om niet alles zelf te doen maar initiatieven over te laten aan de samenleving of het individu waarbij het rijk zich richt op authentieke overheidstaken; veiligheid en (ruimtelijke en sociale) ordening en het bieden van bescherming aan hen die dat nodig hebben en die het zonder overheidsondersteuning niet redden. Door de slinkende budgetten vanuit het rijk is het collegeprogramma erop geënt met minder budget een optimaal effect te bereiken. Dit betekent dat daar waar mogelijk de samenwerking wordt gezocht met andere overheden en private partners. Er zal meer van de burgers zelf worden verwacht en burgers zullen hun problemen eerst vooral samen met hun netwerk moeten proberen op te lossen. Uiteraard blijft er altijd een vangnet beschikbaar voor de kwetsbare burgers die het op eigen kracht niet redden. 3.3 Koersen op karakter - economische visie Dronten 2015 In de economische visie Dronten koersen op karakter staat het vestigingsklimaat voor ondernemers centraal. In de visie worden voorstellen gedaan om het ondernemen in de gemeente Dronten aantrekkelijk te maken en te houden omdat dit belangrijk is voor het economische klimaat van Dronten. Een gezond economisch klimaat zorgt voor banen, stageplaatsen, voorzieningen, winkels, innovatie en creativiteit. In de economische visie zijn meerdere keuzes gemaakt waar de gemeente Dronten zich de komende jaren op wil richten. Het neerzetten van werkgelegenheid als centraal doel en de focus op een intensief relatiebeheer met bestaande en nieuwe ondernemers zullen het ondernemersklimaat binnen de gemeente positief bevorderen. Verder wordt de kwaliteit van de beroepsbevolking geïntensiveerd door in te zetten op de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit alles biedt een belangrijke randvoorwaarde voor de visie op participatie omdat het bijdraagt aan het bevorderen van de samenwerking tussen de overheid, ondernemers en het onderwijs en aan het creëren van werkgelegenheid. Maar intensief relatiebeheer biedt ook mogelijkheden de beweging van de burgers naar een betaalde baan toegankelijker te maken. 3.4 Het gevoerde beleid Dronten De gemeente Dronten heeft zich de afgelopen jaren gericht op de ondersteuning van de burger in het verwerven van algemeen geaccepteerde arbeid. Participatie moet zoveel mogelijk gericht zijn op de kortste weg naar duurzame arbeid. Kortdurende arbeid kan onderdeel zijn van het reïntegratietraject als de te ontwikkelen vaardigheden door deze arbeid worden versterkt. Zolang dat doel niet bereikbaar is, is het doel zelfstandige maatschappelijke participatie. Hierbij zijn heldere uitgangspunten gesteld: Werk boven uitkering maar met startkwalificatie; Maatwerk; Duurzame uitstroom. De huidige beleidslijn is de basis voor de opzet van de visie op participatie. Met de invoering van de Wet werken naar vermogen zullen er nieuwe doelgroepen bij komen en zal de weg naar economische zelfstandigheid nog belangrijker worden. De huidige en toekomstige doelgroepen van de gemeente vragen meer dan voorheen om goed inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van de burger en een aanzienlijk deel van de burgers zal een intensievere begeleiding nodig hebben. Het gaat in de toekomst niet meer alleen om het sturen op volledige uitstroom naar werk maar met de komst van het instrument loondispensatie zal een gedeeltelijke uitstroom naar werk eveneens een belangrijke plaats innemen. De visie op participatie biedt de kans om de huidige uitgangspunten verder uit te werken en te vertalen naar een meer effectieve dienstverlening. 12

3.5 Wat betekent deze context voor de visie Binnen de hiervoor aangegeven context is de centrale opgave een gemeentelijke aanpak te ontwikkelen waarin alle burgers participeren en bij voorkeur (economisch) zelfredzaam worden. Dit betekent het volgende: - De gemeente verwacht meer van de burgers zelf en wil de verantwoordelijkheid daar laten waar deze hoort; - Problemen die burgers ervaren zullen meer dan voorheen samen met het eigen netwerk moeten worden opgelost; - De gemeente zal goed inzicht moeten hebben in de mogelijkheden en onmogelijkheden van de klanten om hen (meer dan voorheen) naar werk te bewegen; - Het gaat in de toekomst niet meer om alleen het sturen op volledige uitstroom naar werk; een gedeeltelijke uitstroom naar werk (arbeid naar vermogen) neemt eveneens een belangrijke plaats in; - Gezien de slinkende budgetten en invoering van de Wet werken naar vermogen zal het creëren van werkgelegenheid nog belangrijker worden; - Er zal meer worden ingezet op vrijwilligerswerk en er zullen creatieve oplossingen bedacht moeten worden om de burger zoveel mogelijk te ondersteunen op weg naar arbeidsmarktparticipatie; - De koppeling tussen de diverse beleidsterreinen zoals de WMO (o.a. overheveling begeleiding en dagbesteding vanuit de AWBZ) en de Wet werken naar vermogen biedt verdere mogelijkheden bij het vormgeven van nieuw beleid; - Handhaving zal een belangrijke plaats moeten gaan innemen om in te kunnen spelen op de aanscherping van diverse wetten; - Bij meerdere wetten wordt een prikkeling om mensen naar werk te bewegen ingebouwd; - Maatwerk in de vorm van trajecten gericht op duurzame uitstroom blijft een belangrijke plaats innemen bij de begeleiding van de burger; - Voor betreffende bovenstaande punten geldt dat degene die hulp nodig heeft, deze hulp wordt geboden (vangnet). Dit zijn in een vogelvlucht de kaders waarbinnen de gemeente zijn participatie wil realiseren. De volgende hoofdstukken hebben betrekking op de wijze waarop de gemeente invulling wil geven aan de sociale-, educatieve- en arbeidsmarktparticipatie. In hoofdstuk 4 beschrijft de visie op participatie en de daaruit voortvloeiende uitgangspunten voor een innoverende en efficiënte organisatie en werkwijze. In de daarop volgende hoofdstukken worden de bouwstenen gegeven die de basis vormen voor de vertaalslag van de visie naar beleid en de uitvoeringspraktijk. 13

4 Missie van de gemeente Dronten 4.1 Visie op participatie Participatie in de gemeente Dronten betekent dat de burgers zoveel als mogelijk deelnemen aan de samenleving. Iedere burger is afhankelijk van de individuele capaciteiten actief en duurzaam betrokken. Het meedoen aan de maatschappij staat centraal en dit kan betaald of in een andere vorm van zelfredzaamheid zijn. Als motto voor de visie op participatie is gekozen: Iedereen in beweging naar vermogen Iedereen in beweging Iedereen in beweging naar vermogen heeft tot doel om meer mensen mee te laten doen aan de samenleving bij voorkeur om economisch zelfredzaam te worden. Deelnemen aan de maatschappij haalt mensen uit een sociaal isolement en zorgt ervoor dat zij (weer) meer in contact komen met anderen en weer een invulling aan hun leven kunnen geven. Naar vermogen De gemeente Dronten streeft ernaar dat iedereen een bijdrage kan leveren binnen zijn/haar persoonlijke mogelijkheden. Iedereen heeft kwaliteiten die benut kunnen worden. Belemmerende factoren moeten zoveel mogelijk worden weggenomen of door creatieve oplossingen gereduceerd. Mensen die kunnen werken worden daartoe aangezet. Mensen met psychische of lichamelijke beperkingen én een bepaalde mate van arbeidsvermogen worden zoveel als mogelijk begeleid en ondersteund richting werk. Het gaat er daarbij vooral om wat iemand nog wel kan. Voor dat deel dat zij niet kunnen deelnemen aan de maatschappij worden zij door de gemeente ondersteund. De komende jaren wordt er mede door de vergrijzing 7 een tekort verwacht op de arbeidsmarkt. Dit betekent dat de kansen voor de mensen die nu nog niet werken worden vergroot. Belangrijk is dat er wel voldoende geïnvesteerd blijft worden in de (potentiële) kwaliteiten van mensen. De gemeente Dronten is van mening dat de eigen verantwoordelijkheid van de burger daarbij een belangrijk uitgangspunt blijft. Waar nodig wordt de burger hierbij ondersteund en begeleid. Dit geldt zowel voor jong als oud. Het motto van de gemeente Dronten sluit aan bij de lijn van de Wet werken naar vermogen. Deze regeling zorgt ervoor dat er een efficiënter en effectiever beleid gevoerd kan worden ten aanzien van het bevorderen van de kansen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt om weer naar vermogen aan de maatschappij deel te nemen. Het instrument loondispensatie zal hierbij uitkomst moeten gaan bieden. 4.2 Uitgangspunten bij de visie op participatie Om het motto iedereen in beweging naar vermogen te kunnen waarmaken zijn uitgangspunten nodig. Deze geven nadere kaders waarbinnen het beleid vormgegeven kan worden. Hieronder worden de uitgangspunten geformuleerd voorzien van een toelichting zoals de gemeente Dronten deze de komende jaren nastreeft. 7 De krimpende beroepsbevolking is het gevolg van het met pensioen gaan van de babyboomgeneratie van na de tweede wereldoorlog. 14

Verantwoordelijkheid van de burger centraal De ambities en eigen verantwoordelijkheid van de burgers staan centraal. Het is de taak van de gemeente om daar waar mogelijk voorwaarden te creëren waaronder de burgers hun ambities kunnen realiseren en hun eigen verantwoordelijkheid waarmaken. Onderdeel van het creëren van voorwaarden is dat de gemeente haar burgers ondersteunt bij het zelf maken van keuzes. De gemeente biedt hiermee als tegenhanger van de ruimte voor vrijheid in verantwoordelijkheid bescherming aan hen die dat nodig hebben (vangnet). Betaald werk blijft belangrijkste route naar arbeidsmartkparticipatie Regulier werk is en blijft hoofddoel voor de komende jaren. Iemand die kan werken gaat ook werken. Plaatsing bij reguliere werkgevers gaat voor andere vormen van additionele en beschermde arbeid. Door de gemeente georganiseerde en gesubsidieerde arbeid zal tijdelijk worden aangeboden en is geen vervanging van de reguliere vraag op de arbeidsmarkt. Als burgers (na invoering van de Wet werken naar vermogen) met een bepaalde loondispensatie zijn geplaatst bij een werkgever worden beide partijen zoveel mogelijk gemotiveerd om uiteindelijk een volledig dienstverband aan te gaan. Als mensen productiever worden leidt dit ten slotte tot een hoger inkomen. Dit stimuleert om het arbeidsvermogen optimaal te ontwikkelen. Stimuleren van activiteiten gericht op sociale participatie als opstap naar werk Arbeidsmarktparticipatie blijft de belangrijkste doelstelling voor de burger. Met de invoering van de Wet werken naar vermogen wordt hieraan nog een extra dimensie toegevoegd door het instrument loondispensatie. Als dit (nog) niet mogelijk is ziet de gemeente sociale participatie als een belangrijk middel voor de opstap naar werk. Voor het stimuleren van activiteiten gericht op sociale participatie is een belangrijke rol weggelegd voor maatschappelijke organisaties en instellingen. Deze instanties zijn van cruciaal belang omdat zij een belangrijke rol hebben in het opzetten en instant houden van sociale en economische verbanden. Vanuit de WMO nieuwe stijl zal hier de komende jaren een duidelijke impuls aan worden gegeven. De gemeente wil zich samen met welzijnsorganisaties verder inzetten op nieuwe creatieve mogelijkheden om burgers deel te laten nemen in de vorm van sociale participatie zoals vrijwilligerswerk en andere vormen van deelname aan de maatschappij. Tegenprestatie op basis van de mogelijkheden van de burger Als de burger zich meldt bij de gemeente voor hulp zal deze afhankelijk van het vermogen van de burger worden gegeven. Daarbij wordt het principe gehanteerd tegenprestatie naar vermogen. Dit sluit aan op de wetswijziging per 1 januari 2012. Volgens deze wijziging kan er, als mensen een beroep doen op de solidariteit van de maatschappij, een tegenprestatie van de burger worden verlangd. Actief werken aan een betaalde baan blijft ten alle tijden het uitgangspunt. De gemeente biedt daarbij hulp maar verwacht ook een inspanning van de burgers terug. Actief meedoen in de maatschappij vergroot namelijk de kans op een betaalde baan. Dat is belangrijk voor de gemeente maar ook voor de mensen zelf. Iedereen gaat al dan niet met ondersteuning van de gemeente op zoek naar zijn/haar persoonlijke waarde en mogelijkheden in de maatschappij. Blijven investeren in startkwalificaties en duurzame uitstroom en (educatieve participatie) De gemeente blijft investeren in het behalen van startkwalificaties en in duurzame uitstroom. Een goede aansluiting tussen het beroepsonderwijs / volwasseneducatie en de arbeidsmarkt is daarbij van belang. Op deze manier wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van de beroepsbevolking. Een startkwalificatie is zowel voor jongeren, volwassenen en mensen met een beperking van belang. De kans op duurzame uitstroom wordt hiermee vergroot. Goede afspraken met werkgevers over leer - werkplaatsen en werkplekken afgestemd op de burger ook die met beperkte mogelijkheden om te werken vormen daartoe de basis. Uitgaan van de eigen kracht van de burger De gemeente wil wat mensen nog wél kunnen leidend laten zijn boven de vraag wat zij niet kunnen. Iedereen kan op zijn eigen wijze deelnemen aan de maatschappij omdat iedere burger competenties, talenten en kwaliteiten bezit. Van iedere burger worden de kansen en mogelijkheden benadrukt en wordt gestuurd op het optimaal benutten hiervan. Hierbij wordt 15

ingezet op datgene wat voor iemand individueel haalbaar is. Door uit te gaan van de eigen kracht van de mensen blijven zij optimaal gemotiveerd. Integrale begeleiding door samenwerking op meerdere beleidsterreinen De gemeente zet in op de meerwaarde die is te behalen uit een samenwerking tussen de verschillende beleidsterreinen in het maatschappelijke veld. De ondersteuning van de burger kan vanuit de diverse maatschappelijke opgaven die de gemeente heeft breder en met meer dwarsverbanden worden vormgegeven en ingezet. Eerder werden deze dwarsverbanden al gelegd tussen de WWB, WSW en de WMO. In de toekomst met de decentralisatie van o.a. de Wet werken naar vermogen en de overheveling van de begeleiding vanuit de AWBZ naar de WMO zal deze verbinding nog duidelijker worden. Mensen hebben tenslotte steun nodig op het brede terrein van werk, inkomen en zorg. 4.3 De vertaalslag naar de uitvoering Het grootste deel van de burgers in Dronten is zelfredzaam in meer of mindere mate. De gemeente houdt voor deze mensen vooral de algemene voorzieningen toegankelijk en in stand. Als de burger afhankelijk dreigt te worden van de gemeente zullen ondersteunende activiteiten ingezet moeten worden. Deze activiteiten vragen om verdere professionalisering van de dienstverlening aan de mensen, duidelijke keuzes in de samenwerking met werkgevers en partners in de keten werk en inkomen en in de directe uitvoeringspraktijk. Om dit te bereiken legt de gemeente de komende jaren op de volgende aspecten van de uitvoering de nadruk: Snelle en efficiënte dienstverlening; Overzichtelijk klantprofiel als basis voor een efficiënte bemiddeling; Maatwerk behouden en meer zelf doen; Focus op eerder en een meer intensieve begeleiding bij aanmelding; Strenge doch rechtvaardige inzet van handhaving; Consulenten treden op als werkcoach; Versterken van de verbinding met het bedrijfsleven. De volgende hoofdstukken beschrijven hoe de gemeente hier invulling aan wil geven. 16

5 Dienstverlening burger 5.1 Van wettechnische doelgroepen naar de burger met mogelijkheden De Wet participatiebudget en de op handen zijnde Wet werken naar vermogen maken een einde aan het onderscheid tussen de wettelijke groepsindeling. Er wordt met de invoering van de Wet werken naar vermogen uitgegaan van de overeenkomsten in plaats van de verschillen. De afstand tot de arbeidsmarkt wordt in de toekomst de bepalende factor waarop mensen begeleid worden en niet meer de oorzaak van die afstand. Het gaat erom wat iemand nog wel kan, vertaald naar de mate en vorm van de participatiegraad en verdiencapaciteit. Het enige waar mensen in kunnen verschillen is de persoonlijke bijdrage die men kan leveren aan de samenleving. Dit betekent dat naar de toekomst toe het oude doelgroep-denken steeds meer losgelaten zal gaan worden. Uitkeringsgerechtigden, alleenstaande ouders, inburgeraars zonder werk, autochtone laaggeletterden en andere doelgroepen zullen worden bezien vanuit een ander perspectief. Mensen die een beroep doen op inkomensondersteuning door de gemeente zullen worden beoordeeld op hun mogelijkheden om te werken. Met de invoering van de nieuwe wet in 2013 wordt dit ook vanuit de wet geregeld. Om differentiatie aan te kunnen brengen zullen er nog steeds groepen burgers zijn waarop de dienstverlening van de gemeente zich richt. Deze groepen burgers zullen echter gedefinieerd worden in de vorm van de capaciteiten die iemand heeft, de afstand tot de arbeidsmarkt, het arbeidspotentieel / verdiencapaciteit die iemand heeft (met de invoering van de nieuwe wet ligt deze tussen de 20 100%) en bijvoorbeeld de branche waarin men werkzaam wil zijn. Afhankelijk van de middelen die per 1 januari 2013 beschikbaar zijn zullen er keuzes gemaakt moeten worden om per doelgroep passende vormen van dienstverlening beschikbaar te stellen. 5.2 Segmentatie naar participatiegraad Het opstellen van een overzichtelijk klantprofiel vormt een belangrijk instrument in de bepaling van de indeling (segmentatie) naar participatiegraad en uiteindelijk de mate van dienstverlening aan de burger van de gemeente. Op deze wijze wordt per klant een diagnose gesteld en duidelijk wat zijn (on)mogelijkheden zijn en kan bepaald worden welke begeleiding gewenst is. De gemeente wil de invulling van het klantprofiel verder professionaliseren door de persoonlijke gesprekken tussen de klant en de reïntegratieconsulent te ondersteunen met een digitaal instrument, de invulling van de participatieladder en het bepalen wat iemand daadwerkelijk kan verdienen. Deze professionalisering wordt met het oog op de nieuwe Wet werken naar vermogen van cruciaal belang. Opstellen van een klantprofiel om de mogelijkheden van de klant helder te krijgen Om economische zelfredzaamheid te bereiken is het voor de gemeente en de burger van essentieel belang dat er een helder profiel van elke klant wordt vastgesteld. Een goed en volledig profiel zorgt ervoor dat de reïntegratieconsulenten van de gemeente Dronten inzicht hebben in wat de mogelijkheden van de klant zijn. Bij een goed en volledig klantprofiel zijn de volgende kenmerken in ieder geval van belang: de volledige leefsituatie, mogelijkheden, capaciteiten, werkervaring, competenties (waaronder taalniveau), motivatie en mogelijke (medische) belemmeringen. Het klantprofiel wordt door de reïntegratieconsulenten samen met de klant opgesteld waarbij de menselijke kant te allen tijde voorop staat. Feitelijk wordt er door de reïntegratieconsulent een diagnose gesteld bij de klant op basis van de verschillende kenmerken. Indien nodig wordt (medische) expertise in de vorm van een professional van buitenaf ingeroepen. Om het persoonlijke profiel efficiënt te kunnen opstellen zal de reïntegratieconsulent worden ondersteund door een digitaal instrument bekend als de werk en competentiemodule. Het instrument helpt de consulent een gestructureerd gesprek te voeren en een objectieve diagnose te stellen. Het 17

resultaat is een klantprofiel waarbij in een oogopslag helder is wat de capaciteiten, talenten en werkervaring en eventuele (medische) belemmeringen van de betrokkene zijn. Zo wordt een effectieve inzet van de middelen en maatwerk mogelijk waarbij werk voorop staat. Het instrument biedt de mogelijkheid om gericht te zoeken naar werk (arbeidsmarktparticipatie) of de weg ernaar toe. Eventuele belemmerende factoren worden met werk of sociale participatie als uitgangspunt getoetst aan de mogelijkheden van de klant. Het instrument biedt ook de mogelijkheid om op groepsniveau uitdraaien te maken om bijvoorbeeld voor een bepaalde vacature te bekijken wie het beste past op de functie. Bepalen van de stijging en daling en afstand tot de arbeidsmarkt met de participatieladder Om als onderdeel van het klantprofiel een inschatting te maken van de mate van participatie maken we gebruik van de stap voor stap benadering van de participatieladder. Deze ladder gaat ervan uit dat iedereen een individueel bepaalde afstand tot de arbeidsmarkt heeft. De afstand geeft zicht op de dienstverlening die nodig is en de route die wordt aangeboden. De treden van de participatieladder sluiten aan bij de eerder gegeven definitie van de drie vormen van participatie: Educatieve participatie Arbeidsmarktparticipatie Sociale participatie De arbeidsmarktparticipatie kent verschillende mogelijkheden van participatie waarbij het in de kern gaat om uiteindelijke economische zelfredzaamheid middels het verwerven van een eigen inkomen door een duurzaam verblijf op de arbeidsmarkt. Dit kan met en zonder ondersteuning vanuit de gemeente al naar gelang wat iemand het nodig heeft. De route naar arbeidsmarktparticipatie verloopt langs de lijn van de participatieladder waarin een groot pallet aan instrumenten is samengevoegd om deelname aan de maatschappij mogelijk te maken. Binnen het domein van sociale participatie bestaan verschillende mogelijkheden en instrumenten uiteenlopend van sociale contacten, deelname aan hulpverlening tot vrijwilligerswerk. In dit domein staat de vraag naar informele arbeid centraal. Naar verwachting zal deze vraag groeien vanwege de behoefte aan vernieuwend en proactief welzijnsbeleid als gevolg van de verdere ontwikkeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning naar het nieuwe welzijn. Binnen dit domein liggen belangrijke verbindingen met wijkgericht werken, mantelzorg, burenhulp etcetera. Educatieve participatie levert een belangrijk fundament voor economische zelfstandigheid en sociale redzaamheid. Voor de jongeren aan de onderkant van de samenleving geldt dat samen met onderwijsinstellingen en werkgevers gezocht moet worden naar wegen waarin zij weer volwaardig kunnen deelnemen bij voorkeur voorzien van een startkwalificatie. Om ervoor te zorgen dat de volwassenen aan de onderkant van de samenleving wwb, wsw, nuggers en burgers met een grote afstand tot de (werkende) maatschappij - weer mee kan doen zal geïnvesteerd moeten worden in maatwerkeducatie. We zullen dit in nauwe samenwerking met scholen, instellingen en werkgevers moeten doen. De kracht van de participatieladder is de eenvoud. De ladder geeft inzicht in de situatie waar iemand zich bevindt en meet vervolgens de mate van participatie. De ladder heeft zes tredes die het niveau van participatie aangeven. Met behulp van een vragenlijst kan bij iedereen het participatieniveau en de potentie om te stijgen worden vastgesteld. Zo kan iemand stijgen of dalen op de participatieladder maar de tredes hoeven niet chronologisch doorlopen te worden. Het principe van de ladder is stijging met als uitgangspunt de hoogste trede door het verkrijgen en behouden van werk. Maar elke stijging is een stap in de goede richting. Door één instrument te hanteren en regelmatig te registreren waar iemand zich bevindt of wat zijn groeipotentieel is wordt de ontwikkeling van de mate van participatie van de individuele klant en van de hele groep die gebruik maakt van participatievoorzieningen in beeld gebracht. 18