Kerncijfers verkeersveiligheid 2015

Vergelijkbare documenten
Doelstellingen (2002/2007) van de Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid

DEEL 1: Mobiliteit en Verkeersveiligheid in Vlaanderen. Universiteit Hasselt Bachelor- en master Verkeerskunde

@Risk. Samenvatting. Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze

observatorium voor de verkeersveiligheid

Zeg niet te gauw t is weer een vrouw Vandaag 8 maart is het de internationale dag van de vrouw

De 3 killers in het verkeer Miran Scheers Directeur Kenniscentrum Verkeersveiligheid Studiedag CPS 8 november 2012

STATISTISCH RAPPORT 2014 VERKEERSONGEVALLEN

Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 e trimester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid D/2016/0779/27

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid D/2017/0779/13

Verkeersveiligheidsbarometer

STATISTISCH RAPPORT 2015 VERKEERSONGEVALLEN

2015: 1 ste t.e.m. 3 de kwartaal

STATISTISCH RAPPORT 2015 VERKEERSONGEVALLEN

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

2016: 1 ste t.e.m. 3 de kwartaal

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

PERSBERICHT Brussel, 3 december 2015

STATISTISCH RAPPORT 2016 VERKEERSONGEVALLEN

Landen Factsheet Nederland

Statistisch rapport Verkeersongevallen

PERSBERICHT Brussel, 7 juni 2017

Attitudes van Belgische autobestuurders

STATISTISCH RAPPORT 2016 GEDRAG IN HET VERKEER

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 ste semester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid D/2016/0779/29

Naar een nieuwe benadering van zwaargewonden. Wouter Van den Berghe Directeur, Kenniscentrum BIVV

VERKEERSVEILIGHEID VAN KINDEREN IN VLAANDEREN. Door Annelies Schoeters en Aline Carpentier

2014: 1 ste t.e.m. 3 de kwartaal

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 e semester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

PERSBERICHT Brussel, 13 november 2012

PERSBERICHT Brussel, 5 augustus 2013

Verkeersveiligheidsbarometer. Het jaar Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid D/2016/0779/25

STATISTISCH RAPPORT 2014 GEDRAG IN HET VERKEER

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 e trimester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

BIVV OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID. Themarapport autosnelwegen

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 ste semester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

Verkeersveiligheidsbarometer. 1 e trimester Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Tarieven Europa: staffel 1

BIVV. Verkeersveiligheid in het Vlaams Gewest OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Tendensen uit de verkeersongevallenstatistieken

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

MOTAC Motorcycle Accident Causation. Heike Martensen, onderzoeker BIVV Mathieu Roynard, onderzoeker BIVV

Nationale verkeersonveiligheidsenquête 2017

Tarieven Europa: staffel 1

Onderzoeksrapport nr S-01-NL. Statistisch rapport 2018

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - 1 ste en 2 de leerjaar lager onderwijs.

Internationale vergelijking van verkeersveiligheid op basis van ongevallendata en risicofactoren

De verkeersveiligheid in 2008

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigenverzekering

Nationale Verkeers ONveiligheids enquête 2019

BIVV. Verkeersveiligheid in het Vlaams Gewest OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Het belang van maatwerk, verduidelijkt via voorbeelden uit de BIVV attitudemeting Uta Meesmann VCV-16, Antwerpen, 22/03/2016

Jaarrapport Verkeersveiligheid 2013:

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Arbeidsmarkt allochtonen

Geachte korpschef en leden van politiezone Het Houtsche. Ik ben verheugd vandaag in de politiezone Het Houtsche aanwezig te mogen

PERSBERICHT 25 januari Definitieve resultaten eindejaarscontroles

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

BIVV. Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

BIVV. Verkeersveiligheid in het Waals Gewest OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Definitieve resultaten Bob-eindejaarscontroles

Strategie voor meer verkeersveiligheid

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Kerncijfers verkeersveiligheid. Uitgave 2005

BIVV OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

Gordeldracht. 1. Context. 2. Wettelijk kader. Veiligheidsgordel

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Evolutie van de schadefrequentie in de BA motorrijtuigen verzekering

kenniscentrum verkeersveiligheid

Voorstelling van de campagne: De gordel, altijd. Ook achterin. 08/02/ /03/2010

Veilig of gevaarlijk? Verkeersoefening - Kleuteronderwijs.

Statistisch Product. Verkeersongevallen. Algemene informatie

KENNISCENTRUM VERKEERSVEILIGHEID

Reguleringsimpactanalyse voor

Aantal verkeersdoden en ernstige verkeersgewonden,

Jaarrapport verkeersveiligheid

kenniscentrum verkeersveiligheid

Nationale enquête2012

Resultaten voor Brussels Gewest Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

JAARRAPPORT VERKEERSVEILIGHEID:

kenniscentrum verkeersveiligheid

SWOV-Factsheet. Verkeersdoden in Nederland

BIVV. Verkeersveiligheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest OBSERVATORIUM VOOR DE VERKEERSVEILIGHEID

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

SWOV-Factsheet. Verkeersdoden in Nederland

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Resultaten voor België Ongevallen Gezondheidsenquête, België, 1997

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

Transcriptie:

Kerncijfers verkeersveiligheid 215

Voorwoord Elke dag sterven er gemiddeld twee personen in het verkeer op de Belgische wegen. Hierbij komen nog eens 1 zwaargewonden en meer dan 1 lichtgewonden. Er gebeuren elke dag ook bijna 1 ongevallen met materiële schade. De oorzaak van een bepaald ongeval achterhalen is vaak niet eenvoudig. Zo bestaan er verschillende factoren die de veiligheid van onze verplaatsingen beïnvloeden en bijgevolg ook het totale aantal verkeersongevallen. Deze factoren zijn onder andere: de mobiliteitsgewoontes, de rijvaardigheid, het rijgedrag of de staat van de voertuigen en de infrastructuur. Omdat er zoveel elementen zijn die de verkeersveiligheid beïnvloeden, is het niet altijd gemakkelijk om een algemeen overzicht te krijgen. Deze brochure zet graag een stap in deze richting door allerlei informatie te bundelen, waarbij het niet al- leen gaat over de verkeersongevallen maar ook over een aantal verwante factoren rond het ongevalsrisico. De meeste elementen werden al eerder gepubliceerd in andere rapporten van het BIVV of van andere organisaties. De toegevoegde waarde van deze brochure is het samenbrengen van al deze informatie in één document, dat kan dienen als nuttig vademecum voor personen die interesse hebben in verkeersveiligheid. De stijl van de brochure is hierdoor erg samenvattend. We hebben een aantal belangrijke thema s geselecteerd rond verkeersveiligheid. Per thema hebben we alleen de belangrijkste indicatoren opgenomen met een korte uitleg erbij. Degenen die geïnteresseerd zijn in meer, kunnen op het einde van deze brochure de gebruikte bronnen terugvinden, alsook de referenties naar deze documenten zodat men bepaalde thema s verder kan uitdiepen. De thema s worden besproken in deze volgorde: Thema 1: Ongevallen en slachtoffers Thema 2: Mobiliteit en risicoblootstelling Thema 3: Rijvaardigheid Thema 4: Gedrag van de weggebruikers Thema 5: Infrastructuur Thema 6: Handhaving Het BIVV wenst u alvast veel leesplezier! 3

inhoudstabel 1. Verkeersdoden... 5 2. Gewonden in het verkeer... 6 3. Soorten letsels... 7 4. Ernst van de ongevallen... 8 5. Leeftijd en geslacht van de slachtoffers.. 9 6. Verplaatsingswijze van de slachtoffers.. 1 7. Ongevallen met materiële schade...11 8. Omvang van het gemotoriseerd verkeer.12 9. Omvang van het niet-gemotoriseerd verkeer... 13 1. Leeftijd en geslacht van automobilisten.14 11. Voertuigenpark... 15 12. Technische keuring... 16 13. Bezit van een rijbewijs...17 14. Rijexamens... 18 15. Gereden snelheid... 19 16. Rijden onder invloed van alcohol... 2 17. Gordeldracht... 21 18. Kinderbeveiligingssystemen... 22 19. Gebruik van de GSM achter het stuur.. 23 2. Weginfrastructuur... 24 21. Door de politie vastgestelde overtredingen... 25 22. Subjectieve pakkans... 26 4

1.1 Evolutie van het aantal doden 3 dagen 3 25 2 15 2396 1976 147 1Verkeersdoden 1 5 841 724 In België staat een «verkeersdode» voor: elke persoon die overlijdt op de plaats van het ongeval zelf of iemand die binnen de 3 dagen na het ongeval sterft aan zijn/ haar verwondingen. De doden ter plaatse worden geregistreerd door de politieagenten die een verkeersongevallenformulier invullen (VOF) en een proces-verbaal (PV) opstellen bij ieder letselongeval. De personen die overlijden binnen de 3 dagen na het ongeval, worden geregistreerd door de parketten. Al deze informatie samen, wordt gecentraliseerd door de AD Statistiek van de FOD Economie, die vervolgens het aantal verkeersslachtoffers berekent (de zogenaamde doden 3 dagen ). Hoewel het verkeer op de Belgische wegen continu toeneemt, daalt het aantal doden 3 dagen sinds de jaren 7. 1.2 198 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 199 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Evolutie van het aantal doden 3 dagen per gewest 12 1 8 6 4 2 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Brussel Vlaanderen Wallonië 1.3 Doden 3 dagen per miljard reizigerskilometers in europa in 212 3 25 2 15 1 5 2,6 5,9 6,5 Zweden VK Denemarken Ierland Finland Duitsland Nederland Frankrijk Malta Luxemburg Slovenië Spanje Italië Europa 28 België Oostenrijk Estland Cyprus Portugal Litouwen Griekenland Slovakije Tsjechië Hongarije Bulgarije Kroatië Letland Polen Roemenië 25,4 5

2 Gewonden in het verkeer Een effectief verkeersveiligheidsbeleid moet er ook voor zorgen dat het aantal gewonden in het verkeer daalt. Het exacte aantal gewonden is echter niet bekend. Dit is te wijten aan een onderregistratie omdat de politiediensten niet altijd opgebeld worden om naar de plaats van een letselongeval te gaan, hoewel dit eigenlijk wel zou moeten. De officiële statistieken onderschatten het aantal gewonde zwakke weggebruikers (voetgangers, fietsers, bromfietsers en motorfietsers) sterker dan het aantal gewonde bestuurders of passagiers van een wagen. Het BIVV maakt geen gebruik meer van de oude definitie van een zwaargewonde, waarmee een verkeersslachtoffer bedoeld werd dat minstens 24 uur in het ziekenhuis verbleef, omdat deze definitie niet betrouwbaar bleek. Het is namelijk moeilijk voor een politieagent, die geen medische opleiding heeft gehad, om op de plaats van het ongeval zelf in te schatten wat de ernst van de verwondingen van de slachtoffers is en de vermoedelijke tijd dat ze in het ziekenhuis zullen verblijven. Voortaan identificeert het BIVV de ernstig gewonden op basis van de medische AIS-schaal (Abbreviated Injury Scale). Alle slachtoffers van wie het meest ernstig letsel een score van 3 of meer (MAIS 3+) krijgt toegekend, worden beschouwd als ernstig gewonden. Het gaat hier vaak om letsels met complicaties op lange termijn, waarvan een groot aantal slachtoffers zelfs niet meer volledig zal herstellen. 2.1 Evolutie van het aantal letselongevallen en gewonden in het verkeer 8 7 6 5 4 3 2 1 Letselongevallen Gewonden 65387 65273 65844 64438 62721 6362 62861 57763 53967 49313 49182 49815 48827 47798 45918 47945 44234 41279 25 26 27 28 29 21 211 212 213 2.2 Evolutie van het aantal MAIS 3+ gewonden MAIS 3+ gewonden (ziekenhuisgegevens) MAIS 3+ gewonden (schatting) 4 35 3 25 2 3523 3369 317 3288 15 348 2991 2979 1 5 28 29 21 211 212 213 214 6

3 Soorten letsels Meer dan 5 van alle letsels die bij gehospitaliseerde verkeersslachtoffers worden vastgesteld, zijn breuken van de bovenste of onderste ledematen, of inwendige hersenletsels. De 7 meest voorkomende letsels worden bovendien ook teruggevonden in de top 1 van elk weggebruikerstype en elke leeftijdscategorie. Schedelbreuken hebben in verhouding tot andere letsels vaker ernstige gevolgen: 86% van de schedelbreuken hebben een ernstniveau MAIS 3+. 3.1 Soorten letsels van gehospitaliseerde verkeersslachtoffers (24-211) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 2 5% 6% 17% 6% 2% 9% 7% 4% 16% 17% 22% Alle letsels 3% 17% 32% 18% MAIS 3+ letsels Andere Fractuur schedel Intern letsel romp Fractuur wervelzuil Fractuur romp Fractuur bovenste ledematen Fractuur onderste ledematen Intern letsel hersenen 3.2 Soorten letsels van gehospitaliseerde verkeersslachtoffers naargelang het type weggebruiker (24-211) Intern letsel hersenen Fractuur onderste ledematen Fractuur bovenste ledematen Fractuur romp Fractuur wervelzuil Intern letsel romp Fractuur schedel Andere 1 9 19% 18% 23% 18% 18% 25% 8 5% 7% 3% 4% 3% 3% 4% 7% 5% 7 4% 5% 4% 8% 5% 7% 6% 7% 8% 6 9% 7% 6% 1 9% 23% 12% 5 12% 11% 2 4 29% 9% 1 3 16% 11% 8% 26% 26% 2 1 24% 22% 24% 24% 14% 22% Fietser Voetganger Bestuurder gemotoriseerd voertuig Passagier gemotoriseerd voertuig Bestuurder brom Passagier brom 7

4 Ernst van de ongevallen De ernst van de ongevallen wordt gedefinieerd als het aantal doden 3 dagen per 1 geregistreerde letselongevallen. Net zoals het aantal doden, vertoont deze indicator een dalende tendens sinds de jaren 7. We stellen wel grote geografische verschillen vast: de ernst van de ongevallen in Wallonië is ongeveer twee keer zo groot als in Vlaanderen. Het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest kent de laagste ernst. Ongevallen waarbij maar één weggebruiker betrokken is, kennen een grotere ernst dan andere typen ongevallen. Snelheid speelt ongetwijfeld een grote rol in eenzijdige ongevallen. Het type voertuig is ook erg belangrijk: hoe groter het voertuig, hoe meer schade het bij een botsing zal veroorzaken bij de tegenpartij. 4.1 Evolutie van de ernst van de ongevallen in belgië Doden 3 dagen / 1 letselongevallen 4.2 Evolutie van de ernst van de ongevallen per gewest Doden 3 dagen / 1 letselongevallen 25 2 15 1 5 4 35 3 25 2 15 1 5 22,1 21,8 21,5 19,3 19,7 18,3 18, 17,4 17,5 25 26 27 28 29 21 211 212 213 35,6 36,9 37,1 18, 17,2 16,5 15,8 16, 15, 14,2 13,7 14,7 7,1 6,6 7,6 3,7 31,7 8,8 28,7 7,3 8,2 3, 6,4 28,5 27,4 25 26 27 28 29 21 211 212 213 9,5 6,7 Brussel Vlaanderen Wallonië 4.3 Ernst van de ongevallen volgens het betrokken weggebruikerstype (213) Doden 3 dagen / 1 letselongevallen 5 4 3 2 1,2 3,2 Bromfietser 5, 12,5 9,2 9,9 9,3 Fietser Wagen Lichte vrachtwagen,2 23, Voetganger 2,6 7,3 Bus/car 1,5 31, Motorfietser 39,3 5,9 Vrachtwagen Bij de opponent in een botsing Bij de weggebruiker in kwestie 8

5 Leeftijd en geslacht van de slachtoffers Mannen en vrouwen, jongeren en ouderen nemen niet op dezelfde manier deel aan het verkeer. Sommigen verplaatsen zich meer dan anderen en sommigen zijn minder voorzichtig dan anderen. Deze twee elementen, de risicoblootstelling en het ongevalsrisico op zich, verklaren de verschillen die we zien tussen de verschillende leeftijdsgroepen en tussen de geslachten in de ongevallenstatistieken. De meeste verkeersslachtoffers zijn van het mannelijke geslacht. Jongeren van 15 tot 3 jaar lopen een veel groter risico om gewond of gedood te geraken dan andere leeftijdscategorieën, wat zich vertaalt in een groter aantal slachtoffers. Het verschil in risico tussen de jongeren en de andere leeftijdsgroepen neemt echter sinds een tiental jaren af. 5.1 Verdeling van de doden en gewonden volgens het geslacht (213) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5.2 Verdeling van de doden en gewonden volgens de leeftijd (213) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5.3 173 55 Doden 3 dagen 151 169 258 119 26 Doden 3 dagen 22525 3964 Gewonden 4739 12426 1969 1289 6744 Gewonden Aantal slachtoffers per 1 inwoners volgens de leeftijd en het geslacht (213) Vrouwen Mannen 66+ 4-65 25-39 18-24 17- Slachtoffers / 1 inwoners 14 12 1 8 6 4 2-4 5-9 1-14 15-19 2-24 25-29 3-34 35-39 4-44 45-49 5-54 55-59 6-64 65-69 7-74 75-79 8-84 85-89 9-94 95+ Mannen Vrouwen 9

6 Verplaatsingswijze van de slachtoffers Het vervoersmiddel dat men gebruikt, heeft een invloed op de kans om slachtoffer te worden in het verkeer. Automobilisten zijn in absolute cijfers de vaakst voorkomende slachtoffers maar dat is te wijten aan de dominante aanwezigheid van de wagen op onze wegen. In grafiek 6.2 werden de waarden van het jaar 25 gestandaardiseerd op 1. De waarden van de andere jaren geven dus het evolutiepercentage weer ten opzichte van 25. Aangezien bij ongevallen met een autobus/autocar, bestelwagen of vrachtwagen de meeste slachtoffers te betreuren vallen bij de opponent, wordt de evolutie van alle geregistreerde slachtoffers in deze ongevallen (zowel bij de inzittenden van het betrokken voertuig als bij de opponent) in deze grafiek opgenomen. Een analyse op basis van het relatief risico geeft ons andere informatie. Het risico voor een bepaalde groep weggebruikers om gedood of ernstig gewond te geraken in het verkeer, wordt berekend door het aantal overleden of ernstig gewonde (MAIS 3+) slachtoffers van deze groep, te delen door het aandeel dat deze groep heeft in het aantal afgelegde kilometers. Het resultaat wordt omgezet naar een relatief risico door het te vergelijken met het risico van de gemiddelde automobilist, dat willekeurig op 1 wordt vastgelegd. Dat betekent bijvoorbeeld dat het risico om verkeersslachtoffer te worden voor een voetganger tussen 6 en 14 jaar 1,5 keer hoger is dan het risico van de gemiddelde automobilist die een verplaatsing van dezelfde afstand doet. 6.1 Verdeling van het aantal verkeersslachtoffers naargelang hun verplaatsingswijze (213) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 6.2 Evolutie van het aantal slachtoffers volgens de verplaatsingswijze 25 = base 1 6.3 12 11 1 9 8 7 6 13 34 53 1767 342 3562 12 3327 13 4168 73 8152 99 4295 Doden 3 dagen Gewonden Relatief risico om gedood of ernstig gewond te geraken (mais 3+) naargelang de verplaatsingswijze en de leeftijd Leeftijd 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Voetganger Fietser Categorie gebruikers Brom - Motorfiets Fietsen Voetgangers Andere / Onbekend Vrachtwagens Bussen of autocars Lichte vrachtwagens Personenwagens Motorfietsen Bromfietsen Fietsen Voetgangers Slachtoffers in autobus/autocarongevallen Motorfietsen Slachtoffers bij ongevallen met een lichte vrachtwagen Personenwagens Bromfietsen Slachtoffers bij ongevallen met een vrachtwagen Autobestuurder Autopassagier Passagier bus & tram Alle weggebruik ers 6-14 1,5 18,9,3,3 1,6 15-17 7,7 1,5 1,4-4,1 18-24 4,9 8 72,6 4,3 2,5-4,6 25-44 4,7 12,5 55,8,8,9,3 1,7 45-64 6,2 21,6 41,5,7,5 1,3 2,1 64-74 12 92,6 1,1 1,3 1 4,4 75+ 27,5 122,9 3,4 3,1 7,1 1,9 Alle leeftijden 8,1 23 57 1 1,6 2,5 1

7 Ongevallen met materiële schade De meeste ongevallen die gebeuren op de Belgische wegen brengen gelukkig geen lichamelijke letsels met zich mee. Het aantal ongevallen met enkel materiële schade kan niet geschat worden op basis van de PV s die worden opgemaakt door de politie. Zij worden immers niet systematisch opgeroepen bij een ongeval met enkel materiële schade. De gegevens van de verzekeraars bieden echter wel de mogelijkheid om een inschatting te maken van deze ongevallen. Deze gegevens bevatten de schadefrequentie. Dit is het aantal personen dat een burgerrechtelijke aansprakelijkheidsverzekering toerisme en zaken heeft en dat (gedeeltelijk) in fout was bij een schadegeval gedeeld door het totaal aantal verzekerde voertuigen. De schadefrequentie is met andere woorden het percentage verzekerde voertuigen dat een ongeval heeft veroorzaakt tijdens de beschouwde periode. Door deze frequentie te vermenigvuldigen met het totale aantal voertuigen in omloop, verkrijgt men een inschatting van het totale aantal ongevallen dat gelinkt is aan de verzekerde voertuigen met een BA toerisme en zaken. De ongevallen met enkel materiële schadevormen iets meer dan 9 van alle geregistreerde schadegevallen. Om het totale aantal ongevallen met materiële schade te kennen, zou men hierbij de schadegevallen moeten rekenen van voertuigen die op een andere manier verzekerd zijn (bv. motorfietsen en bedrijfsvoertuigen), of in het buitenland verzekerd zijn of niet verzekerd zijn (bijvoorbeeld fietsen). Deze gegevens zijn echter niet gemakkelijk te verkrijgen of zelfs helemaal niet beschikbaar. Ongevallen waarbij maar één voertuig betrokken was dat niet omnium verzekerd was of ongevallen waarbij de betrokken personen een minnelijke schikking regelden zonder via hun verzekeraar te gaan, worden immers ook niet geregistreerd in de statistieken van de verzekeringen. 7.1 Evolutie van het aantal schadegevallen van voertuigen met een ba verzekering toerisme en zaken Aantal schadegevallen 7.2 4 35 3 25 2 15 1 5 285991 36547 Met lichamelijke schade 292498 3495 294731 34156 39413 3544 Schadefrequentie van voertuigen met een ba verzekering toerisme en zaken naargelang de leeftijd en het geslacht van de verzekerde (213) Aantal schadegevallen 2 18% 16% 14% 12% 1 8% 6% 4% 2% 32385 35688 Met enkel materiële schade 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 Mannen 18 19 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 3 31-4 41-51 51-6 61-7 71-75 76-8 81-85 86-9 91+ 3316 34368 Vrouwen Leeftijd 346495 33921 33632 341 321235 3266 32431 29141 11

8 Omvang van het gemotoriseerd verkeer De omvang van het verkeer heeft een rechtstreekse invloed op het aantal ongevallen dat plaatsvindt in een land. Het is dus belangrijk om rekening te houden met dit element bij het berekenen van het ongevalsrisico. Het aantal voertuigkilometers staat voor de totale afgelegde afstand door de gemotoriseerde voertuigen. Deze indicator wordt vaak gebruikt om de verkeersongevallencijfers in relatieve cijfers weer te geven en om de risico s van verschillende geografische entiteiten met elkaar te vergelijken. Het geeft een goede inschatting van het verkeer van alle gemotoriseerde verplaatsingsmodi. De reizigerskilometers zijn een gelijkaardige indicator die wordt verkregen door de voertuigkilometers te vermenigvuldigen met het aantal inzittenden van de voertuigen. Dit vormt een maatstaf voor de blootstelling aan het risico om verkeersslachtoffer te worden. 8.1 Evolutie van het aantal voertuigkilometers in belgië Miljard voertuigkilometers 12 1 8 6 4 2 197 1975 198 1985 199 1995 2 25 21 8.2 Verdeling van de voertuigkilometers volgens verschillende voertuigtypes (212) Jaar 8,5% Privé-wagens 1,4% Lichte vrachtwagens Vrachtwagens Bussen en autocars Speciale voertuigen 78,5% Motorfietsen 8.3 Internationale vergelijking van het aantal reizigerskilometers per wagen, per inwoner (212) Reizigerskilometers/aantal inwoners (duizendtal) 14 12 1 8 6 4 2 3,8 9,1 1,4 Roemenië Slovakije Hongarije Polen Malta Letland Kroatië Tsjechië Bulgarije Spanje Cyprus Portugal Estland Nederland Griekenland Oostenrijk Europa 28 Denemarken Italië Litouwen VK Ierland België Duitsland Zweden Finland Slovenië Frankrijk Luxemburg 12,8 12

9 Omvang van het niet-gemotoriseerd verkeer De omvang van het niet-gemotoriseerd verkeer (fietsers, voetgangers) is niet exact gekend. Niet-gemotoriseerde voertuigen zijn niet ingeschreven noch verzekerd, waardoor het zeer moeilijk is om hun aandeel in het verkeer regelmatig op te volgen. Schattingen van de omvang van voetgangers- of fietsverkeer worden af en toe wel uitgevoerd, op basis van tellingen of via mobiliteitsenquêtes, zoals bijvoorbeeld, de Beldam-enquête waarvan de resultaten hieronder worden weergegeven. Hieruit blijkt dat het aandeel van wandelen en fietsen eerder bescheiden is omdat deze modi voornamelijk worden gebruikt voor korte verplaatsingen. We moeten er wel op wijzen dat Beldam een enquête is die afgenomen werd bij Belgische gezinnen. De verplaatsingen in België van personen die niet in België wonen, worden dus niet mee opgenomen. 9.1 Aandeel van de verschillende verplaatsingsmodi naargelang de leeftijd Percentage afgelegde kilometers 9.2 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 6-14 15-17 18-24 25-44 45-64 65-74 75+ Leeftijd Zelfverklaarde prevalentie van te voet gaan 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 6 23% 6% 2% 9% 32% 29% 4 37% 25% 28% 17% 14% 15% 7% 6% 6% 14% 15% 14% Brussel Vlaanderen Wallonië België Andere Voetganger Fietser Brom/motorfietser Bus / tram Wagen Ten minste 5 keer per week 1 tot enkele dagen per week 1 tot enkele dagen per maand 1 tot enkele dagen per jaar Nooit 9.3 Zelfverklaarde prevalentie van fietsen 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 5% 4% 9% 7% 13% 2 1 11% 17% 16% 24% 2 14% 16% 17% 59% 16% 58% 39% 24% Brussel Vlaanderen Wallonië België Ten minste 5 keer per week 1 tot enkele dagen per week 1 tot enkele dagen per maand 1 tot enkele dagen per jaar Nooit 13

1 Leeftijd en geslacht van automobilisten De leeftijd en het geslacht van de bestuurders op de Belgische wegen komen niet overeen met de samenstelling van de Belgische bevolking. We zien meer bepaald een ondervertegenwoordiging van de vrouwen bij de inzittenden van een personenwagen, voornamelijk als bestuurder. Daarnaast variëren de verschillende leeftijdsgroepen zeer sterk wat betreft hun relatieve verhouding naargelang het moment van de week. Zo kennen de jongeren een grotere vertegenwoordiging tijdens de nachtelijke uren (22u-6u) dan overdag. Men moet rekening houden met deze variaties om de variaties van het aantal ongevallen in functie van leeftijd en geslacht, beter te kunnen begrijpen. 1.1 Verhouding van mannen, vrouwen en minderjarigen bij de inzittenden van een personenwagen (212) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1.2 1,5% 39,9% 49,6% Alle inzittenden van een personenwagen 35,5% 64,5% Bestuurders 27,8% 47,1% 25,1% Passagiers Minderjarigen Meerderjarige vrouwen Meerderjarige mannen Verdeling van de autobestuurders per leeftijdscategorie en periode van de week (212) 1 9 8 28,8% 2,4% 29,6% 14,1% 7 6 5 34,2% 33,2% 33,9% 32,3% 55+ 4-54 4 3 28,4% 32,9% 26-39 25-2 27,8% 26,4% 1 18,1% 2,7% 9,2% 1,2% Weekdag Weeknacht Weekenddag Weekendnacht 14

11 Voertuigenpark The number and safety level of vehicles travelling on the roads of course influence road safety. Younger cars most often contain active or passive safety technologies likely to prevent accidents or reduce their severity, such as, for example, seatbelt reminders, side airbags and electronic stability control. The number of personal cars is increasing in Belgium (statistics up to 24: as at 1st January ; after 24: as at 1st August). Even though the share of young vehicles has slightly decreased since 212, Belgium is one of the European countries with the youngest vehicles. 11.1 Evolutie van het aantal en de verdeling naargelang de leeftijd van privé-wagens 6 5 4 3 2 1 11.2 4422342 1997 1998 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 214 Verdeling naargelang de leeftijd van privé-wagens per gewest (211) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 27, 24,2% 23,8% 2,4% 33,9% 5555499 25, 24,5% 23,1% 22,4% 21,1% 28, 26, 23,1% 23,5% 25,8% 28, België Brussel Vlaanderen Wallonië 11 jaar en ouder 6 tot en met 1 jaar 3 tot en met 5 jaar Tot en met 2 jaar Totaal aantal privé-wagens 11 jaar en ouder 6 tot en met 1 jaar 3 tot en met 5 jaar Tot en met 2 jaar 11.3 Internationale vergelijking van de verdeling van privé-voertuigen naargelang hun leeftijd (212) 1 8 6 4 2 België Denemarken Oostenrijk Ierland Zweden Luxemburg Duitsland Nederland VK Frankrijk Tsjechië Spanje Italië Slovenië Finland Kroatië Malta Estland Portugal Cyprus Polen Roemenië Letland Hongarije 1 jaar en ouder Van 5 tot en met 1 jaar Van 2 tot en met 5 jaar Minder dan 2 jaar 15

12 Technische keuring De kwaliteit en de veiligheid van privé-wagens, bedrijfsvoertuigen en bussen die op de openbare weg rijden, worden regelmatig gecontroleerd tijdens de technische keuring. Jaarlijks ondergaan meer dan 4.5. voertuigen deze keuring bij één van de bedrijven die lid zijn van de GOCA (Groepering van erkende ondernemingen voor autokeuring en rijbewijs). Een voertuig krijgt een groen keuringsbewijs wanneer het voertuig geen enkel technisch defect vertoont dat de veiligheid van de bestuurder, de inzittenden of de andere weggebruikers in gevaar zou kunnen brengen. In het omgekeerde geval wordt er een rood keuringsbewijs afgeleverd. Hiermee krijgt de eigenaar de mogelijkheid om het voertuig opnieuw aan te bieden ter controle na reparatie van de gebreken. 12.1 Evolutie van de resultaten van de technische keuring voor de categorie privé-wagens 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 12.2 33,1% 32,2% 32,8% 32,5% 41,6% 43,2% 43,7% 44,2% 1,4% 1,4% 1,5% 1,5% 22,7% 22, 2,9% 2,6% 1,2% 1,2% 1,1% 1,2% 21 211 212 213 Groen keuringsbewijs met normale geldigheid zonder opmerkingen Groen keuringsbewijs met normale geldigheid met opmerkingen Groen keuringsbewijs met beperkte geldigheid van 3 maanden Rood keuringsbewijs met beperkte geldigheid van 14 dagen Rood keuringsbewijs met verbod tot het verkeer Resultaten van de technische keuring naargelang het type voertuig (213) 1 8 6 4 2 32,5% 36, 27,9% 46,8% 22, 44,2% 41,2% 47,5% 32,4% 55,4% 2,6% 2,3% 2,8% 14,1% 18,6% Privé-voertuigen Tweedehandsvoer tuigen Bedrijfsvoertuigen Aanhangwagens / trekker-oplegger Autobus / Autocar Groen keuringsbewijs met normale geldigheid zonder opmerkingen Groen keuringsbewijs met normale geldigheid met opmerkingen Groen keuringsbewijs met beperkte geldigheid van 3 maanden Rood keuringsbewijs met beperkte geldigheid van 14 dagen Rood keuringsbewijs met verbod tot het verkeer 12.3 Percentage voertuigen dat zich te laat aanbiedt bij de technische keuring (213) 1,6% 1,8% 3,7% 1,6% 82,3% Niet te laat Minder dan een maand 1 tot 3 maanden 3 tot 6 maanden Meer dan 6 maanden 16

13 Bezit van een rijbewijs Een groot percentage van de Belgen ouder dan 16 jaar is in het bezit van een rijbewijs. Sinds 212 centraliseert de kruispuntbank van rijbewijzen informatie omtrent de afgifte van rijbewijzen. De indicator aantal uitgegeven rijbewijzen omvat alle soorten rijbewijzen, zowel de eerste uitgave van een rijbewijs als een aanpassing van de categorie of een duplicaat. Op 15 januari 215 telde de kruispuntbank 7.659.797 actieve rijbewijzen B. Dit is echter een kleine overschatting want de rijbewijzen verdwijnen niet altijd onmiddellijk uit de databank na het overlijden van de houder ervan. Om te weten hoeveel oudere personen over een rijbewijs beschikken, maken we gebruik van een schatting op basis van de Beldam-enquête. Deze enquête geeft verder aan dat bij de oudere generatie het aantal houders van een rijbewijs sterk verschilt tussen mannen en vrouwen, maar dat dit verschil kleiner wordt bij de jongeren. 13.1 Evolutie van het aantal afgegeven rijbewijzen 6 5 4 3 2 1 13.2 Percentage houders van een rijbewijs naargelang hun geslacht en leeftijd (212) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 13.3 47,9% 4,5% 44 893 448 769 414 522 224 647 229 844 228 582 512 38 23 47 21 211 212 213 87,5% 94,7% 94, 93,9% 93,5% 84,8% 79,1% 86,5% 82,9% 78,8% 64,6% Voorlopige rijbewijzen Definitieve rijbewijzen 41, 18-24 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75+ Mannen Vrouwen Percentage houders van een rijbewijs van 18 jaar en ouder naargelang het gewest (212) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 62,9% 81,1% 76,1% 9,8% 5,8% 27,3% 4,6% 14,3% 18,1% Brussel Vlaanderen Wallonië Rijbewijs In opleiding Geen rijbewijs 17

14 Rijexamens De rijvaardigheid van toekomstige bestuurders van gemotoriseerde voertuigen, wordt beoordeeld tijdens een rijexamen. De meeste kandidaten nemen deel aan het rijexamen om het rijbewijs B te behalen. Dit is een rijbewijs voor de wagen (met een maximaal toegelaten massa van 35 kg en met maximum 8 passagiersplaatsen). De vorm van het rijexamen is al enkele malen veranderd de laatste jaren. Het huidige theoretische examen voor een rijbewijs B omvat 5 vragen waarop de kandidaat minimum 41 punten moet behalen om te slagen. Tot 26 was er bij het praktische rijexamen eerst een proef op een privéterrein alvorens je het examen op de openbare weg mocht verderzetten. De cijfers die we hieronder hebben hernomen gaan alleen over het deel van het examen op de openbare weg zelf. 14.1 Evolutie van het percentage geslaagden voor het rijbewijs b 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 14.2 59,9% 55,7% 6,1% 51, 6,8% 47,4% 65,2% 49,1% 51,4% 48,3% 54,8% 46,4% 56,2% 47,4% Percentage geslaagd voor het rijbewijs b naargelang het geslacht (213) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 55,2% 46,8% 54,6% 46,2% 54,1% 47,5% 53,9% 45,6% 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 213 44,5% 46,8% Theoretisch examen 54,9% 52,9% Praktisch examen Theoretisch examen Praktisch examen Mannen Vrouwen 14.3 Percentage geslaagd voor het rijbewijs b naargelang de leeftijd (213) 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 52, 44, 29,5% Theoretisch examen 58,1% 53,9% 4,8% Praktisch examen 2-2-3 3+ 18

15 Gereden snelheid Snelheid beïnvloedt zowel het ongevalsrisico als de ernst van een ongeval. Daarom is het belangrijk om de gemiddelde gereden snelheid van bestuurders te meten om het veiligheidsniveau van onze wegen te kunnen evalueren. De vrije snelheid is de snelheid die gereden wordt als de bestuurder zijn snelheid vrij kan kiezen en niet belemmerd wordt door beperkingen zoals het verkeer of de infrastructuur. Deze snelheid wordt gemeten op rechte stukken weg zonder verkeersopstoppingen, zonder snelheidsremmers en zonder kruispunten of scherpe bochten in de buurt. Dit is een goede indicator van het risico dat bestuurders nemen achter het stuur. Een gemiddelde vrije snelheid die dichtbij of hoger ligt dan de snelheidslimiet duidt op de aanwezigheid van veel overtreders en dus op een gevaarlijke situatie op de wegen. 15.1 Evolutie van de gemiddelde vrije snelheid van wagens Zone 3 in schoolomgeving zonder wegvoorziening 5 km/u-wegen 7 km/u-wegen 9 km/u-wegen met één rijstrook Autosnelwegen 12 1 8 6 4 2 Gemiddelde snelheid (km/u) 15.2 51,9 51, 48,6 46,3 44,3 27 28 29 21 212 54,7 55,6 53,4 53,6 52,5 27 28 29 21 212 74, 74, 74,2 71,2 71,9 27 28 29 21 212 Gemiddelde vrije snelheid van wagens per gewest (212) Gemiddelde snelheid (km/u) 12 1 8 6 4 2 39,5 44,2 44,5 Zone 3 in schoolomgeving zonder wegvoorziening Brussel Vlaanderen Wallonië 44,8 52,8 52,3 5 km/u-wegen 69,3 73,4 7 km/u-wegen 86,9 85,1 87, 83,5 82,1 27 28 29 21 212 8,3 83,4 9 km/u-wegen met één rijstrook 117,1 Autosnelwegen 119,1 117,9 211 15.3 Verschillen in de gemiddelde vrije snelheid ten opzichte van personenwagens, naargelang het type voertuig Bestelwagens Motorfietsen Scooters Verschillen in de gemiddelde snelheid ten opzichte van personenwagens (km/u) 8 6 4 2-2 -4 5,6 6,6 3,6 3,8,7,1 -,4-1,2-2,7-2,4-2,8-1,8-2,3-3, -2,1 5 km/uwegen 7 km/uwegen 9 km/uwegen met één rijstrook 9 km/uwegen met Autosnelwegen twee rijstroken 19

16 Rijden onder invloed van alcohol Alcohol heeft een negatieve invloed op de rijvaardigheid en verhoogt dus het ongevalsrisico. In België rijdt een persoon onder invloed van alcohol wanneer de alcoholconcentratie in de alveolaire lucht die hij uitademt hoger is dan,22 mg/l (wat overeenkomt met,5 g/l in het bloed). In samenwerking met de politie meet het BIVV regelmatig de evolutie van het gedrag ten aanzien van rijden onder invloed. De prevalentie van rijden onder invloed is het percentage automobilisten in overtreding van alle automobilisten die willekeurig gestopt worden door de politie. Deze prevalentie varieert enorm naargelang het moment van de week en van het geslacht van de bestuurder. 16.1 Evolutie van de prevalentie van rijden onder invloed 4% 3% 2% 2,1%,35 mg/l UAL 1,4% 1,4%,22 en <,35 mg/l UAL 1,4% 1,1% 1% 1,,7%,9% 1,2% 1, 23 25 27 29 212 16.2 Prevalentie van rijden onder invloed naargelang de leeftijd 3% 2% 1,6% 1,4% 1,3%,35 mg/l UAL,8%,22 en <,35 mg/l UAL 1%,9% 1, 1,2%,8% 25-26 - 39 4-54 55+ 16.3 Prevalentie van rijden onder invloed naargelang het moment van de week (212) 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1%,8%,9% Week overdag 1,4% 1, Week 's nachts 1,6% 1,2% Weekend overdag 1,3%,8% Weekend 's nachts,35 mg/l UAL,22 en <,35 mg/l UAL 2

17.1 Percentage bestuurders en passagiers vooraan die hun gordel dragen 17 Gordeldracht 56,6% 66,3% 66,5% 73,8% 78,6% 79,9% 82,3% 85,6% 86,4% 3 2 1 De veiligheidsgordel is één van de belangrijkste passieve veiligheidselementen om de gevolgen van een ongeval te verminderen. Het gebruik ervan is verplicht in België sinds 1975 voor de bestuurder en de passagier vooraan. Sinds 1991 is het ook verplicht voor de passagiers achterin. De Belgische gedragsstatistieken geven momenteel alleen informatie over gordeldracht vooraan in het voertuig, maar enquêtes tonen aan dat het percentage personen dat achterin de gordel draagt veel lager ligt dan wat vooraan wordt geobserveerd. 1 9 8 7 6 5 4 17.2 Percentage bestuurders en passagiers vooraan die hun gordel dragen naargelang het geslacht 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 17.3 23 24 25 26 27 28 29 21 211 212 7,9% 63, 74,7% 72,8% 81,3% 76,5% Vrouwen Internationale vergelijking: gordeldracht vooraan in de wagen 1 8 8,9% 78,9% Mannen 25 26 27 28 29 21 211 212 84,5% 8,3% 88,6% 83, 87,6% 85,3% 6 4 2 98,5% 98, 97, 96, 96, 95, 94, 94, 93,5% 92, 91, 91, 9, 9, 88, 88, 87, 86,4% 86, 85,1% 85, 84, 75, 48, Frankrijk Duitsland Nederland Zweden Tsjechië VK Noorwegen Ierland Slovenië Denemarken Finland Oostenrijk Estland Spanje Zwitserland Polen Hongarije België Letland Cyprus Bulgarije Slowakije Griekenland Roemenië 21

18 Kinderbeveiligings- systemen Kinderen die kleiner zijn dan 135 cm, moeten als passagier van een voertuig vervoerd worden in een kinderbeveiligingssysteem dat aangepast is aan hun leeftijd, lengte en gewicht. Een kind zal, naargelang het ouder en groter wordt, eerst in een kinderzitje tegen de rijrichting worden vervoerd, vervolgens in een kinderstoel met de rijrichting mee en nadien op een verhogingskussen. Naast de keuze van een aangepast kinderbeveiligingssysteem, is het juiste gebruik ervan even belangrijk. Een verkeerd gebruik kan verschillende vormen aannemen: de stoel niet goed vastmaken aan het voertuig of hem in de verkeerde richting plaatsen, de airbag niet uitzetten voor het zitje tegen de rijrichting of riempjes die niet genoeg aangespannen worden of die niet op de juiste plaats zitten. 18.1 Gebruik van kinderbeveiligingssystemen naargelang het gewest (211) Vlaanderen 18.2 Brussel Wallonië België Aangepast correct gebruikt Onaangepast correct gebruikt Niet vastgeklikt 52% 48% 55% 52% Aangepast verkeerd gebruikt Onaangepast verkeerd gebruikt 15% 19% 31% 24% 13% 11% Gebruik van kinderbeveiligingssystemen naargelang de gordeldracht van de bestuurder (211) Bestuurder zonder gordel 5% 6% 9% 3% 8% 5% 15% 11% 8% 1 2 4 6 8 1 Aangepast correct gebruikt Onaangepast correct gebruikt Niet vastgeklikt Bestuurder met gordel 32% 54% 23% Aangepast verkeerd gebruikt Onaangepast verkeerd gebruikt 6% 9% 25% 31% 1 5% 7% 18.3 2 4 6 8 1 Gebruik van kinderbeveiligingssystemen naargelang de leeftijd van het kind (211) 1 8 6 4 2 Aangepast correct gebruikt Aangepast verkeerd gebruikt Onaangepast correct gebruikt Onaangepast verkeerd gebruikt Niet vastgeklikt 5% 5% 3% 13% 7% 11% 11% 12% 1 13% 11% 8% 2% 27% 24% 9% 2 22% 1 17% 11% 1 21% 12% 26% 31% 31% 18% 9% 34% 75% 6 62% 66% 29% 43% 46% 36% 45% 24% 56% 63% 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 Leeftijd van het kind 22

19 Gebruik van de GSM achter het stuur Het gebruik van een telefoon achter het stuur met of zonder handsfree kit is één van de belangrijkste bronnen van afleiding. Bellen leidt tot cognitieve, auditieve en, bij afwezigheid van handsfree kit, ook tot fysieke afleiding. De gsm gebruiken om een sms je te schrijven of te lezen of een applicatie te bekijken geeft ook visuele afleiding. De telefoon gebruiken zonder handsfree kit is verboden in België. Het gebruik van de GSM achter het stuur werd vastgesteld door een directe observatie van de bestuurders vanaf de kant van de weg. Het gaat om het percentage bestuurders dat dit afleidende gedrag stelde op een bepaald moment in België. Men mag dit aantal niet verwarren met het percentage personen dat soms al eens belt achter het stuur, dit percentage is immers veel hoger. 19.1 Gsm-gebruik zonder handsfree kit achter het stuur naargelang het type voertuig 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 19.2 1,1% 1,6% Wagens 2,1% 3,5% Lichte vrachtwagens 1,5% 4,8%,6% Vrachtwagens Bussen / autocars Bediening van de GSM GSM aan het oor Gsm-gebruik achter het stuur zonder handsfree kit naargelang het geslacht 4% 3% 2% 1% 1,4%,8% 1,3%,8% 2,2% 1,6% 1,6% 1,5% Mannen Vrouwen Mannen Vrouwen Bediening van de GSM GSM aan het oor Alle voertuigen Wagens 19.3 Gsm-gebruik achter het stuur zonder handsfree kit naargelang het wegtype 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1%,6%,7% 1, 1,2% 1,2% 2,,9% 3,6% 2,7% 3, Bediening van de GSM GSM aan het oor 23

2 Weginfrastructuur De staat van het wegennet en de veiligheidsinfrastructuur is eveneens een belangrijk element voor de verkeersveiligheid. Het is daarentegen erg moeilijk om volledige informatie te verkrijgen over de staat van het wegennet omdat een groot deel van het wegennet bestaat uit gemeentelijke wegen die lokaal beheerd worden. In vergelijking met de jaren voordien, kent België sinds de jaren 9 slechts weinig vernieuwingen van het wegennet. De investeringsen onderhoudskosten zijn daarentegen niet verminderd. Als we kijken naar de lengte, vormen de gemeentelijke wegen een zeer grote meerderheid van het totale wegennet in ons land. De lengte van de autosnelwegen is maar goed voor iets meer dan 1% van de totale lengte van het wegennet. Ze krijgen echter wel een groot deel van het verkeer te verwerken. Om alle wegtypes te kunnen opnemen in figuur 2.1, worden de waarden van de y-as, waar de kilometers weg worden aangeduid, weergegeven via een logaritmische schaal waar de waarden telkens met een factor 1 toenemen. 2.1 Evolutie van de lengte van het wegennet per wegtype Aantal kilometers weg 2.2 1 1 1 1 1 1 1 8219 11621 138 14475 13899 13943 488 11258 1241 13152 138869 1251 1666 172 1763 197 198 199 2 21 Autosnelwegen Regionale en provinciale wegen Gemeentewegen Evolutie van de uitgaven voor investeringenen onderhoud van het wegennet Investerings- of onderhoudskosten 1 8 1 6 1 4 1 2 1 8 6 4 2 1995 1996 1997 1998 1999 2 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Investeringen Onderhoud 24

21.1 Evolutie van het totaal aantal overtredingen, vastgesteld door de politie, en het aantal snelheidsovertredingen de politie vastgestelde 21Door overtredingen 5 4 Alle verkeersovertredingen Snelheidsovertredingen Het strafrechtelijk beleid probeert weggebruikers te ontmoedigen de wegcode te overtreden. Het aantal vastgestelde overtredingen hangt niet alleen af van het aantal werkelijk gepleegde overtredingen, maar vooral van de middelen die worden ingezet door de politie en van de technische mogelijkheden om een overtreding vast te stellen. De cijfers hieronder geven het aantal overtredingen weer dat vastgesteld werd door de federale politie en de lokale politiezones en welke geleid hebben tot een onmiddellijke inning of een proces-verbaal. De andere typen inbreuken zoals de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS-boetes), werden hier niet in meegerekend. De meerderheid van de vastgestelde overtredingen betreft overdreven snelheid. 3 2 1 21.2 27 28 29 21 211 212 213 Evolutie van het aantal vastgestelde overtredingen naargelang het motief (behalve snelheid) Alcohol Drugs GSM Gordel/kinderzitjes 14 12 1 8 6 4 2 27 28 29 21 211 212 213 25

22 Subjectieve pakkans De subjectieve pakkans is de mate waarin de bestuurders verwachten dat hun rijgedrag gecontroleerd zal worden. Dit subjectieve gevoel hangt niet alleen af van het aantal effectief uitgevoerde controles maar ook van de communicatie die gevoerd wordt rond de controles, van de zichtbaarheid ervan en de manier van controleren. Het feit dat de bestuurders denken dat er een grotere pakkans bestaat, is belangrijk om het ontradende karakter van de controles te garanderen. 22.1 Evolutie van de subjectieve pakkans naargelang het motief Percentage bestuurders dat van mening is dat het risico (erg) groot is om gecontroleerd te worden op 22.2 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 48% 46% 3 33% 23 26 29 212 14% 17% 15% 18% Subjectieve pakkans om gecontroleerd te worden naargelang het gewest waar men woont (212) 21% 8% 8% 7% 8% 8% 8% 6% Snelheid Gordel Alcohol Drugs België Brussel Vlaanderen Wallonië 1 Percentage bestuurders dat van mening is dat het risico (erg) groot is om gecontroleerd te worden op 9 8 7 6 5 4 3 2 1 33% 15% 43% 15% 18% 3 11% 32% 7% 9% 6% 6% 6% 8% 6% Snelheid Gordel Alcohol Drugs 4% 26

Bronnen 1. Verkeersdoden 1.1, 1.2: FOD Economie AD Statistiek 1.3: CARE database (DG Mobility and Transport), International Transport Forum, nationale bronnen en Eurostat via Europese Unie Voor meer informatie: Schoeters, A (215) Statistisch Rapport 214 Verkeersongevallen. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid 2. Gewonden in het verkeer 2.1: FOD Economie AD Statistiek 2.2: FOD Volksgezondheid AD Statistiek, BIVV en VUB Voor meer informatie: Nuyttens, N. (213) Onderregistratie van verkeersslachtoffers. Vergelijking van de gegevens over zwaar gewonde verkeersslachtoffers in de ziekenhuizen met deze in de nationale ongevallenstatistieken. Brussel, België: Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid Nuyttens, N. & Van Belleghem G. (214) Hoe ernstig zijn de verwondingen van verkeersslachtoffers? Analyse van de MAIS - ernstscore van verkeersslachtoffers opgenomen in de Belgische ziekenhuizen in de periode 24-211. Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum voor de Verkeersveiligheid & Vrije Universiteit Brussel Interuniversity Centre for Health Economics Research 3. Soorten letsels 3.1, 3,2: FOD Volksgezondheid AD Statistiek, BIVV en VUB Voor meer informatie: Nuyttens, N. & Van Belleghem G. (214) Hoe ernstig zijn de verwondingen van verkeersslachtoffers? Analyse van de MAIS - ernstscore van verkeersslachtoffers opgenomen in de Belgische ziekenhuizen in de periode 24-211. Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum voor de Verkeersveiligheid & Vrije Universiteit Brussel Interuniversity Centre for Health Economics Research 4. Ernst van de ongevallen 4.1, 4.2, 4.3: FOD Economie AD Statistiek 27

Bronnen 5. Leeftijd en geslacht van de slachtoffers 5.1, 5,2, 5.3: FOD Economie AD Statistiek 6. Verplaatsingswijze van de slachtoffers 6.1, 6.2: FOD Economie AD Statistiek 6.3: BELDAM, FOD Economie AD Statistiek, BIVV Voor meer informatie: Martensen, H. (214) @RISK: Analyse van het risico op ernstige en dodelijke verwondingen in het verkeer in functie van leeftijd en verplaatsingswijze. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid 7. Ongevallen met materiële schade 7.1, 7.2: Assuralia 8. Omvang van het gemotoriseerd verkeer 8.1, 8.2: FOD Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Duurzame Mobiliteit en Spoorbeleid 8.3: International Transport Forum, Eurostat via Europese Unie 9. Omvang van het niet-gemotoriseerd verkeer 9.1, 9.2, 9.3: BELDAM Voor meer informatie: Cornelis, E. (212). BELdam Belgian Daily Mobility 212. Brussel: FOD Mobiliteit en Vervoer 1. Leeftijd en geslacht van automobilisten 1.1, 1.2: Gegevens BIVV 11. Voertuigenpark 11.1, 11.2: FOD Economie AD Statistiek 11.3: Eurostat 12. Technische keuring 12.1, 12.2, 12.3: GOCA Voor meer informatie: Jaarverslag van GOCA 28

Bronnen 13. Bezit van een rijbewijs 13.1: FOD Mobiliteit en Vervoer / Kruispuntbank van de rijbewijzen 13.2, 13.3: BELDAM 14. Rijexamens 14.1, 14.2, 14.3: GOCA Voor meer informatie: Jaarverslag GOCA: 15. Gereden Snelheid 15.1, 15.2, 15.3: BIVV Voor meer informatie: Riguelle, F. (213). Nationale gedragsmeting snelheid - 212. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Kenniscentrum Verkeersveiligheid Riguelle, F., & Roynard, M. (214). Rijden bestelwagens te snel? Resultaten van de eerste snelheidsmeting van bestelwagens in België. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid Temmerman, P., & Roynard, M. (215). Snelheidsmeting motorrijders 214 Resultaten van de eerste gedragsmeting snelheid van motorrijders in België. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid 16. Rijden onder invloed van alcohol 16.1, 16.2, 16.3: BIVV Voor meer informatie: Riguelle, F. (214). Drinken we te veel als we rijden? Nationale gedragsmeting Rijden onder invloed van alcohol 212. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Kenniscentrum Verkeersveiligheid 17. Gordeldracht 17.1, 17.2, 17,3: BIVV Voor meer informatie: Riguelle, F. (213). Nationale gedragsmeting gordeldracht - 212 Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Kenniscentrum Verkeersveiligheid 29

Bronnen 18. Kinderbeveiligingssystemen 18.1, 18.2, 18.3: BIVV Voor meer informatie: Roynard, M. (212). Nationale gedragsmeting: gebruik van kinderbeveiligingssystemen 211. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid 19. Gebruik van de GSM achter het stuur 19.1, 19.2, 19.3: BIVV Voor meer informatie: Riguelle, F., & Roynard, M. (214). Rijden zonder handen Gebruik van de GSM en andere voorwerpen tijdens het rijden op het Belgische wegennet. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid - Kenniscentrum verkeersveiligheid 2. Weginfrastructuur 2.1: FOD Mobiliteit en Vervoer, AD Statistiek 2.2: International Transport Forum, OCDE 21. Door de politie vastgestelde overtredingen 21.1, 21.2: Federale Politie/CGO/CGOP/B Traffic 22. Subjectieve pakkans 22.1, 22.2: BIVV Voor meer informatie: Meesmann, U. & Boets, S. (214). Handhaving en draagvlak voor maatregelen. Resultaten van de driejaarlijkse attitudemeting over verkeersveiligheid van het BIVV. Brussel, België: Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid Kenniscentrum Verkeersveiligheid 3

Verantwoordelijke uitgever: K. Genoe - Haachtsesteenweg 145, 113 Brussel - www.bivv.be - D/215/779/32