Voortgangsrapportage deelproject 3: methodiek werken in gedwongen kader. Ada Andreas, Lous Krechtig, Anneke Menger. Maart 2012



Vergelijkbare documenten
Inleiding deel I 21 Dood punt 22 Trees Roose

Het delict als maatstaf

Voorwoord van professionals

Hybride werken bij diagnose en advies. Inleiding

Inleiding 15. Inleiding deel I 19 Dood punt 20 Trees Roose

Seminariereeks Sociaal Werk de toekomst in!

CIVIELE KRACHT Hoe betrek je burgers bij de re-integratie van reclasseringscliënten?

Verslaafd aan Regels? Een reactie vanuit professioneel perspectief. Coreferaat bij de lezing van prof.dr. Paul Frissen

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Continuïteit en vakmanschap. Beleidsplan

Professionaliteit centraal in het reclasseringswerk

BEGELEIDINGSACTIVITEITEN in de RECLASSERING. Lectoraat Werken in Justitieel Kader Hogeschool Utrecht

Interventie Grip op Agressie

DE PROFESSIONALITEIT VAN MAATSCHAPPELIJK WERK

Juni 2012 Roeland van Geuns Nadja Jungmann. Naar efficiënter werken met klantprofielen

Overzicht trainingsaanbod GGZ

Post-hbo opleiding forensische psychiatrie

Presentatie Huiselijk Geweld Spreekuur. Dag Zorg en Veiligheid 17 juni 2019

Post-hbo cursus Jobcoach

Resocialisatie in Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

DE INTEGRATIE VAN DE METHODE JEUGDRECLASSERING IN NIEUWE GENERIEKE WERKWIJZEN

Lesley houdt er een vaste baan aan over

Toespraak DGPJS tgv installatie Erkenningscommissie Gedragsinterventies op , Sociëteit De Witte, te Den Haag

Inhoud. deel i de omvang en aard van het probleem 19. Voorwoord 1 1

verwijzers Behandeling en begeleiding Forensische zorg voor mensen met een LVB

Inhoud. Inleiding 8. Leeswijzer 10

Forensische zorg en LVB. Een beter leven in een veilige maatschappij

Inhoud. Deel I Ervaringen uit de praktijk

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Transformatie leer je niet in een cursus

Een evidence based jeugddelinquentierecht What s in a name?

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Werken in gedwongen kader

Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht

Deel I Ervaringen uit de praktijk 13

Het belang van de relatie. Onderzoek naar werkalliantie bij jongeren met een licht verstandelijke beperking

stand van zaken van het project

Eigen regie in de palliatieve fase

Intensieve begeleiding na meerdere delicten of detentie. Nieuwe Perspectieven bij Terugkeer

LVB en Verslaving. Samenwerken, het kan! Lisette Bloemendaal Erna Mensen 5 februari 2013

Inhoudsopgave. Inleiding 13. Leeswijzer en website 23. Deel 1. Het diagnostisch proces. Inleiding deel I 33

CGt binnen de ambulante forensische GGz: nieuwe ontwikkelingen

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Training Resultaatgericht Coachen

Ik heb geen pasklare antwoorden

Externe brochure : toelichting

ACS meerdaagse opleidingen i.s.m. Auditing.nl

Factsheet landelijke inkoopafspraken in het kader van het jeugdstrafrecht

Thema s voor vanmiddag?

Jaarverslag Professionaliseren en versterken van de ketens

Lectoraat Dynamiek van de Stad (Inh.) KenniscentrumTalentontwikkeling (HR) WMO-werkplaats Rotterdam

Voorgestelde kwaliteitscriteria voor de (ex-ante) beoordeling van gedragsinterventies

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Functioneel meten en vakmanschap

Blauwdruk Leerlijn Seksualiteit

Hulp bij ADHD. Scholingsaanbod

Feiten en Achtergronden. Sanctietoepassing voor volwassenen. Terugdringen recidive door persoonsgerichte aanpak en nadruk op nazorg

Informatie Piet Roordakliniek. Tactus

Intensieve zorg bij hoog risico. Maryke Geerdink, de Waag Amsterdam Karlijn Vercauteren, de Waag Utrecht

Workshops De werkelijkheid van gedrag. 11 maart, 25 maart en 8 april 2010

POST-HBO OPLEIDING. Forensische psychiatrie. mensenkennis

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

justitieel kader die een sleutelrol spelen in het terugdringen van recidive, zowel bij overlast en criminaliteit

Een recept voor Vakmanschap. Bejegeningsstijl en opleiding van personeel

Een stap verder in forensische en intensieve zorg

Opleiding. systemische pedagogiek. Bert Hellinger Instituut Nederland

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

multiprobleem gezinnen

Reflectie op besluitvorming en handelen

Methodisch werken in een weerbarstige praktijk. Prof. dr. Koen Hermans

- Samenvatting - Kies voor Verandering

FACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies

Prof. dr. Geert Jan Stams Universiteit van Amsterdam

Herstel bij verslaving

Rehabilitatie in de forensische psychiatrie, een schijnbare tegenstrijdigheid een zicht op de visie van een forensischpsychiatrische

Post-hbo opleiding forensische psychiatrie. Door de casuïstiek kan ik praktijk en theorie combineren en kan ik het direct toepassen in mijn werk.

ASR Thema aanbodpalet

ACS meerdaagse opleidingen i.s.m. Auditing.nl

Kansen en uitdagingen

Gedragsexpert. Doelgroep

Duiden, verbinden en vakmanschap

Het huis met de zeven kamers

Praktische antwoorden op de complexiteit van het sociale werkveld. Bevlogenheid terug in het werk

Samenwerking SPV PI Zwolle en ACT

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten

de meerwaarde van de leerstoel Sociaal Werk

Sociaal Werk. Bachelor of Social Work - Voltijd

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

De kracht van reflecteren

Minor Toegepaste Psychologie

Rotterdam Rijnmond. Zorg voor jongeren en hun gezin. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor jongeren BEGELEID WONEN INDIVIDUELE BEGELEIDING

Voor informatie over MST-LVB: MST-LVB Supervisor Meer info?

Vanuit een sterk gevoelde motivatie

Utrecht, september 2010 Gerjoke Wilmink directeur Nibud

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wat werkt en wie werkt?

Transcriptie:

Voortgangsrapportage deelproject 3: methodiek werken in gedwongen kader. Ada Andreas, Lous Krechtig, Anneke Menger. Maart 2012 I Inleiding De resultaten van het onderzoeksprogramma vinden hun weg naar bedrijfsopleidingen en HBO onderwijs via een vernieuwde methodiek werken in gedwongen kader. Hierin worden niet alleen de resultaten van de deelprojecten Raak Publiek opgenomen, maar ook bevindingen uit ander recent onderzoek van het lectoraat Werken in Justitieel Kader HU en van verschillende andere hogescholen, (Avans, Leiden), universiteiten en kennisinstituten. Vorm De methodiek wordt in boekvorm uitgebracht. Daarnaast ontwikkelen we een digitale versie die met het methodiekboek als basis en leeswijzer - kennis ontsluit over achtergronden van het reclasseringswerk en over verschillende methoden, technieken en interventies. De digitale versie biedt de mogelijkheid om door middel van doorklik links op verschillende niveaus teksten op te nemen die verdiepend zijn 1, of die een meer gedetailleerde omschrijving bieden van technieken, 2 of die linken met andere methodieken en publicaties 3. Ook worden in de methodiek studie en toepassingsopdrachten opgenomen voor het opleidingshuis 3 RO (post HBO) en opdrachten voor HBO onderwijs in minor en uitstroomprofiel WIGK. Betrokkenheid professionals: expertmeetings Bij de ontwikkeling van het boek is de expertgroep van reclasseringswerkers (plus enkele werkbegeleiders, unitmanagers en beleidsmedewerkers) betrokken. Deze groep is drie keer bijeen geweest, waarvan twee keer binnen de looptijd Raak (4 november 2011 en 16 maart 2012). De volgende bijeenkomsten zijn gepland in september en december 2012. In de groep is sinds deze 1 Bv. samenvatting van relevant onderzoek over het betreffende onderwerp. 2 Bijvoorbeeld de lichte motiverende interventie binnen toezicht (op basis van ZKM), ontwikkeld door een reclasseringswerker uit RN regio Zuid en beschreven door het lectoraat HU. En de interventie stap voor stap, motiveren van verslaafde delinquenten voor behandeling, ontwikkeld door UvA en VU, thans onderzocht door UvA. 3 Het hoofdstuk over levensloop, waaronder jongvolwassenen, zal bv linken naar de methodiek JOVO, in ontwikkeling bij Adviesbureau van Montfoort en naar de practice based methodiekbeschrijvingen van de Jovo teams zelf. 1

maand elke regio RN, elke lidinstelling SVG en beide regio s LJ&R vertegenwoordigd. Totaal 35 mensen. Opkomst per keer meestal rond de 30 mensen. Bij deze bijeenkomst zijn ook docenten aanwezig van de vijf deelnemende hogescholen en 4 e jaars WIGK studenten die afstuderen op een deelproject Raak. De groep dacht mee over de outline en nu over de inhoud van specifieke thema s. Voor diverse onderdelen geven zich specifieke belangstellenden / experts op zodat niet iedereen steeds alles hoeft te lezen en zodat de aanwezige professionele kennis effectief kan worden benut. Outline en basisteksten De outline die leidend is bij het schrijven van concepten is gereed (tijdens het schrijfproces kan dit nog veranderen) en diverse teksten die al in ander verband zijn geproduceerd zijn geselecteerd als basis voor de hoofdstukken. De methodiek bouwt voort op bestaande kennis en integreert nieuwe kennis die nu in ontwikkeling is bij het lectoraat JK van de HU, het lectoraat RV van Avans en het lectoraat Ontwikkelingscriminologie van HS Leiden. Reclasseringswerker die meewerken aan de kwalitatieve onderdelen (reconstructie audiotapes, ontwikkeling wraparound care) zijn als zij dat willen - coauteur bij die hoofdstukken. Voorbeelden: - Voor het thema werkalliantie wordt geput uit het onderzoek van deelproject 1 A en 1 B. Er wordt een alliantiemonitor ontwikkeld als onderdeel van de methodiek. - Voor het thema waardeoverdracht en prosociaal rolmodel wordt geput uit de onderzoeksresultaten (op basis van diepte interviews en audiotapes) van Lous Krechtig bij LJ&R. - Voor het thema indicatiestelling en doelgericht werken wordt geput uit het onderzoek van Jacqueline Bosker naar de kwaliteit van de indicatiestelling. - Voor het thema netwerkbenadering, betrekken van gezinnen en ontwikkelen van sociaal kapitaal wordt geput uit publicaties en onderzoek van Bas Vogelvang en anderen van diens lectoraat. - Voor kenmerken van Jovo (in dit boek vanaf 18 +)wordt geput uit expertise en onderzoek van Donker, Hermanns, van der Laan, Vogelvang, Weijers. - Voor het thema continuïteit en wraparound care wordt geput uit de resultaten van de pilots bij Centrum Maliebaan, Tactus en Bouman. - Voor het thema LVB wordt geput uit onderzoek van Hendrien Kaal van Hogeschool Leiden. Ter illustratie bij alle onderdelen wordt casuïstiek wordt opgenomen van de deelnemende reclasseringswerkers, die meedoen aan de verschillende kwalitatieve onderzoeken of aan expertmeetings. Zie voor outline bijlage 2. Ook maakt het lectoraat een instructievideo ver enkele essentiële onderdelen van de methodiek. Het boek wordt gepresenteerd, samen met de resultaten van de deelprojecten, op het jaarcongres 2013 Vakmanschap van de reclasseringswerker. Het jaarcongres 2013 zal tevens het slotcongres Raak zijn, en wordt gepland in juni 2013. In september 2012 wordt de datum vastgesteld en gecommuniceerd. Vooruitlopend op het boek is op verzoek van de 3 reclasseringsorganisaties door het lectoraat een beschrijving gemaakt van de begeleidingsactiviteiten. Zie hiervoor het bericht op de homepage www.werkeninjustitieelkader. Achter het bericht kan het document worden gedownload. 2

II. Aanleiding en doelgroep II. 1 Het Delict als Maatstaf is geschreven in een andere tijd (geschreven in 2003, 1 e druk 2004). Het denken in termen van risico, veiligheid en controle was veel minder sterk verankerd in het beleid en in het methodische handelen dan nu. Het feit dat reclasseringscliënten gevaarlijk konden zijn en dat je dus naast een plan voor de begeleiding ook moest nadenken over verkleining van het gevaarsrisico was nog lang niet overal ingeburgerd. Het idee dat soms aan de trajectbegeleiding een onderdeel toezicht moest worden gekoppeld, voor de gevaarlijke cliënten, was in 2003 voor veel reclasseringswerkers zelfs moeilijk te verteren. De term risicomanagement werd nauwelijks in de mond genomen. De titel Delict als Maatstaf was destijds gekozen als voertuig (frame) voor een verschuiving in denken en handelen die toen nodig was. Een cliënt had een vaste begeleider, die enerzijds casemanager was, en anderzijds zelf een aantal begeleidingstaken uitvoerde. Dat heette trajectbegeleiding. Toezicht was een product dat aan de trajectbegeleiding kon worden gehangen, met een aparte financiering. Dat gebeurde soms, maar lang niet altijd, en met name bij de cliënten de als gevaarlijk werden beoordeel. Nazorg betekende dat je na afloop van een traject na een tijdje nog een keek hoe het met de cliënt ging. Re-integratie na detentie was al van oudsher een reclasseringstaak. Reclasseringswerker waren binnen en buiten de gevangenis. Beide groepen waren in dienst van de reclassering. Er was nog geen taaksplitsing tussen D&A en T&I en er bestonden nog maar net aparte werkstrafunits. Tot die tijd hoorde dat allemaal bij de basistaken van de vaste begeleider. Onderzoek naar wetenschappelijke onderbouwing van effectief handelen rond terugdringen recidive (destijds alleen nog What Works) kwam nog maar net in Nederland binnen. Wel was er veel bekend over oorzaken van criminaliteit, vanuit verschillende verklaringsmodellen, maar over de vraag welke aanpakken effectief zijn was tot dusver weinig bekend. What Works bracht hier verandering in, en van die destijds prille verandering is in Delict als Maatstaf een handelingsgerichte methodiek gemaakt. Inmiddels zijn we 8 jaar verder. Veel is veranderd: In de politieke context. Verharding van politieke (en publieke) klimaat: risico s lijken onacceptabel voor het publiek, het gegeven dat risico s nooit uit te sluiten zijn maakt de roep om risicobeheersing alleen maar groter. De rol van de reclassering bij risicobeheersing en controle is momenteel veel groter dan destijds en ook groter dan de auteurs voorzagen (NB: de auteurs waren destijds via dit boek en ook in trainingen van reclasseringswerkers pleitbezorgers van meer oog voor risico en controle. Tegen de toenmalige professionele stroom in). In wetenschappelijke theorievorming en onderzoek. In onderzoek naar interventies gericht op terugdringen van recidive wordt momenteel vooral het belang van gedragsverandering en re- 3

integratie duidelijk onderstreept. Een goede combinatie van controle en begeleiding blijkt het meest effectief. Controle door de reclasseringswerker, die hiermee ook duidelijk maakt dat hij/zij volgt wat er met de cliënt gebeurt, geïnteresseerd is en er belang aan hecht. De reclasseringswerker praat niet vrijblijvend met cliënten over hoe het met je gaat, er moet wel garen van de klos, er moet wel gewerkt worden aan een betere toekomst. Ook is er nu, acht jaar later, meer onderzoek gedaan naar condities voor stoppen met criminaliteit. Minder denken vanuit risico s op delictgedrag, meer denken over kansen om ermee te stoppen en over hoe professionals dit kunnen ondersteunen. Of soms ook tegengewerkt. Bijvoorbeeld iemand in de reclasseringscontext labelen als delictpleger, of dader, helpt die persoon niet om zichzelf te gaan zien als iemand die geen delicten meer pleegt maar als iemand die op het rechte pad wil blijven. To desist or to persist, that is the question. In de organisatie en verdeling van het werk. De werkwijze en taakverdeling is veranderd. Enorme toename van ambulante trajecten. Vaker, langer, intensiever. Specialisatie binnen het reclasseringswerk (D&A, T&I en werkstraf, ontstaan van Jovo-units). Maar ook verlies of herdefiniëring van specialisatie (SPW, PRW) en een andere verhouding tot de DJI s (TR) en gemeentes, die de re-integratie na detentie als taak hebben gekregen in het kader van de WMO. In de samenwerking universiteit en hogescholen. Praktijkgericht onderzoek vanuit lectoraten. Naar kwaliteit van de werkalliantie, naar de combinatie van controle en begeleiding (de hybride werker)naar diagnostiek en doelgericht werken, naar de morele oordeelsvorming (niet alleen effectief handelen, maar ook juist handelen), naar de continuïteit en de samenhang (HU). Praktijkgericht onderzoek naar ontwikkelde interventies zoals COSA, naar netwerkbenadering en naar implementatie van innovaties (Avans), en naar nazorg PIJ en LVB cliënten (Leiden). Onderzoek naar effectiviteit van gedragsinterventies (EUR) en naar detentieschade (VU, NSCR) enzovoort. De reclassering initieerde zelf deze intensieve samenwerking die tot gevolg heeft dat de sector zich steeds zichtbaarder ontwikkelt als good practice (van onderbouwing van het professionele handelen) binnen het sociale en sociaal-juridische domein. En het werk is gewoon doorgegaan. Reclasseringswerkers hebben eigen oplossingen en practice based strategieën gevonden voor nieuwe vragen, problemen en contexten waarmee ze werden geconfronteerd. Ze hebben nieuwe aanpakken ontwikkeld, er is nieuwe tacit knowledge. Deze practice based oplossingen vormen een belangrijke basis van de praktijkgerichte onderzoeken van de lectoraten. En van de nieuwe methodiek. De wereld draait door, tijd voor een nieuw boek. 4

II. 2 Voor wie is dit boek bedoeld? Voor professionals die werken met (jong)volwassenen (18+) die delicten hebben gepleegd, waarbij het doel van de professionele inspanning tweeledig is: a. risicobeheersing, b. re-integratie en gedragsverandering. Daarbij de focus: de professionals die met deze doelgroep werken in de samenleving of daar rechtstreeks op voorbereiden. Tot pakweg 2004 heette dit reclasseren. Inmiddels zijn er nieuwe functies ontstaan en zijn andere professionals werkzaam op dit gebied. Het zijn niet alleen reclasseringswerkers. Ook MMD-ers spelen een rol in dit traject. Zij werken in penitentiaire inrichtingen werken aan de voorbereiding op terugkeer in de samenleving. En in het kader van de WMO werken professionals (veelal maatschappelijk werkers) bij de gemeentelijke coördinatiepunten voor nazorg ex-gedetineerden. De methodiek is expliciet bedoeld voor deze drie groepen professionals. De ervaring leert dat de methodiek ook interessant is voor andere professionals die in gedwongen kader werken. Wat hebben deze professionals met elkaar gemeenschappelijk? Deze professionals hebben met elkaar gemeenschappelijk dat ze werken aan een beter toekomstperspectief voor (en met) mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen vanwege het plegen van delicten. Het gaat erom dat iemand een nuttige rol in de samenleving vervult en dat er binding is met de reguliere samenleving. Dat is een tweezijdig proces: niet alleen moet de cliënt zich aanpassen, in willen voegen en daar ook de mogelijkheden voor pakken, maar ook moet er vanuit de samenleving plek worden gemaakt. Op eigen kracht gaat dat lang niet iedereen lukken, ook niet na een vaardigheidstraining (push en pull). Gemeenschappelijk is ook dat deze professionals worden aangesproken op het feit dat hun cliënten in meer of mindere mate een risico vertegenwoordigen, het risico dat ze opnieuw een delict plegen. De grootte van het risico en de ernst van het delict spelen een rol in de afwegingen die de professional maakt. Risicobewustzijn is essentieel in het werken met deze groep cliënten, de professionals hebben een rol in de risicobeheersing, ofwel omdat ze een centrale actor zijn in het opstellen en uitvoeren van een risicobeheersingsplan, ofwel omdat ze een rol hebben in het signaleren van toenemend risico en dus ook op de hoogte moeten zijn van de voorwaarden waaraan een bepaalde cliënt gebonden is. Waarin wijkt dat werk af van hulp- en dienstverlening die niet binnen een gedwongen kader plaatsvindt? Brandpunt van het boek is het werken in een gedwongen kader: alle theoretische- en methodische kennis is geselecteerd en beschreven met het oog op de versterking van de professionaliteit van de werkers die werken op het snijpunt van twee domeinen: justitie en hulpverlening. Dit vraagt om een specifieke basishouding en specifieke vaardigheden, die aanvullend zijn op de basisvaardigheden van sociaal, pedagogisch of sociaal-juridisch opgeleide professionals. Het vraagt ook om specifieke kennis, en het vraagt om een gevoeligheid voor de maatschappelijke context, voor het politieke klimaat en de centrale aandacht die het thema veiligheid op dit moment heeft. 5

III. Outline (bij de start van het schrijfproces). Vooraf: Evenals Delict als Maatstaf is het boek onderverdeeld in drie delen: kaders, fundamenten en handelingsstrategieën. Deze indeling werd zowel destijds al nu door de meelezende reclasseringswerkers herkenbaar en helder gevonden. Daarom handhaven we dit. In dit boek wordt het belang van werken volgens een regulatieve cyclus (NB: cyclus, geen lineair traject), doelgericht werken, monitoren van tussenresultaten, bijstellen en evalueren onderbouwd en onderstreept, evenals in DaM. Maar net als in Delict als Maatstaf is het onderdeel handelingsstrategieën niet geordend aan de hand van deze verschillende stappen of stapjes van de regulatieve cyclus. Dit zou een te lineaire voorstelling van zaken geven waar professionals in weerbarstige praktijken veelal geen steun aan ondervinden. En het doet geen recht aan het gegeven dat essenties en werkzame bestanddelen door alle stadia van het reclasseringstraject een belangrijke rol spelen. Activiteiten als: signaleren van risico s, controle en monitoring, motiveren, normeren, ontwikkelen werkalliantie, omgaan met reactance, rolverheldering, prosociaal rolmodel, etcetera, zijn van belang voor mmders, adviseurs, werkstrafbegeleiders en werkstrafmeesters, toezichthouders en trainers gedragsinterventies. Ongeacht de fase van het traject. Daarom wordt de methodiek ook nu weer beschreven aan de hand van de verschillende essentiële bestanddelen die in alle stadia een rol spelen. In een van de hoofdstukken beschrijven we het methodisch werken volgens de regulatieve cyclus en onderbouwen we het belang hiervan. Onderdelen en hoofdstukken. 1. Deel 1: Kaders 1.1 Professionaliteit, wat is het, wat vereist het? - Een schets van wat kenmerken zijn van een professional. Professionele waarden, professionele expertise en professionele inbedding. - Expliciete kennis, ervaringskennis en professionele feedback. - Professionele discipline en professionele ruimte. Waarin ook: professioneel gebruik van ontwikkelde instrumenten en methoden. Gestructureerde beslissingsondersteuning, programma integriteit. - Professionele kwaliteit en organisatiekwaliteit. - Wat maakt de werker tot een professional? (In welke mate heeft het werk een professioneel karakter, welke elementen van professionaliteit zijn zichtbaar in het werk?) 1.2 Het veld: over welke professionals gaat het? De drie voornaamste gebieden: reclassering, mmd-ers in de PI, gemeentelijke nazorgcoördinatoren. Relatie met forensische zorg kort beschrijven: het tbs met voorwaarden traject. Een beschrijving van het veld, de functies, de inbedding, de samenhang en de noodzaak tot samenwerking. 6

1.3 De waarden, de missie en de maatschappelijke opdracht - Waarden en missie Een professional realiseert waarden in een complexe omgeving en op grond van een maatschappelijk gelegitimeerde opdracht (zie congresbundel 2011). Welke waarden zijn in het spel. Waaronder ook: de European Probation Rules. Missies van de organisaties. Verschillen, onderlinge samenhang en spanningsveld van waarden waar de reclasseringswerker bij elke casus mee te maken heeft, cq waartoe hij zich bewust en kiezend moet verhouden. (zie ook congresbundel 2011). - De opdracht aan de organisaties: Opdrachtgevers en bijbehorende regelingen Welke rol spelen strafdoelen en justitiële kaders in het werk. Risicobeheersing en re-integratie en gedragsbeïnvloeding als te onderscheiden doelgebieden, relatie tussen deze gebieden. Specialisatie en samenhang: interne samenwerking en continuïteit De rol van de professional bij kwaliteit, kwantiteit en verantwoording.(terugkomend op 1.1) 1.4 Maatschappelijke context in beweging (korte schets) - De bewegelijke context: samenleving in verandering. - Trends in publieke opinie rond criminaliteit. - Trends in opvattingen over straffen. - De veiligheidsutopie. - Strafrecht: speler in het middenveld of in de verdediging? - Betekenis voor het werken met mensen die een risico vormen: legitimering en publieke verantwoording. 7

2. Deel 2: Fundamenten - kennisbronnen Professionele expertise is een synthese tussen expliciete en bewust gebruikte kennis en impliciete, al dan niet bewuste, ervaringskennis. Het handelen van de professional is gebaseerd op wetenschap: expliciete en getoetste kennis over het handelen. geëxpliciteerde ervaringskennis: beschreven methoden, niet wetenschappelijk maar wel in de praktijk getoetst. impliciete ervaringskennis: eigen ervaring. Niet alles wat een professional meemaakt, leidt tot ervaring. Ervaring is betekenisgeving: dat wat je meemaakt, wordt door reflectie betekenisvol. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van relevante expliciete wetenschappelijke kennis die ten grondslag liggen aan het methodische handelen van de professionals die zich bezighouden met reintegratie en gedragsverandering van ex-delinquenten en met risicobeheersing. Daarnaast een korte verhandeling over het belang van professionele reflectie en de manier waarop deze is aan te boren. Dit wordt verder uitgewerkt in deel 4. De relevante expliciete kennis komt uit verschillende wetenschapsgebieden. Uit de criminologie, psychologie, sociologie, (pedag)agogische wetenschappen. 2.1. Fundamenten ontleend aan de wetenschap 2.1..1 Wetenschappelijke verklaringen over het ontstaan van criminaliteit in dit hoofdstuk komen een paar verschillende verklaringsmodellen aan de orde, om een genuanceerd beeld te schetsen. Voor welke modellen is goede empirische ondersteuning, wat is op dit moment the state of the art? Conclusie van dit hoofdstuk moet zijn: voor wie zich bezighoudt met reclasseren zijn dit de belangrijke concepten en bevindingen die effectief werken aan recidivevermindering onderbouwen. - Klassiek verklaringsmodel: rationeel mensbeeld: delinquentie in termen van vrije wil en keuze. - Biologische model, waaronder ook de biologisch-psychologische benadering (zoals sensation seeking). - Psychologische model (psychodynamisch, cognitieve gedragmatige benadering, persoonlijkheidstheorieen, leertheorieën). - Sociologisch model: Anomie of spanningstheorieën Sociaalecologische theorieën Sociale desorganisatie theorieën Labeling theorie. Voor de schrijvers van dit hoofdstuk moet duidelijk zijn: deze indeling is indicatief, niet bindend. In ieder geval moet bij het psychologische verklaringsmodel aan de orde komen, dat ten grondslag ligt aan Andrews en Bonta, en het sociologische model waar Farrall, McNeill etc deels aan refereren. 2.1.2 Wetenschappelijke kennis over delicten en delictpatronen Wat is hierover bekend? Over welke delicten weten we veel, over welke weinig? Waar is de kennis te vinden? Hier niet uitputtend beschreven, maar aan refereren en verwijzen naar relevante literatuur. In de inleiding ook aandacht voor: relatief veel delinquenten plegen niet 1 type delict, maar verschillende delicten. Dus zo eenduidig is het allemaal niet. 8

Voor de schrijvers van dit hoofdstuk: in de expertgroep kwam naar voren dat er kennis zou zijn over of behoefte aan beschrijving van : 4 types pedosexuelen, huiselijk geweld spiraal en verschillen in soorten en daders, bendes en overvallers, en zeden, omdat ze vaak verrekte lastig zijn. Scoren laag op de risc, doen alles wat je vraagt, maar ondertussen voel je dat het niet pluis is. Deze groep doet een ander appel op de werker. Aan de kant van het risicomanagement is het heel ingewikkeld. Want je kijkt ernaar en je ziet het niet. Je moet heel goed opletten dat je niet teveel pretendeert dat je het risico wel zal beperken. In de expertgroep is uitgebreid ingegaan op het voorbeeld van hoe je niet versleutelde bestanden in de computer kunt vinden, dus dat het ook weinig zin heeft om te eisen dat je de computer van de cliënt mag inzien. Je suggereert dat je er zicht op hebt en je hebt het niet. ) De werkalliantie is ook anders. 4 Dit hoofdstuk moet leiden tot de conclusie: voor wie werkt aan risicobeheersing enerzijds en re-integratie en gedragsverandering anderzijds is het belangrijk om dit en dit te weten over het delict, omdat... 2.1.3 Diversiteit: kennis over veel voorkomende kenmerken van de doelgroep en hoe hiermee rekening te houden in het traject. In dit hoofdstuk een beknopte beschrijving van kenmerken die veel voorkomen bij de doelgroep. Kenmerken waar in het werk rekening mee moet worden gehouden, kenmerken die invloed hebben op de methode van werken. Het hoofdstuk heeft als risico dat er ongelofelijk veel cliëntgroepen zijn te onderscheiden, als je er eenmaal aan begint. Ook daarom noemen we het niet doelgroepen. De beschreven kenmerken komen vaak in combinatie voor. In dit hoofdstuk beperken we ons tot enkele veel voorkomende kenmerken, kenmerken die gevolgen hebben voor de manier waarop er met de cliënt gewerkt wordt of voor de interventies die worden ingezet. Per kenmerk moet beknopt worden weergegeven welke kennis van cruciaal belang is en waar (bronnen) meer kennis beschikbaar is. Het hoofdstuk wordt geschreven door verschillende ter zake kundige experts. Ander risico: dat het door elkaar gaat lopen met criminogene factoren. (b.v. 3.1) Omdat dit boek niet uitgebreid ingaat op de criminogene factoren (wel als begrip, maar niet uitgewerkt, want dat staat al elders, in de handleiding RISc), moeten we het in de inleiding op dit hoofdstuk wel conceptueel uit elkaar trekken (leidt een kenmerk tot specifieke criminogene factoren, en is het dus van invloed op de doelen, of leidt een kenmerk tot een specifieke aanpak, vanwege de responsiviteit?) Het hoofdstuk start met een door de redactie geschreven inleiding: diversiteit. Gemeenschappelijk kenmerk van de doelgroep is dat het gaat om mensen die een delict hebben gepleegd waarvoor ze in aanraking zijn gekomen met justitie. Maar binnen die groep verschillen mensen ook erg van elkaar. Werken in gedwongen kader is de kunst om met 100.000 verschillende mensen te kunnen werken. Er zijn nog al wat verschillen, het gaat om persoonsgebonden maatwerk. Dit hoofdstuk beschrijft waarom dat het niet one size fits all kan zijn, maar ook dat er niet alleen maar vanuit de iedereen is uniek gedachte wordt gewerkt. Een aantal kenmerken komt veel voor, en vaak ook weer samen, er is een grote comorbiditeit. Er moet ook kort worden aangegeven dat de werker bepaalt wat bovenliggend is, of bekijkt hoe de verschillende problemen op elkaar ingrijpen. 4 De feedback van de expertgroep nemen we op (audio). Er wordt in kleine groepjes gewerkt waardoor de suggesties doorgaans heel concreet zijn en gelardeerd met vele voorbeelden. 9

Welke onderscheiden zijn zinvol omdat ze gevolgen hebben voor de manier van werken (lijst tot stand gekomen in gesprekken met de expertgroep): - Verslaafd aan middelen: alcohol, drugs, gokken. - Licht verstandelijk beperkt. - Leeftijd, fase in de levensloop. Jong volwassen (emerging adulthood), maar ook de opkomende groep ouderen. - Man of vrouw: gender - Culturele diversiteit: discussies, dilemma s, condities en mogelijkheden. (In de expertgroep is hierover ook gezegd: Zou er iets in moeten dat grote stad anders is als platteland? Over verschillende streken? Jongeren in Zeeland zijn anders crimineel dan in Rotterdam. Het gaat volgens de experts niet alleen gaat over etnische groeperingen. Men moet rekening houden met de eigen regels, normen en waarden, in bepaalde streken. In gehuchten mag vaak meer, aan kermisgeweld bijvoorbeeld. Sociologische geschiedenis van de streek, dat is interessant, dat je daar ook kennis over moet hebben. Het hoeft niet allemaal te worden uitgewerkt in het boek, als het maar even benoemd wordt hier, de kennis zit er wel, er zijn altijd professionals die zelf uit de streek komen. - Dak- en thuisloos. Expertgroep geeft aan: een aantal mensen zit in het afvalputje, zijn uitgekotst door alles en iedereen en hebben echt geen binding meer met de reguliere maatschappij. Van belang is hier: het verduren dat het leven gegaan is zoals het is gegaan. Het zoeken naar een plek waar iemand er mag zijn. - Psychiatrische stoornis gerelateerd aan delicten plegen. Korte beschrijving met literatuurverwijzingen (doorklik) of verwijzing naar deskundigheid van andere organisaties. 2.1.4 Wetenschappelijke benaderingen van effectieve afbouw van criminele loopbaan - Wat Werkt: Kenmerken van effectiviteit volgens Bonta, Andrews et al. Psychology of Criminal Conduct. Nadruk op ontwikkeling van individueel, menselijk kapitaal: het cognitieve gedragsmatige model, gedragsinterventies rond risk, needs, responsivity. Dit R-N-R model is een stevige basis voor effectief werken. Het model vormt de basis van veel interventies, meestal trainingen, die goedgekeurd zijn door de commissie effectieve gedragsinterventies. Risicofactoren en beschermende factoren. - Desistance: de afbouw van de criminele loopbaan volgens Farral, McNeill Whyte et al. Niet alleen menselijk kapitaal, maar ook sociaal kapitaal: werken aan en met de sociale omgeving, ondersteunen bij scheppen van sociale condities voor re-integratie, zoals familie, netwerk, maatschappelijke bindingen. En ondersteunen van verandering in de narratieve identiteit. Het gaat om zelfsturing, om agency, zegt Maruna, en over het narratief, over hoe een andere persoonlijke identiteit helpt bij desistance. Dat je weet dat je in wezen een goed mens bent en dat je daarnaar wilt leven. (Maruna 2001). Van belang is ook het idee dat de professional ondersteuner is van al ingezette verandering. (Dat inzicht leidt tot bescheidenheid over de mogelijkheden van professioneel ingezette interventies, en tot inzicht in de noodzaak om aan te sluiten bij hoe het leven van deze persoon loopt). 10

- Good lives model. Examples of primary human goods include relatedness/intimacy, agency/autonomy, and emotional equilibrium, and all humans seek to attain these ([Ward, 2002] and [Ward and Stewart, 2003]). De afbouw van de criminele loopbaan start bij een beeld van het goede leven, en meer nadruk (dan McNeill et al.) op rehabiliterende rituelen en herstelrecht. Interessant is de gedachtegang: het gaat niet om het doel maar om de manier waarop mensen dat doel proberen te halen. Citaat uit artikel dat RNR vergelijkt met GML: Among sexual offenders, risk factors and criminogenic needs may then be seen as symptoms or markers of ineffective or inappropriate strategies employed to achieve these goods or goals. For example, an offender may desire intimacy, but turn to children to meet this need. Essentially, criminal behavior results from problematic methods used to achieve goals, and not from the goals themselves. The aim in treatment is, therefore, not to change the goal (intimacy), but to target the methods the individual uses to achieve the goal (achieving intimacy with children). 2.1.5 Who Works: Wampold, Miller, Scott, Allisson, McNeill, Canton, Menger e.a. over kenmerken van effectieve professionals. Ook bij het uitvoeren van dezelfde (evidence based) interventies verschillen professionals onderling in effectiviteit. De algemene factor, de werking van hoop en verwachting, het belang van de motivatie en de overtuiging van de professional, het belang van feedback organiseren en professionele reflectie. Het belang van de werkalliantie en de rol die de professional speelt bij de ontwikkeling hiervan met veel verschillende soorten cliënten. (op grond van diverse reviews en lopend onderzoek). 2.2 Professionele ervaring als kennisbron a. Practice based methoden van sociale interventie: ingedikte professionele ervaring in beschreven methoden. Lang niet altijd wetenschappelijk getoetst, wel vaak voorzien van een theoretisch consistent kader en in de praktijk van waarde gebleken. Uitwerkingen in deel 3. b. De reflexieve professional Aansluitend bij 2.1.5 (mogelijk moeten deze hoofdstukken in elkaar worden geschoven): Het belang van de reflexieve professional als kennisbron. Hoe kan deze bron worden aangeboord? Handelingsgerichte uitwerking in deel 4. ) 11

Deel 3 Handelingsstrategieën. A. Het gedwongen kader: betekenis voor waarden en handelen. Wie mensen begeleidt in een gedwongen kader, heeft zich te verhouden tot twee begrippen: 3.1 Dwang. Een professional in dit veld heeft macht: de macht om mensen zaken op te leggen, of te verbieden, de macht om mensen terug te sturen naar justitie met als gevolg mogelijk detentie. Macht vraagt om verantwoording van de macht. Dit hoofdstuk gaat over legitimeren van gebruik van macht, als principieel vraagstuk. Sinds DaM lijkt het uitgangspunt 180 gedraaid. Mag je je wel met iemand bemoeien die daar niet zelf voor heeft gekozen? was de vraag bij DaM. Inmiddels is de vraag: Moet je niet meer dan alleen procedureel verantwoorden dat je macht gebruikt? Botsende waarden? Dilemma s? 3.2 Eigen verantwoordelijkheid. Dit is een centrale waarde in het sociaal-agogisch werk, en het is ook opgedoken als centraal uitgangspunt bij de reclassering: mensen zijn zelf verantwoordelijk voor hun gedrag. Dit concept is echter niet altijd verhelderend als het gaat om cliënten die delicten plegen en die soms ook op andere manieren blijk geven van anti-sociale patronen. Het gaat hier mogelijk eerder om wat in de theorie wel heet verstoorde zelfsturing. Het werken met delinquenten bevindt zich ergens op de dimensie die loopt van disciplinering naar empowerment. En op de dimensie die loopt van bevoogding naar verwaarlozing. Ook in dit hoofdstuk: de principiële vraag. Het gaat om grensoverschrijders, mensen die in meer of mindere mate anderen schade hebben toegebracht en die ertoe aangezet moeten worden om dat niet meer te doen. Voor de maatschappelijke taak van risicobeheersing (met als doel het beschermen van anderen tegen het gedrag van de cliënt) wordt soms als de ernst van het delict waarvoor gevreesd wordt groot is en het vermogen van de cliënt om daar zelf paal en perk aan te stellen klein - het handelen van de werker niet primair gestuurd door de waarde van eigen verantwoordelijkheid. Bij cliënten die weinig draagkracht en draagvlak hebben, is eigen verantwoordelijkheid als centrale waarde soms te beperkt. Het gaat ook om zorg, om het inschakelen van derden professionals of zoeken van uitbreiding in het sociale netwerk. Om overnemen van verantwoordelijkheid. Om toezicht houden op burgers die er op diverse manieren blijk van geven dat ze die verantwoordelijkheid juist niet kunnen (of konden) dragen. B. gedwongen kader: consequenties voor de aanpak 3.3 Werken op twee sporen. Basishouding: De hybride werker. 3.4 Risicobeheersing: signaleringsplan, terugvalpreventie, signaleren van terugval, monitoring, controleren, inschakelen netwerk, samen met de cliënt. 3.5 Onvrijwillige transacties: dynamiek van de interactie in het gedwongen kader. 3.6 Kenmerken van de hybride werkalliantie in gedwongen kader, ontwikkelen van een effectieve werkalliantie, monitoren van de werkalliantie (instrument, beleving). 12

3.7 Reactance, contrareactance, effectieve strategieën om reactance te doen verminderen. 3.8 Draagkracht, draagvlak, draaglast: kiezen van een aanknopingspunt. 3.9. Werken met sociaal netwerk 3.10 Dader en slachtoffer: herstelbemiddeling 3.11 Beïnvloeden van de justitiële partners: rapporteren en adviseren door de reclassering. 3.12 Verantwoorden en delen van de verantwoordelijkheid bij gevaarsrisico als kenmerk van professioneel handelen in gedwongen kader. Als er maar 1 regel zou zijn in het gedwongen kader dan luidde die als volgt: neem je beslissingen niet alleen C. Algemene handelingsstrategieën die in het gedwongen kader een specifieke kleur krijgen. 3.13 Regie over het eigen traject. De regulatieve cyclus als instrument van de professional. De stappen, maar ook: het cyclische karakter. Bijstellen op basis van feedback, afwijkingsverkleinende of afwijkingsvergrotende. Op basis van feedback kan het nodig zijn om een ander beeld van de gewenste toekomst te maken, of etc. Het belang van doelgericht werken bij gedragsverandering. 3.14 Diagnose en indicatie: wat zijn belangrijke elementen bij de diagnose in dit verband. Doelen stellen, vanuit kennis van criminogene factoren. 3.15 Motiveren: verschillende strategieën. Niet alleen MI, maar ook ZKM, Stap voor Stap, weerstand vertalen in voorwaarden, werken met externe motivatie, motiverende kracht van aspecten van de werkalliantie, etcetera. 3.16 Normeren: bij het werken met mensen die delicten hebben gepleegd, speelt normeren een belangrijke rol. De professional is een prosociaal rolmodel die conventionele waarden uitdraagt. In veel vrijwillige hulpverleningsmodellen is juist het niet normeren, niet oordelen, een basisuitgangspunt. Voor professionals is dat vaak een spanningsveld. Hoe is dit op te lossen in concrete casuïstiek? Welke waarden draagt de werker uit en hoe doet hij/zij dat? 3.15 Continuïteit en consistentie: samenwerking en regie vanuit einddoelen, denkend vanuit het perspectief van een geïntegreerd maatschappelijk bestaan. Continuïteit volgens wraparound care (gepersonifieerde continuïteit, regie bij cliënt en professional samen, werken vanuit einddoelen). 3.16 Re-integreren: push en pull. Niet alleen iemand de samenleving in duwen maar ook zorgen dat iemand de samenleving wordt getrokken. Netwerkbenadering. 3.17 Gedragsverandering en re-integratie: methoden (de begeleidingsactiviteiten). (3.16 en 3.17 mogelijk samenvoegen). Hierin ook aandacht voor: netwerkbenadering. (met links naar beproefde of thans onderzochte interventies zoals COSA). 13

Deel 4: Professionele reflectie. (Mede op basis van Congresbundel 2011). Het belang van professionele reflectie en zorg voor eigen motivatie (wie werkt). Professioneel beraad. Vier perspectieven bij professionele reflectie. Moreel beraad. Casuïstiekbesprekingen. Intervisie. Individuele werkbegeleiding. Zorg voor de eigen balans. 14

15