EVALUATIE FUNDERINGEN 2003

Vergelijkbare documenten
FUNDERINGEN. Presentatie Raadscommissie W+L 26 maart 2003 Naar aanleiding van de Evaluatie van januari 2003 Door P. Bekkers, PM iov SO

Nieuwsbrief12 FUNDERINGEN. rol is nodig, omdat het proces van funderingsherstel

Informatiebijeenkomst funderingsproblematiek

Collegebesluit. Onderwerp Subsidie Funderingsonderzoek

Gemeente Dordrecht EVALUATIE FUNDERINGEN Projectmanagement Project Funderingen Redactie. AC.B. (Adco) Spiering

CVDR. Nr. CVDR424079_1. Beleidsregel onderzoeksplicht funderingen

FUNDERINGEN EVALUATIE. Peildatum 31 december Datum : 5 maart 2009 Redacteur : Projectleider Funderingen

Gemeente Dordrecht VANGNETLENING FUNDERINGSHERSTEL. Project Funderingen Redactie W.M. (Wim) Bellaart

Concept Raadsvoorstel

Particuliere woningverbetering funderingsherstel Schiedam

CVDR. Nr. CVDR11996_3. Subsidieverordening funderingsherstel. Artikel 1 Begripsomschrijving In deze verordening wordt verstaan onder:

Subsidieregeling funderingsonderzoek Zaanstad 2015

Funderingsproblematiek Tweede kamer commissie BiZa en I&M 28 maart 2013

Informa5eavond goed gefundeerd!

Geachte leden van de commissie Ontwikkeling,

Manifest handhaving 6% BTW-regeling bij funderingsherstel. Juni 2015

Nieuwsbrief FUNDERINGEN. Kom naar de Informatiedag Funderingen op 13 november

Funderingen in Veenweidegebieden risico s op schade en aanpak

Ambtelijke bijstand: Mw. Drs. J. Bolt 1

Particuliere woningverbetering funderingsherstel Schiedam

FUNDERINGEN. EVALUATIE 31 december Datum : 16 april 2007 Redacteur : Wim Bellaart, Projectleider Funderingen

Nieuwsbrief11 FUNDERINGEN. WOZ-korting voor woningen aandachtsgebied

Geachte Voorzitter, Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De notitie verantwoording Wet Werk en Bijstand 2004 geeft hiervoor de kaders weer.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GEMEENTE REIMERSWAAL. Adviesnummer : Casenummer : Datum : 23 september 2014

Stadsbreed Funderingsherstel. Eind evaluatie. Datum : 9 juli 2013 Redactie: Projectteam funderingsherstel

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

Kredietaanvraag programmamanagement Waarderpolder. Aan de Raad der gemeente Haarlem

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de

Nota van B&W. Onderwerp Nota Inventarisatie en inspectie naar lichte platte daken

Achtergronden Wormerlandse VROM Startersregeling. 1. Waarom SVn-startersregeling?

Gescand archiet : 09OEC e i n. wethou::-' d.d.

Portefeuillehouder: H. Blok Behandelend ambtenaar K. Schuurman, (t.a.v. K. Schuurman)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Resultaten starterslening

Jaarverslag 2009 en de toekomst

Adviesnota aan gemeenteraad

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Memo presentatie Congres KCAF Funderingsherstel. Donderdag 21 november uur. 1. Inleiding. Alternatieve inleiding:

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum tussenevaluatie subsidieverlening op grond van de Algemene Subsidieverordening

SCHRIFTELIJKE VRAAG. Indiener: Joke Hubert. Datum indiening vraag:30 maart. Datum verzending antwoord: 6 april 2016

Bijlage 1. Evaluatie Tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten. Inleiding

Onderwerp : Voorstel tot het verstrekken van een krediet ten behoeve van de uitvoering van een plan van aanpak ten behoeve van de organisatie

Uit ervaring blijkt ook dat met energieverbeterende maatregelen gemiddeld 30% energiebesparing gerealiseerd

Funderingsproblemen Zaanstad

Notitie evaluatie provinciaal impulsplan Starters: een eigen thuis!

Dordrecht. -^o/o;«.. Beslisformulier B en W. Gemeentebestuur. i Datum 1 7 mei D beleidsvoorstel hamerstuk. JNlZÜÜ: Aio S bi iiiot '1257'

2. Startersleningen. Werking Starterslening

Rapport. Datum: 25 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/335

Raadsbijlage Voorstel inzake de sanering Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven naar aanleiding van de Rapportage Ernst 5

Een dakopbouw in Kogerveld Gemeente Zaanstad Dienst Publiek

Voor wie. Probleemschets. Hoe herkent u funderingsproblemen?

AANVRAAGFORMULIER SUBSIDIE FUNDERING/CASCOHERSTEL

Nieuwsbrief20 F U N D E R I N G E N. Gemeente krijgt meer watertaken dan alleen afvoer van rioolwater

RAADSVOORSTEL. Inhoud Onderwerp : Toekomstvisie zwembad De Marke Indiener : d.d Reeds gestelde kaders : Raad d.d.

Laksheid bij schuldhulp Gemeente Almere Dienst Sociale Zaken Stadsbank Midden Nederland

Nota van B&W. Onderwerp Kredietafwikkeling Stadsdeelhart Schalkwijk. B&W-besluit:

Burgemeester en Wethouders 8 maart Steller Documentnummer Afdeling. G. van Dijk z Ruimte

RAADSVOORSTEL

: kredietaanvraag restauratie Wetsingerzijl

Huishoudelijke Hulp Toelage in Leeuwarden: de Himmelsjek

Aan de Raad. Made, 18 maart onderzoek naar verzelfstandiging openbaar onderwijs

Oplegvel. Onderwerp Normenkader financiële rechtmatigheid 2008 B&W: DOEL: Besluit

De tweede fase bestaat uit het vervangen van waterbouwkundige onderdelen, zoals de deuren, steigers en remmingwerken en bijkomende werken.

Andre Opstal projectleider Funderingstechniek. Gemeente Rotterdam. lid F3O

Voorstel Van het college van burgemeester en wethouders Aan de raad van Zoeterwoude. Nummer : 17/34

Langdurig geschil over de renovatie van panden gemeente Amsterdam stadsdeel Centrum

t.k.n. advies A (ter advisering; wordt alleen besproken in de commissie) advies B (ter besluitvorming door de raad)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (A.M.T. Wigger, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Wethouder van Welzijn, Volksgezondheid en Emancipatie

M. Bekkers, W. van Bodegraven, M. Stam, W. Visser

Nota no claimcompensatie en eenmalige tegemoetkoming in de schoolkosten van 12 tot en met 17-jarigen, Minimabeleid, gemeente Helmond, 2007

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ;

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. A.C.

A D V I E S N O T A AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Borgstelling geldlening SPPiLL tbv aankoop langgevelboerderij Barrierweg 4.

Gemeente Dordrecht EVALUATIE FUNDERINGEN 2005

Noodkreet. Financiering funderingsherstel. 28 maart 2013

Desgevraagd heeft Metafoor een tussenrapportage (tot ) uitgebracht.

Juridisch De volgende drie arbitragezaken zijn opgestart dan wel worden overwogen:

Registratienummer / 15Z Stimuleringsbijdrage saneren asbestdaken in of nabij de dorpskernen

Aan: de gemeenteraad Vergadering: 13 juli 2015

B&W besluit Publicatie

Voorstel aan raad. Geadviseerd besluit. Samenvatting ROM. H.J. Weeda. 5 februari 2013 Intrekken SVn subsidieverordening

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Rapport. Datum: 14 juni 2000 Rapportnummer: 2000/213

Voorstel raad. Initiatiefvoorstel startersleningen gemeente Hollands Kroon 4 maart 2014

Gemeente Zoeterwoude. Wetstechnische informatie. Officiële naam regeling Subsidieverordening Duurzame Agrarische Bedrijven Zoeterwoude

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

M. van Leeuwen /

Alleen ter besluitvorming door het College. Collegevoorstel Openbaar

BAOZW/U Lbr. 09/139

Gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening Baarn 2006;

Raadsvoorstel Verordening asbestleningen

Notulen Collegevergadering

Het bestuur van Stichting Schouwburg Venray t.a.v. de heer J. Vervoort Postbus AB Venray. Geachte heer Vervoort,

Transcriptie:

EVALUATIE FUNDERINGEN 2003 Gemeente Dordrecht December 2003 Projectteam funderingen Projectmanagement Red P. Bekkers 1

INHOUDSOPGAVE - 1. Inleiding Blz. 3-2. Samenvatting Blz. 4-3. Organisatie Funderingen Blz. 5-4. Aanschrijvingen Blz. 7-5. Voortgang van het onderzoek Blz. 9-6. Voortgang funderingsherstel Blz. 10-7. Stand van zaken budget Blz. 11-8. Subsidie Blz. 13-9. Rapportage overleg Rijk Blz. 18-10. Communicatie-aanpak Blz. 19-11. Stand van zaken grondwateraanpak/grondwaternota Blz. 21-12. Belastingen en funderingsproblemen Blz. 22-13. Voorstellen Blz. 23 Bijlagen: - Stand van het onderzoek - Informatie procesbegeleidingsbureaus over enkele bouwblokken - Communicatie-overzicht 2

Hoofdstuk 1. Inleiding Voor u ligt het derde evaluatierapport Funderingen. Dit rapport is opgesteld als uitvloeisel van de toezegging van het College aan de raad om halfjaarlijks te rapporteren over voortgang en financiën van het project Funderingen. Bij de behandeling van de voorgaande evaluaties, begin 2003 en medio 2003 is toegezegd met name aandacht te besteden aan de volgende onderwerpen: 1. Financiële stand van zaken 2. Subsidiehoogte 3. Organisatie/projectbureau 4. Hoe om te gaan met negatieve kleef? Daarnaast komen de voortgang van onderzoek en herstel, de voortgang van het beleid met betrekking tot grondwater, de OZB en aanschrijving aan de orde. 3

Hoofdstuk 2. Samenvatting Belangrijke punten uit de nota zijn: 1. De organisatie op het gebied van funderingen wordt geconcentreerd: ambtelijk en bestuurlijk zullen alle aspecten van fundering vanuit een punt worden gecoördineerd en aangestuurd. 2. Het onderzoek is voor twee derde gerapporteerd. Afronding van de onderzoekbare blokken wordt in 2004 verwacht. 3. Funderingsherstel komt op gang, zij het aarzelend. De aantallen genoemd in de subsidieafspraak met het Rijk gaan in dit tempo lang niet gehaald worden; zelfs met uitstel zou dit een teruggave van veel van het subsidiebedrag betekenen. 4. Bij de prognose van 10,5 miljoen voor subsidie- en leninguitgaven is een tekort op het funderingsbudget van ca. 4 miljoen onontkoombaar. Zoals in 2002 reeds is gerapporteerd en bestuurlijk geaccepteerd is het funderingsonderzoek veel groter en veel duurder geworden dan in 2001 geraamd was. Voorgesteld wordt het budget met dit bedrag uit te breiden ten laste van de S.I. 5. Een van de belangrijke redenen van het traag op gang komen van het funderingsherstel is gelegen in de lage subsidie, ten opzichte van wat de bewoners redelijk vinden en op grond daarvan verwachten. Dit heeft zijn grondslag in de veelal veel hogere herstelkosten dan waar de subsidieregeling vanuit ging en subsidie en leningsomvang op heeft afgestemd. Voorgesteld wordt daarom voor een beperkte periode, namelijk tot 31-12-2006, en voor de urgentere gevallen een grotere leningsomvang mogelijk te maken, met een langere looptijd (25 ipv 15 jaar). Aangezien het aantal urgentere gevallen (binnen 15 jaar funderingsherstel nodig) meevalt (zo n 650 woningen, waarvan verwacht wordt dat er maximaal ca. 370 een beroep op de subsidieregeling doen in deze periode) kan deze uitbreiding binnen het budget gedaan worden, waarna nog voor 350 minder urgente woningen ruimte blijft tot 2011. 4

Hoofdstuk 3. Organisatie Funderingen Aanleiding: in de raadscommissie W&L van juli jl. is de vraag gesteld of er geen reden was een projectbureau in het leven te roepen. Daarbij werd bijvoorbeeld gedacht aan de aansturing en het toezicht op aannemers in de funderingspraktijk. Ook de BVFP heeft aangedrongen op een projectbureau. In nader overleg met de BVFP bleek, dat zij daarbij een versterking en versteviging van de gemeentelijke organisatie op het oog had. Door de nadruk die er binnen de gemeente op grondwateraanpak, drainage en grondwatermeting is komen te liggen, naast de al bestaande inzet op funderingsonderzoek en stimulering van funderingsherstel, vond de BVFP het logisch dat binnen de gemeente de coördinatie tussen Stadswerken als uitvoerende organisatie van de grondwaterzaken en Stadsontwikkeling als organisatie belast met het onderzoek en het herstel vanuit een hand zouden worden aangestuurd. Overwegingen: Naar onze mening is de interne organisatie binnen de gemeente aan een versterking toe. Wij delen de argumentatie van de BVFP, die door het veelvuldig ambtelijk overleg een goed inzicht heeft in het werk binnen de gemeente. Wat het uitvoerend projectbureau betreft, is de eerste constatering, dat er reeds een (intern) funderingsbureau bestaat, dat een deel van deze activiteiten tot taak heeft. Hierbij hoort niet toezicht. Hierbij hoort wel het betrekken van voldoende aannemers, mocht dat een probleem zijn. Wat het toezicht betreft, ligt een deeltaak bij Bouwen en Wonen, die immers vanuit zijn publiekrechtelijke verantwoordelijkheid steekproefsgewijs controleert of overeenkomstig de bouwvergunning wordt gewerkt. De toezichtstaak op de uitvoering (deugdelijkheid en degelijkheid) hoort bij de opdrachtgever, zoals te doen gebruikelijk bij bouwopdrachten. Wie het toezicht als opdrachtgever in eigen hand wil uitvoeren, weet dat hij of zij hiermee een risico neemt. Wat het betrekken van aannemers betreft, zien wij momenteel geen reden hiervoor meer inspanningen te leveren. De capaciteit van de hier bekende funderingsaannemers is voorshands voldoende om het traag op komende herstel uit te voeren. Ook de prijsvorming baart ons momenteel geen zorgen. De hogere prijzen dan in eerste instantie verwacht zijn onzes inziens volledig te herleiden tot de omvang van de woningen en het werk. Voorts zijn momenteel twee externe procesbureaus werkzaam BBO en de Groene Werf die de bemiddelende taak reeds op zich nemen, in eerste instantie op kosten van de gemeente en vervolgens op kosten van de eigenaren. Daarbij moet worden bedacht, dat steeds gestreefd wordt naar een slanke organisatie, vanwege de kosten die de organisatie veroorzaakt, en die ten laste komen van het in 2001 beschikbaar gestelde budget voor funderingen. Voorstel: 1. Bestuurlijk wordt de verantwoordelijkheid in de hand van een coördinerend wethouder gelegd. De wethouder belast met funderingen stuurt de aanpak van de funderingsproblematiek in brede zin aan op bestuurlijk niveau, waar nodig ondersteund door de betrokken sectordirecteuren, onder leiding van de directeur Stadsontwikkeling. 2. Ambtelijk zal de projectleider funderingen, ondersteund door SO, SW, Bouwen en Wonen, Judoc, Communicatie, en ad hoc Belastingen de gemeentelijke activiteiten op het gebied van funderingen aansturen. In aansluiting op de suggestie van de BVFP zal overleg vanuit het project funderingen plaatsvinden met sectoren waar panden in beheer zijn, zoals onderwijs en welzijn en kunsten, om ook op dit punt de funderingsproblematiek afgestemd te kunnen aanpakken 3. Een bureau funderingen in de uitvoerende sfeer achten wij momenteel niet gewenst vanwege de kosten die ermee gemoeid zijn, en niet nodig, gezien de mogelijkheden die aannemersbedrijven hebben om herstel uit te voeren en de ontwikkeling van de projectprijzen. De veel hogere gemiddelde herstelkosten worden immers naar onze mening niet door prijsopdrijving veroorzaakt, maar door de aard van de ingreep en de aard van de panden (grote panden, kleine series). 4. Het toezicht op de uitvoering meer bij de gemeente trekken zou een oneigenlijke taak zijn en een aanslag op het funderingsbudget betekenen. In opdracht en voor rekening van de eigenaren hoort toezicht op de bouw plaats te vinden, bijvoorbeeld door het constructiebureau. 5

Administratieve Organisatie (AO): Om de organisatie te borgen is aan een extern bureau gevraagd een AO-ontwerp te maken. Dit is momenteel in concept gereed en in bespreking. Het doel hiervan is de voorbereiding maar ook de subsidietoekenning en afwikkeling goed te structureren, zodat op het juiste niveau en met de juiste toetsingen een toekenningsbesluit kan worden genomen. Database: De oorspronkelijke database, die is opgesteld door Wareco en waaruit de eigenaren van woningen in het aandachtsgebied in de loop van 2000 zijn geïnformeerd, is uitgebreid met de gegevens uit de funderingsonderzoeken. Ook zijn een aantal omissies gecorrigeerd en is de toegankelijkheid verbeterd. Bezien wordt momenteel of de database ook via Internet bereikbaar kan worden gesteld. Hierbij is evenwel het probleem van de privacy van gegevens aan de orde. In 2002 is ten aanzien van de openbaarheid van funderingsinformatie door het College van B&W besloten om de resultaten van de funderingsonderzoeken slechts in passieve openbaarheid te brengen, terwijl de rapporten geheel niet openbaar worden gemaakt, met name de financiële informatie (wat kost funderingsherstel). Voorgesteld wordt nu de openbaarheid van de onderzoeksresultaten uit te breiden van passieve naar actieve informatieverschaffing, via Internet. Dat maakt de weg open voor opname van de database op Internet, zodat iedereen op Internet de funderingssituatie van een woning kan zien, voorzover er informatie over is verzameld. In de database wordt ook financiële informatie opgeslagen. Deze wordt niet openbaar gemaakt. Naast de status van de funderingen is in de database ook de actuele grondwaterstand (maandelijkse meting) opgenomen. 6

Hoofdstuk 4. Aanschrijvingen Hieronder wordt een overzicht gegeven van de toepassing van het aanschrijvingsinstrument (artikel 14 Woningwet) bij funderingsherstel, stand van zaken 20 november 2003. Emmaplein e.o.: Op 31 maart 1998 is de subsidieregeling funderingsherstel Emmaplein e.o. vastgesteld. Op 2 februari 1999 zijn er vervolgens nadere regels vastgesteld. In deze regeling is o.a. bepaald dat: - bloksgewijs herstel voorwaarde is voor subsidie; - er pas sprake is van een herstelproject als minimaal 2/3 van de eigenaren van het betreffende blok op basis van vrijwilligheid meedoet, de overige eigenaren worden ondersteunend aangeschreven. In twee gevallen is het aanschrijvingsinstrument succesvol toegepast: A. Willemstraat 4/6 B. Dubbeldamseweg 137/139 Ad A. Willemstraat 4/6: Het bureau bewonersondersteuning (BBO) heeft verschillende pogingen ondernomen om alle eigenaren van het blok Willemstraat 2 26 over te halen vrijwillig mee te werken aan funderingsherstel. Uiteindelijk wilde één eigenaar niet meewerken. Na een vooraankondiging bestuursdwang, waarbij nog een laatste kans werd geboden om vrijwillig mee te doen aan funderingsherstel, is op 29 november 2002 de aanschrijving verzonden, onder aanzegging van bestuursdwang. De aanschrijving is gebaseerd op artikel 14, lid 1 van de Woningwet. In dit artikel is bepaald dat indien een woning wegens strijd met het Bouwbesluit of uit andere hoofde noodzakelijke voorzieningen behoeft, B & W de eigenaar aanschrijven binnen een door hen te bepalen termijn de aangegeven voorzieningen te treffen. Indien daar niet aan voldaan wordt, wordt er overgegaan tot bestuursdwang. In dit geval is de aanschrijving gebaseerd op een rapport van het Ingenieursbureau Gemeentewerken Rotterdam. Uit dit rapport is gebleken dat de fundering van het gehele blok hersteld dient te worden. Om te voorkomen dat door de individuele eigenaar gesteld zou kunnen worden dat zijn betreffende pand uitgesloten zou kunnen worden van funderingsherstel, is ook aangeschreven uit andere hoofde. Hiermee is tevens aangeschreven uit hoofde van de vastgestelde subsidieregeling Emmaplein e.o., waarin bloksgewijs herstel voorwaarde is voor subsidie. Bij de afweging van belangen in de bestuursdwangaanschrijving zijn de lonendheid van het uitvoeren van de aanschrijving, de belangen van de overige eigenaren van het blok en het algemene belang van de volkshuisvesting meegewogen. Op 23 december 2002 heeft de eigenaresse van het betreffende pand bezwaar aangetekend tegen de beschikking. De commissie voor beroep- en bijzondere bezwaarschriften heeft geadviseerd het bestreden besluit in stand te laten. B en W hebben vervolgens dit advies gevolgd en het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Medio juli 2003 vraagt de eigenaresse begrip voor haar specifieke situatie en doet daarmee alsnog een beroep op toepassing van de hardheidsclausule. In overleg is tot een oplossing gekomen. Mevrouw heeft zelf de aannemingsovereenkomst ondertekend, is daarmee opdrachtgeefster geworden en heeft alsnog subsidie aangevraagd. De bestuursdwang is daarmee van de baan. Ad B. Dubbeldamseweg 137/139: Aanvankelijk verliep de procedure hier hetzelfde als in voornoemd geval. In de bezwaarfase vroegen de eigenaren van het pand echter ook voorlopige voorziening aan bij de voorzieningenrechter. Zij tekenden daarbij ook bezwaar aan tegen de bouwvergunning. De voorzieningenrechter stelde, na voorlopige toetsing, de gemeente in het gelijk. Na ongegrond verklaring van de bezwaarschriften 7

door het college van B & W zijn de eigenaren in beroep gegaan tegen beide besluiten en vragen wederom voorlopige voorziening aan bij de rechtbank. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Dordrecht doet direct uitspraak in de hoofdzaak. De rechter was van oordeel dat de bestreden besluiten rechtmatig zijn en verklaarde de beroepen ongegrond. Het door de eigenaren aangetekende hoger beroep is door de voorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ongegrond verklaard. Hij bevestigde tevens de uitspraken van de voorzieningenrechter. De aanschrijving onder bestuursdwang en de bouwvergunning zijn hiermee in hoogste instantie getoetst en rechtmatig bevonden. De stadsbrede aanpak: Omdat ten aanzien van de stadsbrede aanpak geen aanschrijvingsbeleid was vastgesteld, zijn er op 1 juli 2003 alsnog nadere beleidsregels door het college vastgesteld. Hierin is o.a. vastgelegd dat: indien de eigenaren van tenminste 80 % van de panden van een bouwkundige eenheid een verbeterplan tot herstel van funderingsschade/cascoschade willen uitvoeren b en w de onwillige eigenaren aanschrijven tot het treffen van de in het verbeterplan omschreven voorzieningen; er tevens een mogelijkheid bestaat om uit andere hoofde aan te schrijven, indien op grond van funderingsonderzoek het aannemelijk is dat een beoordeling van geconstateerde gebreken aan de fundering alle woningen binnen de bouwkundige eenheid raakt en het uitsluiten van de woning van de onwillige eigenaar onaanvaardbare bouwkundige en/of financiële consequenties heeft voor het uit te voeren funderingsherstel in de desbetreffende bouwkundige eenheid. Singel 508: In 2001 is in opdracht van 6 eigenaren van het bouwblok Singel 508 t/m 522, een blok van in totaal 8 panden, onderzoek verricht naar de paalfundering van het bouwblok. Het onderzoek naar de fundering van de 2 woningen waarvoor geen toestemming werd verkregen is beperkt geweest. In 2002 is aanvullend funderingsonderzoek voor de genoemde 2 woningen verricht. Later in dit jaar heeft 1 van de 2 weigeraars alsnog besloten medewerking te verlenen. Aan alle eigenaren is subsidie toegekend op grond van de Subsidieverordening stadsvernieuwing 1997, hoofdstuk 3, monumenten en beeldbepalende panden. In deze subsidieregeling zelf zijn geen voorwaarden met betrekking tot bloksgewijs funderingsherstel opgenomen. Om deze reden zijn in de subsidiebeschikking voor het van kracht worden van de beschikking een tweetal voorwaarden gesteld die hierop betrekking hebben Na een langdurige briefwisseling tussen de gemeente en een eigenaar aan de Singel is op 15 september 2003 een vooraankondiging bestuursdwang aan de weigeraar gezonden. Omdat uiteindelijk besloten is alsnog medewerking te verlenen aan een bloksgewijs funderingsherstel door te voldoen aan de voorwaarden die gesteld zijn in de vooraankondiging bestuursdwang, namelijk het aanvragen van een bouwvergunning en het tekenen van een aannemingsovereenkomst, is de aanschrijvingsprocedure afgebroken en is geen bestuursdwangsaanschrijving meer aan de eigenaar gezonden. Subsidie bij aanschrijving: Terwijl in de Emmapleinregeling expliciet staat dat bij aanschrijving geen subsidietoekenning kan plaatsvinden, is dat voor de stadsbrede aanpak minder duidelijk geformuleerd. De bedoeling is echter om die subsidie in zo n geval niet beschikbaar te stellen, gezien de moeilijke positie waarin met name de welwillende eigenaren gedurende langere tijd gebracht worden. De gemeente wil immers de medewerking van allen stimuleren en bespoedigen. Voorgesteld wordt daarom de subsidieregeling expliciet aan te vullen met de beperking, dat als en zolang de aanschrijving loopt, de eigenaar niet voor subsidie en lening vanuit de stadsbrede aanpak in aanmerking komt. Kiest de aangeschreven eigenaar na verloop van tijd, voordat de uitvoering in het pand aan de orde is, voor meedoen, dan kan hij of zij alsnog in aanmerking komen voor de leningfaciliteit. De subsidie wordt na inzetten van de aanschrijvingsprocedure niet meer uitbetaald, maar ingezet om de in het traject door de gemeente gemaakte kosten te bestrijden. 8

Hoofdstuk 5. Voortgang van het onderzoek Het onderzoek gaat ca. 3200 woningen beslaan, zoals in de Tussenevaluatie van juli 2003 reeds gemeld is. In bouwblokken gemeten, die gemiddeld 5 a 6 woningen omvatten, zijn dat er 728, waar onderzoek plaatsgevonden heeft of plaatsvindt. Hieronder worden de hoofdlijnen van de voortgang weergegeven. Meer cijfermatig is een en ander in bijlage 1 samengevat. Momenteel is van 66.9% van de bouwblokken het onderzoeksrapport gerapporteerd, aan de eigenaren en de gemeente. Van zo n 28% van de bouwblokken is het onderzoek gaande. Deze zullen in de loop van 2004 gerapporteerd worden. De overige 38 bouwblokken of 5% is onvoldoende toestemming van de eigenaren. De meeste hiervan zullen naar verwachting niet onderzocht (kunnen) worden. Van de zogenaamde eerste ronde, de opdrachten die in 2001 aan de bureaus zijn verstrekt, is 90% gerapporteerd. Van de tweede ronde, de in de loop van 2002 opgedragen onderzoeken, onder andere in Land van Valk, en in een aantal later opgedoken onduidelijke situaties, is 21% gerapporteerd. Het onderzoek richt zich dus vooral nog op de opdrachten uit de tweede ronde. De resultaten van het onderzoek verschillen (uiteraard) niet veel van de resultaten uit de vorige evaluaties. Van 13% is de conclusie dat er geen problemen zijn met de fundering, en dat ook geen redenen aanwezig zijn het pand nog enige tijd te volgen. Dat geldt wel voor 231 of ruim 47% van de onderzochte blokken: daarvan heeft het onderzoeksbureaus aangegeven, dat de fundering voldoende is, maar aanbevolen het pand nog enkele jaren te volgen, op het punt van scheefstand of grondwatersituatie. Wanneer geen verdere verzakking optreedt, of het grondwater op hoogte blijft, kan geconcludeerd worden dat de fundering van het bouwblok de komende 25 jaar naar verwachting toereikend blijft. Van de overige 183 bouwblokken, of 37.6% van de onderzochte bouwblokken adviseren de onderzoeksbureaus tot fase 2: het herstelplan: de fundering is niet voldoende voor de komende 25 jaar. Deze categorie, die als de rest van het onderzoek een soortgelijke uitslag kent, zo n 1200 woningen beslaat, is de groep die voor het vervolg van het funderingsproject centraal staat. Funderingsherstel is aan de orde. Ook binnen deze categorie is een urgentie aan te geven. De onderzoeksbureaus hebben, desgevraagd, aangegeven, hoeveel blokken en woningen in de categorie urgent (binnen ca. 5 jaar) funderingsherstel behoeven; hoeveel er in een termijn van 5-15 jaar aan herstel toe zijn en welke woningen binnen 25 jaar naar verwachting aan bod zijn, maar niet urgent zijn (15-25 jaar). In aantallen en percentages ligt dit als volgt. Hierbij is van het verwachte eindtotaal van 1200 woningen waarvoor funderingsherstel aan de orde is, terwijl nu twee derde van de bouwblokken is gerapporteerd. URGENTIEPERIODE HERSTEL AANTAL WONINGEN 0-5 jaar 160 woningen 5-15 jaar 500 woningen 15-25 jaar 540 woningen De conclusie van de vorige evaluatie geldt nog steeds: het aantal woningen dat voor funderingsherstel in aanmerking komt, is iets lager dan waarvan in de beleidsnota van 2001 werd uitgegaan (1200 tov 1350). De urgentie van funderingsherstel ligt evenwel in de meeste gevallen op korte termijn niet zo hoog. Dat betekent, dat zowel voor de gemeente als voor de eigenaren actie op korte en middellange termijn geboden is, voor zo n 660 woningen. Hier ligt dus de urgentie. Voor deze woningen is ook het aanschrijvingsinstrumentarium (wellicht) van toepassing, op de woningen met lagere urgentie waarschijnlijk niet. 9

Hoofdstuk 6. Voortgang funderingsherstel 6a. Het herstel Het funderingsherstel vordert langzaam. De grootste vooruitgang is geboekt in het Emmaplein, bewerkstelligd in blokken met weigeraars waar de aanschrijving ingezet is. Zie hierover hoofdstuk 3. In het gebied van de stadsbrede aanpak zijn de afgelopen 5 maanden enkele blokken in een stadium van subsidieaanvraag en aanbesteding gekomen. In een aantal blokken wordt serieus aan een plan gewerkt. Maar er zijn nog veel bouwblokken, die op korte of middellange termijn hun fundering moeten herstellen, waar nog gepraat wordt over de vraag of er een uitvoering komt. Voor 77 woningen is inmiddels door de eigenaren een intentieovereenkomst gericht op funderingsherstel ondertekend. Dat betekent dat zij het traject van bestek en aanbesteding lopen. Stand van zaken tot op heden: 136 panden met funderingsherstel gereed in Emmaplein 9 panden funderingsherstel in de stadsbrede aanpak in uitvoering 8 panden in het aandachtsgebied met Monumentensubsidie in uitvoering Er zijn 6 panden die gebruik maken van de SVN-financiering. 6b. Vervanging van woningen In de subsidieregeling van 2001 is opgenomen dat eigenaren ook subsidie konden ontvangen voor de totale vernieuwing van een bouwblok. Hiervan is nog geen gebruik gemaakt. De omvang van de subsidie (incl. de lening) is in het algemeen ook te klein om de waarde van het bestaande pand te compenseren. In enkele bouwblokken hebben de eigenaren de mogelijkheid besproken. Tot concrete stappen heeft dit niet geleid. Het college neemt zich voor om een analyse te doen naar deelgebieden in het aandachtsgebied, waar de waarde van de woningvoorraad wellicht op gespannen voet komt te staan met de investering die nodig is om de fundering goed te krijgen of te houden. De gemeente kan op grond van de resultaten van zo n analyse tot de conclusie komen dat de totale kosten voor het verbeteren van de funderingssituatie, dus inclusief eventuele maatregelen op het gebied van grondwaterbeheer, onvoldoende opwegen tegen de uiteindelijke waarde van de panden. De gemeente kan dan besluiten tot een andersoortige aanpak, die wellicht meer overeenkomsten heeft met een stadsvernieuwingsaanpak. In de komende periode zal met deze analyse een begin worden gemaakt. Afhankelijk van de wijze waarop dit wordt ingezet en van de marktsituatie kan zo n aanpak ook een forse middeleninzet vergen. 10

Hoofdstuk 7. Stand van zaken budget In de Evaluatie van de funderingen die begin 2003 door B&W aan de raadscommissie W+L is aangeboden, is gemeld dat het funderingsonderzoek veel duurder,namelijk 5.500.000, zou worden dan in 2001 begroot. Oorzaken waren veel meer woningen (3200 ipv 1350), hogere kosten per woning en toevoeging van monitoring aan het onderzoek. B & W en de raadscommissie stemden in met de uitbreiding van het onderzoek en namen de mogelijke overschrijding van het budget, mits alle overige kosten gelijk bleven, voor kennisgeving aan. Eind 2003 zou de budgettaire situatie van het project opnieuw bezien worden, evenals de kosten van grondwaterbeheer. Momenteel kan een nieuwe stand opgemaakt worden. Het budget sluit naar berekening op een tekort van bijna 4 miljoen, waarvan per eind 2003 naar verwachting bijna 11.000.000 besteed zal zijn. De oorzaken van dit tekort zijn de volgende zaken. 1. Onderzoek: De onderzoekskosten zullen naar verwachting hoger uitpakken dan het bedrag dat eind 2002 is geraamd. Oorzaak hiervan is de toename van de te onderzoeken woningen met zo n 200, door uitbreiding van blokken. 2. Emmaplein: Het voor het Emmaplein gereserveerde bedrag van 1.000.000 wordt fors overschreden, met 670.000. Reden hiervan is de doorgang die een aantal blokken hebben gevonden na inzetten van het aanschrijvingsinstrument, waar de oorspronkelijke subsidieregeling nog aan de orde was. 3. Capaciteit: Ook aan capaciteit zal naar verwachting uiteindelijk 500.000 meer besteed worden dan in 2001 geraamd. Dit is ook vorig jaar gemeld. De uitbreiding van het onderzoek en de veelvuldige discussies vergden veel (extra) capaciteit. Door de gevoeligheid voor de eigenaren en makelaars is veel overleg nodig met stadswerken, stadsontwikkeling, belangenvereniging, makelaars en de externe bouwadviseurs. Ook dit vergt veel budgetruimte voor werkcapaciteit en communicatiekosten. 4. Subsidie: Voor subsidie-uitgaven is nog weinig uitgegeven, omdat het funderingsherstel pas recent op gang komt. Hierin is gereserveerd voor de komende tijd ruim 10.500.000. In de volgende paragraaf wordt aangegeven hoe daarmee omgegaan kan worden. 5. Grondwatermetingen: Het maandelijks meten van de grondwaterstand door middel van het primaire, secundaire en tertiaire meetnet is een tijdrovende zaak. Dit kost totaal een formatieplaats. De kosten behoren echter niet aan het funderingsproject te worden doorberekend, daar het hier een (uiteindelijk reguliere) taak voor Stadswerken betreft. De kosten voor aanleg van het secundaire en tertiaire peilnet zijn wel voor rekening van het funderingsbudget gekomen. 11

In tabelvorm is de stand van zaken, in vergelijking tot het oorspronkelijke budget als volgt. Omschrijving Hoofdgroep Raming besluit 2001 Begroting 2002-2010 Evaluatie 1 Totaal stand besteed eind 2003 Verwachte uitgaven 2004-2011 excl. BTW Verwacht Tekort/overschot Tov budget Raadsbesluit 2001 Indicatief onderzoek 499.158 170.000 225.610 0 273.548 Def.onderz. incl. c.herstelpl.+ monitoring 1.860.499 7.360.000 6.375.158 1.625.000-6.139.659 Funderinginspectie Buit. aandachtsg. 45.378 0 0 0 45.378 Onderzoek peilbuizen en metingen 363.024 54.700 147.063 175.000 40.961 Procesbegeleiding 4.310.912 4.114.000 1.243.290 3.145.000-77.378 Subsidie en lening 12.841.980 11.444.000 78.312 10.500.000 2.263.668 Project Emmaplein 453.780 1.000.000 1.090.065 400.000-1.036.285 Capaciteit 2.314.278 2.469.772 1.339.939 1.625.000-650.661 Overige bijkomende kosten. 907.561 1.183.000 432.742 375.000 99.819 Post reserve 2.268.902 1.270.000 0 0 2.268.902 inzet gehele reserve BTW component 0 0 1.062.584 0-1.062.584 Totaal 25.865.472 29.065.472 ongedekt tekort 3.200.000 11.994.763-25.865.472 13.870.709 restant 17.845.000-3.974.291 ongedekt tekort 12

Hoofdstuk 8. Subsidie 8.1. Inleiding: In maart 2001 heeft de gemeenteraad de Beleidsnota funderingsaanpak vastgesteld, gevolgd door de Subsidieverordening Funderingen in juli 2001. Vanaf begin 2001 is de nieuwe aanpak opgestart. De aanpak kenmerkte zich door: 1. Een integrale aanpak: het beleid was gericht op het gehele gebied waar funderingsproblemen aan de orde waren. 2. Starten met degelijk onderzoek op kosten van de gemeente. 3. Procesbegeleiding organiseren te beginnen op kosten van de gemeente, waar het nodig was om funderingsherstel uit te voeren. 4. Funderingsherstel bevorderen door een subsidiebijdrage en een laagrentende lening. 5. Overige zaken, op het gebied van grondwater, rioleringen, etc. op noodzaak en uitvoerbaarheid bestuderen en hiervoor voorstellen formuleren voor het gemeentebestuur. De subsidie, waar het in deze notitie over gaat, was ƒ 15.000 of 6810 groot. Daarnaast was sprake van een laagrentende lening van ruim 27.250 met een looptijd van 15 jaar, en een rentepercentage van 2%. Ook voor woningen bij bedrijven en voor cascoherstel was extra leningsruimte beschikbaar gesteld. Als sluitstuk was een leningsruimte van 22.750 beschikbaar voor mensen met een laag inkomen en een veel hogere prijs voor het funderingsherstel (hoger dan 45.000). Deze bijdrage betekende dat de maandlasten die eigenaren als gevolg van funderingsherstel extra moesten betalen, stevig waren (ca. 300/maand), maar vergelijkbaar met wat de eigenaren in het Emmapleingebied moesten betalen. Overigens zijn de herstelkosten volgens de ramingen van de onderzoeks- en constructiebureaus hoger dan waarvan in de regeling wordt uitgegaan, zoals blijkt uit de Tussenevaluatie. In de evaluatie Funderingen van juli 2003 werd gesteld, dat het funderingsherstel te langzaam van de grond komt. Daarvoor zijn meerdere mogelijk redenen aangegeven, waarvan de steeds hoger uitvallende funderingsherstelkosten de belangrijkste lijkt te zijn. Al vanaf het begin is er kritiek geweest op de hoogte van de gemeentelijke bijdrage. Momenteel, 5 maanden na de Tussenevaluatie, trekt de belangstelling voor funderingsherstel iets aan. In hoofdstuk 3 wordt daarop ingegaan. Hieronder wordt ingegaan op de subsidie in relatie tot de dekking (par. 2), op de achtergronden van het achterblijven van het funderingsherstel (par. 3) en op de concrete oplossingsvoorstellen (par. 4). In par. 5 wordt een lijn aangeboden waarmee het gemeentebestuur tot besluitvorming kan komen. 8.2. Subsidie en dekking: De subsidie en de leningomvang zijn afgeleid van de geschatte gemiddelde herstelkosten van fl. 70.000 of ca. 31.600 en het geschatte maximum van ƒ 75.000 of ca. 34.000. De subsidie van 6810 is 20% van dit maximum en de lening dekt, zo was de redenering, de overige 80% in vrijwel alle gevallen af tegen een 2-%-tarief, waardoor de kosten na 15 jaar weggewerkt zijn. Deze redenering blijkt op een aantal punten niet met de werkelijkheid van nu te kloppen. 1. De herstelkosten blijken niet op gemiddeld 31.600 te liggen, maar op 70.000 volgens de evaluatie van juli. Dit bedrag is nog steeds een goede benadering. 2. De belangstelling van de mensen om een lening met een beperkte looptijd (15 jaar) af te sluiten, is klein: vaak blijkt dat men, om de maandlasten te drukken, een langere looptijd te willen, hetgeen op dat moment niet aangeboden werd door de SVN-bank, waar de verlaagde tarieven werden verstrekt. Inmiddels heeft de SVN wel die bereidheid. De dekking van de kosten slaat ook terug op de lage productie: zowel de rijkssubsidie is gebonden aan herstelproductie en het renteaanbod van de ABNamro is gebonden aan het uitzetten van leningen bij externe partijen. Beide extra-dekkingen lopen momenteel gevaar. 13

Wat de rijkssubsidie betreft: het Rijk heeft ca. 2,3 miljoen toegekend, onder voorwaarde dat voor 1-1-2005, onder omstandigheden en op verzoek te verlengen tot 1-1-2007 funderingsherstel zou zijn uitgevoerd voor 500 woningen. In deze 500 telt ook de Emmapleinproductie van zo n 150 woningen mee. Zoals het nu staat, zullen wij zonder sterke stimulans geen 350 woningen met funderingsherstel in de stadsbrede aanpak gereed hebben per 1-1-2007. Als dat zo is, zal de gemeente een deel van het reeds gestorte geld terug moeten geven. Bovendien moet het rijk nog toestemming geven tot uitstel van het halen van de inspanning: het herstel van 500 funderingen voor 1-1-2005. Wat de leningsmogelijkheid betreft: in het kader van de verkoop van Bouwfonds aandelen aan de ABNamro heeft de bank een lening voor 7 jaar tegen 0% rente van ca. 3,5 miljoen beschikbaar gesteld. Momenteel maken we daar nauwelijks gebruik van. Overigens is dit geld als een extra gezien en niet als feitelijke dekking opgevoerd. Toch zal ook deze leningsmogelijkheid moeten worden benut, in principe binnen maar desnoods buiten de funderingen. Ook om reden van het beschikbaar houden van externe financiële dekking van het funderingsbudget is het dus zeer gewenst het funderingsherstel sterker te prikkelen. We weten dat een grotere bijdrage en/of een betere lening die prikkel kan geven. In andere gemeenten blijkt dit: in Haarlem blijkt een grotere subsidie in een beperktere tijd te verkrijgen een goede prikkel te zijn: het funderingsherstel verloopt daar in de aangewezen wijken voortvarend. In Zaanstad is een veel gunstiger leningsmogelijkheid opgezet Het gehele bedrag kan daar geleend worden). Bij gemiddeld veel lagere herstelkosten (zo n 30.000 max. per woning) loopt het funderingsherstel ook daar goed. Wat daar overigens heeft geholpen is de plotselinge verzakking van een woning, als gevolg van het stoppen van de draagkracht van een aantal palen: de noodzaak van funderingsherstel werd akelig zichtbaar. Onze conclusies, zowel uit de dekking als uit het verloop van het funderingsherstel onder andere omstandigheden elders, zijn: 1. Het funderingsherstel gaat te langzaam. Het uiteindelijke doel: de bestaande woningvoorraad weer op goed peil brengen en te houden wordt hierdoor niet gehaald. Extra stimulering is noodzakelijk om het gestelde doel te kunnen verwezenlijken. 2. Als we de rijkssubsidie niet willen verliezen, is sterkere stimulering van het funderingsherstel nodig. 3. Zowel meer subsidie als aantrekkelijker leningsvoorwaarden lijken in staat te zijn die prikkel te geven. 4. Binding van de extra prikkel aan een termijn (1-1-2007, de beoordelingstermijn van de rijkssubsidie) legt de relatie met de rijkssubsidie. Voordat een concreet voorstel wordt geformuleerd zal eerst de problematiek bij eigenaren verder worden verkend. 8.3. Inzicht in de problematiek: In de raadscommissie W&L op 28 augustus jl. is naar aanleiding van de Tussenevaluatie funderingen gevraagd naar een beter inzicht in de feitelijke situatie waarin eigenaren zich bevinden, en die hun kennelijk aanleiding geeft niet te snel tot funderingsherstel over te gaan. Dit inzicht wordt gegeven door een nadere verdieping van enkele blokken, die door de procesbegeleiders beschreven zijn. In bijlage 2 is hun rapport opgenomen. Uit dit rapport blijkt inderdaad dat de punten, die in de vorige evaluatie als beletselen zijn genoemd, een rol spelen. Het financiële weegt voor veel eigenaren zwaar. Maar er blijken meer factoren. Wij noemen: het vertrouwen in de uitslag van het onderzoek, dat soms betwist of betwijfeld wordt, door de eigenaren of de BVFP, de onzekerheid over de waardestijging van het gebied wanneer het blok waar zij wonen het enige blok zou blijven dat hersteld wordt, 14

het regelmatig voorkomen van eigenaren in het blok die het hele gedoe liefst op afstand houden, bijvoorbeeld ouderen; de tijd die het kost om te wennen aan het idee dat veel geld nodig is om het bezit op peil te houden 5% van de woningen, die in 15% van de blokken voorkomen, is in handen van particuliere beleggers, die meer dan 2 woningen in hun bezit hebben. Zij zijn uitgesloten van subsidie en ervaren dat als onrechtvaardig. Vandaar dat zij in een aantal gevallen niet mee willen doen en de voortgang ophouden. Dit zijn punten waaraan de procesbegeleiders hun handen vol hebben om het proces in goede banen te leiden. Maar ook volgens hun mening zijn de lage subsidie, vooral voor duur herstel boven de 35.000, en de niet voldoende aantrekkelijke leningsregeling de belangrijkste vertragers in het proces van funderingsherstel. Een ander punt waarin de Dordtse aanpak wellicht efficiënter kan worden, is het bureaucratisch ogende proces van onderzoek, via concept- en definitief herstelplan tot aanbesteding, gunning en uitvoering. Enerzijds wordt in samenspraak met onderzoeks- en procesbureaus waar dat mogelijk is, tot vereenvoudiging en versnelling gekomen (namelijk daar waar de bewoners het in een vroeg stadium eens zijn over het funderingsherstel), anderzijds is het rijk (MVROM, DG Wonen) gevraagd om zijn aanbod om het proces door te lichten, uit te voeren. In de eerste maanden van 2004 hopen wij daaruit suggesties voor een procesverbetering te krijgen. 8.4. Concrete voorstellen en de kosten daarvan: Uit het voorgaande blijkt al dat het projectteam funderingen meent dat primair het leningaanbod aangepast zou moeten worden aan de hogere prijzen. Voorts is inhoudelijke verbetering van het leningaanbod mogelijk. De voorstellen zijn de volgende 1. De lening: a. De leningsmogelijkheid sterk uit te breiden, namelijk tot het gehele bedrag van het funderingsherstel, inclusief de kosten van begeleiding en advies, die voor rekening van de eigenaar komen. Hierdoor is de lening van de SVN voor iedereen die geld moet lenen (zeker 95% van de gevallen) aantrekkelijk. Hieraan stellen we een limiet van max. 70.000. Dit zou een verdubbeling van het leningvolume inhouden. b. Tegelijk stellen wij voor de looptijd van de lening te verlenen van 15 jaar nu naar 25 jaar. De aflossing in het maandbedrag neemt daardoor met 40% af. Men sluit met deze regeling aan bij de regeling voor Monumenten in Dordrecht. c. De rentevoet: wij menen dat de ingezette 2% zowel duidelijk als aantrekkelijk genoeg is. Advies is deze op 2% te houden. 2. De subsidie: Veel eigenaren vragen om verhoging van de subsidie. Het is bijvoorbeeld mogelijk de subsidie niet te verhogen, maar onder te brengen in een percentage, zodat de subsidie evenredig stijgt bij het stijgen van de herstelkosten. De huidige subsidie is gebaseerd op een percentage van 20. Mogelijk is 20% integraal toe te passen. Hiermee worden de woningen met de hogere herstelkosten gunstiger bedeeld dan in de huidige situatie. De kosten zijn hiervan aanzienlijk. Gegeven de beperkte financiële mogelijkheden wordt dit voorstel niet gedaan. 3. Een vangnet: Het is relevant en wenselijk een echte vangnetregeling te creëren, die inhoudt, dat mensen die tijdelijk de lasten van de lening niet kunnen opbrengen, deze lasten uit kunnen stellen en na verloop van tijd in de vorm van een hypothecaire claim terug betalen. Hierbij kunnen de normen van schuldsanering toegepast worden. Deze 15

regeling wordt in Zaandam uitgevoerd en wordt uitgevoerd door de SVN, volgens door de gemeente bepaalde regels. Deze regeling is onmogelijk te begroten en vormt daarom een open eind. Gegeven de budgettaire situatie stellen we deze regeling niet voor. Dat betekent dat het huidige vangnet (laagrentende lening bij laag inkomen) blijft bestaan, met als toevoeging dat de extra-lening wordt verstrekt in een directe uitbreiding van de eerste lening (+subsidie). Daarmee wordt de regeling van meer waarde voor de lagere inkomens. 4. Huurwoningen: Het is mogelijk de beperking voor huurwoningen op te rekken. In de huidige regeling komen huiseigenaren die meer dan 2 woningen bezitten niet in aanmerking voor subsidie of lening. In een aantal blokken blijken huiseigenaren met 3-5 woningen het verbeterproces op te houden. Vanwege het gebrek aan middelen wordt echter geen voorstel gedaan de subsidie en leningsfaciliteit tot deze eigenaren uit te breiden. Samengevat worden enkele verbeteringen in de regeling voorgesteld, zoals onder punt 1 en punt 3 hierboven aangegeven is. De kosten van deze voorstellen zijn als volgt. Uitgegaan wordt van gemiddelde reparatiekosten van 70.000. Subsidie naar 20% Lening over 70.000 Bij 200 w. Bij 400 woningen Bij 600 woningen 2.800.000 5.600.000 8.400.000 1.940.000 3.880.000 5.720.000 Voorgesteld wordt voorts de verbeteringen onder 1 en 3 te laten gelden voor urgent funderingsherstel, dat voor 31-12-2006 wordt opgeleverd. Hiermee wordt de verhoging tijdelijk van aard, bedoeld om op korte termijn het funderingsherstel te stimuleren en tegelijk de rijkssubsidie veiliger te stellen. Als uitgangspunt voor het budget wordt gekozen dat bij een beperking van de verbetering tot 31-12-2006 het in die jaren maximaal om 400 woningen zal gaan. Gezien de stappen die hiervoor gezet moeten worden door eigenaren kan redelijkerwijs deze deelname worden verwacht en is een grotere onwaarschijnlijk. Dit kan in de subsidie hard gemaakt worden door het beschikbare geld te maximeren. Dan geldt naast de datum een beperking in het beschikbare budget, en dus geldt binnen die termijn nog wie het eerste komt, die het eerst maalt. In het huidige budget is per 1-1-2004 naar schatting 10.500.000 beschikbaar voor funderingsherstel. Dit budget sluit echter met een tekort van circa 4.000.000. Al naar gelang de keuze en het aantal woningen dat aangemeld wordt, varieert het benodigde bedrag. Wij verwachten dat er voor de verbeterde subsidieregeling tot 1/1/2007 van de 600 woningen die in aanmerking komen, er 370 woningen daadwerkelijk aan bod zullen komen. Dit aantal is gebaseerd op een redelijke verwachting in aantal aanmeldingen voor de subsidie. Sommige blokken komen niet tot overeenstemming; er zijn teveel weigeraars; men is niet van de urgentie overtuigd, etc., waardoor men de gestelde dat niet haalt. Ook monumenten kunnen afvallen, omdat hun eigenaren zich ook tot een andere regeling kunnen wenden. Het tot een einde brengen van aanschrijvingsprocedures binnen die termijn zal ook een struikelblok kunnen blijken te zijn. In de periode erna, tot begin 2011, waarvoor dan nog 800 woningen in aanmerking kunnen komen voor herstel en subsidie, is er binnen het budget ruimte op de oude regeling voor nog 350 subsidies te verstrekken. Wij verwachten dat dat toereikend zal zijn voor de aanvragen in die periode. Voor de eerste 370 woningen is een bedrag nodig van 6.000.000, volgens de berekeningen van de SVNbank. Ten opzichte van de reservering in het budget is dus een ruimte van 4.500.000. Dit bedrag is nodig om circa 350 aanmeldingen op grond van de huidige subsidieregeling te kunnen financieren. De aantallen in dit stuk zijn indicatief: omdat de bedragen in netto contante waarde zijn opgenomen 16

is de datum van uitgave van belang. Deze kan ook variëren. Aanbevolen wordt, dat te ondervangen door de subsidieregeling te limineren tot het beschikbare bedrag. Ook hier geldt dan wie het eerst komt, die het eerst maalt. Voorts is het voornemen eind 2006, na afloop van de tijdelijke verbetering van de leningsfaciliteit, de regeling in zijn geheel te evalueren met het oog op de vervolgperiode. Zowel over de voortgang van het herstel, over de ernst van het resterende funderingsprobleem als over de financiële mogelijkheden binnen het budget zal dan meer bekend zijn. 8.5. Samengevat: wat doet de gemeente voor funderingsgedupeerden? Naast subsidie en leningen betaalt de gemeente voor iedere risicowoning in het aandachtsgebied funderingsonderzoek en voor de woningen waar funderingsherstel nodig is, begeleiding van de bewoners. Tot slot betaalt de gemeente ook monitoring voor die woningen, waarvan de onderzoeksbureaus geen advies veilig kunnen geven, omdat de ontwikkeling van grondwater, scheurvorming of zakking niet duidelijk is. Uitgedrukt in bijdragen per woning draagt de gemeente het volgende bij: Onderzoek/monitoring 7.765.000 3200 woningen 2427 per woning Begeleiding 4.338.000 Ca. 1400 woningen 3134 per woning Subsidie en lening 10.500.000 Ca. 800 woningen 13.125 per woning Totaal 22.600.000 800-3200 woningen 2427-18.686 per w. Uit deze tabel blijkt dat de gemeente per woning, afhankelijk van de situatie tot (gemiddeld) ruim 18.000 bijdraagt. Dit laatste bedrag geldt uiteraard voor de woningen, die funderingsherstel laten uitvoeren. Voor de woningen waarvoor dat niet nodig is, of waarvan de eigenaren het niet nodig vinden of onvoldoende eensgezind zijn, gelden alleen de bijdragen voor onderzoek en eventueel voor begeleiding. Bij de hier aangegeven bedragen zijn de bedragen die voor ambtelijke kosten, voor computersystemen, voor communicatie, etc. Worden ingezet in het project niet per woning toebedeeld. 8.6. Subsidie negatieve kleef In deze evaluatie zou een uitspraak worden gedaan over de subsidiering van negatieve kleef, of beter de overige funderingsproblemen van woningen op houten palen, niet zijnde paalrot of bacteriële aantasting. Het gaat hier om problemen van verkeerd heien(te korte palen, slordig heiwerk, te weinig palen), verzwaring van het huis, maar ook door zaken als zakking van de grond rond het huis, door ophoging, wegverzwaring, verkeer, etcetera. Zoals wij de situatie momenteel inschatten, gegeven de uitslagen van het onderzoek tot nu toe, komt deze zakking met goede palen incidenteel voor, en vaak in combinatie met andere funderingsproblemen. In het geval van combinatie is reeds subsidietoekenning mogelijk opgrond van die andere problemen. De gevallen van uitsluitend zakking door bijvoorbeeld negatieve kleef komen zeer incidenteel voor en vormen voorzover wij momenteel verwachten - geen volkshuisvestelijk probleem. De resultaten van de monitoring zullen hierin meer houvast bieden. Gezien het feit, dat het budget bovendien meer dan nodig is voor het probleem van paalrot en aantasting menen wij dat er onvoldoende reden is, ook deze vorm van funderingsproblemen onder de werking van de subsidieregeling te brengen. Hiermee worden deze panden gelijkgeschakeld aan woningen die op staal gefundeerd zijn. De stadsbrede funderingsaanpak richt zich niet op deze woningen. Eventuele subsidieaanvragen vanuit deze categorieën zullen dus afgewezen worden. 17

Hoofdstuk 9. Rapportage overleg rijk In september heeft de gemeente samen met de BVFP overleg gevoerd met het Rijk, in casu het ministerie VROM, over meer steun van de rijksoverheid bij het steeds verder groeiende probleem van Dordrecht met funderingen. De opstelling van het ministerie was duidelijk. Ten eerste werden alle volkshuisvestelijke problemen van gemeenten als af te dekken beschouwd door het ISV-budget, dat door de gemeenten zelf mede werd verdeeld, en door de gemeente intern toebedeeld. Ten tweede werd aangehaald de bezuinigingen die op alle budgetten werd toegepast, waardoor eerder inkrimpen dan verruimen aan de orde was. Ten derde werd de verantwoordelijkheidspositie van huiseigenaren benadrukt, ook in geval van grondwaterperikelen, waarvoor wettelijk immers de gemeente (of een andere overheid) niet aansprakelijk is. Ten vierde wezen de vertegenwoordigers van VROM erop, dat de gemeente zelf ingestemd heeft met het budget, dat nu te laag werd gevonden; ook met de instemming destijds dat dit een eenmalige subsidie zou zijn. Afspraken konden gemaakt worden over: 1. Een verlenging van de periode waarover de toegekende subsidie besteed kon worden: als de gemeente tijdig (zo spoedig mogelijk, doch formeel uiterlijk eind 2004) een voldoende gemotiveerd verzoekschrift tot verlenging van de subsidietermijn zou indienen, werd door onze zegslieden een positief antwoord waarschijnlijk geacht. De brief zal op korte termijn worden opgesteld en verzonden. 2. Deskundigen vanuit het ministerie zouden kosteloos de aanpak doorlichten en voorstellen tot verbetering van de aanpak doen. Hier op heeft de gemeente positief gereageerd. Begin 2004 wordt een inzet verwacht. 18

Hoofdstuk 10. Communicatie-aanpak Sinds de gemeente ter ore kwam dat de communicatie met bewoners van het aandachtsgebied aan verbetering toe was, is hierop actie ondernomen. De nieuwsbrief komt weer eens per twee maanden uit, er worden regelmatig persberichten verstuurd en berichten in Gemeentenieuws geplaatst en de website is actueler. Ook is het mensen gemakkelijker gemaakt om te reageren via het Internet. Dit gebeurt via een webformulier, zodat binnen de gemeente de status (beantwoord of niet) kan worden gevolgd. Deze lijn zetten we door. Daarnaast is verdergaande regie het sleutelwoord voor de communicatie de komende tijd. Hiermee wordt bedoeld dat we de interne communicatie willen verbeteren (communicatieparagraaf bij het voorstel voor de projectorganisatie) en dat we meer regie willen voeren op de communicatie die bureaus uitvoeren in opdracht van de gemeente (zoals De Groene Werf of BBO) Communicatiedoelgroepen intern - medewerkers projectmanagement Stadsontwikkeling - medewerkers Bouw- en Woningtoezicht - medewerkers Belastingen - medewerkers Stadswerken - Juridische afdeling - afdeling Communicatie politiek - leden commissie Wonen en Leefbaarheid - gemeenteraad ministerie van VROM belanghebbenden - BVFP - Inwoners aandachtsgebied - Inwoners waarbij urgent herstel nodig is (560 panden) - Inwoners met een goede fundering, bij wie het grondwaterpeil kritisch is intermediairen - Intermediairen met een communicatieverantwoordelijkheid namens de gemeente Dordrecht (Bureau Bewoners Ondersteuning, de Groene werf, Fugro, Wareco, IGWR) - makelaars - de pers overig - overige inwoners van Dordrecht Communicatiedoelstellingen Het beleid zelf, ondersteund door goede voorlichting, moet ertoe bijdragen dat eigenaren op de hoogte zijn en zich bewust van hun situatie en waar nodig overgaan tot herstel van hun fundering. Voorts is het doel van de communicatie dat alle betrokken partijen zoals hierboven geformuleerd: - weten wat de gemeente tot haar taak en verantwoordelijkheid rekent op het gebied van funderingen - weten welke inspanningen de gemeente verricht - weten op welke hulpmiddelen zij een beroep kunnen doen - zo zelfstandig mogelijk hun rol kunnen nemen in het proces van funderingsaanpak 19

- weten welke bureaus, personen en afdelingen voor welke informatie of dienst benaderd kunnen worden - op de hoogte worden gehouden van de inhoudelijke en beleidsmatige vorderingen van het funderings- en grondwaterproject Communicatiemiddelen rondom de besluitvorming - feiten en cijfers over funderingsbeleid, grondwaterbeleid, funderingsherstel (proces), riolen/drainage, mogelijkheden lening - persbericht - persconferentie - nieuwsbrief Funderingen (samenvatting evaluatie) - informatiebijeenkomsten (specifiek, bijvoorbeeld over grondwaterbeheer) algemeen - subsidiefolder - informatie op www.dordrecht.nl/funderingen met reactiemogelijkheid - funderingstelefoon, inclusief lijst van verwachte vragen en antwoorden - overleg met bureaus die werken in opdracht van de gemeente - periodiek overleg met makelaars - periodiek overleg met VROM - regelmatige melding voortgang in de commissie In bijlage 3 is een overzicht van de communicatie inspanningen opgenomen. 20

Hoofdstuk 11. Stand van zaken grondwateraanpak/grondwaternota De Grondwaternota Nota aanpak grondwaterproblemen is gereed en zal in januari 2004 in het College worden besproken. Indien het College de nota vaststelt, zal deze aan de raadscommissie en de raad worden voorgelegd. De strekking is dat voorgesteld wordt in een dertigtal gebieden een plan voor grondwaterbeïnvloeding te laten maken. Niet zeker is overigens dat dat ook in elk van die gebieden uitvoerbaar blijkt. In de nota worden de kosten van die aanpak voorshands op zo n 5 miljoen geraamd. De grondwateraanpak is reeds aangekondigd in het Plan van aanpak voor de stadsbrede Funderingsproblematiek, dat in april 2001 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het was toen ook al duidelijk dat de paalrot werd veroorzaakt door (tijdelijke) te lage grondwaterstanden. Mogelijkheden om het grondwater op voor zoveel mogelijk funderingen goed niveau te brengen zouden onderzocht en waar mogelijk en financieel haalbaar benut moeten worden. De proef Land van Valk en de huidige grondwaternota bieden daarvoor perspectief. Vanuit onderzoek en herstel van de funderingen gezien lijkt een voortgaan op deze weg van groot belang. Waar met beperkte investeringen funderingsherstel kan worden voorkomen ligt deze weg ons inziens voor de hand. Voorkomen is immers ook in dit geval beter dan genezen. 21