Wetenschap WAT HEET GELUK? Wat behelst het begrip geluk en wat kunnen managers en organisatieadviseurs daarmee? Een college van de geluksprofessor Ruut Veenhoven. 18 Er is een groeiende roep om geluk. Dat blijkt onder meer uit de stijgende verkoopcijfers van how-to-be-happy-boeken en de vraag naar diensten van trainers, therapeuten en life-coaches. Dit is geen voorbijgaande hype, maar een structureel verschijnsel in de moderne meerkeuzemaatschappij waarin een gelukkig leven mogelijk is voor de gewone man en geluk sterker afhankelijk is geworden van de levenskeuzen die je als individu maakt. De roep om geluk heeft geleid tot een groeiende stroom aan wetenschappelijk onderzoek. Daaruit weten we nu dat de meeste Nederlanders behoorlijk gelukkig zijn en dat in ons land het gemiddelde rapportcijfer voor het eigen leven tegen de 8 ligt. Deze kennis heeft de roep om geluk versterkt; we berusten niet meer in een 6 of minder, omdat we weten dat het beter kan. Die roep van individuele burgers heeft ook de politiek bereikt, zoals onder meer blijkt uit het rapport Sturen op geluk van het Sociaal en Cultureel Planbureau (Van Campen et al., 2012). Ook organisaties worden in toenemende mate aangesproken op geluk, zowel op het geluk van hun medewerkers als op het geluk van hun klanten. De vraag is dan wat geluk eigenlijk betekent en wat de branche daarmee kan. Kwaliteiten van leven In de meest ruime zin verwijst het woord geluk naar goed leven, en is het synoniem met kwaliteit van leven en welzijn. Het woord wordt echter ook in meer Woord: Ruut Veenhoven Beeld: Jimmy Yan
specifieke betekenissen gebruikt. Die specifieke betekenissen kunnen worden verhelderd aan de hand van de twee tweedelingen in Schema 1. Verticaal wordt daarin onderscheid gemaakt tussen levenskansen en levensuitkomsten (input en output), horizontaal tussen externe en interne kwaliteiten. In combinatie leveren deze tweedelingen vier kwaliteiten van leven op die allemaal weleens geluk worden genoemd. Schema 1. Kwaliteiten van leven Extern Intern Levensvoorwaarden Leefbaarheid Levensvaardigheid Levensuitkomsten Nut Satisfactie Leefbaarheid van de omgeving Het kwadrant linksboven betreft de kansen die de omgeving biedt voor een goed leven: de kwaliteit of leefbaarheid van de omgeving. In het religieuze denken van vroeger gold het Paradijs als het meest leefbaar en de Hel als het minst. Onze leefomgeving is deels van fysieke aard en deels sociaal. De leefbaarheid van onze sociale leefomgeving wordt in belangrijke mate bepaald door organisaties, arbeidsorganisaties in het bijzonder. Levensbekwaamheid van het individu Zelfs als de omgeving hoog scoort op leefbaarheid, is dat nog geen garantie voor een goed leven. De kansen die de omgeving biedt, moeten namelijk benut worden. Hiermee komen we bij de levensbekwaamheid in het kwadrant rechtsboven. Biologen spreken in dit verband over fitness, want die bekwaamheden moeten aansluiten op de omgevingseisen. Levensbekwaamheden zijn deels van fysieke aard; je moet kunnen ademhalen, eten en traplopen. Die kwaliteit van leven wordt meestal aangeduid met het woord gezondheid. Daarnaast spelen ook mentale vermogens zoals realisme en doorzettingsvermogen een rol. Men spreekt in dat verband wel van geestelijke gezondheid. Voor alle vermogens geldt dat ze in meerdere of mindere mate ontplooid kunnen zijn. Levensbekwaamheid is dus ook een kwestie van zelfontplooiing. In de context van organisaties gaat het meer in het bijzonder om vakbekwaamheid en het vermogen tot samenwerken. Nut van het leven Als de kwaliteit van het leven beoordeeld wordt aan de consequenties ervan voor de externe omgeving, hebben we het over het nut van het leven, ook wel zinvolheid genoemd. Het nut van een leven kan worden afgemeten aan de bijdrage aan het ecosysteem waarin we leven en aan de samenleving, zoals baanbrekende ontdekkingen of sterven voor het vaderland, maar kan ook gezocht worden in alledaags fatsoen waardoor de samenleving kan blijven functioneren. In de context van organisaties gaat het hierbij ook meestal over maatschappelijk nut. Belangrijk is dat het hierbij niet gaat om het gepercipieerde nut, maar om de feitelijke effecten op de samenleving. Satisfactie Het vierde kwadrant rechtsonder in schema 1 betreft de uitkomsten van het leven voor het individu zelf. We hebben het dan over de persoonlijke beleving van het bestaan en de neerslag daarvan in een gevoel van voldoening. Het woord geluk wordt in toenemende mate in deze betekenis gebruikt, maar men spreekt ook wel van subjectief welbevinden. REDENEN TE OVER OM NAAST MEDEWERKERSTEVREDENHEID OOK HET LEVENSGELUK TE METEN, ZOWEL BIJ POTENTIËLE NIEUWE ALS BIJ DE HUIDIGE MEDEWERKERS 19
Wetenschap TOPERVARINGEN WORDEN VAAK BEWERKSTELLIGD DOOR GROTE INSPANNINGEN, WAARONDER OOK STELSELMATIG AFZIEN 20 Vormen van satisfactie Met deze toespitsing op satisfactie (voldoening) zijn we er nog niet, want er zijn ook weer vier varianten van satisfactie die allemaal wel eens worden aangeduid met het woord geluk. Zie schema 2 dat wederom is gebaseerd op twee tweedelingen, nu tussen satisfactie met bepaalde onderdelen van het leven versus satisfactie met het leven-als-geheel en voorbijgaande versus duurzame satisfactie. Schema 2. Vormen van satisfactie Extern Intern Delen van het leven Genieting Deelsatisfactie Leven als geheel Topervaring Levensvoldoening (Geluk) Genieting Als satisfactie betrekking heeft op een deel van het leven en van voorbijgaande aard is, spreken we van een genieting. Genietingen kunnen van sensorische of fysieke aard zijn, maar ook intellectueel. De leer dat men er goed aan doet zo veel mogelijk te genieten, wordt hedonisme (genotzucht) genoemd. Topervaring Soms ervaren we een moment van intense satisfactie waarbij een oceanisch gevoel optreedt en men zich voor een moment verbonden voelt met het al. Als dichters over geluk spreken, is het meestal in deze betekenis. In religieuze context wordt een dergelijke ervaring ook wel benoemd als verlicht worden. Een incidentele topervaring gaat niet altijd samen met regelmatig genieten, want topervaringen worden vaak bewerkstelligd door grote inspanningen, waaronder ook stelselmatig afzien. Deelsatisfactie Als satisfactie betrekking heeft op een deel van het leven en van duurzame aard is, spreken we van deelsatisfacties. Deze worden vaak onderscheiden in zogeheten domeinsatisfacties en aspectsatisfacties. Bij domeinsatisfacties gaat het om de waardering van een bepaald levensterrein, zoals het huwelijk of een arbeidssituatie. Bij aspectsatisfacties gaat het over de waardering op een bepaald criterium, zoals de mate waarin het leven als uitdagend wordt ervaren of het de gepercipieerde nut ervan. Soms worden bepaalde deelsatisfacties aangeduid met het woord geluk, bijvoorbeeld als gesproken wordt over een gelukkig huwelijk of werkgeluk, maar de term geluk wordt allengs meer gereserveerd voor satisfactie met het leven als geheel. Levensvoldoening Als satisfactie betrekking heeft op het leven als geheel en van duurzame aard is, spreken we van levensvoldoening, in het Engels life satisfaction. Deze betekenis staat centraal in happiness studies en in het bijzonder in happiness economics. Ook in het dagelijks taalgebruik domineert deze betekenis en ik sluit me daarbij aan in deze tekst. Verschillen tussen geluk (levensvoldoening) en ander moois Geluk gaat vaak samen met andere kwaliteiten van leven, maar is niet hetzelfde. Levensvoldoening van een individu is niet hetzelfde als de leefbaarheid van diens omgeving. Je kunt feitelijk in ideale omstandigheden verkeren, maar toch ongelukkig zijn, omdat je die kansen verknoeit. Leefbaarheid is wel een belangrijke voorwaarde voor geluk en dat geldt zeker voor de leefbaarheid van organisaties. Levensvoldoening is ook niet hetzelfde als levensvaardigheid; in de hel zijn ook de meest competente mensen ongelukkig. Evenals de leefbaarheid van de
omgeving is levensvaardigheid wel een belangrijke voorwaarde voor geluk, al zijn niet alle vaardigheden even belangrijk voor geluk. Levensvoldoening is ook niet hetzelfde als nut van je leven; bijdragen aan het nut van het algemeen kan zelfs ten koste gaan van je levensvreugde. Gepercipieerd nut van je leven is wel een aspectsatisfactie en speelt als zodanig mee in de waardering van het leven als geheel. Geluk in de zin van levensvoldoening gaat ook vaak samen met andere vormen van satisfactie, maar is weer niet hetzelfde. Genieten is leuk, maar is geen garantie voor duurzame voldoening met het leven als geheel. In de organisatieliteratuur wordt het woord geluk vaak gebruikt voor arbeidgerelateerde satisfactie, dus voor een domein-satisfactie in het kwadrant rechts boven in schema 2. Arbeidssatisfactie of werkgeluk is echter niet hetzelfde als levensvoldoening. Dat blijkt ook uit cijfers. Nederlanders zijn gemiddeld tevredener met hun leven dan met hun baan. De titel van het bekende boek Work, happiness and unhappiness (2007) van Peter Warr (2007) is dan ook deels misleidend omdat het over arbeidssatisfactie gaat en niet over geluk in de zin van levensvoldoening. Geluk is, zoals al vermeld, ook niet hetzelfde als het beleven van topervaringen. Er is zelfs een licht negatief verband; gelukkige mensen gaan minder vaak uit hun dak (Diener et al., 1991). Wat kan de adviesbranche hiermee? Kwaliteit van leven is geen groot thema in organisatieadvieswerk. De nadruk ligt meer in de andere vakken in schema 1, namelijk in het vak linksboven 21
Wetenschap over de leefbaarheid van de organisatie, het vak rechtsboven over competenties en het vak linksonder over maatschappelijk nut. Voor zover satisfactie een rol speelt in organisatieadvieswerk gaat het over deelsatisfacties, in het bijzonder arbeidssatisfactie. Aan geluk wordt wel lippendienst bewezen, maar er wordt nauwelijks op gestuurd en geluk wordt dan ook zelden gemeten. Geluk verdient meer aandacht binnen organisaties en wel om de volgende redenen. Allereerst geluk als einddoel. Het belang van geluk als einddoel varieert met de aard van organisaties en met de door organisaties geformuleerde doelen. Geluk is bijvoorbeeld naar de aard van de organisatie een belangrijk doel van zorginstellingen en wooncorporaties en op zijn best een nevendoel van militaire organisaties. Het belang van geluk als einddoel varieert ook door de tijd. Overheidsorganisaties worden nu meer dan in het verleden aangesproken op hun bijdrage aan een groter geluk voor een groter aantal burgers. Bij organisaties die hun organisatiedoelen formuleren in termen van het Triple P-model (People, Planet, Profit) komt het geluk (in de zin van behoeftebevrediging) van mensen in het algemeen en van medewerkers, klanten, partners, aandeelhouders en de maatschappij in het bijzonder als einddoel al snel in beeld. Daarnaast kan geluk ook een middel of strategie zijn om organisatiedoelen te realiseren. Zo blijkt geluk positief uit te werken op het functioneren van medewerkers: het maakt ze actiever, creatiever, gemotiveerder en sociaal sensitiever, waardoor ze meer bereid en geschikt zijn om samen te werken. Gelukkige mensen worden ook minder gauw ziek (Lyubomirski et al., 2005; Veenhoven, 2008) hetgeen tot minder verzuim leidt. In veel beroepsgroepen resulteert dat in grotere productiviteit. Ook gaan gelukkige medewerkers minder vaak weg (minder personeelsverloop). Het effect van levensvoldoening op geluk is deels onafhankelijk van het reeds bekende effect van arbeidsvoldoening op geluk en vaak zelfs sterker (Jones, 2006; Oswald et al., 2014). Reden te meer om naast medewerkerstevredenheid of arbeidssatisfactie ook het levensgeluk te meten, zowel bij potentiële nieuwe medewerkers als bij de huidige medewerkers. Geluk van burgers maakt het makkelijker voor overheidsorganisaties om diverse doelen te bereiken, zoals bijvoorbeeld politieke participatie. Gelukkige burgers zijn vaker lid van politieke organisaties, zijn beter geïnformeerd, gaan trouwer naar de stembus en zijn gematigder in hun keuzes. Ze blijken ook hun belasting eerlijker te betalen (Guven, 2011), zijn gezonder (minder vatbaar voor ziekte) en zijn betere partners en ouders. Er zijn dus goede redenen om meer te gaan sturen op geluk. Wil je daar serieus werk van maken, dan moet geluk ook gemeten worden. Met de technieken van vandaag wordt dat steeds makkelijker. Geluk blijkt goed te meten via enquêtes en elektronische tracking tools zoals de Nederlandse GeluksWijzer (www.gelukswijzer.nl). Daarmee kan zichtbaar worden gemaakt in welke situaties mensen zich meer en minder prettig voelen en hoe hun overall geluk verandert in de tijd. Benchmarking van resultaten wordt steeds beter mogelijk, onder meer door vergelijking met de resultaten van eerder geluksonderzoek die zijn opgeslagen in de World Database of Happiness (http://worlddatabaseofhappiness.eur.nl). Als geluk in organisaties meer gemeten gaat worden, zullen we ook steeds meer inzicht krijgen in de relatie tussen geluk en andere organisatiedoelen. 22 DE LEEFBAARHEID VAN ONZE SOCIALE LEEFOMGEVING WORDT IN BELANGRIJKE MATE BEPAALD DOOR ORGANISATIES, ARBEIDSORGANISATIES IN HET BIJZONDER
Literatuur Boelhouwer, R. (2014). Kwaliteit van leven: Leefsituatie en geluk. In Bijl, R. & Boelhouwer, J. (Red.), De Sociale Staat van Nederland, Sociaal en Cultureel Planbureau, pp 279-304. Diener, E., Pavot, W. & Sandvik, E. (1991). Happiness is the frequency, not intensity, of positive versus negative affect. In Strack, F. et al. (Eds.): Subjective Well-Being, Oxford: Pergamon, pp 119-140. Guven, C. (2011). Are happier people better citizens? Kyklos 64(2), pp 172-198. Jones, M.D. (2006). Which is a better predictor of job performance: Job satisfaction or life satisfaction? Journal of Behavioral and Applied Management, 1, pp 21-42. Oswald, A.J., Proto, E. & Sgroi, D. (2014). Happiness and Productivity. Discussion Paper JOLE. Lyubomirsky, S., Diener, E. & King, L.A. (2005). The benefits of frequent positive affect: Does happiness lead to success? Psychological Bulletin, 131, pp 803-855. Rood, N. (2009). Jobmeter 2009, Ausems en Kerkvliet, arbeidsmedisch adviseurs Hof van Twente. Van Campen, C., Bergsma, A., Boelhouwer, J., Boerefijn, J. & Bolier, L. (Red) (2012). Sturen op geluk: Geluksbevordering door nationale overheden, gemeenten en publieke instellingen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Veenhoven, R. (2008). Healthy happiness: Effects of happiness on physical health and the consequences for preventive health care. Journal of Happiness Studies 9, pp 449-469. Veenhoven, R. (2009). Well-being in nations and wellbeing of nations: Is there a conflict between individual and society? Social Indicators Research, 91, pp 5-21. Veenhoven, R. (2012). Sturen op geluk, is dat mogelijk en wenselijk? In Van Campen et al. (Red.): Sturen op geluk: Geluksbevordering door nationale overheden, gemeenten en publieke instellingen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Plan Bureau, pp 34-47. Warr, P. (2007). Work, happiness and unhappiness. London: Lawrence Erlbaum Associates. Noten 1 Het begrip kwaliteit van leven heeft betrekking op individuen, zoals mensen en andere organismen. Collectiviteiten, zoals staten en organisaties hebben geen leven. Toch worden de hieronder besproken begrippen daar wel op toegepast, bijvoorbeeld als gesproken wordt van gezondheid van organisaties. Voor een analoge toepassing op landen (zie Veenhoven, 2009). 2 In 2009 was de tevredenheid met het werk op een schaal van 1-10 gemiddeld 6.6 (Rood, 2009), terwijl de gemiddelde levensvoldoening in Nederland toen 7,9 was (World Values Survey 4). --- Ruut Veenhoven is emeritus professor aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, directeur van Erasmus Happiness Economics Research Organization (EHERO), hoogleraar aan de North-West University South Africa en verbonden aan de Opentia Research Group. E-mail: Veenhoven@ese.eur.nl. 23