Notitie passend onderwijs en lokaal onderwijsbeleid gemeente Midden-Delfland 29 mei 2013 Definitieve versie 2013-08503 (INT)
Inhoudsopgave Inleiding 3 Deel A. Wet passend onderwijs 3 1. Wat verandert er met de nieuwe wet? 3 2. Wat is de rol van de gemeente? 5 3. Hoe wordt passend onderwijs gefinancierd? 6 4. Hoe is de situatie in Midden-Delfland? 7 Deel B. Budget Lokaal Onderwijsbeleid 10 1. Inleiding 10 2. Subsidie 10 Conclusie & reactie op de motie 12 2
Inleiding Bij de begrotingsbehandeling van 6 november 2012 heeft de gemeenteraad gesproken over de voorgenomen bezuiniging op het lokaal onderwijsbeleid. De raad heeft toen een motie aangenomen waarin het college wordt opgeroepen om inzicht te verschaffen welke gelden voor zorg ten behoeve van de scholen in Midden-Delfland bij de invoering van de nieuwe Wet Passend Onderwijs beschikbaar komen. Deze notitie verschaft dat inzicht. Om de motie te kunnen beantwoorden, bestaat deze notitie uit 2 delen. Deel A over de Wet passend onderwijs maakt duidelijk wat deze wet, die ingaat op 1 augustus 2014, beoogt en wat er wijzigt. Deel B over lokaal onderwijsbeleid laat zien wat de subsidie lokaal onderwijsbeleid inhoudt en welke bedragen de gemeente besteedt aan de acht basisscholen in onze gemeente. In het concluderende hoofdstuk wordt een reactie gegeven op de motie. Deel A. Wet passend onderwijs 1. Wat verandert er met de nieuwe wet? Vanaf 1 augustus 2014 komt er een nieuw stelsel voor zorg in het onderwijs. Dit verandert de organisatie en financiering van onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De Wet passend onderwijs gaat gelden voor zowel voor het basisonderwijs als het voortgezet onderwijs. We richten ons in deze notitie op het basisonderwijs. Om duidelijk te maken wat er verandert door de invoering van het passend onderwijs, lichten we hieronder de hoofdpunten van de nieuwe wet toe. 1.1 Zorgbehoefte centraal Net als bij de Wet op de maatschappelijke ondersteuning (Wmo), wordt er bij de Wet passend onderwijs uitgegaan van de vraag, niet langer van het aanbod. Nu hebben leerlingen met een zorgbehoefte een 'label' nodig voordat zij aan onderwijs kunnen deelnemen. Dit accent verschuift van het medisch 'labelen' van kinderen naar wat zij daadwerkelijk nodig hebben om onderwijs te kunnen volgen. De zorgbehoefte van het kind komt centraal te staan. Leraren worden opgeleid in het omgaan met verschillende soorten leerlingen in de klas. Hierdoor kunnen leerlingen zo veel mogelijk extra ondersteuning in de klas krijgen, in plaats van daarbuiten. Voor zorg binnen het onderwijs worden vier doelgroepen onderscheiden, te weten: 1: blinde en slechtziende kinderen; 2: dove en slechthorende kinderen; 3: kinderen met verstandelijke of lichamelijke beperkingen; 4: kinderen met psychiatrische en gedragsproblemen. Bij de laatste doelgroep valt bijvoorbeeld te denken aan leerlingen met ADHD, autisme of hoogbegaafdheid. 1.2 Van 'rugzakjes' naar samenwerkende scholen Ouders van kinderen die op school zorg of extra begeleiding nodig hebben, kunnen in het huidige stelsel een 'rugzakje' aanvragen zodat hun kind regulier onderwijs kan volgen. Deze leerlinggebonden financiering is een geldbedrag van het rijk. De school krijgt dit geldbedrag om te besteden aan extra begeleiding en aangepast materiaal voor de betreffende leerling. Wanneer het niet mogelijk blijkt dat het kind onderwijs volgt op een reguliere basisschool, is een doorverwijzing naar een speciale school nodig. Een speciale school geeft onderwijs aan kinderen uit de doelgroepen zoals hiervoor beschreven. Het kabinet voert de Wet passend onderwijs in, omdat het huidige systeem niet meer voldoet. Eén belangrijk knelpunt is dat het huidige systeem zeer onvriendelijk is voor ouders van een kind met een beperking. Een ander belangrijk knelpunt is dat de financiering van het systeem 3
onbeheersbaar is geworden. Deze twee knelpunten worden in het kader hieronder toegelicht, met de oplossing die de Wet passend onderwijs biedt. Rol van ouders Knelpunt huidig systeem: Binnen het huidige stelsel moeten de ouders van kinderen met een beperking zelf een geschikte school zoeken. Een school is niet verplicht om een kind met een beperking onderwijs te bieden. Hierdoor duurt het soms een tijd voordat ouders een geschikte school hebben kunnen vinden. Ook moeten zij zelfde leerlinggebonden financiering aanvragen, wat een bureaucratische procedure is. Oplossing Wet passend onderwijs: Met de Wet passend onderwijs wil het kabinet deze verantwoordelijkheid bij de scholen leggen in plaats van bij de ouders. Omdat niet iedere school elk kind kan opvangen, worden regionale samenwerkingsverbanden geformeerd. In zo'n samenwerkingsverband werken reguliere scholen en scholen voor speciaal onderwijs samen. Scholen kunnen zich specialiseren en onderling afspraken maken wie welke kinderen het beste onderwijs kan geven. De samenwerkingsverbanden passend onderwijs worden verantwoordelijk voor ondersteuning aan alle leerlingen in hun regio. Ouders melden hun kind aan bij de school die hun voorkeur heeft. Binnen zes tot tien weken moet de school een zo passend mogelijk aanbod doen, op de eigen of op een andere school binnen het samenwerkingsverband. Financiële beheersbaarheid Knelpunt huidig systeem: Het aantal rugzakleerlingen is sinds de invoering van de leerlinggebonden financiering flink gegroeid. Ook is het aantal leerlingen op speciale scholen explosief toegenomen. De kosten voor onderwijs aan leerlingen met een beperking zijn daardoor disproportioneel gegroeid. Oplossing Wet passend onderwijs: Het samenwerkingsverband krijgt het totale budget dat eerst voor individuele leerlingen naar de scholen ging. Het samenwerkingsverband gaat, in overleg met de schoolbesturen, de verdeling van de financiële middelen over de scholen maken. 1.3 Ondersteuningsplan Om te zorgen dat het passend onderwijs op 1 augustus 2014 van start kan gaan, moeten er nu en in de komende maanden de nodige voorbereidingen worden getroffen. In overleg met de scholen stelt het samenwerkingsverband een ondersteuningsplan op. In het ondersteuningsplan geeft het samenwerkingsverband aan hoe de scholen met elkaar een dekkend aanbod aan ondersteuning bieden, hoe de beschikbare middelen worden verdeeld en op welke manier verwijzing naar het speciaal onderwijs plaatsvindt. Het ondersteuningsplan geldt voor vier jaar. De samenwerkingsverbanden moeten het ondersteuningsplan uiterlijk 1 mei 2014 naar de rijksoverheid sturen. 4
2. Wat is de rol van de gemeente? De Wet passend onderwijs verandert niets aan de taken die gemeenten hebben binnen het onderwijs. Omdat de beslissingen in het ondersteuningsplan gevolgen kunnen hebben voor leerlingenvervoer en/of onderwijshuisvesting, is het van belang dat de gemeenten en het samenwerkingsverband hierover overleg voeren. Het is de bedoeling dat de bestuurders van het samenwerkingsverband en van de gemeenten eind 2013 een Op Overeenstemming Gericht Overleg (OOGO) voeren over het ondersteuningsplan. De lokale inbreng voor het overleg over het ondersteuningsplan bereidt de gemeente voor met de besturen van de scholen in Midden-Delfland. Dit gebeurt in de Lokale Educatieve Agenda (LEA), dat is het bestuurlijk overleg tussen de gemeente, de basisscholen en de kinderopvangorganisaties in Midden-Delfland. De zorg binnen het onderwijs is passend onderwijs. De zorg buiten het onderwijs ligt bij het centrum voor jeugd en gezin. Ook daarover blijft de gemeente via de Lokaal Educatieve Agenda intensief in gesprek met de bestuurders van de scholen en kinderopvangorganisaties in Midden-Delfland. In onderstaande afbeelding is de verdeling van verantwoordelijkheden tussen gemeenten en het samenwerkingsverband (de schoolbesturen) schematisch weergegeven. Verantwoordelijkheden gemeenten en samenwerkingsverband gemeenten samenwerkingsverband - Leerplicht - Onderwijshuisvesting - Leerlingenvervoer Agenda voor overleg en samenwerking - Dekkend aanbod - Verdeling van middelen - Procedure en criteria toelaatbaarheid - Onderwijsachterstanden - (terug)plaatsing - Aansluiting arbeidsmarkt - Kwantiteit en kwaliteit - Informeren ouders - P O en V O afstemmen 5
3. Hoe wordt passend onderwijs gefinancierd? 3.1 Financiering De leerling-gebonden financiering wordt afgeschaft, maar het budget van de rugzakken blijft volledig beschikbaar. Dit budget gaat vanaf 1 augustus 2014 rechtstreeks naar de samenwerkingsverbanden. Die bepalen vervolgens hoe het geld zo efficiënt en effectief mogelijk kan worden ingezet in de scholen. Het samenwerkingsverband krijgt straks haar financiering uit de voormalige rugzakgelden plus het geld voor de speciale scholen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband. In het huidige systeem gaat dit geld direct van het rijk naar de scholen. Met de invoering van het passend onderwijs gaat dit geld van het rijk naar het samenwerkingsverband, die het verdeelt over de scholen. 3.2 Verevening: onze regio krijgt meer geld Het is gebleken dat er tussen regio's grote verschillen bestaan in het aantal rugzakleerlingen en doorverwijzingen naar het speciaal onderwijs. Onze regio heeft niet zoveel indicaties naar het speciaal onderwijs, in het oosten en zuiden van het land gebeurt dat veel meer. De Evaluatiecommissie Passend Onderwijs deed onderzoek naar deze verschillen en kwam tot de conclusie dat de behoefte aan speciale onderwijszorg evenwichtig over het land is gespreid. Daarom adviseerde de commissie om het beschikbare budget voor extra ondersteuning naar verhouding van het aantal leerlingen te verdelen, ofwel te verevenen. Tussen de regio's vindt vanaf het schooljaar 2016-2017 die financiële verevening plaats. De samenwerkingsverbanden in het westen van het land krijgen er straks geld bij, die in het oosten en zuiden van het land worden juist gekort op hun inkomsten. Deze verevening gebeurt niet in één keer, maar met percentages oplopend tot in het schooljaar 2020-2021. In paragraaf 4.3 staat uitgelegd wat dit betekent voor de samenwerkingsverbanden waar de scholen in onze gemeente aan deelnemen. 6
4. Hoe is de situatie in Midden-Delfland? 4.1 Huidige situatie rugzakken In het schema hieronder staat een overzicht van het aantal rugzakleerlingen per school in Midden- Delfland, op teldatum 1 oktober 2012. a De Ark Schipluiden 5 2 psychiatrische / gedragsproblemen 1 verstandelijke handicap 1 slechtziend / blind 1 doof / slechthorend Sint Jozef Schipluiden 2 1 psychiatrische/gedragsproblemen 1 doof / slechthorend De Groene Oase Maasland 1 1 verstandelijke handicap Aloysius Maasland 0 De Schutse Maasland 0 Het Talent Den Hoorn 6 3 psychiatrische/gedragsproblemen 2 langdurig ziek 1 doof / slechthorend Mariaschool Den Hoorn 2 1 langdurig ziek 1 doof / slechthorend Het Galjoen Den Hoorn 0 4.2 Samenwerkingsverbanden Voor het basisonderwijs zijn de acht scholen in de gemeente Midden-Delfland verdeeld over twee samenwerkingsverbanden. De vijf scholen in Schipluiden en Den Hoorn gaan behoren bij samenwerkingsverband 'Delft', samen met de basisscholen uit de gemeenten Delft, Lansingerland en Pijnacker-Nootdorp. Dit samenwerkingsverband bestaat uit 82 scholen. De drie scholen in Maasland gaan behoren bij samenwerkingsverband 'Westland', samen met de basisscholen uit de gemeenten Westland en Hoek van Holland. Dit samenwerkings-verband bestaat uit 45 scholen. Ook voor de samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs is Midden-Delfland ingedeeld in twee samenwerkingsverbanden. Zoals eerder aangegeven, richten we ons in deze notitie op het basisonderwijs. In het kader hieronder staan de officiële benaming met daarachter de gemeenten die tot dat samenwerkingsverband behoren. Basisonderwijs PO2802: Den Hoorn, Schipluiden, Delft, Pijnacker-Nootdorp, Lansingerland PO2803: Maasland, Westland, Hoek van Holland Voortgezet onderwijs VO2809: Den Hoorn, Schipluiden, Delft, Pijnacker-Nootdorp V02811: Maasland, Schiedam, Maassluis en Vlaardingen 7
4.3 Financiën De samenwerkingsverbanden waar de scholen in Midden-Delfland bij gaan horen, krijgen elk ruim een miljoen euro extra aan financiering door de verevening. Onderstaande tabellen geven een overzicht van de financiën van de beide samenwerkingsverbanden voor de komende jaren. De hoogte van het zorgbudget voor de scholen in Midden-Delfland hangt vanaf het schooljaar 2014 2015 af van de verdeling binnen het eigen samenwerkings-verband. Het samenwerkingsverband gaat die verdeling maken in overleg met de deelnemende schoolbesturen. Het samenwerkingsverband 'Delft' begint op 1 augustus 2014, wanneer het passend onderwijs van start gaat, met een budget van ruim 5 miljoen euro. Vanaf het schooljaar 2016-2017 komt er ieder jaar een bedrag bij, oplopend tot het extra vereveningsbedrag van ruim 1,5 miljoen in 2020 2021. In dat jaar heeft het samenwerkingsverband een totaal budget van 6,8 miljoen euro. Delft, Lansingerland, Pijnacker-Nootdorp, Schipluiden, Den Hoorn % extra geld totaal bedrag schooljaar door verevening extra bedrag door verevening samenwerkingsverband 2014-2015 0% 0 5.222.187 2015-2016 0% 0 5.222.187 2016-2017 10% 157.844 5.380.031 2017-2018 25% 394.609 5.616.796 2018-2019 40% 631.375 5.853.562 2019-2020 70% 1.104.906 6.327.093 2020-2021 100% 1.578.437 6.800.625 Het samenwerkingsverband 'Westland' begint op 1 augustus 2014 met een budget van ruim 2,3 miljoen euro. Vanaf het schooljaar 2016-2017 komt er ieder jaar een bedrag bij, oplopend tot het extra bedrag van ruim 1,3 miljoen in 2020-2021. In dat jaar heeft het samenwerkingsverband een totaal budget van 3,6 miljoen euro. Westland, Hoek van Holland, Maasland % extra geld totaal bedrag schooljaar door verevening extra bedrag door verevening samenwerkingsverband 2014-2015 0% 0 2.364.851 2015-2016 0% 0 2.364.851 2016-2017 10% 131.682 2.496.533 2017-2018 25% 329.204 2.694.055 2018-2019 40% 526.726 2.891.578 2019-2020 70% 921.771 3.286.622 2020-2021 100% 1.316.816 3.681.667 8
4.4 Samenvatting De voorgaande paragrafen hebben een vrij hoge informatiedichtheid. Daarom nog even de belangrijkste feiten over de Wet passend onderwijs op een rij: De wet gaat in per 1 augustus 2014 en verandert de organisatie en financiering van onderwijs aan kinderen die extra ondersteuning nodig hebben; Hiervoor worden regionale samenwerkingsverbanden van scholen ingesteld; Een samenwerkingsverband moet zorgen dat elk kind in de regio passend onderwijs en ondersteuning krijgt; Een samenwerkingsverband ontvangt van het rijk de voormalige rugzakgelden om deze zo goed mogelijk over de scholen te verdelen; De samenwerkingsverbanden in het westen van het land krijgen van het rijk extra geld vanwege een landelijke verevening. Deze extra bedragen komen beschikbaar vanaf schooljaar 2016-2017, in oplopende bedragen tot aan 2020-2021; De drie basisscholen in Maasland gaan behoren bij het samenwerkingsverband 'Westland', de vijf basisscholen in Den Hoorn en Schipluiden gaan behoren bij het samenwerkingsverband 'Delft'. 9
Deel B. Budget Lokaal Onderwijsbeleid 1. Inleiding De historie van het budget lokaal onderwijsbeleid begint in de voormalige gemeenten Maasland en Schipluiden. Beide gemeenten zetten gemeentelijke middelen in ten behoeve van het onderwijs. In aanloop naar de fusie tot de gemeente Midden-Delfland is begonnen met het harmoniseren van de verschillende verordeningen, dit is in 2004 afgerond. In 2005 en 2006 is gesproken over het samenvoegen van verschillende bestaande subsidies tot het lokaal onderwijsbeleid. Uitgangspunt daarbij was dat gemeentelijke middelen niet dienen te worden ingezet voor zaken die al door de rijksoverheid worden bekostigd. Er zijn 4 pijlers benoemd, waaraan de scholen de subsidie konden besteden: ICT, Zorg, Natuur- en Milieu Educatie (NME) en Cultuur. Op verzoek van de raad, middels een motie in 2005, werd 'Midden-Delfland' benoemd als kwaliteitscriterium. Dit had betrekking op het uitdragen van het Midden-Delfland gevoel bij de basisschoolleerlingen en werd onderdeel van de pijlers Natuur- en Milieu Educatie en Cultuur. In overleg met de scholen is de verdeling van het subsidiebedrag gegaan met een vaste voet van 5000 per school. De verdeling van het overige budget gaat naar rato van leerlingaantal. De Mariaschool ontvangt twee keer de vaste voet omdat deze school twee volwaardige vestigingen heeft in Den Hoorn. Vanaf 2011 is de omvang van de subsidie teruggebracht met 10 procent per jaar. De vaste voet per school bleef onveranderd, het bedrag per leerling is verminderd. In 2013 bestaat het totale bedrag voor lokaal onderwijsbeleid uit 195.000. De reikwijdte van de subsidie is daarbij teruggebracht tot het thema zorg. In de praktijk bleek dat het grootste deel van de subsidie werd besteed aan zorg, door de scholen werd dit als het belangrijkste thema ervaren. De subsidie lokaal onderwijsbeleid staat al een paar jaar ter discussie. Bij de begroting voor 2013 heeft het college aangekondigd de subsidie lokaal onderwijsbeleid te willen beëindigen vanaf 2014. Tijdens de begrotingsbehandeling op 6 november 2012 heeft de gemeenteraad gesproken over de voorgenomen bezuiniging op het lokaal onderwijsbeleid. In de vergadering is de begroting 2013 2106 vastgesteld, met daarin beschikbaar voor het lokaal onderwijsbeleid: 2013: 195.000 2014: 85.000 2015: 0. In diezelfde vergadering heeft de raad een motie aangenomen, waarin het college wordt opgeroepen om: "a. in overleg met de scholen, aan de gemeenteraad op zo kort mogelijke termijn (uiterlijk eerste helft 2013) inzicht te verschaffen welke gelden voor zorg t.b.v. de scholen van Midden-Delfland bij de invoering van de nieuwe wet Passend Onderwijs en naar aanleiding van afspraken in het nieuwe regeerakkoord beschikbaar komen; b. in het geval dat verwacht wordt dat het totale zorgbudget lager zal zijn dan in 2012, wordt van het college verwacht dat in de begroting 2014-2017 hiervoor nadere voorstellen met compenserende maatregelen worden gedaan." 2. Subsidie De financiering van onderwijs gebeurt door de rijksoverheid. Gemeenten hebben daarin geen wettelijke taak. De gemeente Midden-Delfland heeft er de afgelopen jaren voor gekozen om de acht basisscholen extra te financieren. Onderstaande tabel laat de verdeling over de scholen zien van de bedragen in 2013. De tabel laat tevens zien dat van de subsidie lokaal onderwijsbeleid een deel terecht komt bij kinderen die niet in Midden-Delfland wonen. Er zijn in totaal 456 kinderen die in Delft, Rijswijk, Maassluis, De Lier of elders buiten Midden-Delfland wonen maar in onze gemeente naar school gaan. 10
Overzicht 2013 De Ark Schipluiden 14.318,36 134 0% Sint Jozef Schipluiden 23.149,94 261 3% De Groene Oase Maasland e 25.931,54 301 11% Aloysius Maasland 21.272,36 234 8% De Schutse Maasland e 11.745,38 97 22% Het Talent Den Hoorn 19.464,32 208 37% Mariaschool Den Hoorn 55.757,32 658 29% Het Galjoen Den Hoorn 23.358,56 264 41% 11
Conclusie & reactie op de motie Uit de voorgaande hoofdstukken kunnen de volgende conclusies getrokken worden: - Onder de huidige wetgeving is het financieren van zorg binnen het onderwijs geen gemeentelijke taak. Met de invoering van de Wet passend onderwijs blijft de taak voor de financiering hiervan bij de rijksoverheid. - De financiering van het rijk gaat nu direct naar de scholen, straks naar de samenwerkingsverbanden. Vanuit de samenwerkingsverbanden zullen de middelen adequaat worden ingezet, zodat ieder kind onderwijs op maat krijgt. -Bij de financiering door het rijk vindt een landelijke verevening plaats. De scholen in het westen van Nederland krijgen hierdoor de komende jaren meer financiële middelen beschikbaar voor de zorg van leerlingen. Dat geldt ook voor de scholen van Midden-Delfland. Op basis van deze conclusies komt de volgende reactie op de motie lokaal onderwijsbeleid d.d. 6 november 2012. In de motie werd het college opgeroepen om: "a. In overleg met de scholen, aan de gemeenteraad op zo kort mogelijke termijn (uiterlijk eerste helft 2013) inzicht te verschaffen welke gelden voorzorg t.b.v. de scholen van Midden-Delfland bij de invoering van de nieuwe wet Passend Onderwijs en naar aanleiding van afspraken in het nieuwe regeerakkoord beschikbaar komen." Reactie van het college: In de voorliggende notitie passend onderwijs en lokaal onderwijsbeleid wordt inzicht gegeven in het passend onderwijs, de betekenis ervan voor de gemeente en de financiering die daarmee gemoeid is. "b. in het geval dat verwacht wordt dat het totale zorgbudget lager zal zijn dan in 2012, wordt van het college verwacht dat in de begroting 2014-2017 hiervoor nadere voorstellen met compenserende maatregelen worden gedaan." Reactie van het college: Hoewel het totale zorgbudget voor de scholen in onze regio gaat toenemen met de invoering van de Wet passend onderwijs, heeft het college begrip voor de zorgen die de scholen hebben geuit over de veranderingen die op hen afkomen. Het voorstel van het college is om de subsidie lokaal onderwijsbeleid geleidelijker af te bouwen, zodat de scholen een jaar langer de tijd hebben om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Het voorstel voor de incidentele bedragen voor 2014 en 2015 is als volgt: jaar budget lokaal onderwijsbeleid opgenomen in begroting 2013-2016 extra kosten 2013 195.000 195.000 0 2014 140.000 85.000 55.000 2015 85.000 0 85.000 2016 0 0 0 140.000 12