van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Vergelijkbare documenten
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Evere (hierna de aanvrager), ontvangen op 02/02/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16/03/2015

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de stad Herstal (hierna de aanvrager), ontvangen op 16/03/2015;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité"); Gelet op de aanvraag van Saris Aanhangers BV ontvangen op 22/03/2017;

Gelet op de aanvraag van de gemeente Sint-Agatha-Berchem ontvangen op 20/05/2014;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de gemeente Vorst (hierna de aanvrager) ontvangen op 05/12/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 13/08/2012;

1/9. opdrachten die ) persoonlijke. Gelet op de 30/04/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna de FOD Finanaciën) ontvangen op 17/11/2008;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Gemeente Geer (hierna de aanvrager ) ontvangen op 04/09/2014;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 08/07/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de FOD Financiën, ontvangen op 17/12/2015;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangen op 15/10/2013;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de aanvraag van de heer Dirk De Smet, Directeur-generaal van Bruggen en Wegen ontvangen op 29/07/2011;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de CFI, ontvangen op 07/02/2018; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 09/03/2018;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het comité");

1/7. persoonlijke. du Crédit 22/07/2015; Gelet op de. van Société. aanvraag

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

personnes (SPW DTP) (Waalse overheidsdienst -Directie personenvervoer) om toegang te hebben

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 27/09/2013;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 014 / 2004 van 26 april 2004

Gelet op de aanvraag van de Directeur-generaal van de POD Maatschappelijke Integratie ontvangen op 05/12/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna het "Comité");

Gelet op de aanvraag van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid ontvangen op 28/03/2012;

Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 18 mei, 5 en 9 juni 2015;

Gelet op de aanvraag van de Chef Defensie ontvangen op 23/08/2010; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 16 en 24/11/2010;

Gelet op de aanvraag van het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie ontvangen op 25/10/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

SCSZ/06/083. Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 27 april 2006; Gelet op het verslag van de heer Michel Parisse.

Gelet op de aanvraag van de provincie Luik ontvangen op 11/02/2013;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van het Belgische Rode Kruis ontvangen op 11/10/2011;

Brussel, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING Nr 02 / 2004 van 15 maart 2004

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Bernard Buyse, Voorzitter Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders ontvangen op 15/04/2010;

Gelet op de aanvraag van de Military Police Group van het Ministerie van Landsverdediging ontvangen op 02/03/2012;

Gelet op de aanvraag van van het Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen ontvangen op 20/06/2013;

Gelet op de aanvraag van de Orde van Vlaamse Balies, ontvangen op 31/07/2015;

Gelet op de aanvraag van de Algemene Directie Civiele veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 12/09/2014;

Sectoraal comité van het Rijksregister

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, Brussel Mobiliteit, Directie Taxi s (hierna de aanvrager) ontvangen op 09/09/2014;

Gelet op de herwerkte aanvraag van FAMIFED, ontvangen op 26/02/2018;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Fiscalité (SPW DGO7) (Waalse overheidsdienst Operationeel directotraat-generaal fiscaliteit) om

Gelet op de aanvraag van Sofico (hierna de aanvrager), ontvangen op 19 februari 2016; Gelet op de bijkomende inlichtingen ontvangen op 11/04/2016;

Gelet op de aanvraag van Dhr. Vander Auwera ontvangen op 23/02/2012;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Inspectie RWO ontvangen op 12/09/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Dienst Administratieve Vereenvoudiging ontvangen op 19/10/2010;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 22/03 en 12/05/2016;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Gelet op de aanvraag van de Directie Huisvesting van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 08/07/2015;

Gelet op de aanvraag van het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding ontvangen op 15/03/2012;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna: "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister (hierna "het Comité");

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van het Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid, ontvangen op 02/10/2014;

Gelet op de aanvraag van het Agentschap Ondernemen, afdeling Inspectie Economie, ontvangen op 13/07/2009;

BERAADSLAGING FO NR 06 / 2006 VAN 29 NOVEMBER 2006

Gelet op de aanvraag van de KFBN (hierna de aanvrager) ontvangen op 13/01/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 4, 9 en 12/02/2015;

Gelet op de aanvraag van de FOD Mobiliteit en Vervoer ontvangen op 03/11/2011;

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis;

Gelet op de aanvraag van de Voorzitter van de contvangen op 29/09/2015; Gelet op de bijkomende informatie ontvangen op 29, 30/10, 13 en 16/11/2015;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de aanvraag van de AD Veiligheid en Preventie van de FOD Binnenlandse Zaken ontvangen op 31/05/2010;

Gelet op de aanvraag van Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), ontvangen op 18 januari 2016;

Gelet op de aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 28/07/2014;

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het comité");

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29; Advies nr 28/2013 van 17 juli 2013

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Gelet op de aanvraag van Dhr. De Buyser, Directeur-generaal van ASTRID ontvangen op 23/06/2014;

Gelet op de aanvraag van Parko AGB ontvangen op 25 augustus 2016; Gelet op de bijkomende informatie, ontvangen op 19 en 22 september 2016

van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 31bis;

Transcriptie:

1/11 Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr 37/2013 van 14 november 2013 Betreft: Machtigingsaanvraag voor toegang tot de Kruispuntbank van de voertuigen van de FOD Mobiliteit en Vervoer door de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel (AF-MA-2013-059) Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid; Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel ontvangen op 20/09/2013; Gelet op de bijkomende informatie verstrekt door de aanvrager op 15/10/2013; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 21/10/2013; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 14 november 2013, na beraadslaging, als volgt:.

Beraadslaging FO 37 /2013-2/11 I. ONDERWERP VAN DE AANVRAAG 1. Het Comité ontving op 20 september 2013 een machtigingsaanvraag van de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie (hierna "DGW") van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel om op permanente en geautomatiseerde wijze toegang te verkrijgen tot de gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen bij de FOD Mobiliteit en Vervoer. 2. De DGW wenst een toegang tot die gegevens om ze te kunnen gebruiken in het raam van de opdrachten inzake controle op buitenlandse werknemers waarmee haar sociaal inspecteurs zijn belast. 3. Tot op heden beschikt de DGW reeds over de meeste gevraagde gegevens via een typebrief die verstuurd wordt aan de DIV die op haar beurt antwoordt met een typebrief. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. Ontvankelijkheid 4. Krachtens artikel 36bis WVP, "vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)". 5. Het is de taak van dit Comité om na te gaan of deze mededeling enerzijds nodig is voor de implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan de vragende federale overheid en anderzijds of deze mededeling in zijn diverse aspecten compatibel is met al de geldige normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat de verwerking van de persoonsgegevens betreft. (Parl. Doc 50, 2001-2002, nr. 1940/004). 6. De Kruispuntbank van de voertuigen, die deel uitmaakt van de FOD Mobiliteit en Vervoer, zal de persoonsgegevens elektronisch aan de aanvrager meedelen. Het Comité is derhalve bevoegd. 7. Overigens bepaalt artikel 18 van de Wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen eveneens dat "( ) Vooraleer zijn machtiging te geven,

Beraadslaging FO 37 /2013-3/11 gaat het sectoraal comité na of deze toegang geschiedt in overeenstemming met deze wet, haar uitvoeringsbesluiten en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. Deze machtiging wordt door het sectoraal comité toegestaan : 1 aan de Belgische overheden voor de informatie die zij gemachtigd zijn te kennen door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie; ( )" (zie in dit verband de punten 12, 13 en 14 van onderhavige beraadslaging). 8. Aangezien de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel kadert in de categorie zoals bepaald door artikel artikel 18, 1, 1 van de Wet van 19 mei 2010 kan zij een ontvankelijke machtigingsaanvraag voor toegang tot de gegevens indienen bij het Comité. B. TEN GRONDE 1. Finaliteitsbeginsel 9. Artikel 4, 1, 2, WVP laat de verwerking van persoonsgegevens slechts toe voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden en de gegevens mogen bovendien niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden. Het Comité onderzoekt in de volgende paragrafen of deze beginselen in onderhavig geval worden nageleefd. 10. De aanvrager wenst een toegang tot de gegevens van de Kruispuntbank van de voertuigen om de opdrachten te vergemakkelijken van zijn sociaal inspecteurs inzake opsporing en vaststelling van inbreuken bij de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, door hen toe te laten de werkgevers en/of de voertuigen te identificeren die ter beschikking van de werknemers worden gesteld of waarmee deze laatsten worden vervoerd naar de werkplek. 11. De inspecteurs van de DGW zijn immers belast met de controle op de naleving van de Wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers ingevolge haar uitvoeringsbesluit van 9 juni 1999 en meer in het bijzonder artikel 36. 12. Het Comité merkt overigens op dat artikel 11 van de Wet van 30 april 1999 bepaalt dat de sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van de Wet van 30 april 1999.

Beraadslaging FO 37 /2013-4/11 13. In dit verband verduidelijkt artikel 25 van het Sociaal Strafwetboek dat de sociaal inspecteurs mogen overgaan tot elk onderzoek, elke controle en elk verhoor, alsook alle inlichtingen inwinnen die zij nodig achten om zich ervan te vergewissen dat de bepalingen van de wetgeving waarop zij toezicht uitoefenen, werkelijk worden nageleefd. 14. Tenslotte merkt het Comité op dat artikel 55 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt dat alle diensten van de Staat ertoe gehouden zijn aan de sociaal inspecteurs, op hun verzoek, alle inlichtingen te geven die laatstgenoemden nuttig achten voor het toezicht op de naleving van de wetgeving waarmee zij belast zijn. 15. Gelet op wat voorafgaat besluit het Comité dan ook dat de door de aanvrager geplande verwerkingen zullen uitgevoerd worden voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden (art. 5, 1 ste lid, e) en/of art. 8, 2, b) WVP) en herinnert eraan dat de gevraagde gegevens enkel voor deze doeleinden mogen worden verwerkt. 16. Betreffende de vereiste verenigbaarheid met het oorspronkelijke doeleinde dient geverifieerd te worden of de geplande latere verwerking, met name de verwerking door de DGW, verenigbaar is met de oorspronkelijke verwerking voor andere doeleinden. Deze verenigbaarheid wordt beoordeeld in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokkenen en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen (artikel 4, 1, 2 van de WVP). 17. In artikel 5, 7 van de Wet van 19 mei 2010 houdende oprichting van de Kruispuntbank van de voertuigen wordt verduidelijkt dat de Kruispuntbank tot doel heeft om op elk ogenblik de eigenaar van een voertuig, de aanvrager en de titularis van hun inschrijving te identificeren om de opsporing, de strafrechtelijke vervolging en de strafuitvoering van de misdrijven mogelijk te maken. 18. Bovendien verwijst artikel 8 van diezelfde wet naar de bepalingen betreffende het repertorium van de voertuigen van het koninklijk besluit van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen waaronder artikel 6, 2, 1 verduidelijkt dat de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens van het repertorium mogen worden verwerkt onder meer de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdaden, wanbedrijven en overtredingen zijn. 19. Gelet op de voormelde bepalingen oordeelt het Comité dat er een voldoende duidelijk wettelijk kader bestaat om een verenigbare latere verwerking te waarborgen op voorwaarde

Beraadslaging FO 37 /2013-5/11 dat de DGW de toegang tot de gevraagde gegevens gebruikt overeenkomstig de bevoegdheden die haar door deze reglementering werden verleend. 2. Proportionaliteitsbeginsel 2.1. Aard van de gegevens 20. Artikel 4, 1, 3 van de WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 21. De aanvrager vraagt toegang tot de volgende gegevens: De gegevens die toelaten de houder van een voertuigkenteken te identificeren, namelijk: o De gegevens op naam met betrekking tot de houder, natuurlijke persoon, van het inschrijvingsbewijs vermeld in artikel 8 van het KB van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen (naam, voornaam, adres, in voorkomend geval het identificatienummer van het Rijksregister 1 ), o De gegevens op naam met betrekking tot de houder, rechtspersoon, van het inschrijvingsbewijs vermeld in artikel 9 van het KB van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen (benaming van de maatschappij, rechtsvorm, adres van de maatschappelijke zetel of als de zetel van de maatschappij niet in België is gelegen maar de rechtspersoon er wel een vestiging heeft, het adres van die vestiging indien het voertuig er beheerd of gebruikt wordt, in voorkomend geval het ondernemingsnummer), o De handelsnaam, Het kenteken van het of de voertuigen waarvan een natuurlijke of rechtspersoon die het onderwerp vormt van een onderzoek houder is, de technische gegevens van het voertuig, namelijk: o het merk of indien het merk onbekend is, de naam van de constructeur, o het type en in voorkomend geval de variant en de versie betreffende dit type, o de voertuigcategorie, o het koetswerktype, o de kleur van het koetswerk, de gegevens betreffende de inschrijvingsperiode van het voertuig, namelijk: 1 Krachtens het KB van 17 september 1988 waarbij sommige overheden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid gemachtigd worden het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken zijn de aangeduide ambtenaren van niveau 1 gemachtigd om identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken, binnen de grenzen en voor de doeleinden bepaald in het KB.

Beraadslaging FO 37 /2013-6/11 o de datum van de laatste inschrijving, o de datum van schrapping van het kenteken, de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersonen die op korte of lange termijn een voertuig huren dat het onderwerp vormt van een huurcontract en de identificatiegegevens van de gewoonlijke bestuurder van dat voertuig. 22. De aanvrager wenst dat zijn inspecteurs de potentiële werkgever kunnen identificeren van werknemers die onregelmatig worden tewerkgesteld en die tijdens hun tewerkstelling gebruik maken of hebben gemaakt van een voertuig. 23. De identificatiegegevens van natuurlijke of rechtspersonen die houder zijn van een kenteken/inschrijvingsbewijs van een voertuig kunnen de inspecteurs toelaten een werkgever te identificeren wanneer zij op een bepaalde werkplek een voertuig hebben opgemerkt dat bijvoorbeeld meerdere werknemers heeft afgezet, materialen of afval heeft geladen of gelost aan een werf. 24. De kentekengegevens van het of de voertuigen waarvan een natuurlijke of rechtspersoon houder is kunnen de sociaal inspecteurs die een onderzoek voeren naar een/meerdere werkgever(s) waarvan zij de identiteit kennen en die zij ervan verdenken actief te zijn op een werkplek waar buitenlandse werknemers worden tewerkgesteld, toelaten na te gaan of de kentekens waarvan deze werkgever(s) houder is/zijn overeenstemmen met sommige kentekens die op de bewuste plaats werden genoteerd. 25. De aanvrager vermeldt ook dat deze gegevens eveneens toelaten de verklaringen te checken van werknemers die verklaren naar een bepaalde werkplek gebracht te zijn in een bepaald type voertuig waarvan zij zich echter niet meer precies de nummerplaat herinneren. De inspecteurs kunnen dan controleren of er overeenkomsten bestaan tussen de kentekens waarvan de verdachte werkgevers houder zijn en de elementen die zij betreffende de bewuste inschrijving verkregen van de ondervraagde werknemers. 26. Indien het kenteken vals of geschrapt blijkt te zijn kunnen de gegevens betreffende de laatste datum van inschrijving en/of datum van schrapping nuttig zijn. Ingeval van vals kenteken kan het gebeuren dat het kenteken een kopie is van een echt kenteken waarbij, na kruising met andere informatie blijkt dat de houder in het raam van het onderzoek buiten verdenking dient te worden gesteld. Ingeval van geschrapt kenteken komt het voor dat het voertuig waarop het kenteken is bevestigd hetzelfde is waaraan het kenteken voorheen werd toegekend. In dat geval zullen de inspecteurs de houder van het geschrapte kenteken ondervragen aangezien deze hetzij het kenteken verder kan

Beraadslaging FO 37 /2013-7/11 gebruiken, hetzij hen meedelen aan wie het voertuig werd doorgegeven. Het is ook mogelijk dat het geschrapte kenteken werd aangebracht op een totaal ander voertuig. In dat geval zullen de sociaal inspecteurs overgaan tot bijkomend onderzoek en zullen zij de houder van het inschrijvingsbewijs al dan niet ondervragen naargelang hij al dan niet betrokken is bij illegale tewerkstelling van werknemers. 27. De technische gegevens van het voertuig kunnen de sociaal inspecteurs eveneens toelaten de door de ondervraagde werknemers verstrekte gedeeltelijke informatie betreffende het gebruikte soort voertuig te vergelijken met de informatie waarover zij reeds beschikken. Zo kunnen zij hun onderzoek beter concentreren op een bepaalde werkgever op een bepaalde arbeidsplaats. Indien vervolgens de raadpleging van de Kruispuntbank van de voertuigen aangeeft dat de kenmerken van de voertuigen die de verdachte werkgever of zijn onderneming heeft ingeschreven, overeenstemmen met die beschreven door de ondervraagde werknemers, zal de inspectie weliswaar niet rechtstreeks en met zekerheid kunnen vaststellen dat de werkgever die werknemers wel degelijk heeft tewerkgesteld maar zal zij toch over sterke aanwijzingen beschikken om hem te ondervragen. De kenmerken van een voertuig kunnen ook bijdragen tot het valideren van een door een inspecteur inderhaast genoteerd kenteken of om vast te stellen dat een voertuig uitgerust is met kentekens die er niet bij horen. 28. Tenslotte zijn de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersonen die op korte of lange termijn een voertuig huren dat het onderwerp vormt van een huurcontract en de identificatiegegevens van de gewoonlijke bestuurder van dat voertuig noodzakelijk voor de sociaal inspecteurs om de werkelijke gebruiker te identificeren van het voertuig waarvan zij het kenteken hebben genoteerd, zonder een beroep te moeten doen op de verhuurder van het voertuig die niet geacht wordt de gevraagde persoonsgegevens mee te delen. 29. Het Comité merkt op dat de identificatiegegevens van de natuurlijke of rechtspersonen die een voertuig huren bepaald zijn door artikel 2, 18 van het KB van 8 juli 2013 dat artikel 9 uitvoert van de Wet van 19 mei 2010. Het stipt eveneens aan dat de DIV heeft meegedeeld dat deze gegevens technisch pas zullen beschikbaar zijn in de loop van het tweede semester 2014. Het Comité neemt hiervan akte. 30. Het Comité vestigt de aandacht van de aanvrager op het feit dat het gegeven "datum van schrapping van het kenteken" door geen enkele bepaling van het KB van 20 juli 2001 betreffende de inschrijving van voertuigen is voorzien, noch door de Wet van 19 mei 2010 of haar uitvoeringsbesluit van 8 juli 2013. Bijgevolg bestaat er geen wettelijke basis voor toegang tot dit gegeven. De aanvrager deelde aan het Comité mee dat de DIV dit gegeven

Beraadslaging FO 37 /2013-8/11 meedeelt wanneer zij een aanvraag ontvangt betreffende de houder van een kenteken indien blijkt dat dit kenteken geschrapt was. De DIV antwoordt dan op de vraag om inlichtingen door te vermelden dat het kenteken geschrapt is alsook op welke datum in plaats van te antwoorden dat de houder van het inschrijvingsbewijs onbekend is. Het Comité heeft de DIV dienaangaande ondervraagd en deze bevestigt dat haar diensten over dit gegeven beschikken en dit ook meedelen maar dat zij van plan is voor te stellen dit gegeven op te nemen in de lijst die wordt opgesomd in artikel 6 van het KB van 20 juli 2001 in het raam van de eerstvolgende wijziging voorzien voor einde 2013, begin 2014. Het Comité neemt hiervan akte. 31. Het Comité vestigt eveneens de aandacht van de aanvrager op het feit dat het gegeven "adres" van de betrokkene zou moeten gecontroleerd worden bij het Rijksregister, authentieke bron van dit gegeven voor de natuurlijke personen, en bij de Kruispuntbank van ondernemingen, authentieke bron voor de rechtspersonen, teneinde de juistheid en het actuele karakter ervan na te gaan. 32. Het Comité merkt op dat de sociaal inspecteurs bij de uitoefening van hun opdrachten beschikken over een beoordelingsbevoegdheid in concreto. Het is dus van belang dat zij hun onderzoeksbevoegdheden oordeelkundig uitoefenen wanneer zij geconfronteerd worden met een gerechtvaardigde en concrete noodzaak of nog wanneer een structurele controle plaatsvindt op basis van een door de bevoegde overheid op objectieve en proportionele wijze georganiseerde steekproef. Artikel 19 van het Sociaal Strafwetboek bepaalt in dat verband dat de sociaal inspecteurs er voor dienen te zorgen dat de middelen die zij aanwenden passend en noodzakelijk zijn voor het toezicht op de naleving van de wetten waarvoor zij belast zijn met het toezicht. 33. Bovendien herinnert het Comité eraan dat de ingezamelde gegevens dienen beschouwd te worden als gerechtelijke gegevens zoals bedoeld in artikel 8 van de WVP wanneer zij worden verzameld of verwerkt voor het inleiden van een rechtszaak of aanleiding kunnen geven tot administratieve sancties. Bijgevolg dienen de bijzondere voorwaarden voor de verwerking van dergelijke gegevens nageleefd te worden. Overeenkomstig artikel 25 van het KB van 13 februari 2001 ter uitvoering van de WVP dient de aanvrager duidelijk de categorieën personen aan te duiden die toegang krijgen tot de gegevens en dient hun functie precies te worden omschreven. De lijst met deze personen dient overigens ter beschikkin van de Privacycommissie gehouden te worden. 2.2. Bewaringstermijn van de gegevens

Beraadslaging FO 37 /2013-9/11 34. Aangaande de bewaringstermijn van de gegevens herinnert het Comité er aan dat de gegevens niet langer bewaard mogen worden dan nodig voor het realiseren van het doeleinde waarvoor ze werden ingezameld (artikel 4, 1, 5, WVP). 35. De aanvrager wenst de gegevens die werden verzameld in het raam van een onderzoek te bewaren gedurende een periode van vijf jaar, zijnde de verjaringstermijn voor de strafvordering. 36. Het Comité oordeelt dat de bewaringstermijn passend is in het licht van artikel 4, 1, 5, WVP. 37. Het Comité merkt op dat in de praktijk een onderscheid dient gemaakt te worden tussen verschillende bewaringsmethoden in de tijd. De behandeling van een lopend dossier vereist een zodanige bewaringswijze dat de gegevens beschikbaar en toegankelijk zijn voor de ambtenaren die belast zijn met het dossierbeheer. Zodra een dossier kan worden gearchiveerd dient de gekozen bewaringswijze nog slechts een beperkte toegang en beschikbaarheid aan de gegevens te verlenen. Zodra de bewaring niet langer nuttig is mogen de gegevens niet langer bewaard worden in een vorm die identificatie van de betrokkenen toelaat. 2.3. Frequentie van de toegang en duur van de machtiging 38. De aanvrager vraagt een permanente toegang aangezien de sociaal inspecteurs op elk moment in staat moeten zijn om in het raam van hun onderzoek toegang te hebben tot de gegevens. Het Comité oordeelt dan ook dat een permanente toegang noodzakelijk is en passend in het licht van artikel 4, 1, 3 van de WVP. 39. De aanvrager wenst een toegang voor onbepaalde duur aangezien het toezicht op de wetgeving met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers niet beperkt is in de tijd. Het Comité meent dan ook een machtigingsaanvraag voor onbepaalde duur gepast is (artikel 4, 1, 3 van de WVP). 2.4. Bestemmelingen en/of derden aan wie de gegevens worden meegedeeld 40. De gegevens zullen intern gebruikt worden door de sociaal inspecteurs van de aanvrager voor de door de wet voorgeschreven opdrachten en kunnen in het raam van gemeenschappelijke onderzoeken extern meegedeeld worden aan sociaal inspecteurs van andere administratieve overheden.

Beraadslaging FO 37 /2013-10/11 41. De gegevens zullen eveneens meegedeeld worden aan het arbeidsauditoraat en aan de Directie administratieve boetes van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal overleg. 42. In het licht van artikel 4, 1, 3 van de WVP heeft het Comité er geen bezwaar tegen dat de voormelde personen toegang krijgen tot de bedoelde persoonsgegevens. Het wijst er overigens op dat de mededelingen van gegevens beantwoorden aan wettelijke voorschriften (artikelen 54 en 65 van het Sociaal Strafwetboek). 3. Transparantiebeginsel 43. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke gegevensverwerking een verwerking is die op transparante wijze plaatsvindt. De verplichte kennisgeving in de zin van artikel 9, 2 van de WVP vormt een van de hoekstenen van een transparante verwerking. 44. In onderhavig geval zullen de geplande gegevensverwerkingen evenwel uitgevoerd worden krachtens een bepaling voorgeschreven door of krachtens een wet. Bijgevolg is de vrijstelling van kennisgeving zoals bepaald in van artikel 9, 2, tweede lid b) van de WVP in dit geval van toepassing. 45. Deze vrijstelling belet evenwel niet dat het Comité zich kan vergewissen van het bestaan van passende waarborgen voor de bescherming van de fundamentele rechten van de betrokkenen. Het verstrekken van algemene informatie aangaande het feit dat de gegevens voor het verwezenlijken van de voormelde doeleinden worden opgevraagd bij de Kruispuntbank van de voertuigen kan bijvoorbeeld gebeuren via de websites van de aanvrager en die van de FOD Mobiliteit en Vervoer zonder dat dit evenwel afbreuk doet aan het uitvoeren van bijzondere onderzoeken. 4. VEILIGHEID 4.1. Op het niveau van de Directie Gewestelijke Werkgelegenheidsinspectie van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel 46. Artikel 28 van de Wet van 19 mei 2010 bepaalt dat iedere dienst, binnen of buiten zijn personeel, een verantwoordelijke inzake informatieveiligheid en bescherming van de persoonlijke levenssfeer aanwijst die eveneens de functie vervult van aangestelde voor de gegevensbescherming bedoeld in artikel 17bis van de WVP.

Beraadslaging FO 37 /2013-11/11 47. De aanvrager beschikt over een consulent inzake informatiebeveiliging en de door hem genomen veiligheidsmaatregelen kunnen als passend worden beschouwd. Het Comité neemt hiervan akte. 4.2. Op het niveau van de Kruispuntbank van de voertuigen (DIV) 48. De DIV beschikt reeds over een consulent inzake informatiebeveiliging alsook over een veiligheidsbeleid. Het Comité neemt hiervan akte. OM DEZE REDENEN Het Comité Machtigt de DGW en de FOD Mobiliteit en Vervoer om over te gaan tot de in de machtigingsaanvraag bedoelde gegevensverwerking voor het onder punt B 1 beschreven doeleinde mits rekening wordt gehouden met de hiervoor onder de punten 31, 33, 34, 38 en 46 geformuleerde opmerkingen. De Wnd. Administrateur, De Voorzitter, (get.) Patrick Van Wouwe (get.) Willem Debeuckelaere