Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B Business Marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2014



Vergelijkbare documenten
Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B 1 Marketing Manager. Van toepassing op de examens vanaf januari 2016

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B Consumentenmarketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2014

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B1 Marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2019

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B 2 specialisatie: Business marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2016

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B Consumentenmarketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2015

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B 2 specialisatie: Consumentenmarketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2016

EXAMENEISEN NIMA/MOA CUSTOMER INSIGHT MANAGEMENT. (Van toepassing op de examens vanaf SEPTEMBER 2014)

Een marketingplan in twaalf stappen

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 specialisatie: Digital Marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2016

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 specialisatie: Marketingcommunicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2017

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B emarketing. Van toepassing op de examens vanaf juni 2014

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 specialisatie: Non-profit- /Overheidscommunicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2017

Exameneisen opleiding Online marketeer B

WELKOM BIJ NIMA-B MARKETING

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 specialisatie: Digital Marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2016

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 Digital Marketing. Van toepassing op de examens vanaf januari 2019

Marketing NIMA-B. studiejaar Media, Informatie en Communicatie. Modulehandleiding. Specialisatie Mediaondernemerschap

Marketing NIMA-B. studiejaar Media, Informatie en Communicatie. Modulehandleiding. Minor Mediaondernemerschap

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 specialisatie: Corporate Communicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2017

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 Communicatie specialisatie: Marketingcommunicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2020

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B1 Sales Manager. Van toepassing op de examens vanaf januari 2018

EXAMENEISEN LITERATUURLIJST NIMA CONSUMENTENMARKETING-B

EXAMENEISEN LITERATUURLIJST NIMA CONSUMENTENMARKETING-B

EXAMENEISEN NIMA/MOA CUSTOMER INSIGHT MANAGEMENT. (Van toepassing op de examens vanaf SEPTEMBER 2014)

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 Communicatie specialisatie: Corporate Communicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2020

SRM College for Brand Management

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B2 Communicatie specialisatie: Non-Profit- & Overheidscommunicatie

NIMA B2 Consumentenmarketing

Blok P2 Managen. Overeenkomstenrecht en ondernemingsrecht

Strategische marketing

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 02

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA Online Marketeer. Van toepassing op de examens vanaf september 2014

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Inhoud. 1 Inleiding marketingplanningsproces Analyse van de externe omgeving 47

Het EBC*L onderscheidt drie niveaus, die zich met name richten op bedrijfseconomische (basis)kennis.

STRATEGISCHE MARKETINGPLANNING 02

Rapport Sales 360. Test Kandidaat

Media Outlook 2 HOGESCHOOL ROTTERDAM / CMI CDMMOU02-2. Aantal studiepunten:2 Modulebeheerder: Ayman van Bregt. Goedgekeurd door:

MARKETEER RESULTAATGEBIEDEN. Wat kan ik doen om de doelen te bereiken? (Activiteiten) Wat moet ik bereiken? (Doelen)

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfdiagnostische vragenlijst verandercompetenties

Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend.

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA Online Marketeer. Van toepassing op de examens vanaf september 2014

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

De 6 Friesland College-competenties.

Competentieprofielen. Uitgangsituatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Ingevuld door: BARBARA DE WILDT Functie: PLANNING & USAGE MANAGER

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

DOMEINBESCHRIJVING 27 MEI 2014 VOORLOPIG CONCEPT

Rapport Sales Assessment

Identificatiegegevens kandidaat. Identificatiegegevens onderneming. Naam* Adres* Telefoon* adres* Naam. Ondernemingsnummer* Datum van onderzoek

1. Inlevingsvermogen/sociaal sensitief- ZELFTOETS

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Exameneisen en literatuurlijst NIMA/SMA SALES A. Van toepassing op de examens vanaf september 2014

Sales Skills Monitor. Rapportage. woensdag 8 januari 2014

Test naam Marktgerichtheidsscan Datum Ingevuld door Guest Ingevuld voor Het team Team Guest-Team Context Overige

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus Crebonr.

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PVA Jaar 2. Stefan Timmer S Klas: CE 2b

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid 2 (Rol Ontwerper) 3.12

Functieprofiel Young Expert

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA A1 Sales Medewerker. Van toepassing op de examens vanaf januari 2018

Rubrics voor de algemene vaardigheden - invulblad. 1. Zelfstandig leren Het kunnen sturen van het leerproces en daarop reflecteren.

NIMA A1 - Marketing Medewerker (nima)

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA A2 Sales Medewerker. Van toepassing op de examens vanaf januari 2018

Oefenvragen Ondernemerskunde A - Businessplan & strategie

Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 1

Keuzedeel mbo. Voorbereiding hbo. behorend bij één of meerdere kwalificatiedossiers mbo. Geldig vanaf 1 augustus 2013.

Rapport over de functie

Auteurs: Marijke Hoftijzer en Piet Korte isbn:

ECTS-fiche. 1. Identificatie. Module. Lestijden 160

Rapport over de functie van Dirk Demo

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Persoonlijk intakegesprek master 4. Module Verandermanagement 5. Module Marketing & Communicatie 6.

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA/SMA B Sales. Van toepassing op de examens vanaf januari 2014

NIMA A2 Specialisatie Marketing Medewerker (nima)

Utrecht Business School

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) HAVO

Marketing met Interactieve Media

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA Basiskennis Sales. Van toepassing op de examens vanaf januari 2018

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

Hogeschool van Amsterdam opleiding IAM/CMD. Beoordelingsformulier afstudeerproject Ondertekening. handtekening. Student Studentnr:

RUBRICS LA 2 UITDAGEND ONTWERPEN

Commercie niveau 4 Nul- en voortgangsmeting met voorwaardelijke opdrachten bij de proeve van bekwaamheid met voorwaardelijke meting

De Taxonomie van Bloom Toelichting

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Programma 5. Module Marketing & Communicatie 6. Rooster 7. Opleidingskosten 7. Netherlands Business Academy

DEFINITIES COMPETENTIES

NIMA Online Marketeer Leergang

Marketingplanning, 3e herziene druk

Mijn stappenplan, jouw marketingplan

OPLEIDING CUSTOMER INSIGHT & MARKETING INTELLIGENCE (POSTDOCTORAAL) Ga naar de website»

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Exameneisen en literatuurlijst. NIMA B Marketingcommunicatie. Van toepassing op de examens vanaf januari 2014

Utrecht Business School

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Rapport selectieassessment

Transcriptie:

Exameneisen en literatuurlijst NIMA B Business Marketing Van toepassing op de examens vanaf januari 2014

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 1.1 Inhoud van dit document... 2 1.2 Niveau en positionering NIMA B Marketing... 2 1.3 Beroepenveld NIMA B Marketing... 2 2 Examenmethodiek... 3 2.1 Opbouw van het Business Marketing B Examen... 3 2.2 NIMA B1 module Business Marketing... 3 2.3 NIMA B2 module Business Marketing... 3 3 Taxonomie... 4 4 Exameneisen... 5 5 Competenties... 10 5.1 Beoordelingsschaal... 10 5.2 Competentie 1: Onderzoekend vermogen... 10 5.3 Competentie 2: Analytisch vermogen... 11 5.4 Competentie 3: Synthese... 12 5.5 Competentie 4: Conceptueel vermogen... 13 5.6 Competentie 5: Resultaatgericht... 13 5.7 Competentie 6: Klant- en afnemersgerichtheid... 13 5.8 Competentie 7a: Communicatie algemeen... 14 5.9 Competentie 7b: Mondeling communiceren... 14 5.10 Competentie 7c: Schriftelijk communiceren... 15 5.11 Competentie 7d: Technisch communiceren... 15 5.12 Competentie 8: Creativiteit en innoveren... 16 5.13 Competentie 9: Overtuigingskracht assertiviteit... 16 6 Literatuur NIMA B Business Marketing... 17 Bijlage 1 European Qualification Framework... 18 Bijlage 2: Richtlijnen voor het operationeel marketingplan... 19 Juli 2013 1

1 Inleiding 1.1 Inhoud van dit document Dit document bevat onder andere de exameneisen voor Business Marketing B. Deze eisen zijn van toepassing op Business Marketing B examens vanaf 2014 en zullen voor onbepaalde tijd geldig zijn. Dit document heeft als doel jou als examenkandidaat of docent te informeren over de eisen die worden gesteld aan een NIMA B marketeer. De exameneisen zijn een weergave van de inhoud en het niveau van de examenmodules B1 en B2. In dit document is te lezen wat het niveau is van het diploma, de methodiek van de beide examenmodules, de daadwerkelijke exameneisen, de competentieschalen welke van toepassing zijn voor het mondelinge B2 examen en de lijst met literatuur die als basis dient voor het NIMA B examen Marketing. In de bijlagen is een richtlijn opgenomen welke als handvat kan dienen voor de opbouw van het operationele marketingplan ten behoeve van het B2 examen Marketing. De NIMA examens kennen allemaal een EQF niveau, de nadere uitleg hierover is tevens in de bijlage terug te lezen. 1.2 Niveau en positionering NIMA B Marketing Het NIMA B Marketing examen toetst de kennis, vaardigheden en persoonlijke- en beroepscompetenties die nodig zijn om op marketingmanagementniveau (inrichten en richten) te kunnen opereren. Het NIMA B Marketing examen vormt de basis voor beroepsrollen op het niveau van marketing- en brandmanagement op EQF niveau 6 van het Europese kwalificatieraamwerk (European Qualification Framework, zie bijlage I). De beroepsprofielen in het EQF zijn opgesteld op basis van opleidings- en werkniveau waarbij ingezoomd wordt op kennis, vaardigheden en verantwoordelijkheden. Voor de bepaling van een EQF niveau wordt gekeken naar de inhoud van de exameneisen en de vorm waarin deze exameneisen worden getoetst. De niveaus in het raamwerk zijn te vergelijken met de bekende opleidingsniveaus MBO, HBO en WO. Meer informatie over de beroepsrollen en niveaus in het EQF is als bijlage opgenomen. 1.3 Beroepenveld NIMA B Marketing NIMA B Marketing gediplomeerden werken over het algemeen als managers op marketingafdelingen in verschillende organisatietypes, zowel in klein-, midden als grote (multinationale) ondernemingen. Dit kunnen commerciële dan wel non-profit organisaties zijn die (internationaal) in verschillende branches opereren. NIMA Marketing B gediplomeerden kunnen werkzaam zijn als, Marketingmanager, Productmanager, Brandmanager, maar ook als marktonderzoeker of accountmanager. Binnen het vakgebied Business Marketing zijn verschillende functies te vervullen. Kenmerkende eigenschappen van een marketeer zijn: intuïtie gepaard gaande met rationeel denken en handelen, kritisch zelfstandig opereren, time management ter verkorting van de afstand naar de klant, vaardig communiceren, contacten leggen, et cetera. Tenslotte zal hij moeten beschikken over kennis met betrekking tot concepten en theorieën en vaardigheden aangaande de toepassing ervan. Een business marketeer is in staat op uitvoerend niveau op adequate wijze in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. Hij dient daarbij creatief en kritisch, zelfstandig te kunnen opereren en kan als zodanig ook zichzelf managen. Juli 2013 2

2 Examenmethodiek 2.1 Opbouw van het Business Marketing B examen Het NIMA B Business Marketing Examen bestaat uit twee modules: de schriftelijke B1 module en de mondelinge B2 module. De schriftelijke B1 module neemt in totaal 240 minuten in beslag. De mondelinge B2 module duurt 60 minuten. Om in het bezit te komen van het NIMA B Business Marketing Diploma dient de kandidaat voor beide modules (B1 en B2) een voldoende resultaat (cijfer van 5,5 of hoger) te hebben behaald. 2.2 NIMA B1 module Business Marketing De NIMA B1 Business Marketing module (totale tijdsduur 240 minuten) bestaat uit twee onderdelen: 1. een praktijksituatie in de vorm van een case met bijbehorende open vragen; 2. een artikel over een actueel onderwerp uit de marketingpraktijk met bijbehorende open vragen. In onderdeel 1 van module B1 (de case, tijdsduur 180 minuten) wordt de kandidaat getoetst op inzicht en vaardigheden om op basis van de resultaten van een externe en interne analyse van een onderneming, de strategische issues en kernproblematiek vast te stellen. Vervolgens dient de kandidaat de waardepropositie en de strategische doelstelling(en) te bepalen, op basis waarvan hij strategische opties ontwikkelt en/of beoordeelt. Uit de opties moet de kandidaat een verantwoorde keuze maken. In onderdeel 2 van module B1 (het artikel, tijdsduur 60 minuten) komt een actueel onderwerp aan bod. De kandidaat wordt hierbij getoetst op zijn kennis van en inzichten in actuele ontwikkelingen in de marketingtheorie en -praktijk. De wegingsfactor van de onderdelen 1 en 2 bij het vaststellen van het eindcijfer voor de B1-module is: 80% voor onderdeel 1 en 20% voor onderdeel 2. 2.3 NIMA B2 module Business Marketing De NIMA B2 module Business Marketing bestaat uit de volgende twee examenonderdelen: 1. het schrijven van een operationeel marketingplan door de examenkandidaat, dat wordt aangeleverd ten behoeve van het examen; 2. het presenteren van het operationeel marketingplan aan twee NIMA examinatoren, gevolgd door een criteriumgericht interview met de kandidaat om inzicht te verkrijgen in (het niveau van) de competenties. De richtlijn voor de totale tijdsbelasting van de B2 module is circa 160 uur. Voor onderdeel 1 moet de kandidaat systematisch het strategisch marketingbeleid uitwerken in een operationeel marketingplan voor de organisatie waarin hij werkzaam is, of de organisatie waarin hij werkervaring opdoet in het kader van een leerwerktraject. Voor organisatie kan hierbij ook een organisatieonderdeel of strategic business unit (SBU) worden gelezen. De kandidaat moet het operationeel marketingplan zelf schrijven. Juli 2013 3

De problematiek kan betrekking hebben op alle toepassingsgebieden van de marketing: productmarketing, dienstenmarketing en non-profit marketing. Indien het marketingplan betrekking heeft op een van deze toepassingsgebieden, dan wordt de kandidaat geacht gebruik te maken van de voor deze toepassingsgebieden relevante theorie. De strategische uitgangspunten van waaruit het operationeel marketingplan wordt ontwikkeld, mogen als gegeven worden beschouwd en zullen bij het NIMA B2 Examen Business Marketing niet ter discussie worden gesteld. Zie bijlage 2 voor de richtlijnen die gelden voor het operationeel marketingplan. Het ingeleverde operationeel marketingplan vormt de basis voor onderdeel 2, het mondelinge examen. Dit mondelinge examen is als volgt opgebouwd: Presentatie (maximaal 15 minuten) Presentatie van de gekozen oplossing en de uitwerking daarvan. Hiervoor worden een laptop en een beamer ter beschikking gesteld. Criteriumgericht interview (maximaal 25 minuten) De examinatoren ondervragen de kandidaat aan de hand van vooraf vastgestelde criteria. Oordeelsvorming (maximaal 10 minuten) De examinatoren komen in overleg tot een eindbeoordeling. Beoordeling en feedback (maximaal 10 minuten) De examinatoren geven toelichting op de uitslag. Bij de NIMA B2 module Business Marketing worden naast de inhoud van het operationeel marketingplan ook de professionele c.q. beroeps- en persoonlijke competenties (zie hoofdstuk 5) van de kandidaat beoordeeld. Een competentie is de combinatie van kennis, vaardigheden, beroepshouding en persoonseigenschappen die een persoon gebruikt om te functioneren als professional. 3 Taxonomie Ten grondslag aan NIMA examens liggen exameneisen. Exameneisen zijn de toetstermen op basis waarvan de examens worden ontwikkeld en geven het niveau weer waarop een NIMA B Marketing gediplomeerde zou moeten functioneren. Het niveau van een leerdoel en de toetsterm zijn vastgelegd in een zogenaamde Taxonomie. In de exameneisen is achter elke toetsterm een letter of lettercombinatie te zien. Onderstaand worden deze letters verklaard. (K) (B) (RV) (PV) = Kennis; Bijvoorbeeld een definitievraag. = Begrip; Bijvoorbeeld aangeven wat van toepassing is. = Reproductieve Vaardigheden; hebben betrekking op standaardprocedures of gebruik van formules. = Productieve Vaardigheden; doen een beroep op de creativiteit van de examenkandidaat, het gaat om handelingen in nieuwe situaties. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van een marketingplan. Een taxonomie kent een hiërarchie die begint bij het niveau Kennis van bijvoorbeeld een begrip, tot Productieve Vaardigheden waarbij een kandidaat in staat is kennis toe te passen en bijvoorbeeld te presenteren en te combineren. Een exameneis kan op een lager niveau getoetst worden dan waarop deze is opgesteld. Bijvoorbeeld: Wanneer een eis op RV niveau is opgesteld, kan deze eis ook op begripsniveau voorkomen in een examen. Juli 2013 4

4 Exameneisen De eisen van het NIMA B Marketing examen gaan uit van het examengebouw van de NIMA Marketing examens. Dit betekent dat de exameneisen behorend bij het NIMA A Marketing examen als voorkennis bekend worden verondersteld. De NIMA B Business Marketing exameneisen volgen de stappen die de marketingmanager of productmanager doorloopt bij uitvoering van het strategisch marketingplanningsproces en het uitwerken van operationele marketingplannen. Het proces omvat de onderstaande zeven stappen: 1. De ondernemingsstrategie en het marketingplanningsproces 2. Analyse van de externe omgeving 3. Inzicht in gedrag van organisaties 4. Analyse interne omgeving 5. Van SWOT-analyse tot centraal probleem 6. Van centraal probleem naar opties: het formuleren van nieuw strategisch beleid 7. Van strategisch beleid naar operationeel marketingplan Bij elk van deze stappen volgen hierna de exameneisen. 1. De ondernemingsstrategie en het marketingplanningsproces De kandidaat kan: 1.1 de stappen in het strategische marketingplanningsproces voor een organisatie invullen (RV) 1.2 een planningshorizon en een tijdpad voor een strategisch marketingplan voor een organisatie opstellen (PV) 1.3 een missie voor een organisatie vaststellen op basis van het model van Ashridge (RV) 1.4 de business definition conform het model van Abell uitwerken (RV) 1.5 de generieke concurrentiestrategieën van Porter uitwerken (PV) 1.6 de klantwaarde-strategieën van Treacy en Wiersema uitwerken (PV) 1.7 de kerncompetenties van een organisatie vaststellen (RV) 1.8 de duurzame concurrentievoordelen van een organisatie vaststellen (RV) 1.9 blue en red ocean strategieën van Kim en Mauborgne uitwerken (PV) 1.10 in een praktijksituatie strategische groepen onderscheiden (RV) 1.11 in een praktijksituatie een e-business-strategie voor een organisatie opstellen (PV) 1.12 uitgangspunten voor het MVO-beleid voor een organisatie opstellen (PV) 1.13 een (internationaal) strategisch marketingplan voor een organisatie opstellen (PV) 2. Analyse van de externe omgeving 2.1 Macrofactoren De kandidaat kan: 2.1 in een praktijksituatie vaststellen welke macro-omgevingsfactoren volgens de DESTEP-analyse een rol spelen voor de producten/diensten van een organisatie (RV) 2.2 in een praktijksituatie beargumenteren wat de gevolgen zijn van de economische trends voor het (internationale) marketingbeleid van een organisatie (PV) 2.3 in een praktijksituatie vaststellen welke internationale omgevingsfactoren een rol spelen bij het opstellen van het (internationale) marketingbeleid van een organisatie (RV) Juli 2013 5

2.2 Mesofactoren De kandidaat kan: 2.4 in een praktijksituatie een bedrijfstakanalyse opstellen op basis van het vijfkrachtenmodel van Porter (PV) 2.5 in een praktijksituatie een concurrentieanalyse opstellen op basis van de aard en het niveau van de concurrentie (PV) 2.6 in een praktijksituatie een benchmark als concurrentieonderzoekstechniek uitvoeren (PV) 2.7 in een praktijksituatie een international market selection process uitvoeren (RV) 2.8 beoordelen welke effecten de volgende ontwikkelingen op het marketingbeleid van een organisatie hebben (PV): 2.8.1 intermediatie (het ontstaan van nieuwe type intermediairs zoals infomediairs) 2.8.2 desintermediatie (de uitschakeling van tussenschakels) 2.8.3 de verschuiving van push naar pull (omkering van de traditionele machtsverhoudingen) 2.8.4 het ontstaan van e-business concepten 2.8.5 het ontstaan van e-commerce concepten 2.8.6 het ontstaan van e-marketing concepten 3. Inzicht in gedrag van organisaties 3.1 Gedrag van organisaties De kandidaat kan: 3.1 in een praktijksituatie vaststellen welke omgevingsfactoren het koopgedrag van organisaties beïnvloeden (RV) 3.2 in een praktijksituatie de Decision Making Unit benoemen (RV) 3.3 in een praktijksituatie aan de hand van het model van Webster en Wind het industrieel koopgedrag analyseren (PV) 3.4 in een praktijksituatie aan de hand van de Kraljic matrix de behoefte van de zakelijke afnemer typeren op basis van de volgende aspecten (RV): 3.4.1 de mate van complexiteit van de behoefte 3.4.2 het financiële risico 3.5 in een praktijksituatie een beargumenteerde keuze maken voor een make or buy beslissing (PV) 3.6 de verschillende vormen van outsourcing beschrijven (K) 3.7 in een praktijksituatie aan de hand van de typering en de ervaring van de organisatie vaststellen welke van de drie inkoopsituaties van toepassing is (RV) 3.8 in een praktijksituatie een analyse van het inkoopproces opstellen op basis van de interne structuur van het bedrijf (PV) 3.9 in een praktijksituatie bepalen welke marketinginstrumenten ingezet moeten worden om een hogere positie te verkrijgen op een vendor-ratinglijst (PV) 3.10 het verschil beschrijven tussen een openbare en onderhandse aanbesteding (B) 3.11 de drie basisbeginselen noemen waarop een Europese aanbesteding is gebaseerd (K) 3.12 de 11 verschillende fasen van het inkoopproces beschrijven (K) 3.13 voor een organisatie een buygrid samenstellen aan de hand van het model van Robinson, Faris en Wind (PV) 3.14 in een praktijksituatie een organisatie adviseren over het te voeren beleid ten aanzien van direct of indirect klantcontact aan de hand van de twee variabelen van Rackham en De Vincentis (PV) 3.15 in een praktijksituatie vaststellen welke taken en verantwoordelijkheden bij verschillende typen verkopers horen (RV) 3.16 in een praktijksituatie op basis van de analyse van de klantbehoefte een organisatie adviseren over de te hanteren verkoopbenadering aan de hand de vier verschillende verkoopbenaderingen van Dwyer & Tanner (PV) 3.17 in een praktijksituatie beargumenteren op welke wijze (geografisch, productgericht of marktgericht) de verkoopfunctie van een organisatie moet worden georganiseerd (PV) 3.18 in een praktijksituatie een organisatie adviseren over de in te schakelen distributiepartner (distributeur, dealer, agent, VAR) (PV) 3.19 in een praktijksituatie vaststellen in welke van de vier fasen van het waardecreatieproces de organisatie zich bevindt (RV) Juli 2013 6

3.2 Customer insights Een kandidaat kan: 3.1 de uitkomsten van positioneringsonderzoeken op basis van perceptual mapping interpreteren (RV) 3.2 de uitkomsten van consumenten usage- en attitudestudies interpreteren (RV) 3.3 de uitkomsten van een prijsonderzoek interpreteren (RV) 3.4 de uitkomsten van MDS modelling interpreteren (RV) 3.5 de uitkomsten van datamining interpreteren (RV) 3.6 bij het analyseren van onderzoeksresultaten de uitkomsten van de volgende toetsen of analyses interpreteren (RV): 3.6.1 een chikwadraattoets 3.6.2 een correlatieanalyse 3.6.3 een regressieanalyse 3.6.4 een factoranalyse. 4. Analyse interne omgeving 4.1 Interne organisatieanalyse Een kandidaat kan: 4.1 in een praktijksituatie op basis van een organisatieaudit de capaciteiten van de organisatie kritisch beoordelen (PV) 4.2 in een praktijksituatie op basis van een concurrentieanalyse de concurrentiepositie van de organisatie vaststellen (PV) 4.3 in een praktijksituatie op basis van een analyse van de niet-financiële prestaties de positie van de organisatie kritisch beoordelen (PV) 4.4 in een praktijksituatie op basis van waardeketenanalyse de performance van de organisatie kritisch beoordelen (PV) 4.5 in een praktijksituatie op basis van het McKinsey s 7S-model de capaciteiten van de organisatie kritisch beoordelen (PV) 4.6 in een praktijksituatie op basis van het Servqual-model de kwaliteit van de diensten die de organisatie levert vaststellen (PV) 4.7 op basis van de business balanced scorecard methode de performance van de organisatie kritisch beoordelen (PV) 4.2 Portfolio-analyse Een kandidaat kan: 4.8 in een praktijksituatie op basis van de Boston Consulting Group (BCG) matrix de productportfolio van een organisatie beoordelen (PV) 4.9 in een praktijksituatie op basis van de MABA-productportfolio de productportfolio van een organisatie beoordelen (PV) 4.10 in een praktijksituatie de marges van de producten in de productportfolio van een organisatie berekenen (PV) 4.3 Financiële analyse Een kandidaat kan: 4.11 in een praktijksituatie de financiële kengetallen voor liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit berekenen en interpreteren (PV) 4.12 op basis van de analyse van een balans en resultatenrekening conclusies trekken over de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit van een organisatie (PV) 4.13 in een praktijksituatie een break-even berekening opstellen (RV) 4.14 een investeringsanalyse opstellen op basis van de pay-out period, de gemiddelde winstvoet, de internal rate of return en de netto contante waardemethode (PV) 4.15 een investeringsselectie uitvoeren (RV) Juli 2013 7

4.4 Marketing & sales Een kandidaat kan: 4.16 vaststellen wat de brand performance van een organisatie is (RV) 4.17 in een praktijksituatie de merkwaarde (brand equity) aan de hand van het model van Aaker bepalen (PV) 4.18 in een praktijksituatie sales forecasting berekeningen uitvoeren en interpreteren (PV) 4.19 een klantenpiramide voor een organisatie opstellen (RV) 4.20 in een praktijksituatie de life time value van een klant berekenen (RV) 4.21 het CRM-beleid voor een organisatie opstellen (PV) 4.22 een annual plan control voor een organisatie opstellen (RV) 4.23 in een praktijksituatie endorsementstrategieën als co-branding opstellen (PV) 5. Van SWOT-analyse tot centraal probleem Een kandidaat kan: 5.1 in een praktijksituatie op basis van een SWOT-analyse de positie van een organisatie vaststellen (PV) 5.2 in een praktijksituatie op basis van een SWOT-analyse de confrontatiematrix opstellen voor een organisatie (RV) 5.3 in een praktijksituatie op basis van een confrontatiematrix de strategische aandachtsvelden van een organisatie vaststellen (RV) 5.4 in een praktijksituatie op basis van een GAP-analyse de positie van een organisatie vaststellen (PV) 5.5 op basis van de oorzaken, gevolgen en effecten bij ongewijzigd beleid het centrale probleem van een organisatie formuleren (RV) 6. Van centraal probleem naar opties: het formuleren van nieuw strategisch beleid 6.1 Opties formuleren en beoordelen/selecteren Een kandidaat kan: 6.1 in een praktijksituatie op basis van de volgende strategiemodellen strategische opties voor een organisatie formuleren (PV): 6.1.1 Ansoff s groeistrategieën 6.1.2 Kotler s groeistrategieën 6.1.3 Porter s generieke concurrentie strategieën 6.1.4 Bowman s strategische klok 6.1.5 Treacy & Wiersema s waardestrategieën 6.1.6 Kim & Mauborgne s blue ocean strategie 6.1.7 Johnson & Scholes driestapsmodel voor het ontwikkelen van strategieën 6.2 in een praktijksituatie de strategische opties voor een organisatie beoordelen op suitability, feasibilty en acceptability (RV) 6.3 in een praktijksituatie uit verschillende strategische opties een beargumenteerde keuze maken (RV) 6.4 op basis van een financiële onderbouwing verschillende (strategische) opties beoordelen (PV) 6.2 Internationale opties formuleren Een kandidaat kan: 6.5 entreestrategieën opstellen voor een organisatie op basis van directe investering, joint venture, licensing, direct exporting en indirect exporting (PV) 6.6 internationale product- en communicatiestrategieën opstellen op basis van straight extension, communication adaption, product adaption, dual adaption en product invention (PV) Juli 2013 8

7. Van strategisch beleid naar operationeel marketingplan 7.1 Een operationeel marketingplan opstellen Een kandidaat kan: 7.1 de volgende vertrekpunten van de organisatie (of SBU) en haar omgeving beschrijven (PV): 7.1.1 een korte beschrijving van de organisatie 7.1.2 de missie van de organisatie 7.1.3 de visie van de organisatie 7.1.4 de gevolgde waardestrategie 7.1.5 de core business 7.1.6 de marktpositie (structuur en omvang van de markt) 7.1.7 de belangrijkste trends 7.1.8 de belangrijkste concurrenten 7.2 de markt segmenteren in duidelijk herkenbare en aansprekende deelsegmenten of doelgroepen (RV) 7.3 binnen de gemaakte segmentering een onderbouwde keuze maken voor één of meer doelgroepen of deelsegmenten waar de organisatie zich op gaat richten (PV) 7.4 de positionering van het product of de dienst bepalen (PV) 7.5 marketingdoelstellingen SMART formuleren (PV) 7.6 bepalen op welke manier en binnen welk tijdsbestek de vastgestelde marketingdoelstellingen bereikt kunnen worden (PV) 7.7 de marketinginstrumenten uitwerken (PV) 7.8 een activiteitenplan opstellen met daarin een overzicht van alle geselecteerde marketingactiviteiten en een draaiboek (PV) 7.9 het operationeel marketingplan financieel onderbouwen (PV) 7.10 het operationeel marketingplan evalueren (PV) 7.2 Een operationeel marketingplan presenteren Een kandidaat kan: 7.11 een gestructureerde presentatie opbouwen die bestaat uit een inleiding met een probleemstelling, een kern met argumenten en een slot met een advies (PV) 7.12 visuele hulpmiddelen gebruiken ter ondersteuning van een presentatie (PV) 7.13 tijdens een presentatie zelfvertrouwen uitstralen met non-verbaal gedrag zoals lichaamstaal en houding (PV) 7.14 tijdens een presentatie richting de examinatoren spreken (PV) 7.15 correct en passend taalgebruik (inclusief vaktaal) toepassen tijdens de presentatie en/of in de bespreking (PV) 7.16 verstaanbaar en duidelijk spreken tijdens een presentatie en/of in een bespreking (PV) 7.17 de essentie van het plan kernachtig formuleren (PV) 7.18 een eigen mening onderbouwen met argumenten en/of feiten (PV) 7.19 tijdens een presentatie adequaat reageren op signalen van de examinatoren (PV) 7.20 kort, bondig en duidelijk vragen beantwoorden (PV) 7.21 op basis van argumenten in discussie gaan met de examinatoren (PV) Juli 2013 9

5 Competenties Bij de NIMA B2 module Business Marketing wordt het competentieniveau van de kandidaat door middel van een mondeling examen vastgesteld en beoordeeld. Het mondelinge examen bestaat uit een presentatie en een criteriumgericht interview (ondervraging aan de hand van vooraf vastgestelde criteria). Het doel van het mondelinge examen is inzicht te verkrijgen in de competentie(s) van de kandidaat en het niveau van deze competentie(s). In dit hoofdstuk worden de competenties beschreven. 5.1 Beoordelingsschaal De vijfpuntsschaal voor de meting van deze competenties is een graadmeter met betrekking tot de competenties van een kandidaat. Met behulp van criteria en kritische punten wordt aangegeven of iemand onvoldoende, matig, voldoende, goed of zeer goed scoort in een bepaalde competentie. Uit de schaal blijkt een duidelijke gradatie. Een en ander wordt per competentie bekeken. Er is binnen de competentiebeoordelingsschaal een onderverdeling aangehouden tussen beroepscompetenties enerzijds en persoonlijke competenties anderzijds. In de competentiebeoordelingsschaal staan de scores voor: 1. onvoldoende: de kandidaat voldoet helemaal niet aan dit criterium 2. matig: de kandidaat vertoont nog tal van tekorten ten aanzien van dit criterium 3. voldoende: de kandidaat voldoet nog niet altijd aan dit criterium, maar gemiddeld wel 4. goed: de kandidaat voldoet grotendeels aan dit criterium 5. zeer goed: de kandidaat beantwoordt geheel aan dit criterium 5.2 Competentie 1: Onderzoekend vermogen Er is onvoldoende relevante informatie verzameld Er is beperkt relevante informatie verzameld, bronnen worden niet vermeld Er is relevante informatie verzameld, bronnen zijn vermeld Er is relevante informatie verzameld, bronnen zijn vermeld en eenvoudig veldonderzoek verricht Er is hoogwaardige relevante informatie en extra informatie verzameld door middel van eigen veldonderzoek, bronnen zijn vermeld Juli 2013 10

5.3 Competentie 2: Analytisch vermogen Onderkent problemen onvoldoende Onderkent problemen, maar oppervlakkig Onderkent uitsluitend het hoofdprobleem Heeft systematisch informatie verzameld om het probleem of de deelproblemen op te lossen Herkent in een vroeg stadium dat er sprake is van een probleem Herkent geen essentiële elementen en onderscheidt geen hoofd- en bijzaken Herkent essentiële elementen maar onderscheidt geen hoofd- en bijzaken Herkent essentiële elementen en onderscheidt hoofd- en bijzaken Herkent essentiële elementen en onderscheidt hoofd- en bijzaken en legt hiertussen verbanden Herkent essentiële elementen en onderscheidt hoofd- en bijzaken en legt hiertussen verbanden en trekt conclusies Ziet geen of slechts een minimaal verband tussen verschillende soorten informatie Ziet een algemeen, oppervlakkig verband tussen verschillende soorten informatie Ziet een algemeen verband tussen verschillende soorten informatie Legt verbanden tussen verschillende soorten informatie Gaat spontaan en systematisch op zoek naar verbanden tussen verschillende soorten informatie Maakt geen analyse van een probleem Maakt een beperkte analyse van een probleem Maakt een uitgebreide analyse van een probleem Maakt bij de uitgebreide analyse van een probleem in het algemeen een onderscheid tussen informatie over de feiten enerzijds en interpretaties of veronderstellingen anderzijds Heeft bij de analyse informatie verzameld over de achtergronden en oorzaken van een probleem/ een situatie en neemt beslissingen op basis hiervan Is niet in staat om de essentie uit cijfermatige gegevens te halen Heeft moeite om de essentie uit cijfermatige gegevens te halen Is in staat om de essentie uit cijfermatige gegevens te halen Heeft inzicht in cijfermatige gegevens en legt beperkt verbanden Heeft inzicht in cijfermatige gegevens, legt verbanden en haalt hieruit de essenties Juli 2013 11

Is niet in staat om de het plan cijfermatig te onderbouwen Heeft moeite om het plan cijfermatig te onderbouwen Is in staat om het plan in de basis cijfermatig te onderbouwen Is in staat op een diepgaande wijze het plan cijfermatig te onderbouwen Is in staat op een diepgaande wijze (slice en dice) het plan cijfermatig te onderbouwen en maakt daarbij ook een uitgebreide prognose 5.4 Competentie 3: Synthese Kan vanuit diverse componenten, elementen, samenstellende delen geen geheel, geen synthese, geen einddoel bepalen (b.v. bij een vraagstuk) Kan vanuit diverse componenten, elementen, samenstellende delen een eenvoudig geheel, een beperkte synthese bepalen Kan vanuit geanalyseerde informatie tot een oordeel of synthese komen, doch niet systematisch Kan op basis van verzamelde informatie systematisch tot een sobere synthese komen Formuleert een stevig onderbouwde synthese, op basis van veelzijdige informatie Kan zeer moeilijk alternatieven afwegen en komt hierdoor niet tot een conclusie Kan soms alternatieven afwegen en hieruit een conclusie formuleren Kan alternatieven afwegen en hieruit een conclusie formuleren Weegt over het algemeen alternatieven tegenover elkaar af en komt tot conclusies Toont spontaan een gezondkritische instelling in het redeneren, heeft alternatieven en komt hierdoor altijd tot conclusies Formuleert ongenuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem. Heeft weinig oog voor positieve/ negatieve kanten Kan op aanwijzing een eenvoudig voorstel formuleren bij de oplossing van een probleem, doch heeft het hiermee vaak moeilijk Formuleert zelf eenvoudige voorstellen bij de oplossing van een probleem Formuleert zelf eenzijdig genuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem Formuleert spontaan genuanceerde voorstellen bij de oplossing van een probleem, waarbij alle mogelijke neveneffecten, nuances of consequenties van standpunten in zijn/haar overwegingen zijn opgenomen Juli 2013 12

5.5 Competentie 4: Conceptueel vermogen Is niet in staat om relevante theorie: begrippen, modellen, concepten toe te passen Is in staat om relevante theorie: begrippen, modellen, concepten toe te passen, maar past ze niet adequaat toe Is in staat om relevante theorie: begrippen, modellen, concepten toe te passen, maar past ze in beperkte mate toe Is in staat om relevante theorie: begrippen, modellen, concepten toe te passen. Past deze adequaat toe Signaleert relevante theorie/ begrippen, modellen, concepten. Past deze adequaat toe en weet ze te integreren 5.6 Competentie 5: Resultaatgericht Stelt geen of onjuiste doelen in termen van (meetbare) resultaten SMART Stelt doelen vast echter niet in termen van (meetbare) resultaten SMART Stelt doelen in termen van (meetbare) resultaten SMART Stelt doelen in termen van (meetbare) resultaten SMART in samenhang met elkaar Stelt doelen in termen van (meetbare) resultaten SMART en werkt deze consequent uit 5.7 Competentie 6: Klant- en afnemersgerichtheid Neemt afnemer niet als uitgangspunt en redeneert niet afnemergericht Neemt afnemer als uitgangspunt maar redeneert niet afnemersgericht Neemt afnemer als uitgangspunt en redeneert afnemersgericht Neemt afnemer als uitgangspunt, redeneert afnemergericht en ziet samenhang Neemt afnemer als uitgangspunt en redeneert afnemergericht (sterk empathisch) en refereert hier voortdurend aan. Hanteert de marketingfilosofie Juli 2013 13

5.8 Competentie 7a: Communicatie algemeen Kan gedachten niet duidelijk onder woorden brengen Heeft moeite met gedachten duidelijk onder woorden te brengen Kan gedachten onder woorden brengen Kan gedachten goed onder woorden brengen Brengt makkelijk gedachten goed onder woorden Geen interactie met examinatoren Weinig interactie met examinatoren Wisselende interactie met examinatoren e interactie met examinatoren e en diepgaande interactie met examinatoren Krijgt vragen niet beantwoord Krijgt vragen niet altijd beantwoord Krijgt vragen beantwoord Anticipeert op bepaalde vragen Stelt zelf bepaalde vragen Verwarde lichaamstaal Heeft het moeilijk met lichaamstaal Lichaamstaal in overeenstemming met de verbale taal Heeft een uitgesproken lichaamstaal Heeft een uitgesproken lichaamstaal, met een duidelijke synchronisatie tussen lichaamstaal en de verbale taal 5.9 Competentie 7b: Mondeling communiceren Eenvoudig taalgebruik is doorspekt met dialect Een taalgebruik met hier en daar fouten in het ABN Correct taalgebruik, geen fouten in ABN Correct taalgebruik, geen fouten in ABN, gebruikt ook zo nu en dan niet gangbare woorden/ uitdrukkingen gebruik ABN, gebruikt ook niet gangbare woorden/ uitdrukkingen, duidelijk goed taalgevoel Taalgebruik is niet aangepast aan examinatoren (formeel/ informeel) Taalgebruik is soms onaangepast Taalgebruik is aangepast Taalgebruik is aangepast als gevolg van consequente aandacht Taalgebruik is aangepast aan de doelgroep, examinatoren Juli 2013 14

Spreekt geen vaktaal Spreekt af en toe in vaktaal Spreekt in vaktaal, maar niet altijd de juiste Spreekt in de juiste vaktaal Spreekt uitstekend vaktaal 5.10 Competentie 7c: Schriftelijk communiceren Tekst met zowel veel storende spellingfouten, fouten in woordkeus en grammatica fouten Tekst met hier en daar storende spellingfouten, fouten in woordkeus en grammatica fouten Maakt weinig spellingfouten, fouten in woordkeus en grammatica fouten Maakt slechts een enkele spellingfout, fout in woordkeus en/of grammatica fout Maakt geen spellingfouten, fouten in woordkeus en grammatica fouten Opbouw en structuur van tekst leiden tot onduidelijkheid Opbouw en structuur van tekst geven geen meerwaarde aan boodschap Sobere opbouw en structuur van de tekst maken de boodschap duidelijk Heldere opbouw en structuur van de tekst maken de boodschap zeer duidelijk Rijkelijke opbouw en visueel duidelijke structuur van de tekst maken de boodschap zeer duidelijk Geen of onjuiste cijfermatige onderbouwing en geen presentatie van de cijfers Cijfermatige onderbouwing toont tekortkomingen en beperkte presentatie van de cijfers Correcte cijfermatige onderbouwing en beperkte presentatie van de cijfers Correcte cijfermatige onderbouwing en goede presentatie van de cijfers Uitstekende cijfermatige onderbouwing, kwantificering en goede presentatie van de cijfers 5.11 Competentie 7d: Technisch communiceren De presentatie is geen ondersteuning van het betoog, kent een slechte opbouw De presentatie kent een matige opbouw en visualisering, is weinig creatief De presentatie kent een goede opbouw maar visualisering is weinig creatief De presentatie is gestructureerd, goede visualisatie, indeling, tijdverdeling, aantal sheets, background en lettertype zijn goed gekozen De presentatie is gestructureerd, goede visualisatie, indeling, tijdverdeling, aantal sheets Perfecte ondersteuning van het betoog. Functionele creativiteit Juli 2013 15

5.12 Competentie 8: Creativiteit en innoveren Combineert, creëert niet: geen nieuwe ideeën of concepten Probeert bestaande ideeën, concepten te combineren Probeert verschillende nieuwe ideeën, en concepten te combineren Probeert vrij succesvol verschillende nieuwe ideeën, en concepten te combineren Nieuwe combinaties van ideeën, concepten leiden tot volledig nieuwe dingen 5.13 Competentie 9: Overtuigingskracht assertiviteit Heeft geen eigen mening. Blijft defensief en vaag Heeft een eigen mening indien een voorzetje wordt gegeven Heeft een eigen mening Durft eigen idee te verdedigen Zelfs waar zijn mening niet verwacht wordt, wil hij de examinatoren voor zijn idee winnen Kan de examinatoren niet overtuigen. Wordt keer op keer zelf overtuigd Heeft het moeilijk om examinatoren te overtuigen Kan de examinatoren overtuigen Durft actie te ondernemen om examinatoren te overtuigen Overtuigen gebeurt spontaan op basis van weldoordachte argumenten Juli 2013 16

6 Literatuur NIMA B Business Marketing Biemans. W. Business Marketing Management 6 e druk, Uitgeverij Noordhoff, 2012, ISBN 978 90 01 80857 0 Rustenburg, G. Kernstof Marketing-B: Strategische en Operationele Marketingplanning 5 e druk, Uitgeverij Noordhoff, 2011, ISBN 978 90 01 79715 7 L. Vink SMP, T Bochert Marketing: Modellen en berekeningen 1 e druk Pearson Education, 2010 ISBN 978 90 43 01599 8 Juli 2013 17

Bijlage 1 European Qualification Framework Juli 2013 18

Bijlage 2: Richtlijnen voor het operationeel marketingplan Omvang en onderdelen van het operationeel marketingplan Het operationeel marketingplan bestaat uit minimaal 15 en maximaal 20 pagina s A4 exclusief bijlagen. Het operationeel marketingplan bestaat uit de volgende onderdelen: Voorblad (1 pagina) Inhoudsopgave (1 pagina) Management summary (1 pagina) Vertrekpunten voor het operationeel plan (3 tot 4 pagina s) Uitwerking van het 10 stappenplan aan de hand van theorie Bronvermelding (1 pagina) Bijlagen: uitkomsten marktonderzoek (desk- en fieldresearch) en spreadsheets, met de cijfermatige onderbouwing van het plan. Nadrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat de kwaliteit van het plan bepalend is en niet de omvang! Het 10-stappenplan Het operationeel marketingplan is het resultaat van het doorlopen van de onderstaande tien stappen: 1. De vertrekpunten beschrijven: Voorafgaand aan het feitelijke operationeel marketingplan moet de kandidaat op beknopte wijze (maximaal 4 pagina s) de vertrekpunten voor het operationeel plan beschrijven. Deze vertrekpunten bestaan uit: een korte beschrijving van de organisatie, de missie van de organisatie, de visie van de organisatie, de core business, de marktpositie (structuur en omvang van de markt), de belangrijkste trends en de belangrijkste concurrenten. Indien de uitgangspunten niet bekend zijn, dan moet de kandidaat ze op basis van strategische analysemodellen zelf vaststellen. Deze strategische analyses maken geen deel uit van het operationeel marketingplan en dienen niet te worden opgenomen in het plan. De stappen 2, 3 en 4 van dit stappenplan komen overeen met het SDP-model (Segmentering, Doelgroepbepaling, Positioneren), waarin op basis van segmentering, doelmarktbepaling en positionering een marktbewerkingstrategie wordt geformuleerd. 2. De markt segmenteren: Marktsegmentering omvat het verdelen van de markt in duidelijk herkenbare en aanspreekbare deelsegmenten of doelgroepen. Iedere doelgroep heeft haar specifieke kenmerken als het gaat om bijvoorbeeld consumentengedrag (zoals aankoopgedrag, verbruiksgedrag en demografische kenmerken). 3. Binnen de segmentering een beargumenteerde keuze maken: Onder segmentering wordt verstaan het maken van keuzen binnen de gemaakte segmentering. Dus op welke doelgroepen/deelsegmenten gaat de organisatie zich richten binnen het marketingplan? Hierbij kan gebruik gemaakt worden van product/marktcombinaties. Aan de orde is de vraag: met welke producten en/of diensten richt de organisatie zich op welke deelsegmenten? 4. De positionering van het product of de dienst bepalen: Positioneren is het creëren van een unieke, herkenbare propositie voor een organisatie, product of dienst. In deze stap wordt vastgesteld op welke wijze de organisatie zich onderscheidt van de concurrenten. Hoe wil de organisatie dat de consument haar product of dienst gaat zien? 5. Marketingdoelstellingen SMART formuleren: Het doel van het bedrijven van marketing is uiteindelijk het behalen van doelen die van tevoren vastgelegd zijn in SMART geformuleerde marketingdoelstellingen. Marketingdoelstellingen kunnen worden vastgesteld per product of dienst, maar ook voor de totale organisatie. Ook kunnen per regio of per deelsegment doelstellingen worden vastgesteld. Juli 2013 19

6. De markbewerkingsstrategie bepalen: Samen met de stap 'marketingdoelstellingen' en 'marketinginstrumenten' behoort de marktbewerkingstrategie tot de kern van het operationeel marketingplan. De stappen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en vloeien grotendeels in elkaar over. Bij het bepalen van de marktbewerkingstrategie wordt gekeken langs welke weg, op welke manier en binnen welk tijdsbestek de vastgestelde marketingdoelstellingen bereikt kunnen worden. 7. De marketinginstrumenten uitwerken: Om de marketingstrategie uit te voeren dienen de marketinginstrumenten te worden ingevuld. Op welke wijze, strategisch en operationeel, worden de verschillende marketinginstrumenten ingezet? 8. Een activiteitenplan opstellen: Het activiteitenplan omvat een overzicht van alle marketingactiviteiten, binnen een bepaalde periode, die ondergeschikt zijn aan de marketingdoelstellingen. Het is dus in feite een draaiboek waarin precies het wat, wanneer, waar, hoe en wie van de marketingoperatie staat. Het plan wordt ook gebruikt om de geplande activiteiten te controleren en eventueel bij te sturen. 9. Het operationeel marketingplan financieel onderbouwen: De gevolgen van de gemaakte keuzes in de stappen 2 tot en met 7 moeten in financieel opzicht met elkaar in verband worden gebracht. 10. Het operationeel marketingplan evalueren: Marketinginspanningen moeten constant worden getoetst om te kunnen bepalen of de gestelde doelstellingen zijn behaald. Is de gemaakte keuze in de marketingmix de ideale geweest waardoor de doelstellingen worden bereikt? Overige richtlijnen Het operationeel marketingplan heeft een tijdshorizon van één tot maximaal drie jaar. De onderbouwing van het plan is gebaseerd op deskresearch en/of fieldresearch. Juli 2013 20