interviews als ronduit misdadig.

Vergelijkbare documenten

Jongeren & Nieuwe Media Dag van de opvoeder

Leren met tablets, apps,... Hoe effectief en efficiënt is dit soort technologieën in het onderwijs?

ICT in het onderwijs

Mediawijsheid: digitaal aan de slag in het onderwijs!

Praktijktoepassingen ICT. LeesTip. NIEUWSBRIEF ICT november Lucien Hermans

STREAMEN EN DE BOTSINGEN...

Media aandacht naar aanleiding van artikel profielsites Lectoraat elearning zomer 2007

Kinderen, jongeren en hun e-cultuur

EU Kids Online onderzoek Gelijkenissen en verschillen tussen jongens en meisjes in online activiteiten en digitale vaardigheden

Mijn kind, gamen en internet. Indigo Preventie

Wanneer moeten we dat nog doen? We hebben vandaag, tijdens een andere vergadering, ons de vraag gesteld : waar moeten we naar toe om te melden dat

Onderwijs voor de 21 ste eeuw. Kris Van den Branden

21 e eeuw vaardigheden

Nationaal congres Taal en Lezen 15 oktober Onlinegeletterdheid. Mini-masterclass Jeroen Clemens

Online leefwereld. Ontdekken wie je bent. Wat doet havo 4 leerling online? De sociale online leefwereld van de havo 4 leerling

Donderdag 15 maart Oudervereniging Mediawijsheid

bewezen hacks om betere cijfers te halen

Het belang van een evidence based benadering in het onderwijs. Martin Valcke

Inhoud. Inhoud 3 VoorwoorD 5 Methodologie 6. Colofon 54. Inhoud

Hieronder volgt een verslag van de ouderavond. Met vriendelijke groet, Team Daltonschool Corlaer

STEM academies voor kwetsbare jongeren in Brussel.

Introductie tot privacy

VMBO praktische leerweg VMBO theoretische leerweg HAVO VWO

Jongeren en Gezondheid 2014: Fysieke activiteit en vrije tijd

Mediawijsheid protocol Basisschool Op t Hof

Recensie: Wat wij moeten weten over jongeren en hun digitale wereld

De kracht van sociale media in het onderwijs

HELP, IK BEN EEN GAMER

Samen mediawijs. Met elkaar in gesprek over het gebruik van (social) media

Sportief Hwagveld. Dinsdag 25 nov 2014

s Heeren Loo Samen mediawijs Met elkaar in gesprek over het gebruik van (social) media s Heeren Loo Advisium September 2017

Essay. Is multimedia als leermiddel gunstig voor het leerproces van een kind? Stefan van Rees Studentnummer: Opleiding:

LESMAP DATAWIJSHEID CIJFERS IN HET NIEUWS

Inleiding 2. Verslag door Chaima 1351 woorden 2 april keer beoordeeld. Inhoudsopgave

Tablets in het onderwijs

De Multitaskende Digital Native en andere Broodje Aap Verhalen in het Onderwijs

In deze lesbrief gaan we er wel van uit dat het besturingssysteem ios 8.3 is geïnstalleerd.

Het Grote Bijgespijkerd Wordfeud Onderzoek

Lesbrief verslaving aan games of sociale media

Begrijp je doelgroep en connect Search en Social voor de opbmale klant beleving

LEER STUDEREN MET Spaced Practice SPREID JE STUDEERMOMENTEN IN DE TIJD

Vriendschap. Basisonderwijs

Is het nu generatie X, Y of Einstein?

Campagne Eenzaamheid Bond zonder Naam

E-learning 2020: Trends en ontwikkelingen. Wilfred Rubens

Directe feedback in digitale leermiddelen; succes gegarandeerd?.

GfK Twitter TV ratings

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Deze vragenlijst bestaat uit zes onderdelen, A t/m F.

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

Media. Enquête mediagebruik op Sigo

Risicogedrag. Voortgezet onderwijs

Jongeren en internet. Wifi generatie/ generatie swipe - Altijd en overal online

Hoe leer je Pools? Goede technieken = goed geheugen. Hoe leer je Pools? E-book

Profiel van informatiezoekers

Al spelend leren: onderzoek naar de educatieve (meer)waarde van computergames in de klas Project Ben de Bever

Alcoholmythes in de Media 25/11/

Consumptie van digitale media neemt toe; maar vanaf wanneer wordt het nu écht problematisch?


NME en Digitale Media

Vriendschap. Voortgezet onderwijs

Slimmer werken: vanaf nu!

Elektronische leeromgeving en didactiek. Wilfred Rubens

Floortje Doreleijers 2 e bachelor Communicatie & Media Design Interaction Design Schooljaar MAD-Faculty Genk. Floortje Doreleijers 2CMDI 1

Websites voor mentoren en leerlingen Inleiding

Over tweeten, generatie z en cyberpesten enzo. Graaf Huyn College 19 november. drs. L.A.E.C. Brüll

tijd voor geletterdheid

Informatie verzamelen en verwerken deel 3: onderzoeksmethodologie

Grafieken en Embodiment

Formatief en Digitaal Informatievaardigheden Meten (DIM) Caroline Timmers & Amber Walraven

Welkom bij. Mijn puber en de sociale media hoe ga ik daar mee om? Gaby Herweijer

Jongeren & Social Media !"#$"#%$!"& Social Media stress JONGEREN & SOCIAL MEDIA KANSEN & RISICO S PROGRAMMA

ONLINE WEERBAARHEID. Zelfregulering en coping strategieën in relatie tot psychosociale en contextkenmerken Leen d Haenens, KU Leuven

Ik ben Pedro De Bruyckere!

Esther Göring - Adviseur Lezen en Media/Mediacoach Ouderavond Basisschool Brukelum Aarle-Rixtel

The Cue. Gamification om gedrag te veranderen

EduTablet Tablets in het secundair onderwijs. Cédric Courtois, PhD iminds-mict-universiteit Gent

Cyberpesten en Social Media. Wat doen kinderen online

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC

Social Media, de andere opvoeder

Sociale media en didactiek (en pedagogiek)

MEDIAWIJSHEID: digitaal aan de slag in het onderwijs!

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Serie handleidingen. "LbD4All" ("Leren door Ontwikkeling voor iedereen ") E-LEARNING. Door Kristina Henriksson, Päivi Mantere & Irma Manti

KureghemNet is een project van MAKS vzw. Computerles Programmaboekje sep dec 2014

Opdracht 2: Checklist

School en computers. Paulusse BedrijfsOpleidingen

OPDRACHT FORMATIEF EVALUEREN: VAN CONTROLEREN NAAR INFORMEREN

Mediaprotocol. Odaschool Weert

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

Over- of onderrapportering bij onderzoek naar internetrisico s

Wat gaan we doen? Voeding en schoolprestatie: Stelling. Definities. Conclusie. Hoe komt leren tot stand?

Docenten effectiever professionaliseren dankzij ICT. Wilfred Rubens

Alles weten over. Twitter? Bekijk onze website met de Qr-code!

Broodje aap in het onderwijs maar wat zegt de wetenschap? Prof. dr. Paul A. Kirschner

Transcriptie:

Voor- en tegenstanders van het gebruik van technologie op school scherpten hun potloden Over maten en mate Een genuanceerde visie op het gebruik van mobiele technologie op school Pedro De Bruyckere Pedro De Bruyckere is pedagoog en verdiept zich al jaren in de leefwereld van jongeren. Hij werkt momenteel in de lerarenopleiding secundair onderwijs van de Arteveldehogeschool en doet onderzoek naar authenticiteit in het onderwijs. Hij is medeauteur van de boeken Jongens zijn slimmer dan meisjes, De jeugd is tegenwoordig en Meisjes kijken. Het is een understatement te schrijven dat technologie een belangrijke rol speelt in het leven van de meeste jongeren. Iedereen ziet het wellicht bij zijn kinderen of bij tieners op straat: ze lijken vergroeid met hun telefoon. Deze nieuwe mobiele technologie duikt ook meer en meer op in de Vlaamse scholen. Soms niet gewenst (denk aan de berichtjes verstuurd onder de bank in de klas), maar soms ook zeer gewenst in de vorm van de ipad of een andere tablet in de klas. Maar is het gebruik van dergelijke technologie op school wel een goed idee? Voor- en tegenstanders scherpten hun al dan niet digitale potloden. Net voor de grote vakantie van vorig jaar verscheen de Nederlandse vertaling van Digitale dementie van de Duitse neuropsychiater Manfred Spitzer. In het boek waarschuwt hij ouders en leerkrachten voor de gevaren van interneten computergebruik door kinderen en jongeren. Hij vergelijkt technologie met alcohol en pleit voor een gelijkaardig verbod voor jongeren onder de 16. Tegelijk starten dit schooljaar in Nederland Steve Jobs -scholen, waar de ipad een centrale rol speelt. In die scholen gaat men een pak verder dan de Vlaamse scholen die tablets gebruiken. Spitzer omschreef deze scholen in enkele interviews als ronduit misdadig. Die vorm van ipadscholen, gegroepeerd onder een visie afgekort tot O4NT (onderwijs voor een nieuwe tijd), en anderzijds de tegenreactie van mensen zoals Spitzer, zijn twee uitersten in een debat over de rol van technologie in het leven van jongeren en het aandeel dat onderwijs hierin speelt. In dit artikel sta ik eerst stil bij elementen waar die twee uitersten te kort door de bocht gaan. In een tweede deel beschrijf ik welke gevaren maar ook kansen technologie in onderwijs kan bieden. Extreme standpunten zorgen voor media-aandacht, maar baten zelden het onderwijs De tegenstelling voor of tegen technologie voor kinderen, meer specifiek op school, kent ondertussen een duidelijke polarisatie. Soms bestoken beide kampen elkaar in niet mis te verstane bewoordingen. Het pijnlijke is dat voor- en tegenstanders van technologie in het onderwijs inhoudelijk allebei wel een punt hebben, maar in de conclusies vaak te kort door de bocht gaan. Beter minder? Laten we beginnen met de tegenstanders van technologie in de klas. Waar hebben ze een punt? In de Angelsaksische wereld geldt al een tijdje het devies dat je bewust moet omgaan met de totale schermtijd voor kinderen, d.w.z. de tijd die kinderen spenderen voor een beeldscherm. De vereniging van Amerikaanse pediaters evalueerde in 2006 nog zijn visie op het gebruik van schermen bij kinderen en bleef bij zijn waarschuwing. Al van twee uur per dag zouden er negatieve effecten zoals aandachtsproblemen of slaapproblemen kunnen ontstaan. Ook rond de schoolresultaten heeft Spitzer een punt als hij zegt dat er een duidelijke, negatieve correlatie bestaat tussen televisiekijken en schoolresultaten (zie o.a. de meta-analyse van Hattie, 2009), hoewel hier causaliteit en correlatie verwisseld worden 1 en hij televisiekijken extrapoleert naar technologiegebruik in het algemeen. Wat de man in interviews niet vertelt, is dat er ook ander onderzoek is dat wijst op een mogelijk positief effect op de schoolresultaten als leerlingen Facebook gebruiken om met elkaar over school te praten (o.a. Greenhow et al., 2009). De morele paniek over een verkorte aandachtsboog bij kinderen, waar Spitzer goed op inspeelt, is trouwens niet nieuw. Deze ontstond al bij de start van Sesamstraat (Newman, 2010). Wat tegenstanders van technologie op school helemaal niet zeggen, is dat kinderen weghouden van technologie Over maten en mate - Een genuanceerde visie op het gebruik van mobiele technologie op school 31

In computerklassen staan de toestellen na online werk vooral in de weg hen minder weerbaar maakt. Dit is een conclusie van onder andere het Belgische luik van het EU Kids-rapport uit 2012 (Haddon & Livingstone, 2012). Uit dit rapport blijkt dat een kind verbieden bepaalde zaken te doen op het net, of zelfs internet helemaal verbieden of beperken, een duidelijke negatieve invloed heeft op het copinggedrag van de kinderen. Copinggedrag verwijst hier naar de manier waarop kinderen omgaan met (online) gevaren. Technologie, ja graag! Ook de (extremere) voorstanders van technologie binnen het onderwijs hebben een punt, maar schieten te vaak door in karikaturen. Onderwijsgoeroes schermen graag met de stelling dat onderwijs zelden of nooit verandert. Onder andere het werk en onderzoek van Larry Cuban (2009) toont dat dit helemaal niet zo is en dat het ook fout is om leerkrachten als technofoob weg te zetten. Wat wel gebeurt, is dat nieuwe evoluties ingepast worden in wat de grammatica van het onderwijs genoemd wordt. Je kijkt als leerkracht wat voor jouw publiek en jouw na te streven doelen de beste middelen zijn om dit te bereiken. Dit is altijd al de essentie geweest van onderwijs. Vaak worden ook argumenten aangehaald als kinderen of jongeren leren vandaag anders of kinderen en jongeren zijn digital natives die enkel nog te motiveren of te bereiken zijn via het gebruik van technologie. Dit blijken hardnekkige mythes (De Bruyckere & Hulshof, 2013). Andere fouten die technobelievers te vaak maken, is dat dankzij de technologie vandaag de dag technisch leren schrijven onnodig zou worden of dat we geen algemene kennis meer nodig zouden hebben. Daarbij gaan ze voorbij aan de ironie van geen kennis nodig hebben in een kennismaatschappij. Het is wellicht een voorbeeld van chronocentrisme, d.w.z. de eigen tijd als uitzonderlijk bestempelen en te denken dat we in een nieuwe tijd leven. Maar dan blijkt uit inzichten uit de cognitieve psychologie dat we net voor doelen als creativiteit of kritische zin extra veel kennis nodig hebben (Willingham, 2009), niet online of opzoekbaar, maar wel in de vorm van parate kennis. In Nederland zijn er al basisscholen die enkel nog blokletters aanleren en Maurice De Hond, een van de bezielers van de Steve Jobsscholen, denkt dat leren schrijven bijna helemaal zal verdwijnen. Dit is wellicht een foute inschatting. Er zijn wel degelijk aanwijzingen dat voor het verwerven van taal, het leren fysiek schrijven een betere optie is dan het leren met een scherm of toetsen (James & Engelhardt, 2013). Gevaren van sociale en andere media Het is fout te ontkennen dat er mogelijke gevaren schuilen in het technologiegebruik van jongeren. Het is even fout te stellen dat technologie geen kansen oplevert. Scholen worden bijvoorbeeld geconfronteerd met cyberpesten. Onderzoek van de UA toonde in juni 2013 nog dat een op de tien Vlaamse jongeren tussen 12 en 18 jaar die actief zijn op sociale netwerksites, toegeeft dat ze al een profielsite hebben gebruikt om iemand te pesten. In dit onderzoek gaven significant meer jongens dan meisjes toe dat ze ooit al gecyberpest hebben via een profielpagina ( 13% versus 8%). ASO-leerlingen stellen dat ze dit minder hebben gedaan dan TSO/KSO- en BSO-leerlingen (respectievelijk 8% versus 13% en 16%). Het daderschap stijgt met de leeftijd tot 16 jaar, om daarna te dalen (8% van de twaalfjarigen, 13% van de zestienjarigen, 10% van de achttienjarigen). Ook zijn er de (terechte) bezorgheden rond privacy, een tijdje geleden nog in het nieuws door PRISM en het NSA-schandaal 2 waarbij de Amerikaanse overheid mee blijkt te lezen via de verschillende technologische kanalen. Als we het hebben over privacy op internet en sociale netwerken, dan gaat het trouwens niet enkel over welke informatie de jongeren over henzelf online zetten, maar ook over wat anderen over hen zeggen of met deze informatie doen. Eind 2012, begin 2013 verscheen er bijvoorbeeld een Antwerpse hoeren -pagina op Facebook 32 Over maten en mate - Een genuanceerde visie op het gebruik van mobiele technologie op school

waarbij meisjes onwetend op de pagina geplaatst werden met vaak minder gepaste commentaren. Elke school kende ondertussen al Spotted, Typisch en/of Parelspagina s 3. Larry Rosen (2012) stelt vast dat er nog andere gevaren bestaan: Rosen en zijn collega s observeerden 15 minuten lang hoe leerlingen en studenten studeerden voor een examen. De meeste studenten konden zich slechts 2 à 3 minuten focussen vooraleer hun aandacht verschoof naar minder schoolgerelateerde dingen zoals sms jes of mobiele apps. Volgens de bevindingen scoren leerlingen die Facebook checken tijdens het studeren slechter tijdens de examens dan de jongeren die dit niet doen. Bedenking: de richting van de causaliteit is hier, net als bij tv-kijken, onduidelijk. Tieners en jongvolwassenen die constant op Facebook zitten, zouden meer narcistisch zijn. Facebookgebruikers (van alle leeftijden) hebben meer kans op antisociale persoonlijkheidsstoornissen, paranoia, angstaanvallen en alcoholgebruik. Opnieuw kan de causaliteit in verschillende richtingen gaan. Tieners die meer technologie gebruiken zoals games of internet, hebben meer kans op maagpijn, slaapproblemen, angstaanvallen en depressie en zijn vaker afwezig op school. (Je kan de bedenking ondertussen wellicht al raden: alweer is de richting van het oorzakelijk verband niet duidelijk.) Kansen van sociale media Rosen (2012) ziet ook positieve elementen aan bijvoorbeeld socialenetwerksites. Sites als Facebook of Twitter helpen verlegen jongeren om zich makkelijker te uiten. Een studie van de universiteit van Missouri die in juni 2012 werd gepubliceerd, toont namelijk dat het oorzakelijk verband tussen games of internet gebruiken en psychische problemen effectief ook andersom kan zijn. Het internetgebruik van jongeren blijkt anders te zijn als ze depressieve gevoelens hebben. De onderzoekers volgden 216 universiteitsstudenten, waarvan 30 procent effectief de diagnose depressie kregen. Men stelde vast dat depressie correleert met meer online video bekijken en met het meer spelen van games. Depressieve jongeren zijn ook meer online dan hun gezonde studiegenoten, bezoeken meer gezondheidsgerelateerde websites, chatrooms, sociale netwerken en goksites. Dat technologie hier niet noodzakelijk de oorzaak is van depressieve gevoelens, wordt duidelijker als men de andere resultaten bekijkt. Men merkt namelijk dat de depressieve studenten in het onderzoek merkelijk meer muziek, video s en foto s online gaan delen. Ze zoeken naar steun in chatrooms om zo hun gevoelens van isolement te overwinnen. Ze checken zeer vaak hun e- mail en gebruiken alle tools tot heel laat in de nacht. Het lijken wel allemaal manieren om contact en hulp te zoeken (Kotikalapudi e.a., 2012). Neurowetenschapper Paul Howard Jones (2011) verzamelde bewijzen dat het in feite allemaal wel meevalt met dat internet. Dit zijn de belangrijkste conclusies: Er is geen neurologisch bewijs dat internet meer effect heeft in rewiring van de hersenen dan andere omgevingsfactoren. Internet is een waardevolle bron van leren en elke vorm van leren zorgt voor verandering binnen het brein. Socialenetwerksites zijn niet noodzakelijk een gevaar voor kinderen, meestal zijn ze net positief omdat ze bestaande vriendschappen ondersteunen. Het spelen van actiegames kan bepaalde visuele verwerking en motorische vaardigheden verbeteren. Werken met de computer levert mentale stimulatie op en dit kan de snelheid van het verminderen van cognitieve vaardigheden bij ouder worden vertragen. Technologie biedt in onderwijs ook veel concrete kansen. Van het aanschouwelijk maken van de leerstof tot meer recente toepassingen als Learning analytics 4, de vertaling van Big Data naar onderwijs. Met Big Data hebben we mogelijkheden die we door de technologische vooruitgang van de laatste jaren kregen om in quasi real time enorme hoeveelheden data te verwerken. Zonder het te beseffen is dit ons dagelijks leven binnengeslopen in bijvoorbeeld de gps die de weg automatisch aanpast omdat de andere toestellen op onze route hem melden dat er op een bepaalde plek mogelijk een file staat. Dergelijke analyses toepassen in het onderwijs gebeurt bijvoorbeeld in de Kahn Academy. Als leerlingen hun oefeningen op een elektronisch toestel maken, kan men al tijdens het maken van die oefening hun vorderingen opvolgen. Dat betekent niet dat leerkrachten hierdoor overbodig worden. Data zijn dom als je er niet de juiste interpretatie aan kan geven. Kinderen en jongeren gebruiken media om erg verschillende redenen. Uit onder andere het EU KIDS-rapport (Haddon & Livingstone, 2012) en het jongste Apenstaartjarenonderzoek (2012) blijkt dat de belangrijkste reden waarom kinderen computers gebruiken spelletjes zijn bij de jongste groep kinderen. Gaandeweg wordt contact met anderen en vooral huiswerk belangrijker. Dat laatste kan ons misschien verbazen, maar zelfs Facebook kan een belangrijke tool voor onderwijs zijn en kansen bieden. Al is het soms als een geheim kanaal. Studenten en leerlingen maken ondertussen vaak zelf groepen aan om notities te delen of mogelijke examenvragen te bespreken. Let wel, misschien is de aantrekkingskracht hierbij net dat het niet door de leerkracht georganiseerd wordt. Uit mijn lopend onderzoek blijkt dat leerlingen niet staan te springen om per se vriend te worden met hun leerkracht. Uit een dubbelinterview dat ik gaf met Maarten Simons voor Klasse (februari, 20013) leerde ik van de Leuvense pedagoog hoe het concept van fairheid leerkrachten hier kan helpen om keuzes te maken. Bij al hun keuzes in de omgang met leerlingen is het belangrijk zich als leerkracht af te vragen of men hen dan fair bejegent. Is het fair met een leerling online bevriend te zijn als je het niet bent met andere leerlingen? Kan je online informatie geven over een test als je niet zeker bent dat niet iedereen dit zal kunnen zien? Stel dat een school Facebook formeel zou willen gebruiken, dan wordt men onmiddellijk geconfronteerd met de privacy issues die horen bij deze site. Het verdienmodel van de meeste socialemediasites is nu eenmaal voor een groot stuk gebaseerd op de verzameling en het gebruik van (persoonlijke) data. Over maten en mate - Een genuanceerde visie op het gebruik van mobiele technologie op school 33

Onze taken Er bestaan verschillende gevaren en kansen bij technologie voor jongeren. Het is onze taak als onderwijsprofessionals die werken met jongeren om hen bewust te maken van beide. Jongeren (en ook volwassenen) lijken ondertussen de hele tijd met hun neus gericht op dat kleine scherm van hun mobiele telefoon. Sherry Turkle beschreef in haar boek Alone together de ironische tegenstelling dat terwijl we constant met elkaar in contact staan, we elkaar nog zelden in de ogen kijken. Generatie HD worden jongeren dan genoemd. HD niet als een verkorte versie van ADHD, maar wel als afkorting van Head Down. Misschien is het belangrijkste voorbeeld van wat een school de leerlingen moet bijbrengen wel wanneer je best wel en wanneer je beter geen technologie gebruikt. Een pdf van een handboek zonder een enkele vorm van interactiviteit heeft bijvoorbeeld weinig meerwaarde. Tegelijk klinkt het als een boutade, maar ik heb al tegenstanders van tablets op school op zijn minst kunnen doen twijfelen door te stellen dat de belangrijkste meerwaarde van ipads en gelijkaardige toestellen is dat je het ding kan uitzetten: na zinvol werk online kan je de leerlingen vragen zich opnieuw te focussen op wat de leerkracht wil aanbrengen. Vergelijk dit met vaak verschrikkelijke computerklassen waar de toestellen na het online werk vooral in de weg staan, en het voordeel wordt al snel duidelijk. Naast het aanleren van een gebalanceerd gebruik, is er een blijvende nood aan andere vormen van mediawijsheid. Veel volwassenen zien hoe vlot jongeren met technologie omspringen en gaan er foutief van uit dat ze goed met ICT en media om kunnen gaan. Maar er is een groot verschil tussen een foto plaatsen op Facebook of Instagram en weten hoe je het internet effectief kan gebruiken om bijvoorbeeld een job te vinden. Het is verder belangrijk te beseffen dat jongeren online eerder consumeren dan echt te produceren en dat we hen ook moeten aanleren hoe ze technologie kunnen gebruiken om zelf dingen te creëren: van Wanneer biedt technologie een meerwaarde? Elke school is anders, elke les is anders. De juiste tools kies je dus best op basis van wat je met wie wil bereiken. Enkele blogs en boeken kunnen je daarbij op weg zetten: - De blog van Wilfred Rubens, www.te-learning.nl, is een klassieker op dit vlak. Wilfred werkt momenteel bij de Nederlandse Open Universiteit en blogt quasi dagelijks over het onderwerp. Zijn boek E-learning. Trends en ontwikkelingen uit 2013 is een prima naslagwerk. Rubens, W. (2013). E-learning. Trends en ontwikkelingen. Uitgeverij InnoDoks - Zelf heb ik veel gehad aan het naslagwerk van Mayer en Clark uit 2011 (Clark, R. C., & Mayer, R. E. (2011). E-learning and the science of instruction: Proven guidelines for consumers and designers of multimedia learning. John Wiley & Sons.) - Ervaringen van lesgevers voor lesgevers staan in Boektweepuntnul, een handig boekje rond sociale media. In 2014 zou er een nieuwe versie uitkomen. Zie www.boektweepuntnul.nl. REFERENTIES CUBAN, L. (2009). Oversold and underused: Computers in the classroom. Harvard University Press. DE BRUYCKERE, P., & HULSHOF, C. (2013). Jongens zijn slimmer dan meisjes. Leuven: LannooCampus. GRAFFITI JEUGDDIENST VZW, JEUGDWERKNET VZW, & MICT-IBBT/UGENT. (2012, May 8). Apestaartjaren 4 (Rep.). Zie http://www.apestaartjaren.be/sites/default/fi les/onderzoeksrapport_apestaartjaren_4.pdf GREENHOW, C., & ROBELIA, B. (2009). Old communication, new literacies: Social network sites as social learning resources. Journal of Computer Mediated Communication, 14(4), 1130-1161. HADDON, L., & LIVINGSTONE, S. (2012, October). EU Kids Online: National perspectives (Rep.). Zie http://www2.lse.ac.uk/media@lse/research/eukidsonline/eu%20kids%20iii/reports/ PerspectivesReport.pdf HATTIE, J. (2009). Visible learning: A synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement. Londen: Routledge. JAMES, K.H., & ENGELHARDT, L. (2013). The effects of handwriting experience on functional brain development in pre-literate children. Trends in Neuroscience and Education, 1, 32-42. http:// dx.doi.org/10.1016/j.tine.2012.08.001 HOWARD JONES, P. (2011, July). The impact of digital technologies on human well-being. (Rep.). Zie http://www.nominettrust.org.uk/sites/default/fi les/nt%20soa%20-%20the%20 impact%20of%20digital%20technologies%20on%20human%20wellbeing.pdf KOTIKALAPUDI, R., CHELLAPPAN, S., MONTGOMERY, F., WUNSCH, D., & LUTZEN, K. (2012). Associating Depressive Symptoms in College Students with Internet Usage Using Real Internet Data. Manuscript in preparation, Missouri University of Science and Technology, Missouri. Retrieved October 22, 2012, Zie http://web.mst.edu/~chellaps/papers/12_tech-soc_kcmwl.pdf NEWMAN, M. Z. (2010). New media, young audiences and discourses of attention: from Sesame Street to snack culture. Media, Culture & Society,32(4), 581-596. ROSEN, L. D. (2012). IDisorder: Understanding our obsession with technology and overcoming its hold on us. New York: Palgrave Macmillan. SPITZER, M. (2013). Digitale Dementie. Amsterdam: Atlas Contact. TURKLE, S. (2012). Alone together: Why we expect more from technology and less from each other. Basic Books. WILLINGHAM, D. T. (2009). Why don t students like school: A cognitive scientist answers questions about how the mind works and what it means for the classroom. Wiley.com. 34 Over maten en mate - Een genuanceerde visie op het gebruik van mobiele technologie op school

een eigen online resumé, over stopmotionfilmpjes tot eigen apps. Onderwijs mag vooral niet wereldvreemd zijn. Daarom is het belangrijk dat jongeren in het onderwijs leren omgaan met technologie en dat we op school en in de begeleiding waar technologie een meerwaarde biedt, gebruikmaken van die nieuwe middelen. Dit kan enkel door zelf positief kritisch te blijven kijken naar alle mogelijke evoluties en niet te vervallen in de twee uitersten die ik beschreef: doemdenken of blind geloof. 1 Veel onderzoeken stellen een correlatie vast. Een correlatie tussen twee zaken betekent niet noodzakelijk dat het ene het andere veroorzaakt. Er kunnen bijvoorbeeld andere gebeurtenissen zijn die ervoor zorgen dat beide zaken samen voorkomen. Een voorbeeld van een positieve correlatie is die tussen het aantal mensen dat zwemt in de zee en het aantal verkochte ijsjes. Je zou kunnen vermoeden dat de ijsjes de oorzaak zijn van het zeezwemmen of vice versa, maar eigenlijk is het feit dat het zomer is de echte oorzaak. 2 De NSA kwam in het nieuws kwam omdat ze blijkbaar veel elektronische communicatie wereldwijd afluisteren. 3 De voorbije jaren doken er regelmatig speciale schoolpagina s op Facebook op zoals Parels, Spotted waarbij foto s van bijvoorbeeld meisjes uit die school gedeeld werden met commentaar. Typischpagina s focusten dan vooral op dingen die grappig fout gaan op een school en die dus typisch voor die school zouden zijn. 4 Learning Analytics is het meten, verzamelen, analyseren en rapporteren van en over data van leerlingen en hun context, met als doel het begrijpen en optimaliseren van het leren en de omgeving waarin dit plaatsvindt. De terugkoppeling van deze analyses kan leiden tot effectiever handelen door de leraar, leerling of bijvoorbeeld de ontwikkelaar van lesmateriaal.