LER Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder



Vergelijkbare documenten
Vragenlijst Landbouw effect rapportage Buizenzone Eemsdelta

ENQUETEFORMULIER AGRARISCHE BEDRIJFSINVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Agrarische bedrijfsinventarisatie PARK21

Agrarische Structuurverbetering Kop van Noord-Holland. Fase 2: Anna Paulowna

Landbouwverkenning. Lingewaal West - Gorinchem Oost

ENQUETEFORMULIER GRONDBEZITTERS/-VERPACHTERS AGRARISCHE INVENTARISATIE PARK 21 HAARLEMMERMEER

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Samen Ontwikkelen. Stuurgroep Nationaal Landschap Groene Hart i.o. 19 september 2012 / concept

Gebiedvisie op het. buitengebied van de. gemeente Drimmelen


NIEUWSBRIEF. Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen. Oktober Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied

Wijzigingen Omgevingsplan Flevoland 2006

Landbouwverkenning De Liemers

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Bedrijfsontwikkelingsplan (BOP) Module Agrarische nieuwvestiging en uitbreiding Limburgs Kwaliteitsmenu

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt

2. Waalwijk. 2.1 Grondgebruik. Databron: LGN7

Doorkiesnummer: Datum: 21 december 2012 Referentie: NH/ML/MvD/ Faxnummer:

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

Biologische boeren in Noord-Holland. Digitale enquête Annelies Maarschalkerweerd Stella Blom SAMENVATTING. fotografie: Dick Boschloo

Verslag. De bijeenkomst wordt geopend door voorzitter Berend Spoelstra. Welkom door Gerard Korrel lid Dagelijks Bestuur Amstel, Gooi en Vecht

Motivatie wijzigingsplan

Ruimte om te leven met water

Pachtafhankelijke bedrijven in beeld

Bestemmingsplan buitengebied

Raadsinformatiebrief Nr. :

Centrumgebied Groene Peelvallei. Openbare informatiebijeenkomst over het planmer

Nota van B&W. Onderwerp Reactie op ontwerp partiële herziening streekplan Noord-Holland Zuid

LOG Montfort - Maria Hoop

Geachte mevrouw Dekker,

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt 1 januari 2000 tot en met 30 juni 2001

Samenvatting. De Kvk en IKE hebben de onderzoeksresultaten aangeboden aan het College van B&W van Etten- Leur.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

Programma Nieuwe Natuur Flevoland. Projectvoorstel Noordwest Schokland - NFL04

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Boeren en tuinders van de Liemers

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Agrariërs op de grondmarkt

Landbouwverkenning voor het gebied Lingewaal West Gorinchem Oost

KANSEN VOOR LANDBOUW IN EEN STADSRANDGEBIED

Agrarische grondmarkt

Bestemmingsplan. Buitengebied, herziening 1. Gemeente Sliedrecht. Onderdeel Regels

LANDBOUWSTRUCTUUR KRIMPENERWAARD

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Verzoek tot aanwijzing ter onteigening ex artikel 78 Onteigeningswet. Bestemmingsplan Nieuwe Dordtse Biesbosch, van de gemeente Dordrecht,

Nota Inspraak Bestemmingsplan Iepenlaan deelgebied 7. Gemeente Uithoorn Augustus 2016

Provincie Noord-Holland

Deze brochure is een uitgave van:

Welkom bij de informatiebijeenkomst watergebiedsplan Westeramstel. 28 juni 2016 Zuider legmeerpolder en Uithoornse Polder

De gemeente formuleert de volgende uitgangspunten voor de deelname aan het project in de Boterhuispolder:

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Nota van B&W. onderwerp Beleidsregels Ruimtelijke inpassing zonnepanelen parken. Portefeuilehouder Adam Elzakalai, John Nederstigt

ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart

Referentienummer Datum Kenmerk ehv.341.N001 3 februari 2012 RVS

Bijdrageregeling woningbouw en sloopvergoeding in het kader van Buitengebied in Ontwikkeling CONCEPT

HET POORTJE; Toelichting stedenbouwkundige inpassing Datum:

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Omgevingsanalyse gemeente Apeldoorn

Uitvoeringsprogramma Structuurvisie Borger-Odoorn Verbinding geeft perspectief

Agrarisch structuuronderzoek Kromme Leek

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren

Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon

Aantal bijlagen: 1 Agendapunt: 10. Onderwerp Vervolg kleinschalige recreatieknooppunten op het boerenerf

Noord-Holland. Stuknummer: AM q lllfjl? JUNI Raad van de gemeente Den Helder Postbus AA DEN HELDER

Agrarische verkeerswaarde Sarsven en de Banen

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Ambitieverklaring. Tussen Kagerplassen en Oude Rijn

Aanvraag om afgifte van een ontheffing op grond van artikel 2.5 (Ruimtelijke Verordening Gelderland)

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt.

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 22 november 2010) Nummer Onderwerp Kreekherstel Strypse Wetering

RECREATIESCHAP SPAARNWOUDE Adviescommissie 10 april 2012 agendapunt 12 Dagelijks bestuur 18 april 2012 Algemeen bestuur 16 mei 2012.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Bijlage 1. Onderbouwing Zuidrand De Mortel, fase 1 volgens de Verordening Ruimte

Fietspad in het Voorsterbos, voorbeeld van een toegankelijk, divers bos

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

CONVENANT. inzake de ontwikkeling van het Restveen en Groene Waterparelgebied in de gemeenten Moordrecht en Nieuwerkerk aan den Ijssel

Op 3 november 2010 heeft de gemeenteraad de Kadernota grondbeleid vastgesteld.

Levende Beerze. Informatieavond Esche Stroom 9 juni 2009

Duin- en Bollenstreek

Structuurvisie Losser. Commissie Ruimte 24 april 2012

AGRARISCH STRUCTUURONDERZOEK BERGEN N-H

Opgesteld door ing. A.M. Rodenbach, Recreatie Noord-Holland NV, d.d. 21 januari 2013

Visie Buytenpark 28 juni 2010

Nota van Beantwoording Zienswijzen. Ontwerpbestemmingsplan. Ruimte voor de Grecht

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

Land- en tuinbouw: ruimtelijke spreiding, grondgebruik en aantal bedrijven,

1 e Wijziging Legmeerpolder, Omzetting bedrijfswoningen naar burgerwoningen (Voorontwerp)

COMMISSIEVOORSTEL Opiniërend BIJ ZAAKNUMMER: AST/2016/016030

VERSLAG VAN EESTERENGESPREK #16 TUINEN VAN WEST BRENGT STAD EN LAND DICHTER BIJ ELKAAR

Transcriptie:

LER Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder Definitief Provincie Noord-Holland Directie Beleid Sector Natuur, Recreatie en Landschap Postbus 3007 2001 DA Haarlem Grontmij Nederland bv Alkmaar, 10 oktober 2006

Verantwoording Titel : LER Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder Projectnummer : 206169 Referentienummer : 306011 Revisie : D01 Datum : 10 oktober 2006 Auteur(s) : ir. I.L. Mijnders E-mail adres : inge.mijnders@grontmij.nl Gecontroleerd door : ir. J.A.M. Schaminée Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : ing. B. de Vries Paraaf goedgekeurd : Contact : Robijnstraat 11 1812 RB Alkmaar Postbus 214 1800 AE Alkmaar T +31 72 547 57 57 F +31 72 547 57 50 E noordwest@grontmij.nl Pagina 2 van 41

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2 Doelstelling... 5 1.3 Werkwijze... 5 1.4 Begeleidingsgroep... 6 1.5 Leeswijzer... 7 2 Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeer... 8 3 Voorgenomen ontwikkelingen... 10 3.1 Inleiding... 10 3.2 AmstelGroen... 11 3.3 Groene As... 13 3.4 N201... 13 3.5 Golfodrome Amstelveen... 14 3.6 Waterberging en overige ontwikkelingen... 14 4 Huidige agrarische situatie en autonome ontwikkeling... 17 4.1 Ontwikkeling van de agrarische sector Amstelveen... 17 4.2 Landbouwenquête Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder... 18 4.2.1 Algemene (bedrijfs-)gegevens... 18 4.2.2 Bedrijfsontwikkeling... 21 4.2.3 Structuur van de bedrijven... 23 4.2.4 Grondbalans... 24 4.2.5 Conclusies huidige situatie... 25 5 Effectbeschrijving... 26 5.1 Algemene effecten... 26 5.2 Effecten per deelgebied... 30 5.2.1 AmstelGroen... 30 5.2.2 Groene As... 32 5.2.3 N201... 32 5.2.4 Golfodrome Amstelveen... 33 5.2.5 Waterberging en overige ontwikkelingen... 33 5.2.6 Conclusies effecten... 34 6 Aanbevelingen... 35 6.1 Spoor 1: Behouden agrarische ondernemers met toekomstperspectief... 35 6.2 Spoor 2: Heldere grondverwervingstrategie... 36 6.3 Spoor 3: Verbeteren productieomstandigheden overblijvende agrariërs... 37 6.4 Spoor 4: Stimulering verbreding agrariërs... 38 Literatuurlijst... 40 Gebruikte afkortingen... 41 Pagina 3 van 41

1 Inleiding 1.1 Aanleiding In de actualisatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (VINAC) is opgenomen dat, gekoppeld aan de verstedelijkingsopgave voor de periode 2005-2010, in provincie Noord- Holland ruim 1.000 hectare multifunctioneel groengebied moet worden aangelegd. Ongeveer de helft hiervan wordt gerealiseerd aan de zuidzijde van Amsterdam onder de noemer AmstelGroen. Dit recreatieve groen vormt een aanvulling op het bestaande recreatieve aanbod aan de zuidkant van Amsterdam en draagt bij aan het oplossen van de grote recreatieve tekorten in de noordflank van Randstad. In het Gebiedsperspectief AmstelGroen (2002) is opgenomen dat in de Bovenkerkerpolder recreatief groen gerealiseerd moet worden. (Begrenzingenplan AmstelGroen, 2006) Voor AmstelGroen zijn begrenzingenplannen opgesteld, waarin is vastgelegd welke gebieden ten behoeve van recreatie worden ontwikkeld. Eén van de deelgebieden binnen AmstelGroen is de Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder (ten oosten van de Zijdelweg). In de Bovenkerkerpolder moet 110 hectare recreatiegebied en in de Noorder Legmeerpolder 65 hectare worden aangelegd 1. Voor het genoemde deelgebied is het Begrenzingenplan en visie op de recreatieve ontwikkeling in de Bovenkerkerpolder & Noorder Legmeerpolder opgesteld (Grontmij, maart 2006). Inmiddels is een projectenprogramma AmstelGroen opgesteld, dat inzicht geeft in de wijze waarop AmstelGroen in de periode tot 2010 wordt uitgevoerd. In het projectenprogramma is de begrenzing uit genoemd Begrenzingenplan overgenomen, daarbij is vermeld dat bij de verdere realisatie van AmstelGroen de uitkomsten van de landbouweffectrapportage nadrukkelijk worden meegewogen. (AmstelGroen Projectenprogramma, eindconcept bij Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst, juli 2006) In de Bovenkerkerpolder is naast de ontwikkeling van AmstelGroen nog sprake van natuurontwikkeling in het kader van de Groene As, het omleggen van de N201 (inclusief natuurcompensatie) en er wordt mogelijk het Golfodrome Amstelveen gerealiseerd. In totaal gaat het in de Bovenkerkerpolder om 123 hectare 2 extra functieverandering bovenop AmstelGroen. In totaal zal dus 298 hectare agrarische grond van functie wijzigen. Genoemde ontwikkelingen hebben grote invloed op de bestaande landbouwsector in dit gebied. De ontwikkelingen zijn nader toegelicht in hoofdstuk 3. 1 In het Gebiedsperspectief AmstelGroen (2002) werd uitgegaan van 240 hectare recreatief groen in de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder. In overleg met de betrokkenen en belanghebbenden is dit areaal aangepast naar 110 hectare in de Bovvenkerkerpolder en 65 hectare in de Noorder Legmeerpolder. 2 De natuurontwikkeling in het kader van de Groene As omvat 37 hectare, voor de N201 bedraagt de claim 36 hectare. Het Golfodrome Amstelveen is circa 50 hectare groot. Pagina 4 van 41

0BInleiding In overleg met de landbouwsector heeft Provincie Noord-Holland besloten om voor het gebied een Landbouw Effectrapportage (LER) op te stellen. In voorliggend LER voor de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder zijn de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op de landbouw inzichtelijk gemaakt en zijn aanbevelingen gedaan voor het instand houden van een gezonde landbouwsector. 1.2 Doelstelling Met het LER Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder is beoogd: 1. de (in)directe effecten van functiewijzigingen in het landelijke gebied op de ontwikkelingsmogelijkheden van de landbouw zichtbaar te maken; 2. inzicht te verkrijgen in de uit te voeren maatregelen om voor de blijvende landbouwbedrijven goede productieomstandigheden te behouden en aansluitend daarop het formuleren van aanbevelingen om tot concrete acties te komen. Afbakening Centraal bij het LER-onderzoek staat het project AmstelGroen. In eerste instantie zullen de uitkomsten van het LER gebruikt worden om de AmstelGroen-plannen daar waar nodig aan te scherpen en in te spelen op de mogelijkheden die het AmstelGroen-plan aan resterende bedrijven biedt. Het AmstelGroen op zich staat niet ter discussie. Provincie Noord-Holland is in eerste instantie verantwoordelijk voor de uitvoering (van maatregelen in het kader) van AmstelGroen. De andere plannen in de Bovenkerkerpolder en in de Noorder Legmeerpolder zijn ook in het LER behandeld, omdat ook deze plannen effect hebben op de landbouwstructuur in de polders. Het initiatief voor deze plannen ligt of bij Provincie Noord-Holland of bij een andere partij en/of deze plannen kennen een andere status. Het onderzoek richt zich op alle concrete plannen in de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder. Het moet duidelijk zijn dat de Provincie in het kader van AmstelGroen niet alle maatregelen kan nemen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen. Provincie zal zich inzetten bij andere partijen de aanbevelingen uit het onderzoek te implementeren. Daarnaast is het ook aan de landbouwsector zelf om met de resultaten uit het onderzoek aan het werk te gaan. Los van de verschillende planinitiatieven kan bijvoorbeeld het instrument kavelruil worden ingezet. 1.3 Werkwijze Binnen de voorgestane ontwikkelingen in het kader van de plannen is er in het plangebied enerzijds sprake van het gedeeltelijk verdwijnen van agrarische activiteit en anderzijds van een eventuele omschakeling van de agrarische sector met (ruimtelijke) ingrepen. Dit betekent dat de LER vanuit twee invalshoeken is opgesteld. 1. Wat is de invloed van de voorgenomen ontwikkelingen op de bestaande landbouwbedrijven binnen het aan de landbouw te ontrekken gebied (dit richt zich vooral op het verdwijnen / verplaatsen van bedrijven)? Pagina 5 van 41

0BInleiding 2. Wat is de impact van de nieuwe ontwikkelingen op de landbouw binnen de Boverkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder en welke maatregelen kunnen hiervoor genomen worden (dit richt zich vooral op de overblijvende bedrijven)? Onderzoek Stivas Bij het opstellen van het LER is gebruik gemaakt van het onderzoek dat door Stivas (april - juli 2006) is uitgevoerd. In dit onderzoek is aan 37 agrarische bedrijven een schriftelijke enquête toegezonden. Daarna zijn alle bedrijven gebeld voor een toelichtend gesprek op de enquête om vanuit beide kanten op punten verheldering te verschaffen. Uiteindelijk is met 30 bedrijven een toelichtend gesprek gehouden. De resultaten van het Stivas-onderzoek zijn opgenomen in Agrarisch Structuuronderzoek Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder (Stivas, juli 2006). De resultaten van het onderzoek zijn samengevat in hoofdstuk 4. Bij het opstellen van het LER is gewerkt volgens onderstaand stappenplan: 1. beschrijven van het plangebied (landschappelijke en cultuurhistorische aspecten, stedelijke ontwikkelingen). 2. beschrijven van de voorgenomen ontwikkelingen in het plangebied. 3. beschrijven huidige agrarische situatie. 4. beschrijven aanpassingen en maatregelen ten behoeve van de landbouwsector die zijn doorgevoerd bij het opstellen van het Begrenzingenplan Amstelgroen. 5. beschrijven van de effecten van de voorgenomen functiewijzigingen op de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische bedrijven. 6. opstellen aanbevelingen om de nadelige effecten van de functiewijziging op de landbouwsector te beperken. 7. opstellen aanbevelingen voor toekomstige ontwikkelingsmogelijkjheden c.q. beschrijven van kansen. 1.4 Begeleidingsgroep Voor de beoordeling van de resultaten van het LER is een begeleidingsgroep ingesteld met vertegenwoordigers vanuit de sector en vanuit het plangebied. De rol van de begeleidingsgroep richtte zich op: aanleveren van relevante kennis en (gebieds)informatie; discussiëren over de resultaten van het LER; discussiëren over de aanbevelingen van het LER. Het LER is opgesteld door Grontmij, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de standpunten in de begeleidingsgroep. Tabel 1.1: Samenstelling begeleidingsgroep Organisatie Lid begeleidingscommissie Provincie Noord-Holland T. Denters Gemeente Amstelveen A. Blok AGV / Waternet H. Sikma LTO Noord C. Lambalk H. van Schaik A. Mooij Stivas W. Ooms R. Marcelis M. Kegler Samenwerkingsverband Bovenkerkerpolder Open, Stil en Groen T. van der Aa Grontmij I. Mijnders B. de Vries Pagina 6 van 41

0BInleiding 1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt een korte toelichting gegeven op de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de voorgenomen ontwikkelingen (AmstelGroen, Groene As, N201, Golfodrome Amstelveen, waterberging e.a.) beschreven. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt wat de eigenlijke claim op het agrarische gebied in de polders is. In hoofdstuk 4 wordt vooral op basis van de enquête die door Stivas is uitgevoerd (juni 2006) ingegaan op de huidige agrarische bedrijfssituatie. Daarna volgt in hoofdstuk 5 een beschrijving van de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op de landbouwsector. Daarbij is onderscheid gemaakt in algemene effecten en specifieke effecten als gevolg van een specifieke voorgenomen activiteit. Tenslotte zijn in hoofdstuk 6 aanbevelingen opgenomen voor de wijze waarop de landbouwsector en de overige betrokkenen op de voorgenomen activiteiten zouden moeten reageren. Pagina 7 van 41

2 Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeer De ontstaansgeschiedenis van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder wordt gekenmerkt door het ontginningslint langs de Amstel en de turfwinning van de daarachter gelegen gebieden. De turfwinning ten behoeve van de steeds toenemende brandstofvraag uit met name Amsterdam werd in de loop van de eeuwen steeds grootschaliger. Voor vervening kwam alleen het zogenaamde veenmosveen in aanmerking. Het bos- en broekveen langs de riviertjes, zoals de Amstel, bleef daarom onaangetast (bovenland). Na vervening bleven plassen over die vanaf de achttiende eeuw successievelijk werden drooggemalen. De lage delen van de Bovenkerkerpolder zijn drooggelegd in 1764. In 1879 is de Noorder Legmeerpolder drooggelegd. De droogmakerijen liggen 2 à 3 meter lager dan de niet verveende bovenlanden. De niet ontgraven bovenlanden bestaan nog geheel uit veengronden. De bodem van het overig deel van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder bestaat overwegend uit oude zeekleigronden. Op deze zeeklei is destijds een veenpakket ontstaan dat later weer is weggeslagen of afgeveend. Met name aan de oostrand van de Bovenkerkerpolder is tussen de Nesserlaan en Nes nog wat restveen op de klei aanwezig, terwijl over een groot gedeelte van het gebied in de klei veel veenachtig materiaal voorkomt. Hier is sprake van zogenaamde moerige gronden. De kleilaag is hier ondiep en kalkarm en de bodem zeer humeus tot venig. In het zuidelijk deel van de Bovenkerkerpolder is ook zandige en lichte klei te vinden. Figuur 2.1: Luchtfoto Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder (het is zichtbaar dat de Bovenkerkerpolder grotendeels als grasland in gebruik is, in de Noorder Legmeerpolder is sprake van voornamelijk akkerland) Pagina 8 van 41

1BBovenkerkerpolder en Noorder Legmeer In het huidige landschap is nog veel terug te vinden van de ontstaansgeschiedenis. Zo is het oorspronkelijke verkavelingpatroon van de droogmakerijen nog steeds waarneembaar. De ontginning heeft geleid tot een rationeel ingericht weids landschap. De Bovenkerkerpolder en de bovenlanden langs de Amstel zijn door hun grondgebruik en door het feit dat zij de laatste decennia naar verhouding weinig veranderingen hebben ondergaan representatief voor het oude ontginningslandschap van de Noord-Hollandse veengebieden. De Noorder Legmeerpolder heeft door de rechthoekige verkaveling van oudsher een moderner karakter. In de polders is sprake van permanente lichte kwel. Ook vindt er lokale kwel plaats aan de dijkvoet van de Amstel en aan de dijkvoet van de ringvaart langs het bovenland van de Amstel. Het weidegebied van de Bovenkerkerpolder is van belang voor de weidevogelstand en als doortrek- en foerageergebied voor veel soorten. De Bovenkerkerpolder maakt onderdeel uit van de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) en is aangeduid als cultuur natuur : agrarisch gebied met bijzondere natuurwaarden en kleine natuurreservaten, landgoederen en recreatiegebieden. Langs de Hollandse Dijk, Bovenkerkerweg en langs de Nesserlaan is een ecologische verbindingszone aangegeven binnen de PEHS. De Noorder Legmeerpolder maakt geen onderdeel uit van de PEHS. Vanuit de Bovenkerkerpolder is de bebouwing van Amstelveen en Uithoorn dominant aanwezig. Met name de hoogbouw speelt hierin een prominente rol. De Uithoornse kant heeft hierdoor een regelmatig patroon. De Amstelveense kant is meer diffuus van karakter. De laagbouw in de zuidrand wordt overstemd door de diverse flats en de hoogbouw langs de A9. De karakteristieke en oorspronkelijke openheid van de Bovenkerkerpolder is hiermee begrensd. In de Nota Ruimte zijn de Bovenkerkerpolder en een deel van de Noorder Legmeerpolder opgenomen binnen de begrenzing van het Nationaal Landschap het Groene Hart. Deze polders zijn in de kwaliteitszonering aangegeven als groene uitloopgebieden, waarbij het accent ligt op versterking van de (dag)recreatieve functie voor de steden. Figuur 2.2: Begrensde openheid van de Bovenkerkerpolder met op de achtergrond de Amstelveense stadsrand Pagina 9 van 41

3 Voorgenomen ontwikkelingen 3.1 Inleiding In hoofdstuk 1 is geschetst dat een groot aantal ontwikkelingen op de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder afkomen. Deze ontwikkelingen zijn samengevat in figuur 3.1. Het betreft de volgende ontwikkelingen: AmstelGroen; Groene As; omlegging van de N201; eventuele golfcentrum Golfodrome Figuur 3.1: Ontwikkelingen in de Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder Golfodrome Groene As 20 Ke AmstelGroen AmstelGroen N201 AmstelGroen (bron: Begrenzingenplan AmstelGroen, 2006) Pagina 10 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen In tabel 3.1 is samengevat welke ruimtelijke claims (hectare) met deze voorgenomen ontwikkelingen gepaard gaan. Tabel 3.1: Ruimtelijke claims (hectare) Bovenkerkerpolder Noorder Legmeerpolder Totaal (oostelijk van Zijdelweg) AmstelGroen 110 ha 65 ha 175 ha N201, incl. natuurcompensatie 36 ha - 36 ha Groene As 37 ha - 37 ha Golfbaan 50 ha - 50 ha Totaal 233 ha 65 ha 298 ha (bron: begrenzingenplan AmstelGroen, 2006) In het vervolg van dit hoofdstuk zijn de voorgenomen ontwikkelingen nader toegelicht. Ook wordt ingegaan op een aantal ontwikkelingen in algemenere zin die consequenties hebben voor de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder en voor de aanbevelingen die in het kader van dit LER worden gedaan. 3.2 AmstelGroen In de actualisatie van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (VINAC) is opgenomen dat, gekoppeld aan de verstedelijkingsopgave voor de periode 2005-2010, in provincie Noord- Holland ruim 1.000 hectare multifunctioneel groengebied moet worden aangelegd. Ongeveer de helft hiervan wordt gerealiseerd aan de zuidzijde van Amsterdam onder de noemer AmstelGroen. Dit recreatieve groen vormt een aanvulling op het bestaande recreatieve aanbod aan de zuidkant van Amsterdam en draagt bij aan het oplossen van de grote recreatieve tekorten in de noordflank van Randstad. In het Gebiedsperspectief AmstelGroen (2002) is opgenomen dat in de Bovenkerkerpolder 240 hectare recreatief groen gerealiseerd moet worden. In figuur 3.1 is het Begrenzingenplan AmstelGroen opgenomen (lichtgroen aangegeven). In het begrenzingenplan wordt uitgegaan van een intensieve zone en een extensieve zone. De Noorder Legmeerpolder (ten oosten van de Zijdelweg) wordt een intensief recreatief gebied met diverse grote recreatieve trekkers. Aansluitend in de Bovenkerkerpolder is er vanaf de Noorder Legmeerpolder sprake van steeds extensievere recreatie: dichtbij de Noorder Legmeer nog redelijk intensief en op grotere afstand extensievere recreatie (recreatief medegebruik) met weinig voorzieningen. De Bovenkerkerpolder blijft hierdoor een open gebied met een agrarisch karakter dat rust en ruimte uitstraalt. Binnen het Begrenzingenplan worden diverse recreatieve verbindingen (wandel- en fietspaden) gerealiseerd, waarbij aangesloten wordt op bestaande verbindingen en waar mogelijk op initiatieven van agrariërs. Tabel 3.2: Programma AmstelGroen in de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder Deelgebied AmstelGroen Opmerkingen Ruimteclaim Blok A: Noorder Legmeerpolder incl. gebied met volkstuinen 65 hectare Blok B: Bovenkerkerpolder 30 hectare Blok C: Bovenkerkerpolder incl. waterbergingsgebied 70 hectare Blok D: Vliegende kavels Bovenkerkerpolder 10 hectare Blok E: Zoekgebied Golfbaan* locatie is nog indicatief 50 hectare Totaal AmstelGroen 225 hectare * In het Begrenzingenplan is het zoekgebied voor de golfbaan opgenomen, als zijnde onderdeel van het programma AmstelGroen. Pagina 11 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen Aan het Begrenzingenplan AmstelGroen zoals dat in figuur 3.1 is gepresenteerd ligt een aantal algemene uitgangspunten ten grondslag: Locaties waarvoor geen bestuurlijke duidelijkheid is (bijvoorbeeld het gebied ten noorden van de 20 Ke-contour en de Noorder Legmeerpolder ten zuiden van Westwijk) zijn niet opgenomen in de begrenzing. Planologische aspecten - voor de voorgestelde begrenzing is geen streekplanwijziging nodig. Een groot deel van de Bovenkerkerpolder is stiltegebied (de recreatieve zonering speelt hierop in: de intensieve delen van het recreatiegebied liggen buiten het stiltegebied). Er wordt gestreefd naar meervoudig ruimtegebruik: niet alleen recreatie, maar ook water, landschap, cultuurhistorie, natuur en landbouw (de overblijvende agrarische bedrijven) liften mee met de groene ontwikkelingen. De wateropgave in de Bovenkerkerpolder en in de Noorder Legmeerpolder wordt grotendeels binnen de begrenzing van AmstelGroen opgevangen (hierdoor wordt de totale claim op de landbouwgrond beperkt). Naast de waterkwantiteit is de waterkwaliteit, mede in combinatie met natuurwaarden, een belangrijk aandachtspunt. Recreatie en natuur versterken elkaar (de Groene As zorgt voor een versterking van de recreatieve aantrekkelijkheid van de polder en AmstelGroen biedt kansen voor het versterken van ecologische verbindingen). Om zelfstandig te kunnen functioneren, moet het recreatiegebied een omvang van minimaal circa 100 hectare hebben, voor een goede recreatieve ontsluiting van extensieve gebieden voor wandelaars geldt een maaswijdte van 200 à 300 meter (er wordt aangesloten op lange afstand routes en op fiets- en wandelpaden in het stedelijke gebied). Door het zuidoostelijke deel van de Noorder Legmeerpolder ook in de begrenzing op te nemen, neemt de druk op de Bovenkerkerpolder af. De begrenzing van AmstelGroen is in geconcentreerde blokken aan de zuidzijde van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder gelegen, waardoor in het resterende deel van de polders een groot aaneengesloten en open agrarisch gebied resteert. De totale opgave van AmstelGroen in de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder is 240 hectare recreatief groen - in de begrenzing is uiteindelijk 225 hectare opgenomen (dit betekent dat een groter areaal in agrarisch gebruik kan blijven). Er is voor gekozen om het initiatief van het Golfodrome (circa 50 hectare) in de opgave van het Begrenzingenplan AmstelGroen op te nemen. In feite wordt in het kader van AmstelGroen dus 175 hectare begrensd (110 hectare in de Bovenkerkerpolder en 65 hectare in de Noorder Legmeerpolder). Er wordt uitgegaan van 10 hectare vliegende kavels, deze kavels worden in overleg met de agrarische sector begrensd waarbij aangesloten wordt bij de wensen vanuit de agrarische bedrijven (uitkomst van het LER). Uit bovengaande blijkt dat bij de uitwerking van het Gebiedsperspectief AmstelGroen (2002) richting het Begrenzingenplan AmstelGroen (2006) ook de landbouwbelangen een rol hebben gespeeld. Dit heeft onder andere geresulteerd in minder hectaren recreatiegebied voor de Bovenkerkerpolder, de recreatiegebieden worden ontwikkeld in blokken en de vliegende hectaren worden uitgewerkt in overleg met de agrarische bedrijven. Mede op verzoek van de agrariërs is dit LER opgesteld. Het LER gaat breder dan realisatie van het AmstelGroen, er zijn ook aanbevelingen opgenomen om de overblijvende landbouwsector in het gebied perspectief te bieden. Pagina 12 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen 3.3 Groene As In 1995 is het Ontwikkelingsplan de Groene As vastgesteld door een stuurgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het ministerie van LNV, Provincie Noord-Holland, de gemeenten Aalsmeer, Haarlemmermeer, Amstelveen en Amsterdam en het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht. De Groene As is een ecologische en recreatieve verbinding van Amstelland tot Spaarnwoude. De Groene As is onderdeel van de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Het doel is om de verbindingszone binnen 20 jaar te realiseren. In de Bovenkerkerpolder is een schakel van de Groene As van in totaal 37 hectare gepland tussen de bebouwde kom van Amstelveen en de Amstel en een stapsteen langs de Amstel. 3.4 N201 Provincie Noord-Holland gaat beginnen met het vernieuwen en omleggen van de weg tussen Hoofddorp en Amstelhoek. De provincie investeert hiermee in de economische versterking van de regio, de leefbaarheid van en de veiligheid in het gebied. Provincie ontwikkelt en financieert de plannen voor de N201 gezamenlijk met de gemeenten Aalsmeer, De Ronde Venen, Haarlemmermeer, Uithoorn en Amstelveen. Ook andere partijen, zoals het Rijk, dragen financieel bij aan het project. Het totale planvoornemen voor de N201 wordt gefaseerd uitgevoerd. De voorbereidende werkzaamheden voor de realisatie van het traject in de Bovenkerkerpolder zijn gestart in 2005. In januari 2007 wordt gestart met de werkzaamheden voor de daadwerkelijke aanleg van de weg. Figuur 3.2: Het tracé van de omlegging van de N201 in Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder De provincie compenseert het groen dat verloren gaat door aan beide zijden van de weg natuurstroken aan te leggen. De plannen daarvoor zijn volop in ontwikkeling (zie grijze arcering in figuur 3.1). In totaal betreft het circa 36 hectare. (bron: www.noord-holland.nl/projecten/n201) Pagina 13 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen 3.5 Golfodrome Amstelveen In het noordoosten van de Bovenkerkerpolder bestaan plannen om een golfcentrum van circa 50 hectare te realiseren (Golfodrome Amstelveen). Het doel van de initiatiefnemer van het golfcentrum is het realiseren van een golfbaan met een grote maatschappelijke sportfunctie. De initiatiefnemers kunnen volgens eigen zeggen 37 hectare in eigendom krijgen en het resterende deel is in pacht te verkrijgen. Momenteel wordt het Milieueffectrapport (MER) voor het Golfodrome Amstelveen opgesteld. Figuur 3.3: Plangebied Golfodrome Amstelveen 3.6 Waterberging en overige ontwikkelingen Naast de hiervoor beschreven ontwikkelingen speelt een aantal wat minder concrete ontwikkelingen, bedreigingen of claims die hun invloed hebben op de ontwikkelingsmogelijkheden van de agrarische sector of van belang zijn bij het formuleren van de aanbevelingen in dit LER gerelateerd aan de hiervoor beschreven ontwikkelingen. De overige ontwikkelingen zijn hierna kort toegelicht. Wateropgave Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) heeft in het watergebiedsplan Westeramstel de wateropgave berekend. Het watergebiedsplan is doorgerekend met verschillende neerslagintensiteiten. In de berekeningen voor de wateropgave is uitgegaan van het zogenaamde middenklimaatscenario (2050). De wateropgave is voor de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder bepaald op circa 300.000 m 3 respectievelijk 99.500 m 3. Voor de boezem blijkt er geen grote opgave te zijn. Pagina 14 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen Gezien de drooglegging en het grondgebruik in de Bovenkerkerpolder wil het hoogheemraadschap de wateropgave oplossen binnen het project AmstelGroen door een combinatie van maatregelen op peilstijgingen te verminderen en het wijzigen van het grondgebruik. De wateropgave wordt gerealiseerd binnen bestaande projecten waaronder AmstelGroen en de natuurcompensatie N201. Dit levert dan ook geen extra ruimteclaim op de agrarische sector in de polder. 20 Ke-contour van Schiphol Voor Schiphol zijn contouren voor de geluidsbelasting berekend volgens een wettelijk vastgestelde methode, de zogenaamde 20 Ke- en 35 Ke-contouren. Geluidcontour Een geluidcontour is een lijn die punten verbindt met een gelijke geluidbelasting. Op diverse plaatsen doorsnijden deze contouren stedelijke gebieden. Het aantal woningen binnen een contour, geeft een indruk van de geluidbelasting die het vliegverkeer veroorzaakt rondom de luchthaven. Om de omwonenden van Schiphol te beschermen tegen het geluid van het vliegverkeer op Schiphol, zijn door de overheid normen vastgelegd voor de geluidsbelasting van het vliegverkeer. Het huidige beleid (Nota Ruimte) komt er op neer dat binnen de 20 Ke-contour geen stedelijke uitbreidingen (o.a. woningbouw) meer mogen plaatsvinden. Dit betreft een groot deel van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder. Hieruit volgt dat wanneer gemeente Amstelveen nog wil uitbreiden, zij haar uitbreidingslocaties moet zoeken buiten de 20 Kecontour. Dit geeft mogelijk een extra claim op het agrarisch gebied, en in het kader van het formuleren van aanbevelingen in dit LER gelden de gebieden buiten de 20 Ke-contour dan ook als een soort embargo gebied voor de agrarische sector. Hiermee wordt bedoeld dat agrariërs zich bij voorkeur niet zullen willen verplaatsen naar gebieden waar eventueel nog woningbouw kan plaatsvinden, omdat deze gebieden buiten de 20 Ke-contour vallen. Figuur 3.4: Risico-contouren Schiphol (in de figuur is te zien dat de 20 Ke-contour over een groot deel van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder is gelegen) (bron: www.mnp.nl. milieucompendium) Pagina 15 van 41

2BVoorgenomen ontwikkelingen Ontwikkeling woonwijken Noorder Legmeerpolder ten zuiden van Westwijk Ten zuidoosten van de bestaande wijk Westwijk worden de komende jaren een kleine 900 woningen (Westwijk Zuidoost) en ten zuidwesten van de bestaande wijk Westwijk worden ruim 1.000 woningen en een hoeveelheid voorzieningen (Westwijk Zuidwest) gerealiseerd. De plannen en planologische procedures voor deze woonwijken zijn in een vergevorderd stadium. De uitbreidingswijk Westwijk Zuidoost is direct tegen de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder (oostelijk van de Zijdelweg) gelegen. Er is geen directe invloed van de ontwikkelingen op het agrarisch gebied dat in voorliggend LER wordt onderzocht. Wel geldt dat door de ontwikkeling van genoemde woonwijken het agrarisch kerngebied in de omgeving Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder in het recente verleden al in omvang is afgenomen. Bedrijventerrein N201-zone In het zuiden van de Noorder Legmeerpolder is ter hoogte van de omlegging van de N201 (westelijk van de Zijdelweg) een bedrijventerrein gepland. Op dit gebied is de Wet Voorkeursrecht Gemeenten gelegd. De WVG is sinds februari 2002 definitief gevestigd. De WVG geeft de gemeente het recht van eerste koop indien grondeigenaren in het plangebied hun grond willen verkopen. Er is geen directe invloed van de ontwikkeling van het bedrijventerrein op het agrarisch gebied dat in deze LER wordt onderzocht. Wel geldt dat door de voorgenomen ontwikkeling van dit bedrijventerrein het agrarisch kerngebied in de omgeving Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder in omvang zal afnemen. Ook de grondposities en eventuele uitbreidingsmogelijkheden van agrariërs in de directe omgeving zijn beperkt. Pagina 16 van 41

4 Huidige agrarische situatie en autonome ontwikkeling 4.1 Ontwikkeling van de agrarische sector Amstelveen Om een oordeel te kunnen geven over de huidige structuur van de agrarische sector in de Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder is het belangrijk een beeld te hebben van de ontwikkeling van de sector tot op heden. Deze ontwikkeling kan geschetst worden op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Hierbij is gekeken naar de cijfers voor de gemeente Amstelveen, aangezien gemeentelijke getallen de meest detaillistische cijfers zijn die uit de gegevens van het CBS afgeleid kunnen worden. Daarbij is gekeken naar de ontwikkeling van de akkerbouw en de veehouderij, aangezien vooral deze sectoren in het kader van dit LER van belang zijn. De tuinbouw die ook van groot belang is voor Amstelveen, is buiten beschouwing gelaten omdat deze sector in het plangebied nauwelijks voorkomt. Ontwikkeling aantal bedrijven Het aantal akkerbouw- en veehouderijbedrijven in de gemeente Amstelveen is in de periode 1993-2005 met 28% afgenomen. Landelijk is het aantal agrarische bedrijven in dezelfde periode met 24% afgenomen. Het aantal graasdierbedrijven is met 28% afgenomen, dit is ook aanzienlijk minder dan de landelijke afname van 20% van het aantal graasdierbedrijven in dezelfde periode. Tabel 4.1: Ontwikkeling van het aantal bedrijven 1993-2005 in gemeente Amstelveen Aantal Akkerbouwbedrijven Graasdierbedrijven hoofdberoepbedrijven 1993 60 7 53 2000 53 6 47 2003 50 5 45 2005 43 5 38 Bron: CBS Statline Ontwikkeling bedrijfsarealen De gegevens in tabel 4.2 zijn gebaseerd op de mei-tellinggegevens van land- en tuinbouwbedrijven. Het totale areaal cultuurgrond in Amstelveen is met 6% afgenomen. Het areaal akkerbouw gewassen is in dezelfde periode met 34% toegenomen. Het areaal grasland is met 16% afgenomen. Binnen deze periode is wel een schommeling van het graslandareaal te zien. De laatste jaren is het areaal akkerbouw en grasland toegenomen bij de bedrijven, waarschijnlijk doordat de bedrijven meer hectares in gebruik hebben genomen buiten de gemeente. Pagina 17 van 41

3BHuidige agrarische situatie en autonome ontwikkeling Tabel 4.2: Ontwikkeling arealen agrarische sector 1993-2005 in gemeente Amstelveen Totaal cultuurgrond Akkerbouwgewassen Grasland 1993 1.558 316 1.062 2000 1.503 329 877 2003 1.511 452 963 2005 1.465 425 950 Bron: CBS Statline Ontwikkeling economische bedrijfsomvang In 2005 had een gemiddeld akkerbouwbedrijf in Noord-Holland een omvang van gemiddeld 73 NGE. Vanuit tabel 4.3 valt af te leiden dat de gemiddelde omvang van de akkerbouwbedrijven in Amstelveen bovengemiddeld van omvang is. Een veehouderijbedrijf was in 2005 in Noord- Holland gemiddeld 63 NGE. De veehouderijbedrijven in het plangebied zijn met 47 NGE kleiner dan het gemiddelde elders in Noord-Holland. Tabel 4.3: Economische bedrijfsomvang (NGE) 1993-2005 in gemeente Amstelveen Akkerbouwbedrijven Grasdierbedrijven 1993 74 53 2000 93 43 2003 141 46 2005 130 47 Bron: CBS Statline 4.2 Landbouwenquête Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder In juni 2006 zijn door Stivas in totaal 37 agrariërs benaderd om deel te nemen aan de enquête. Dit heeft geleid tot 30 zogenaamde keukentafelgesprekken. Dit betekent een deelname aan de enquête van circa 80%, hiermee kan de enquête redelijk representatief voor het totale gebied worden beschouwd. De resultaten van de enquête zijn verwerkt in het Stivas rapport Agrarisch structuuronderzoek Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder (concept, september 2006). Het onderzoek van Stivas onderscheidt zich van de landbouwenquête die in 2003 is uitgevoerd. De inventarisatie is nu gepaard gegaan met intensieve keukentafelgesprekken, destijds is alleen gebruik gemaakt van in te vullen vragenlijsten. Het onderzoeksresultaat is niet alleen een update van de gegevens uit 2003, maar heeft bovendien een hogere respons. Hiermee is een beter totaal beeld van de landbouwkundige situatie in de polder ontstaan. Hierna worden de belangrijkste conclusies uit het onderzoek van Stivas ten behoeve van het LER gerapporteerd, voor een totaal inzicht in de enquêteresultaten wordt verwezen naar het Stivas rapport. 4.2.1 Algemene (bedrijfs-)gegevens Algemene gegevens bedrijfsvoering In tabel 4.4 is te zien hoe de 30 geënquêteerde bedrijven zijn verdeeld zijn over de agrarische sectoren. De helft van de bedrijven omschrijft de hoofdtak van het bedrijf als melkveehouderij. In totaal 39% van de bedrijven omschrijft de hoofdtak als anders. Deze bedrijven hebben als hoofdtak het volgende genoemd: vleesvee, loonwerk, opfokbedrijf jongvee, zoogkoeien, paardenhouderij (-fokkerij) en lammeren. Pagina 18 van 41

3BHuidige agrarische situatie en autonome ontwikkeling Tabel 4.4: Verdeling geënquêteerde bedrijven over agrarische sectoren Aantal bedrijven Percentage Melkveehouderij 16 53% Akkerbouw 2 7% Glastuinbouw 1 3% Anders 11 37% Totaal 30 100% Van de geënquêteerde ondernemers geeft 83% aan hun bedrijf als hoofdberoep zien. In totaal beschrijft 16% (5 bedrijven) hun agrarische activiteit als hobby of neventak. Naast de hoofdactiviteiten hebben 20 van de in totaal 25 hoofdberoepbedrijven ook nevenactiviteiten. De nevenactiviteiten betreffen onder andere: het verwerken van producten, handel, verkoop producten (huisverkoop of winkels), agrotoerisme, landbouw en zorg, verhuur van schuren, paardenfokkerij of -pension, natuurbeheer, schoolexcursies, zelfstandig ondernemer (nevenberoep) en baan buiten huis. Het percentage melkkoeien en jongvee bedraagt 60% van het totale aantal stuks vee, gevolgd door schapen met 25%. Daarnaast wordt er vleesvee gehouden en worden op hobbymatige wijze onder andere geiten, varkens, paarden en kippen gehouden. Van de bedrijven hebben 17 bedrijven aangegeven melkquotum in eigendom te hebben, te leasen of te verleasen. In tabel 4.5 wordt de onderverdeling van het melkquotum weergegeven. 97% van het melkquotum is in eigendom van de bedrijven. Het gemiddelde melkquotum per bedrijf ligt daarmee op 309.804 kg. Daarbij zijn de quota van de bedrijven buiten het gebied, de zogenaamde buitenblokkers, niet meegerekend, omdat dit anders een vertekend beeld geeft. Dat is iets lager dan het gemiddelde in Noord-Holland. Tabel 4.5: Totale hoeveelheid melkquotum Melkquotum in kg Percentage Eigendom 4.956.872 97% Geleast 40.000 1% Verleast* 100.000 2% Totaal 5.096.872 100% * verleast melkquotum wordt ergens anders in Nederland geproduceerd Van de 30 bedrijven hebben 5 bedrijven aangegeven gewassen te telen. Deze bedrijven zijn voornamelijk in de Noorder Legmeerpolder gelegen, de gewassen worden grotendeels buiten het plangebied geteeld in de Noorder Legmeerpolder. Bijna 60% van het areaal gewas bestaat uit granen. Consumptieaardappelen staan met ruim 15% op een tweede plek. Grondgebruik In tabel 4.6 is de grondgebruiksituatie van de geënquêteerde bedrijven weergegeven. 75% van het aantal hectare is binnen de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder (oostelijk van de Zijdelweg) gelegen. De helft van het aantal hectare is in eigendom. Tabel 4.6: Grondgebruiksituatie binnen en buiten de polder Aantal ha in Aantal ha in Aantal ha in Aantal ha los Aantal ha Totaal Percentage eigendom erfpacht reguliere pacht (6jarig) land verhuurd Binnen de polder 291 43 179 137 12 662 75% Buiten de polder 147 26 51 224 25% Totaal 438 43 205 188 12 886 100% Percentage 50% 5% 23% 21% 1% 100% Pagina 19 van 41

3BHuidige agrarische situatie en autonome ontwikkeling Uit de tabel blijkt dat slechts 50% van de oppervlakte van de geënquêteerde bedrijven in eigendom is. Opvallend is ook het relatief hoge aandeel los land dat de bedrijven gebruiken. In 2003 was in de gehouden enquête voor de landbouwontwikkelingsvisie nog 75% in eigendom bij de bedrijven en was er 11% los land 3. De afgelopen jaren hebben beëindigende bedrijven naar alle waarschijnlijkheid hun grond verkocht voor met name woningbouwdoeleinden. Voor de periode dat de woningbouwplannen nog niet worden uitgevoerd is de grond in pacht bij agrariërs. Deze gegevens komen overeen met het beeld van de eigenarenkaart van de Bovenkerkerpolder en de Noorder Legmeerpolder geven: het grondeigendom is sterk versnipperd. Naast de gronden die in eigendom zijn bij agrariërs, is veel in grond in eigendom bij projectontwikkelaars, erven en overheden (gemeente en provincie). In figuur 4.1 is de eigendomsituatie weergegeven, waarbij onderscheid is gemaakt in eigendom van overheden, agrariërs en projectontwikkelaars. Figuur 4.1: Eigendomsituatie Bovenkerkerpolder en Noorder Legmeerpolder, op basis van gegevens Kadaster (september 2006) PM - kaart wordt aangeleverd door DLG In tabel 4.7 is de verdeling van de bedrijven over de grootteklassen voor wat betreft de bedrijfsoppervlakte gegeven. Als een vergelijking wordt gemaakt met de landbouwontwikkelingsvisie (2003) blijkt dat de verdeling over de grootteklassen de afgelopen periode weinig is veranderd. Tabel 4.7: Verdeling bedrijven naar grootteklassen minder dan 20 ha 20-40 ha 40-60 ha meer dan 60 ha Aantal bedrijven 9 13 5 3 % van totaal 30% 43% 17% 10% Leeftijd en opvolgingssituatie In tabel 4.8 wordt het aantal ondernemers per leeftijdsklasse weergegeven. De meeste geënquêteerde ondernemers bevinden zich in de leeftijdsklasse 40-50 jaar: 30%, nog eens 24% van de ondernemers is jonger. Tabel 4.8: Aantal ondernemers per leeftijdsklasse leeftijdscategorie Percentage van de ondernemers 20-30 jaar 3% 30-40 jaar 21% 40-50 jaar 30% 50-60 jaar 22% 60-70 jaar 15% 70-80 jaar 9% Om een beeld te krijgen van de mogelijke toekomst van de bedrijven is het ook belangrijk te weten hoe de opvolgingssituatie is. Uit de enquête blijkt dat 20% van de bedrijven een opvolger heeft en dat dit bij 33% van de bedrijven nog niet bekend is. Van de ondernemers heeft 40% aangegeven geen opvolger te hebben. Van de bedrijven zonder opvolger zijn er 7 met een bedrijfshoofd ouder dan 50 jaar. Van deze bedrijven valt te verwachten dat de door hen gebruikte grond op korte of iets langere termijn vrijkomt. Daarmee komt binnen het plangebied potentieel 136 hectare beschikbaar en buiten het plangebied 20 hectare. 3 Aan de enquête voor de landbouwontwikkelingsvisie hebben 20 bedrijven in de Bovenkerkerpolder meegedaan, het kan zijn dat dit een enigszins vertekend beeld heeft gegeven. Pagina 20 van 41