Rapport uitgewerkt voor. Algemene Bond Uitzendondernemingen. Mystery Calling



Vergelijkbare documenten
O n d e r z o e k s r a p p o r t [ k l a n t n a a m ] [ t y p e o n d e r z o e k ] datum

Gedragsregels. voor uitzendondernemingen

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Factsheet 24 november 2010 LO

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

MF Uitzendbureau MF werkt!

Groepsgrootte in het basisonderwijs

Verkiezing en methode

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bijlage 1 Tabellen. Aantal % Aantal % Vermoeden reden*

Zwarte Piet of niet? Enquête Onderwijsblad november 2015 Tabellen

Diversiteit in de Provinciale Staten

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

FLEXMIGRANTEN IN NEDERLAND ONDERZOEK 2014

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Resultaten enquête gemeenten en openbare oplaadpunten

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Tenzij anders staat aangegeven, bevat het rapport gemiddelde scores (schoolcijfer).

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

Gelijke behandeling. informatie voor werknemers

Locatiebereik Boomerang Media Inclusief bereik Toiletreclame

4 Onderzoeksverantwoording

IMC WEEKENDSCHOOL - POLL

Persoonlijke gegevens van Wethouders

Non-discriminatie: invulling van de aangekondigde maatregelen

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

De HuisartsenOmnibus van oktober 2013

Registratie gemeentelijke antidiscriminatievoorziening. Gemeente Maasdriel 2012

rapportage Advisering over duurzamere alternatieven voor de cv-ketel april 2018

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

LACHEN OP HET WERK. Een kwantitatief onderzoek onder Nederlandse werknemers in opdracht van Aevitae

StudentenBureau Stagemonitor

Financiering in het MKB

Downloadverbod zal industrie niet helpen

MONITOR DISCRIMINATIEZAKEN Tabellen

40% Figuur 1 Stelt uw onderneming flexmigranten ter beschikking in Nederland? (N=118)

Uitzenden Detacheren Werving+Selectie Payrolling

Basisscholen in krimpgebieden in schooljaar 2017/2018

Uitzenden Detacheren Werving+Selectie Payrolling

Uitzenden Detacheren Werving+Selectie Payrolling

Privacy Statement Keytech Groningen

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wonen

DIT IS VNO-NCW. Lidmaatschap en contributie

Op 18 november 2009 heeft het raadslid Flos (VVD) onderstaande motie ingediend:

Inleiding. De belangrijkste conclusies uit de BijBanen Monitor september 2007 zijn:

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Registratie discriminatieklachten 2011

Mystery call en -traject

Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers

Onderzoek naar de aard en omvang van discriminatie in de uitzendbranche. Rapportage van de 1-meting

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Interne gedragscode voor patiënten- en gehandicaptenorganisaties

Jaarverslag MiND Meldpunt Internet Discriminatie

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

*Inkomende post 3368 %PAGE%

socio-demografie jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

Privacyverklaring Van Bergen Search, Gasseling Search en Ten Doeschate Search

*Inkomende post 3368 %PAGE%

Peiling vermoedens kindermishandeling Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Ministerie van Justitie en Veiligheid

Wervings- en selectieprocedures en discriminatie: een bevraging van HRpersoneel. Lieve Eeman en Miet Lamberts - HIVA

Privacyverklaring Klaus Schmitt & Partners

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Inventarisatie shisha lounges 2015

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Wettelijke kaders & Regelgeving: Handreikingen voor toepassing in de praktijk

Discriminatieklimaat Groningen

Informatie over de deelnemers

Ondernemend in personeel. Even voorstellen? uitzenden l detacheren l werving & selectie l payroll services.

Stand van zaken gemeentelijke woonvisies

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Brancherapport. studiejaar Uw consultant Timon Visser. Onderwijs VO. E: T: +31 (0)

Een Information Security Management System: iedereen moet het, niemand doet het.

Protocol grensoverschrijdend gedrag en instellingsbesluit vertrouwenscommissie

Ontwikkeling leerlingaantallen

In gemeenten met minste huurwoningen worden de meeste huurwoningen geliberaliseerd

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

DISCRIMINATIE IN S-HERTOGENBOSCH Maart 2015, afdeling Onderzoek & Statistiek

BEDRIJFSPLAN

Uw succes is onze intentie..!

Gedragscode voor Onderzoek & Statistiek. Gedragscode op basis van artikel 25 Wet bescherming persoonsgegevens

IMDES SOLLICITATIE-CODE. Sollicitatie Beleid van IMDES Van toepassing voor alle sollicitanten bij IMDES

Enquête SJBN

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Enquête Oostvaardersplassen. Inhoudsopgave. 1 Algemeen...1

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Onderzoeksrapport: Vrouwen in de gemeenteraden

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af

Klachtenmonitor 2012 Meldpunt Discriminatie Drenthe

Allure Uitzendbureau

Stichting EJ van de Arbeid

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

TOELICHTING BIJ EIND- EN TOETSTERMEN VOOR HET SEU EXAMEN PAYROLL

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

De bruikbaarheid van adviezen en consulten van het AMK

Privacyverklaring Van Bergen Search, Gasseling Search en Ten Doeschate Search

Eerste resultaten onderzoek aardbevingen en imagoschade Noord-Groningen

Transcriptie:

Rapport uitgewerkt voor Algemene Bond Uitzendondernemingen Mystery Calling

INHOUDSOPGAVE 1 Introductie... 3 2 Conclusie en Aanbevelingen... 4 2.1 Conclusie m.b.t. kwantitatief onderzoek:... 4 2.2 Aanbevelingen:... 5 3 Onderzoeksopzet... 6 3.1 Gedragscode... 6 3.2 Onderzoeksvraag... 6 3.3 Onderzoeksopzet... 7 3.4 Vastlegging van gegevens... 8 3.5 Kwaliteitscontrole... 9 4 Het onderzoek... 10 4.1 Steekproef... 10 4.2 Afgenomen audits... 10 4.3 Betrouwbaarheid... 11 5 Resultaten... 12 5.1 Bereidheid om mee te werken aan een discriminerend verzoek... 12 5.2 Verdeling score Ja (werkt wel mee)... 13 Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 2

1 INTRODUCTIE De Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) is belangenbehartiger van uitzendondernemingen in Nederland. Met 450 leden vertegenwoordigt de brancheorganisatie meer dan 60 procent van de markt. Daarmee is de ABU de grootste en meest toonaangevende werkgeversorganisatie binnen de uitzendbranche. ABU-leden moeten voldoen aan hoge kwaliteitseisen. Bijvoorbeeld op het gebied van veiligheid op de werkvloer, gedragsregels, arbeidsvoorwaarden en afdracht van sociale premies. Onder meer heeft de ABU met haar leden gedragsregels ter voorkoming van discriminatie opgesteld. Binnen de ABU en de politiek is daarom geschrokken gereageerd op de uitkomsten van recent onderzoek 1 naar de bereidheid van uitzendbureaus om mee te werken aan een discriminerend verzoek. Uit dit onderzoek bleek dat 77% van alle uitzendorganisatie, en 63% van de ABU-leden, positief of niet afwijzend reageert op dergelijk verzoek. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft de ABU verschillende maatregelen getroffen die erop gericht zijn de leden van de ABU én hun medewerkers nog meer bewust te maken van het onderwerp discriminatie, gelijke behandeling en de gedragsregels. Deze bewustwording start met het verspreiden van informatie welke in de toekomst kan worden ondersteund door middel van opleidingsprogramma s. De ABU wil de resultaten meten en opvolgen met een periodiek terugkerend onderzoek. De centrale vraag van dit eerste onderzoek luidt: hoe gaat een vestigingsmedewerker om met een discriminerend verzoek? Door middel van een Mystery Call onderzoek heeft MӦBIUS Business Redesign B.V. in opdracht van de ABU bovenstaande vraag onderzocht. In dit document beschrijven we de wijze waarop dit onderzoek is uitgevoerd en de bijbehorende resultaten. 1 Loeters en Backer, 2011 Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 3

2 CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN Op basis van de kwantitatieve onderzoeksresultaten trekken wij de volgende conclusies en komen wij tot de volgende aanbevelingen: 2.1 CONCLUSIE M.B.T. KWANTITATIEF ONDERZOEK: Het onderzoek geeft een betrouwbaar beeld van de mate waarin medewerkers bereid zijn om mee te werken aan een discriminerend verzoek. De resultaten moeten gezien worden als een eerste nulmeting op basis waarvan het effect van het huidige en toekomstige beleid ter voorkoming van discriminatie kan worden bepaald. Uit de totale steekproef blijkt dat 42,9 % van de medewerkers van de onderzochte vestigingen bereid is om mee te werken aan een discriminerend verzoek van een potentiële opdrachtgever. Het onderzoek uit 2011 (Loeters en Backer, 2011) kwam met een score van 77% gemiddeld onder alle uitzendorganisaties in Nederland (63.2 % onder de bij de ABU aangesloten organisaties). Grote uitzendorganisaties werken beduidend minder mee aan een discriminerend verzoek dan kleine en middel grote uitzendorganisaties. Er is géén onderscheid te duiden tussen de verschillende regio s. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 4

2.2 AANBEVELINGEN: Formuleer specifiek beleid ter voorkoming van discriminatie gericht op kleine uitzendorganisaties. Dit beleid kan gericht zijn op afdwingen van gedrag (bijvoorbeeld, voorwaarde stellen aan het lidmaatschap van de ABU), maar zou ook kunnen bestaan uit een doelgericht actieplan m.b.t. communicatie en training voor deze doelgroep. Enkele grote organisaties lijken erin geslaagd te zijn een effectief programma rondom voorkoming van discriminatie te hebben geïmplementeerd. Onderzoek wat hierbij de succesfactoren zijn geweest en verwerk dit in een ABU brede aanpak. Persoonlijke overtuiging dat discriminatie voorkomen moet én kan worden lijkt belangrijk: creëer draagvlak en betrek medewerkers bij het ontwikkelen van nieuw beleid, communicatie en training. Duidelijk beleid en verwachtingen binnen individuele organisaties is belangrijk: vertaal beleid naar de werkvloer. Vertaal doelstellingen van de ABU, naar verwachtingen voor individuele organisaties én gedrag op de werkvloer. Evalueer het huidige en toekomstig beleid ter voorkoming van discriminatie door medio 2013 het onderzoek op gelijkwaardige wijze nogmaals uit te voeren. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 5

3.1 GEDRAGSCODE 3 ONDERZOEKSOPZET De ABU heeft gedragsregels ter voorkoming van discriminatie opgesteld. Het doel van deze gedragsregels is: het bevorderen dat uitzendondernemingen in hun beleid en dagelijks handelen het beginsel van gelijke behandeling toepassen en om uitzendondernemingen hun vaste medewerkers, uitzendkrachten en opdrachtgevers, duidelijkheid te verschaffen over hoe het (bewust of onbewust) maken van bij de wet verboden ongelijke behandeling kan worden voorkomen. Het betreft hier ongelijke behandeling op grond van geslacht, ras, etnische afkomst of huidskleur, nationaliteit, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, burgerlijke staat, seksuele gerichtheid, handicap en leeftijd. Artikel 3, werving & selectie, van de gedragsregels ter voorkoming van discriminatie beschrijft het volgende: 1. Bij de werving, selectie en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan opdrachtgevers dienen uitzendondernemingen, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, zich uitsluitend te laten leiden door functionele eisen. 2. Ter voorkoming van het maken van ongeoorloofd onderscheid is het stellen van nietfunctierelevante eisen bij het ter beschikking stellen van arbeidskrachten niet toegestaan, omdat het effect daarvan kan zijn dat (indirect) onderscheid wordt gemaakt op grond van verboden persoonskenmerken. 3. Uitzendondernemingen zullen aan opdrachtgevers in voorkomende gevallen laten weten dat de wet hen verbiedt om medewerking te verlenen aan het inwilligen van eisen of wensen met een discriminatoire strekking. 3.2 ONDERZOEKSVRAAG De ABU wil onderzoeken in welke mate medewerkers, van de bij de ABU aangesloten uitzendbureaus, zich houden aan de gedragsregels ter voorkoming van discriminatie. Onderzocht moet worden hoe medewerkers reageren indien een potentiële opdrachtgever verzoekt om rekening te houden met een discriminerende niet functierelevante selectie eis. De discriminatoire vraag die wordt voorgelegd is dat de opdrachtgever verzoekt om geen buitenlanders en expliciet geen kandidaten van Turkse of Marokkaanse afkomst te selecteren. De centrale vraag voor het onderzoek is: hoe gaat een vestigingsmedewerker 2 om met een discriminerend verzoek? Daarnaast wil de ABU onderzoeken of een aanvankelijk niet-afwijzende reactie ook werkelijk in stand blijft. Een randvoorwaarde bij de tweede onderzoeksvraag is dat de leden van de ABU geen tijd of geld investeren in de niet werkelijk bestaande aanvraag. 2 In dit document spreken wij over medewerker en bedoelen dan: een vestigingsmedewerker van een uitzendbureau die wij in het kader van dit onderzoek daadwerkelijk hebben gesproken. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 6

3.3 ONDERZOEKSOPZET Op basis van bovenstaande vraagstelling heeft de ABU gekozen voor een onderzoek aan de hand van Mystery Calls met meerdere contactmomenten (zie Figuur 1): 1. Eerste telefonisch contact waarin de potentiele nieuwe opdracht wordt voorgelegd en nadere informatie over het bedrijf en het functieprofiel gegeven wordt. 2. Het telefoongesprek wordt opgevolgd met een e-mail met de contactgegevens van het bedrijf en doorsturen van het functieprofiel. 3. Later op de dag of uiterlijk de volgende werkdag voeren wij een tweede telefoongesprek waarin gesproken wordt over het gezochte profiel, de wijze van selecteren en bijbehorende tarieven. Hierbij wordt op een natuurlijke wijze in het gesprek het discriminerende verzoek uitgesproken: Wij willen liever geen buitenlanders, kunt u daar in uw selectieproces rekening mee houden?. De vraag wordt altijd een tweede keer herhaald (ongeacht het initiële antwoord): Wij hebben een slechte ervaring gehad met een Turkse of Marokkaanse uitzendkracht, kunt u hier rekening mee houden?. 4. Na het tweede gesprek wordt, afhankelijk van de afspraak met het uitzendbureau, de volgende dag gemeld dat de opdracht niet door gaat of dat wij gekozen hebben voor een ander uitzendbureau. Figuur 1: Onderzoeksopzet Aan de hand van de verschillende contactmomenten proberen wij eerst vertrouwen te creëren. Vertrouwen dat het om een echt wervingsverzoek gaat en dat de opdrachtgever legitiem is. Met een onderzoek aan de hand van meerdere contactmomenten, ten opzichte van een onderzoek met slechts één contactmoment 3, sluiten wij een mogelijk verschil tussen de initiële en reactie in een later stadium uit. Dit verschil kan alleen helemaal uitgesloten worden, wanneer wij zouden onderzoeken of medewerkers daadwerkelijk géén buitenlandse kandidaten voorstellen, terwijl wij zeker weten dat er wél geschikte kandidaten van buitenlandse afkomst beschikbaar zijn. Onderzochte uitzendbureaus zouden dan veel tijd en geld investeren in een niet werkelijk bestaande aanvraag. Om de verschillende uitzendbureaus een geloofwaardig scenario te kunnen voorleggen hebben wij verschillende werkelijk bestaande bedrijven bereid gevonden om hun identiteit aan ons uit te lenen. Wij hebben, passend bij de geleende identiteit, verschillende contactpersonen, scenario s en functieprofielen aangemaakt. Het creëren van een valse maar realistische identiteit is een grote uitdaging, en heeft een flink deel van de voorbereidingstijd ingenomen. In totaal hebben wij gewerkt met 9 verschillende identiteiten en functieprofielen. 3 Het onderzoek van Loeters & Backer is gebaseerd op één contactmoment. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 7

3.4 VASTLEGGING VAN GEGEVENS Iedere audit is gedetailleerd geregistreerd in een database en de twee gesprekken zijn opgenomen. In de database zijn de volgende onderwerpen vastgelegd: 1. Antwoord op de discriminerende vraag: a. Nee (medewerker werkt niet mee met het discriminerende verzoek) b. Ja 4 (medewerker werkt wel mee met het discriminerende verzoek) c. Geen ja/geen nee (indien er geen duidelijk antwoord gegeven wordt). 2. Reden die de medewerker aangeeft waarom hij/zij niet meewerkt met het verzoek. 3. Emotionele lading waarmee de medewerker reageert op het verzoek (ongeacht het antwoord). 4. Extra opmerkingen van de auditor n.a.v. de verschillende contactmomenten. In dit onderzoek hebben we bovendien gelet op de nuance, die al dan niet aanwezig is, op het moment dat een medewerker Ja antwoord op het discriminerend verzoek. Hierbij hebben we de Ja -scores onderverdeeld in de volgende drie categorieën, samengevat in Figuur 2. 1. Mag eigenlijk niet, maar.. 2. Ja, volmondig ja, zonder twijfel of voorbehoud. 3. Ja met aanmoediging, waarbij de medewerker vraagt of er ook nog andere discriminerende factoren zijn waarmee rekening gehouden dient te worden. Figuur 2: Antwoord-mogelijkheden op de discriminerende vraag 4 Om het vergelijk met eerdere onderzoeken te houden is er gekozen om primair het antwoord op het discriminerende verzoek te scoren op basis van enkel een Ja en Nee score. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 8

3.5 KWALITEITSCONTROLE De mate waarin het onderzoek een representatief beeld geeft wordt bepaald door de grootte van de steekproef, maar ook door de uniformiteit waarop de afgenomen audits gescoord worden. Het is daarom van groot belang dat iedere auditor dezelfde definities hanteert en antwoorden op gelijke wijze beoordeeld. Voorafgaand aan het onderzoek hebben we, samen met de ABU, de gedragsregels m.b.t. discriminatie en bijbehorende norm qua reactie van een medewerker besproken. De duidelijke afspraken die hier uit voort zijn gekomen hebben als basis gefungeerd bij het toekennen van de uiteindelijke scores. Daarnaast hebben MÖBIUS en de ABU regelmatig contact gehad om de bestaande afspraken en bijbehorende scores te kalibreren: Ieder audit, waarbij de eerste auditor (MÖBIUS) twijfelt over één van de geregistreerde items, is besproken in ons dagelijks kwaliteitsoverleg (MÖBIUS). Gedurende de looptijd van het onderzoek (5 weken) is ieder gesprek waarin het discriminerende verzoek wordt voorgelegd, beluisterd door de coördinator (MÖBIUS) van het onderzoek. Bijzonderheden of twijfelgevallen zijn in het kwaliteitsoverleg (MÖBIUS) besproken. Alle audits waarbij het audit-team (MÖBIUS) niet zeker was over de beoordeling, zijn beluisterd en besproken met de ABU, waarna een definitieve score is bepaald (MÖBIUS). Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 9

4.1 STEEKPROEF 4 HET ONDERZOEK De ABU heeft een bestand aangeleverd met alle afzonderlijke vestigingen, contactgegevens en onderverdeling naar grootte van de organisatie. Op basis van de vestigingsplaats hebben wij de individuele vestigingen onderverdeeld in drie regio s, weergegeven in Tabel 1. De uiteindelijke onderverdeling van de vestigingen naar regio staat in Tabel 2. Noord West Zuid Friesland Utrecht Limburg Groningen Zuid-Holland Noord-Brabant Drenthe Noord-Holland Zeeland Flevoland Overijssel Tabel 1: Regio-indeling Gelderland Omvang Noord West Zuid Totaal Groot 342 578 614 1534 Middel 96 87 134 317 Klein 109 234 193 536 Totaal 547 899 941 2387 Tabel 2: Aantal vestigingen per regio/grootte van de organisatie De steekproef hebben we bepaald door 150 individuele vestigingen te selecteren met een evenwichtige verdeling over de categorieën weergegeven in Tabel 2. 4.2 AFGENOMEN AUDITS Tijdens het afnemen van de audits bleek een groot aantal vestigingen zich gespecialiseerd te hebben in bijvoorbeeld pay-rolling of specifieke branches (arbeidsmigranten, technisch of agrarisch personeel). Op basis van de gecreëerde identiteiten konden wij aan deze vestigingen géén passende wervingsvraag voorleggen en konden wij daarom geen volledige audit uitvoeren. Daarnaast bleek 10-15% van de vestigingen niet meer te bestaan of bleken contactgegevens niet te achterhalen. In bovenstaande gevallen hebben wij de vestigingen die niet bruikbaar waren vervangen met een andere vestiging uit dezelfde categorie (gelijke regio en grootte). Complexiteit hierbij is dat, om ontmaskering te voorkomen, wij niet binnen dezelfde regio vestigingen van dezelfde organisaties kunnen benaderen. Met name in de categorie middelgrote organisaties was het na verloop van tijd niet meer mogelijk om de steekproef uit te breiden. Uiteindelijk hebben wij 119 volledige audits kunnen afnemen met de volgende verdeling: Omvang Noord West Zuid Totaal Groot 16 21 18 55 Middel 9 8 9 26 Klein 13 12 13 38 Totaal 38 41 40 119 Tabel 3: Aantal afgenomen audits per regio/grootte van de organisatie Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 10

4.3 BETROUWBAARHEID Met de resultaten uit de steekproef (n=119) beantwoorden we de onderzoeksvraag In welke mate zijn medewerkers van een uitzendbureau bereidt om mee te werken aan een discriminerend verzoek?. Hierbij is het belangrijk te letten op de betrouwbaarheid van het resultaat, de statistische significantie. Met behulp van de grafiek in Figuur 3, concluderen we dat ons antwoord op de primaire onderzoeksvraag, met een betrouwbaarheidsinterval van 95%, een maximale fout van ± 8,76% heeft. In het voorbeeld wordt de implicatie hiervan toegelicht. Figuur 3: Betrouwbaarheidsinterval proporties Voorbeeld: Indien uit de steekproef blijkt dat 50% van de medewerkers bereid is om mee te werken aan een discriminerende vraag, dan kunnen wij met 95% zekerheid stellen dat de score van de totale populatie tussen 41,24 % en 58,76% ligt. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 11

5 RESULTATEN 5.1 BEREIDHEID OM MEE TE WERKEN AAN EEN DISCRIMINEREND VERZOEK De antwoorden op de primaire onderzoeksvraag In welke mate zijn medewerkers van een uitzendbureau bereidt om mee te werken aan een discriminerend verzoek? zijn samengevat in Figuur 4 en Figuur 5. Reactie Totaal Nee (werkt niet mee) 54,6% Ja (werkt wel mee) 42.9% Geen ja/geen nee 2.5% Figuur 4: Bereidheid om mee te werken aan het discriminerend verzoek Figuur 5: Weergave foutmarge bij een betrouwbaarheidsinterval van 95% Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 12

5.2 VERDELING SCORE JA (WERKT WEL MEE) In Tabel 4 worden de scores ja (werkt wel mee) verdeeld naar de verschillende categorieën op basis van omvang en regio. Omvang Noord West Zuid Totaal Groot 31.3% 14.3% 33.3% 25.5% Klein 76,9% 50,0% 46,2% 57,9% Middel 44.4% 62.5% 66.7% 57.7% Totaal 50.0% 34,1% 45,0% 42,9% Tabel 4: Ja (werkt wel mee) uitgesplitst naar regio/grootte van de organisatie LET OP: Aan bovenstaande percentages kunnen niet zondermeer conclusies verbonden worden. Iedere afzonderlijke cel moet gezien worden als een op zich staande steekproef, gebaseerd op een klein aantal audits, waardoor de foutmarge sterk toeneemt (zie Figuur 3 voor de specifieke situatie). Statistisch relevante conclusies: Aan de hand van een regressie analyse hebben wij gecontroleerd welke conclusies te verbinden zijn aan bovenstaande resultaten: 1. Kleine én middel grote uitzendorganisaties werken duidelijk vaker mee met een discriminerend verzoek dan grote uitzendorganisaties. 2. In de regio Noord werken kleine uitzendorganisaties duidelijk vaker mee met een discriminerend verzoek dan grote uitzendorganisaties in dezelfde regio. 3. Er is géén significant verschil tussen de regio s onderling te onderscheiden. Aldo Salomons Rapport Mystery Calling 13