CURIEUZE NEUZEN WERKOEK 2
Tussendoor 1 Oversteken a In het verkeer 1 3 5 Knip de figuurtjes uit het kopieerblad en plak op de juiste plaats. 1 en 2: De agent heeft het voor het zeggen. 3 en 4: Geen agent. De verkeerslichten vertellen het je. 5 en 6: Geen agent en geen lichten. Steek over op het zebrapad als het veilig is. TUSSENDOOR 73
2 4 6 74 TUSSENDOOR
Verkeer: Oversteken Wat willen we bereiken? Een kruispunt met lichten en/of agent veilig oversteken. Verkeersregels i.v.m. oversteken respecteren. Noodzaak van gestandaardiseerde gebaren en attributen van verkeersagent inzien. Verkeersregels i.v.m. de verkeerstrap toepassen. De betekenis van het stop -verkeersbord toelichten. Eindtermen De leerlingen: 6.12 kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren. 6.13 beschikken over voldoende reactiesnelheid, evenwichtsbehoud en gevoel voor coördinatie en ze kennen de verkeersregels voor fietsers en voetgangers, om zich zelfstandig en veilig te kunnen verplaatsen langs een voor hen vertrouwde route. 6.14* tonen zich in hun gedrag bereid rekening te houden met andere weggebruikers. 6.15 kennen de belangrijkste gevolgen van het groeiende autogebruik en kunnen de voor- en nadelen van mogelijke alternatieven vergelijken. * = attitudes Leerplandoelen Doelen GO! 3.5.9.10 Onder begeleiding veilig een straat oversteken op een zebrapad. 3.5.9.11 Onder begeleiding veilig een straat zonder voorzieningen oversteken. 3.5.9.12 Onder toezicht zelfstandig en veilig voor een zebrapad kiezen als dat dichtbij is. 3.5.9.47 In de eigen omgeving gevaarlijke verkeerssituaties herkennen en veilige oplossingen aangeven voor het probleem. 3.5.9.51 Aangeven dat het veilig is om overdag fluorescerend materiaal te dragen. 3.5.9.52 Aangeven dat het veilig is om in het donker reflecterend materiaal te dragen. PRAKTISCHE HANDLEIDING Cursorisch 293
Curieuzeneuzen 1 Doelen OVSG VERKEER 3 De leerlingen beseffen dat het verkeer risico's inhoudt. Dit tonen ze door: 3.1 op het trottoir zo ver mogelijk van de rijbaan te stappen; 3.2 bij de groep aan te sluiten; 3.3 niet bruusk te reageren; 3.4 aan een bekende volwassene hulp te vragen om over te steken; 3.5 reflecterend materiaal te dragen in passende omstandigheden; 3.6 te stoppen aan de stoeprand alvorens over te steken; 3.7 de straat haaks over te steken; 3.8 niet te rennen tijdens het oversteken; 3.9 rond te kijken en te luisteren om een verkeerssituatie op te nemen; 3.10 onder begeleiding in groep veilig over te steken. 4 De leerlingen kunnen als voetganger onder begeleiding elementaire verkeersregels toepassen zoals: 4.1 op het trottoir blijven; 4.2 oversteken op een zebrapad; 4.3 hun gedrag aanpassen aan de hand van de bevelen van een bevoegd persoon; 4.4 bij het zien van verkeerstekens hun gedrag aanpassen. 8 De leerlingen kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren. Doelen VVKaO 9.16. Kinderen bewegen zich op een verantwoorde manier en dragen zo bij tot de eigen veiligheid en die van anderen. Dat houdt in dat ze: - hun (spel)gedrag aanpassen aan de omstan digheden (bv. de drukte, de weersomstandigheden, de traphal ), - plaatsen herkennen waar veilig kan worden gespeeld (bv. een woonerf) en waar niet, - weten om te gaan met hindernissen op hun weg, - kunnen de gevaarlijke verkeerssituaties in de ruimere schoolomgeving lokaliseren en er zich veilig in verplaatsen. 294 CURIEUZENEUZEN 1 9.17 Kinderen houden in hun gedrag rekening met andere gebruikers van dezelfde ruimte. Dat houdt in dat ze: - zich houden aan afspraken omtrent het gebruik van een ruimte, - verkeersgeluiden kunnen identificeren, onderscheiden en lokaliseren. 9.18 Kinderen ontwikkelen zich tot vaardige en voorzichtige voetgangers. Dat houdt in dat ze: - veilig kunnen oversteken onder begeleiding, - veilig kunnen oversteken zonder begeleiding, - de principe van preventief voetgangersgedrag in concrete verkeerssituaties kunnen toepassen.
Inhoud De kinderen leren hoe ze op een veilige manier een kruispunt kunnen oversteken. Ze leren gebruikmaken van de verkeersmiddelen die hen daarbij helpen. Ten slotte leren ze de verkeersregels i.v.m. de verkeerstrap toepassen. egrippen De volgende begrippen komen in dit cursorisch deel aan bod: kruispunt, zebrapad, verkeerslichten, verkeersagent, zichtbaarheid, uniform, verkeersborden. enodigdheden Werkboek: p. 73-74 Kopieerbladen: nr. 2 (cursorisch A) en 1 Lesduur 1 x 50 minuten Lesstappen Opstap - Help je de monstertjes? Hieha en Grijsje maakten al heel wat mee in het verkeer. Roep deze ervaringen op bij de kinderen. De kinderen vertellen wat de monsters allemaal meemaakten dit en vorig schooljaar. De monsters roepen nu opnieuw de hulp in van de kinderen. Vertel het onderstaande verhaal aan de kinderen. Neem er eventueel het kopieerblad bij dat jullie bij Op wandel in cursorisch deel A besproken hebben. Û Kopieerblad 2 (cursorisch A) Korte inhoud van het verhaal Hieha en Grijsje komen aan een druk kruispunt, maar de lichten doen het niet. Er heerst chaos alom. Auto s staan kriskras door elkaar in het midden van het kruispunt, mensen toeteren en schreeuwen. Niemand weet wat te doen. Spontaan als Hieha is, springt ze op het kruispunt. Ze maakt wilde ongecontroleerde gebaren naar verschillende automobilisten, maar de chaos wordt alleen maar erger. De auto s rijden zich nog vaster, er gebeuren bijna ongelukken. Sommige automobilisten lopen rood aan van woede. Fietsers wringen zich tussen het verkeer. Voetgangers lopen radeloos rond of staan als verlamd van schrik. Grijsje ziet het met groeiend afgrijzen allemaal aan Dan horen ze en schril fluitsignaal en komt er een verkeersagent het kruispunt op. Hij stuurt Hieha wandelen richting Grijsje die zich over haar ontfermt. De agent maakt grote gebaren en langzaam komt het verkeer weer op gang. De verkeersknoop lost beetje bij beetje op. Hieha en Grijsje kijken vanaf de stoep verwonderd toe. Uiteindelijk maakt de agent hen duidelijk dat het hun beurt is om over te steken. Ze voelen zich veilig en tevreden PRAKTISCHE HANDLEIDING Cursorisch 295
Curieuzeneuzen 1 Doorstap - De verkeerstrap espreek het verhaal met de kinderen. Wat hebben Hieha en Grijsje geleerd? espreek hoe je een kruispunt met lichten oversteekt: - wachten op het voetpad; - bij groen licht voor voetgangers oversteken op het zebrapad; - eventueel op de knop duwen om het licht voor voetgangers te activeren. Stel de kinderen voor een probleem: Wat als de lichten niet werken? Wat moet je dan doen? espreek de regels voor het oversteken zonder lichten. Deze regels zijn al aan bod gekomen. De kinderen leerden in het eerste leerjaar oversteken op een zebrapad in zeven stappen: 1. stoppen op het voetpad aan het zebrapad; 2. naar links kijken; 3. naar rechts kijken; 4. weer naar links kijken; 5. stappen tot in de helft; 6. naar rechts kijken; 7. verder oversteken. ekijk de tekeningen van het verhaal opnieuw. espreek de plaats van de verkeersborden en verkeerstekens en de betekenis ervan. ekijk het werkblad in het werkboek. Je ziet er de verkeerstrap visueel voorgesteld. De kinderen plakken de uitgeknipte voorwerpen van het kopieerblad (een agent, een verkeerslicht, een stopbord) op de juiste plaats en tekenen en kleuren de juiste signalen (armen van de agent en kleuren van de lichten). Û Kopieerblad nr. 1 Û Werkboek p. 73-74 Kom tot de volgende conclusies: Als er een agent is, houdt iedereen zich aan de instructies van de agent, zelfs al werken de lichten! 1 en 2: De agent heeft het voor het zeggen. De kinderen knippen de agenten uit het kopieerblad. Ze kleven ze op de verkeerstrappen in het werkboek. Ze tekenen er zelf armen bij. De agent in de veilige situatie doet teken dat je mag oversteken. De agent in de onveilige situatie doet teken dat iedereen moet stoppen. Als de lichten branden en er is geen agent, rijdt of stapt iedereen bij groen licht en stopt iedereen bij oranje of rood licht. 3 en 4: Geen agent. De verkeerslichten vertellen het je. De kinderen plakken een verkeerslicht op de trap bij de veilige en de onveilige situatie. De kinderen kleuren de lichten zelf in met rood en groen. Als er geen agent is en geen lichten, steek je over op het zebrapad als het veilig is. Er staan ook verkeersborden die aangeven wat automobilisten moeten doen in dat geval, bijvoorbeeld stoppen. Deze volgorde kun je visueel voorstellen aan de hand van een verkeerstrap. 296 CURIEUZENEUZEN 1
5 en 6: Geen agent en geen lichten. Steek over op het zebrapad als het veilig is. Uitstap - De Verkeersagent espreek met de kinderen de gebaren van de verkeersagent en de betekenis ervan. Een agent op school uitnodigen Ga naar een kruispunt om de verkeerssituatie te bekijken en te bespreken. Vraag hulp van een agent of een ouder om de kinderen in groepjes te laten oversteken. Speel met de kinderen de situatie van de monstertjes in het verhaal na. Laat de kinderen nadenken over de manier waarop ze in een zaal of op de speelplaats een kruispunt met zebrapaden kunnen nabootsen. Verdeel de rollen: enkele kinderen zijn chauffeur, andere fietser of voetganger. Een kind is de agent of één van de monstertjes. Drama PRAKTISCHE HANDLEIDING Cursorisch 297