Drs. J. Bos. Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal RD Amsterdam Tel.: Fax :

Vergelijkbare documenten
NIJMEGEN VERDEELT? Onderzoek naar de effecten van woonruimteverdeling. - herzien eindrapport -

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Monitor gebruik voorschoolse voorzieningen door 0-4 jarigen

KANSEN OP DE SOCIALE HUURMARKT IN SCHIEDAM

Bereik peuterspeelzalen

Woonruimteverdeling Woningstichting Putten. Opening Schauwplein

JONGERENPEILING WONEN IN EDE

2. De niet-westerse derde generatie

Rapportage woonruimteverdeling Wachttijd voor een huurwoning loopt verder op. Eerste helft 2016

Leerlingenstromen en de samenstelling van schoolpopulaties. tweede druk

Monitorrapportage effecten woonruimteverdeling. jaaranalyse 2008

25 juni 2015 Dorpsraad Waarland Bouwend Waarland Waarland Bouwt Zelf

Van Bouwen. naar. Wonen

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum

Aanbodrapportage Haaglanden over het jaar Sociale Huursector

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

CONCENTRATIE DOOR VERDELING? - een onderzoek naar effecten van woonruimteverdeling

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

Onderzoek naar mate van beschikbaarheid van (typen) sociale huurwoningen jaargang medio 2017-medio 2018

Passend toewijzen: leidt tot inkomenssegregatie? Vera Beuzenberg (Platform31), Steven Kromhout en Wouter Schepers (RIGO)

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

HUREN IN HEERHUGOWAARD


KRALINGEN-CROOSWIJK IN BEELD 2007

RAPPORTAGE WELZIJNSBEZOEK 75-JARIGEN IN NIJMEGEN 2015 EN 2016

Nieuw en actueel inzicht in Nijmeegse leefstijlen

Factsheet Demografische ontwikkelingen


Verleden en toekomst in Oud-West

ONDERZOEK DOORSTROMING HUURDERS

Memo. aan. de leden van de gemeenteraad rapportage woonruimteverdeling. van

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Onderzoek woningzoekenden Texel. Samenvatting. Inleiding

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Sociale huursector Haaglanden > Tabellenboek 2017 > Leidschendam-Voorburg

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Op grond van bovenstaande gegevens mogen we concluderen dat de gegevens uit de vragenlijst een waarheidsgetrouw beeld geven.

Zicht op de wachtlijst; woonruimteverdeling in Zaanstreek- Waterland (RIGO, 2017) - De belangrijkste resultaten

Bijlagen bij: Woonagenda Aalsmeer

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Lichte toename jaar en kinderen 0-14

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

MONITOR ALLOCHTONE OUDEREN IJSSELMONDE

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Monitorrapportage Woonruimteverdeling 2011/2012

3. Minder tevreden over het wonen

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Sociale omgeving, integratie en participatie

Sociale omgeving, integratie en maatschappelijke cohesie

Monitorrapportage effecten woonruimteverdeling. jaaranalyse 2009

Verhuis- en woonwensen van starters

Uitkomsten enquête woonwensen jongeren Midden-Delfland

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

Eindexamen aardrijkskunde vmbo gl/tl II

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Verhuisonderzoek Drechtsteden 2007/2008

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

BELEIDSNOTITIE DE BEREIKBAARHEID EN SPREIDING VAN DE NIJMEEGSE BASISSCHOLEN 28 APRIL 2003 EN DE SAMENSTELLING VAN DE SCHOOLPOPULATIES

10. Veel ouderen in de bijstand

NOORD IN BEELD Martijn Epskamp. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) April 2008

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

De woningmarkt in Goirle ; jongeren die terug willen keren. Woonbehoefte van jongeren die terug willen verhuizen naar de gemeente Goirle

Naar een woonvisie voor Waterland

Woonruimteverdeling in Breda

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

12. Vaak een uitkering

Rapportage Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam

Fact sheet Wonen in Zandvoort 2017

Op 19 mei 2014 stelde u ons college schriftelijke vragen over de verkoop van huurwoningen door Vestia.

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs

4. Kans op echtscheiding

Woningmarktonderzoek kleine kernen Gemeente Oirschot

Monitor woonruimtebemiddeling regio Rotterdam 2017

Stadsmonitor. -thema Bevolking-

Veluwse Poort in beeld. Een onderzoek naar de bekendheid en beeldvorming van Veluwse Poort

Samen naar de gewenste woningvoorraad in Odiliapeel

Stand van de sociale huurwoningmarkt gemeente Gooise Meren

WOONWENSENONDERZOEK PARKSTAD LIMBURG

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

In verband met de vakantieperiode en in overleg met de vragensteller is de termijn van beantwoording verlengt tot 31 augustus 2015.

Sociale huursector Haaglanden > Aanbodrapportage

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

INFORMATIEBLAD. Huisvestingswet en huisvestingsverordening 2019

woon ruimte bemiddeling jaarrapportage Ridderkerk en Albrandswaard 2017

Woningmarktmonitor provincie Utrecht; de staat van de woningmarkt medio 2018

Demografische Verkenning 2012

Factsheet Schiedam 2015

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

Transcriptie:

KEUZE OF NOODZAAK? Vervolgonderzoek naar etnische segregatie en woonruimteverdeling in Nijmegen - eindrapport - Drs. J. Bos Amsterdam, december 2005 Regioplan publicatienr. 1350 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: 020-5315315 Fax : 020-6265199 Onderzoek uitgevoerd door Regioplan Beleidsonderzoek in opdracht van de gemeente Nijmegen.

INHOUDSOPGAVE 1 Etnische segregatie: keuze of noodzaak?...1 1.1 Inleiding...1 1.2 Probleemstelling, onderzoeksvragen en doelen...2 1.3 Onderzoeksaanpak...2 1.4 Leeswijzer...3 2 Woonruimteverdeling: het aanbod...5 2.1 Inleiding...5 2.2 Aanbod: klein en goedkoop...5 3 Reageren en slagen: allochtone woningzoekenden...11 3.1 Inleiding...11 3.2 Reacties naar etniciteit woningzoekenden...11 3.3 Activiteit naar etniciteit woningzoekenden...12 3.4 Zoekoriëntatie naar woningtype...13 3.5 Zoekoriëntatie naar wijktype...14 3.6 Zoekoriëntatie naar wijk...16 3.7 Zoekoriëntatie en vraagdruk...16 3.8 Weigeringsgedrag...17 3.9 Slaagkansen...18 3.10 Resultaat...19 3.11 Conclusie...20 4 Dukenburg en Lindenholt: strategie of voorkeur?...23 4.1 Strategie of voorkeur?...23 4.2 Aanpak...23 4.3 Wensbeeld...24 4.4 Zoeken: over het kanaal?...24 4.5 Zoeken: drie maanden of twee jaar?...25 4.6 Dukenburg en Lindenholt: laatste toevlucht voor urgenten?...25 4.7 Urgent? Strategisch op zoek?...27 4.8 Haastige spoed, zelden goed?...28 4.9 Dukenburg en Lindenholt: wens van niet-urgenten?...28 4.10 Eerlijk verdeeld?...29 4.11 Conclusie...30 - concepteindrapport -

5 Samenvatting en conclusies...31 5.1 Etnische segregatie: voorkeur of noodzaak?...31 5.2 Strategisch zoeken?...32 5.3 Dukenburg en Lindenholt: voorkeur of urgentie?...32 5.4 De spreiding verklaard?...32 5.5 Woonruimteverdeling als instrument?...33 Bijlagen...35 Bijlage 1...37 Bijlage 2...39 Bijlage 3...41 Bijlage 4...43 Bijlage 5...45 Bijlage 6...49 - concepteindrapport -

1 ETNISCHE SEGREGATIE: KEUZE OF NOODZAAK? 1.1 Inleiding De bevolkingssamenstelling van stadswijken krijgt ruime aandacht in het politieke debat en de media. Er bestaat discussie en bezorgdheid over het sociale evenwicht in grote steden. Niet alleen de sociaal-economische samenstelling vormt hierbij onderwerp van debat, dit geldt ook voor de etnische samenstelling van wijken. In de gemeente Nijmegen heeft dit onder andere vorm gekregen in een onderzoek van Regioplan naar de vermeende rol van het in KAN gehanteerde woonruimteverdelingsmodel. 1 Op basis van dit onderzoek hebben we onder andere de volgende conclusies getrokken: In Nijmegen komen binnen de woonruimteverdeling niet-westerse allochtone woningzoekenden vaker dan autochtone woningzoekenden terecht in een woning in een wijk waar al relatief veel allochtone inwoners wonen. Het criterium meettijd is in beperkte mate verantwoordelijk voor dit spreidingspatroon. Met de constatering dat meettijd slechts beperkt de spreiding binnen het woonruimteverdelingssysteem verklaart, rijst de vraag welke factoren bijdragen aan deze spreiding (concentratie). De volgende (andere) factoren zouden een verklaring kunnen zijn: Niet-westerse allochtonen hebben een urgentere woningbehoefte, gunnen zichzelf als gevolg hiervan een kortere zoektijd en zoeken woningen in een beperkt aanbod in wijken waar de vraagdruk 2 lager is. Niet-westerse allochtonen hebben een voorkeur voor woningen in concentratiewijken. Onderzoek naar deze hypothesen kan richting geven in het denken over of en hoe het woonruimteverdelingssysteem kan bijdragen aan het tegengaan van etnische segregatie in Nijmegen. Als blijkt dat allochtone woningzoekenden min of meer veroordeeld zijn tot het woningbestand in concentratiewijken als gevolg van een hoge urgentie en een korte meettijd, valt een verbetering van deze concurrentiepositie te overwegen. Als een voorkeur van allochtone woningzoekenden voor concentratiewijken blijkt, zal een dergelijke sturing binnen het 1 Zie J. Bos en P. Renooy (2005). Nijmegen verdeelt? Onderzoek naar de effecten van woonruimteverdeling op etnische segregatie. Amsterdam: Regioplan. 2 Uit het onder voetnoot 1 genoemde onderzoek bleek een lagere vraagdruk in concentratiewijken. Dit kan verklaard worden uit een groter aanbod van sociale huurwoningen, een grotere mutatie in dit deel van het woningaanbod en/of een lagere populariteit bij woningzoekenden voor woningen in dit buurttype. 1

aanbodmodel weinig effect sorteren. Het aanbodmodel gaat immers uit van een vrije keuze van woningzoekenden. 1.2 Probleemstelling, onderzoeksvragen en doelen Het onderzoek moet uitwijzen of en hoe het woonruimteverdelingssysteem kan bijdragen aan een etnisch meer gemengd Nijmegen. Wij hebben de volgende probleemstelling voor het onderzoek geformuleerd: Welke ervaringen hebben niet-westerse allochtonen met het zoeken en vinden van een woning binnen het woonruimteverdelingssysteem? De probleemstelling concretiseren we als volgt: 1. Hoe zoeken allochtonen binnen het woonruimteverdelingssysteem? 2. Wat zijn de slaagkansen van allochtonen binnen het woonruimteverdelingssysteem? 3. Hoe ervaren allochtonen de werking van het woonruimteverdelinssysteem? 1.3 Onderzoeksaanpak Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, hebben we zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve aanpak gekozen. Het onderzoek bestond uit de volgende fasen: 1. In kaart brengen van het aanbod. Op basis van het bestand van het woonruimteverdelingssysteem beschrijven we welke woningen (naar prijs, grootte en woningtype) waar (naar wijk en wijktype) in de periode 2004-medio 2005 in Nijmegen via het aanbodmodel zijn aangeboden. 2. Analyse van het zoekgedrag van allochtone woningzoekenden. Op basis van een gekoppeld bestand van de zoekacties en resultaten binnen het woonruimteverdelingssysteem en een afslag van de Gemeentelijke Basisadministratie, brengen we in kaart hoe vaak en op welke woningen in welke buurten niet-westerse allochtonen in de periode 2004-medio 2005 hebben gereageerd. 3. Analyse van de resultaten van dit zoekgedrag. Het onder 2 beschreven bestand gebruiken we om na te gaan wat de resultaten van de reacties op het woningaanbod zijn geweest. We analyseren in welk type woningen in welke wijken zowel allochtone en autochtone woningzoekenden terecht zijn gekomen. 4. Analyse van de slaagkansen van allochtone woningzoekenden. Op basis van hetzelfde zoekbestand onderzoeken we wat de kans van allochtone woningzoekenden is om uit- 2

eindelijk huurder te worden van een woning en hoe deze kans zich verhoudt ten opzichte van die van autochtone woningzoekenden. 5. Onderzoek naar achterliggende motieven voor het zoekgedrag onder geslaagde allochtone woningzoekenden. Om de achterliggende motieven van het zoekgedrag van allochtonen te achterhalen, hebben we een groot aantal face-to-face interviews gehouden en een groepsgesprek georganiseerd. Dit verdiepende onderzoek richt zich op een aantal wijken in Nijmegen waar het percentage allochtonen relatief hoog is. Bij het onderzoek hebben we allochtone huishoudens betrokken die in 2004 of 2005 in een woning in deze wijken zijn komen wonen. Belangrijke vraag was of zij reageerden op deze woning omdat zij op korte termijn een woning nodig hadden of dat zij juist een voorkeur hadden voor een woning in deze wijken. 1.4 Leeswijzer Voordat we ingaan op het zoekgedrag van allochtonen en de resultaten hiervan, beschrijven we in hoofdstuk 2 de kenmerken van het aanbod van sociale huurwoningen in Nijmegen. In hoofdstuk 3 vatten we de reacties van woningzoekende allochtonen op het aanbod samen. We brengen de frequentie van reacties (hoe vaak is er gereageerd?) en de zoekrichting (op welke type woningen en welke buurten is gereageerd?) in kaart. Vervolgens analyseren we in ditzelfde hoofdstuk de resultaten van het zoeken: in welk type woningen en welke buurten zijn allochtonen geslaagd? Het zoeken en de resultaten vergelijken we met die van autochtone woningzoekenden. In hoofdstuk 4 beschrijven we het casusonderzoek onder allochtone woningzoekenden die een woning hebben gevonden in twee stadsdelen met een hoog percentage niet-westerse, allochtone inwoners. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de zoekgeschiedenis en achterliggende motieven van deze nieuwe bewoners. In hoofdstuk 5 geven we antwoord op de onderzoeksvragen en vatten we de resultaten van het onderzoek samen. 3

4

2 WOONRUIMTEVERDELING: HET AANBOD 2.1 Inleiding Om het zoekgedrag op waarde te kunnen schatten, brengen we eerst het aanbod waarbinnen wordt gezocht in kaart. Achtereenvolgens beschrijven we het aanbod naar type woningen en wijken. 2.2 Aanbod: klein en goedkoop Er zijn in de periode januari 2004 tot medio 2005 bijna 2500 woningen via het woonruimteverdelingssysteem aangeboden. 1 Meer dan 40 procent van deze woningen heeft vier of meer kamers. Bijna 30 procent van de woningen heeft drie kamers en bijna 30 procent heeft een of twee kamers (zie figuur 2.1). Figuur 2.1 Aanbod naar aantal kamers (2004-medio 2005) 677 1058 1-2 kamers 3- kamers 4 + kamers 711 Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. 1 In bijlage 1 lichten we de selectie van het bestand dat is gebruikt voor de analyse in dit onderzoek toe. 5

Het grootste deel van het aanbod bestond uit laagbouwwoningen en flatwoningen zonder lift (zie tabel 2.1). Tabel 2.1 Aanbod naar type woning (2004- medio 2005) Aantal Percentage Laagbouw 748 30,6 Flat zonder lift 673 27,5 Flat met lift 438 17,9 Seniorenwoning 287 11,7 Maisonette 132 5,4 Bovenwoning 78 3,2 Benedenwoning 66 2,7 HAT 13 0,5 1 kamer 5 0,2 Aangepast 1 0,0 Type onbekend 5 0,2 Totaal 2446 100 Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. Twee derde van de aangeboden woningen behoort met een nettomaandhuur onder de 400,- tot het goedkope segment (zie figuur 2.2). Figuur 2.2 Huurprijs aangeboden woningen 363 570 goedkoop bereikbaar duur 1513 Goedkoop: < 400,- Bereikbaar: 400,- t/m 455,- Duur: > 455,- Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. 6

Op basis van huurklassen en het aantal kamers van de woning hebben we een woningtypologie geconstrueerd. Bijna de helft van de afgelopen anderhalf jaar verhuurde woningen is klein en behoort tot het goedkope segment. Dertig procent van de woningen is groot, meer dan de helft van deze woningen valt ook in het goedkope segment (zie tabel 2.2). Tabel 2.2 Aanbod naar type woning (2004-medio 2005) Klein, goedkoop 1092 44,6 Klein*, bereikbaar**** 207 8,5 Groot**, goedkoop*** 421 17,2 Groot, bereikbaar 351 14,3 Duur***** 363 14,8 Totaal 2434 100 * Drie kamers of kleiner. ** Vier kamers of groter. *** < 400,- **** 400,- t/m 455,- ***** > 455,- Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. Aanbod: gemengde en concentratiewijken Voor het typeren van de wijken van Nijmegen op basis van het percentage woonachtige nietwesterse allochtonen hebben we gebruikgemaakt van een maat die gebaseerd is op de samenstelling van de gehele Nijmeegse bevolking. 2 Bijna veertig procent van de woningen die het afgelopen jaar zijn aangeboden, staat in een concentratiewijk. Meer dan veertig procent van de woningen staat in een gemengde wijk (zie figuur 2.3). 2 Zie bijlage 2. 7

Figuur 2.3 Aanbod naar wijktype 370 954 concentratiewijk gemengde wijk witte wijk 1078 Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. Het woningaanbod in concentratiewijken en gemengde wijken bestaat voor een relatief groot deel uit grote goedkope en grote bereikbare woningen (zie figuur 2.4). In witte wijken is meer dan de helft van het aanbod klein en goedkoop. 8

Figuur 2.4 Aanbod woningtype naar wijktype (2004- medio 2005) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% duur groot, bereikbaar groot, goedkoop klein, bereikbaar klein, goedkoop 30% 20% 10% 0% concentratiewijk gemengde wijk witte wijk Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. Meer dan de helft van de in het afgelopen anderhalf jaar aangeboden woningen stond in Dukenburg, Zuidrand en Oud West (zie figuur 2.5). Binnen deze stadsdelen is er een concentratie van het aanbod in bepaalde wijken zichtbaar. In Hatert zijn de afgelopen anderhalf jaar de meeste huurwoningen aangeboden, namelijk circa 230 (zie bijlage 3). Het grootste aanbod bevond zich verder in de volgende wijken: Biezen, Zwanenveld, Heseveld, Hengstdal, Neerbosch-Oost, Wolfskuil, Meijhorst en Grootstal, met in elke wijk meer dan 100 aangeboden woningen (zie bijlage 3). Genoemde wijken zijn alle te typeren als gemengde of concentratiewijk. 9

Figuur 2.5: Aanbod naar staddeel (2004 - medio 2005) 600 557 500 459 400 376 300 284 279 Reeks1 214 200 100 113 87 33 0 Dukenburg Zuidrand Oud West Nieuw West Oud Oost Lindenholt Stadscentrum Midden Zuid Waalsprong Bron: Entree, bewerking Regioplan 2005. 10

3 REAGEREN EN SLAGEN: ALLOCHTONE WONINGZOEKENDEN 3.1 Inleiding De vragen hoe allochtone woningzoekenden in het woningbestand zoeken en hoe zij slagen in het vinden van een woning worden in dit hoofdstuk beantwoord. Allereerst onderzoeken we op basis van het bestand van reacties binnen het woonruimteverdelingssysteem hoe actief allochtone woningzoekenden zoeken en op welke woningen en wijken zij zich hierbij richten (zie bijlage 1voor een verantwoording van de selectie van het bestand). In het tweede deel analyseren we in welke wijken zij vooral een woning vinden en hoe hun kans van slagen zich verhoudt tot die van autochtone woningzoekenden. 3.2 Reacties naar etniciteit woningzoekenden De woningzoekenden in Nijmegen hebben van 2004 tot medio 2005 in totaal 189.810 keer gereageerd op het aanbod. 1 Tweederde van de reacties was afkomstig van woningzoekenden van Nederlandse afkomst (zie figuur 3.1). Bijna een kwart van de reacties is van woningzoekenden afkomstig uit een niet-westers buitenland. 2 Deze reacties zijn vooral van woningzoekenden uit overige niet-westerse landen, maar ook Turkse en Marokkaanse woningzoekenden hebben met respectievelijk 5 en 4 procent van de reacties een substantieel aandeel in het totale aantal reacties. De actieve deelname van allochtonen aan het woonruimteverdelingssysteem (gemeten in het aantal reacties en gemeten in het aantal woningzoekenden 3 ) is, gezien de samenstelling van de totale Nijmeegse bevolking 4, relatief groot. Ongeveer een kwart van de reacties is van allochtone woningzoekenden, terwijl zij 15 procent van de totale Nijmeegse bevolking uitmaken. Een verklaring hiervoor moet gezocht worden in de inkomenspositie van veel allochtone huishoudens in Nijmegen. Het percentage allochtonen met een (langdurig) laag inkomen of een inkomen onder of rond het sociaal 1 Dit is exclusief de reacties van woningzoekenden met een indicatie of urgentie. 2 Voor een toelichting van de operationalisering van het begrip etniciteit zie bijlage 4. 3 Zie bijlage 5, tabel B5-1. 4 Zie J. Bos (2005), Nijmegen verdeelt? Onderzoek naar de effecten van woonruimteverdeling op etnische segregatie. Amsterdam: Regioplan. 11

minimum ligt bijvoorbeeld ruim twee keer zo hoog als voor Nijmegen als geheel. 5 Een grote afhankelijkheid van de sociale huurmarkt valt dus te verwachten. Figuur 3.1 Reacties naar etniciteit, 2004-medio 2005 Nederland Westers Overige niet-westers Suriname Antillen/Aruba Turkije Marokko Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 3.3 Activiteit naar etniciteit woningzoekenden Woningzoekenden van Antilliaanse/Arubaanse, Marokkaanse en Turkse afkomst en woningzoekenden afkomstig uit niet-westerse landen reageerden gemiddeld het meest op het aanbod, namelijk 23 à 24 keer in anderhalf jaar (zie figuur 3.2). Allochtone woningzoekenden blijken actiever te zoeken in het woonruimteverdelingssysteem. Zo gebruikt een woningzoekende van Nederlandse afkomst gemiddeld 12 procent van de mogelijkheden om te reageren op het aanbod. 6 Een Turkse woningzoekende gebruikt gemiddeld 16 procent van de reactiemogelijkheden. 5 Gemeente Nijmegen. Stads- en wijkmonitor 2003- deel stad. 6 Een keuze van maximaal 2 woningen uit tweewekelijkse aanbod is mogelijk. Het aantal mogelijkheden is als volgt berekend: het aantal reacties per subgroep gedeeld door het maximum aantal mogelijkheden om te reageren op het aanbod. 12

Figuur 3.2 Gemiddeld aantal reacties naar etniciteit (2004-medio 2005) 30 25 24 23 24 24 20 19 20 15 15 10 5 0 Nederland Westers Overige niet-westers Suriname Antillen/Aruba Turkije Marokko Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 3.4 Zoekoriëntatie naar woningtype Reacties van woningzoekenden op aangeboden woningen geven een indruk van hun voorkeuren voor een bepaald type woning. Een groot deel (44%) van het aanbod bestaat uit kleine, goedkope woningen (zie paragraaf 2.2). Een groot deel van het totale aantal reacties gaat ook uit naar dit type woning. Woningzoekenden van Turkse en Marokkaanse afkomst wijken echter wat betreft hun reacties op aangeboden woningen af van het gemiddelde reactiepatroon. Marokkaanse en vooral Turkse woningzoekenden reageren relatief weinig op goedkope kleine woningen en vaker dan gemiddeld op grote woningen in het bereikbare segment (zie figuur 3.3). Surinaamse woningzoekenden reageren relatief veel op woningen in het dure segment. 13

Figuur 3.3 Reacties naar type woning (2004 -medio 2005) 100% 80% 60% 40% duur groot, bereikbaar groot, goedkoop klein, bereikbaar klein, goedkoop 20% 0% Nederland Westers Overige niet-westers Suriname Antillen/Aruba Turkije Marokko Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. Gemiddeld is er het meest gereageerd op laagbouwwoningen en flats zonder lift. Dit woningtype maakt ook het grootste deel uit van het aanbod (zie paragraaf 2.2). Woningzoekenden van Turkse en Marokkaanse afkomst hebben wat betreft het type woning een overeenkomstig reactiepatroon, wel reageren ze meer dan gemiddeld op laagbouwwoningen (zie bijlage 5, tabel B5-2). Op flatwoningen zonder lift is door Turkse en Marokkaanse woningzoekenden minder dan gemiddeld gereageerd. Ook Surinamers en Antillianen/Arubanen hebben een min of meer overeenkomstig reactiepatroon: er wordt gemiddeld gereageerd op laagbouw- en flatwoningen zonder lift, maar er is meer dan gemiddeld gereageerd op flatwoningen met lift. Woningzoekenden van niet-westerse buitenlandse afkomst hebben een reactiepatroon dat niet ver van het gemiddelde reactiepatroon af ligt: veel reacties op laagbouwwoningen en flats zonder lift. 3.5 Zoekoriëntatie naar wijktype Meer dan de helft van de reacties betreft woningen in gemengde wijken. Meer dan 40 procent van het aanbod bevindt zich in een gemengde wijk (zie paragraaf 2.2). Gemiddeld reageren niet-westerse allochtonen vaker dan autochtonen op woningen in concentratiewijken. Vooral woningzoekende Marokkanen, maar ook woningzoekende Turken en Antillianen/Arubanen reageren meer dan gemiddeld op woningen in dit wijktype (zie figuur 3.4). De reacties op 14

woningen in gemengde wijken is niet sterk afwijkend tussen allochtonen en autochtonen. Uitzondering hierop zijn de Marokkaanse woningzoekenden, zij reageren minder dan gemiddeld op woningen in gemengde wijken. Allochtonen reageren minder dan autochtonen op woningen in witte wijken. Dit geldt vooral voor Marokkanen en in iets mindere mate voor Turken en Antillianen/Arubanen. Een groot deel van zowel de allochtone als de autochtone woningzoekenden richt zich vooral op woningen in het deel van de stad waarin zij al wonen. De kennis van de lokale voorraad en het hebben en willen onderhouden van sociale netwerken zullen hierbij een rol spelen. Hoewel ook woningzoekenden woonachtig in concentratiewijken in nabijgelegen wijken zoeken, richten zij zich echter vooral op woningen in nabijgelegen gemengde wijken (zie bijlage 5, tabel B5-3). Dit zoekgedrag doet zich bij allochtonen in iets mindere mate voor dan onder autochtone woningzoekenden: autochtonen in concentratiewijken zoeken ook meer buiten de eigen wijk. Andersom lijkt van een heel groot taboe bij autochtone woningzoekenden om een woning te zoeken in een concentratiewijk geen sprake. Net als allochtone woningzoekenden in witte wijken richten zij zich hoofdzakelijk op nabijgelegen gemengde wijken, maar er wordt ook gereageerd op woningen in concentratiewijken (zie bijlage 5, tabel B5-3). Figuur 3.4 Reacties naar wijktype (2004 - medio 2005) 100% 90% 80% 70% 60% witte wijk 50% 40% 30% gemengde wijk concentratiewijk 20% 10% 0% Nederland westers overige niet-westers Suriname Antillen/Aruba Turkije Marokko gemiddeld Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 15

3.6 Zoekoriëntatie naar wijk Op basis van de reacties kan ook een indruk van de oriëntatie op bepaalde wijken worden nagegaan. - Surinaamse woningzoekenden hebben het laatste anderhalf jaar het meest gereageerd op achtereenvolgens Heseveld, Zwanenveld en Hatert. Ook ten opzichte van het reactiepatroon van de gemiddelde woningzoekende hebben Surinaamse woningzoekenden relatief vaak op deze wijken gereageerd. - Woningzoekenden van Antilliaanse/Arubaanse afkomst hebben de afgelopen periode net als de Surinaamse woningzoekenden het meest gereageerd op woningen in Heseveld, Zwanenveld en Hatert. Ten opzichte van het gemiddelde reactiepatroon reageerden Antillianen/Arubanen echter relatief vaak op woningen in Zwanenveld, Tolhuis, Lankforst, Aldenhof, t Acker, De Kamp en t Broek. - Turkse woningzoekenden hebben het meest gereageerd op achtereenvolgens woningen in Hatert, Grootstal en Heseveld. In vergelijking tot het gemiddelde reactiepatroon reageerden zij relatief vaak op Grootstal en Hatert, maar ook op woningen in Wolfskuil en Neerbosch Oost. - Marokkaanse woningzoekenden hebben het meest gereageerd op het aanbod in Heseveld, Hatert en Neerbosch Oost. Ook in relatieve zin reageerden veel Marokkaanse woningzoekenden op de woningen in deze wijken. Daarnaast reageerden zij relatief vaak op het aanbod in Nijeveld, Wolfskuil, Meijhorst en Malvert. - Woningzoekenden afkomstig uit niet-westerse landen reageerden het meest op woningen in Heseveld, Hatert en Biezen. Turkse en Marokkaanse woningzoekenden lijken zich, gezien hun reactiepatroon, voornamelijk te richten op bepaalde delen van de stad. Turkse woningzoekenden richten zich vooral op woningen in Zuidrand en (in mindere mate) op Oud en Nieuw West. Marokkaanse woningzoekenden richten zich vooral op Nieuw West en een deel van Zuidrand. Het reactiepatroon van Surinaamse en Antilliaanse/Arubaanse woningzoekenden is minder geconcentreerd. Vooral woningzoekenden afkomstig uit overige niet-westerse landen hebben een zeer gespreide zoekoriëntatie. 3.7 Zoekoriëntatie en vraagdruk Een strategie voor woningzoekenden om hun kansen om een woning te vinden te vergroten, is het zoeken in wijken waar de vraagdruk laag is. 7 We verwachten vooral bij woningzoe- 7 In een wijk met een lage vraagdruk is het aantal aangeboden woningen ten opzichte van het aantal woningzoekenden dat reageert op de woningen groot. 16

kenden met een korte meettijd en/of een hoge urgentie een dergelijke zoekstrategie. Allochtone woningzoekenden blijken zich te richten op een aantal wijken met een lage vraagdruk (zie figuur 3.5). De meettijd van allochtone woningzoekenden is gemiddeld drie jaar korter dan die van autochtone woningzoekenden (zie bijlage 5, tabel B5-4). Op woningen in Malvert, Neerbosch Oost, De Kamp, Tolhuis, Aldenhof, Lankforst, Zwanenveld, Meijhorst, t Acker en Hatert reageren relatief veel allochtone woningzoekenden. In deze wijken is het percentage allochtonen dat hier al woont relatief groot. Andersom reageren relatief weinig allochtone woningzoekenden op woningen in wijken met een hoge vraagdruk. Een aantal wijken zoals Weezenhof, Hees en Lent kent echter wel een relatief lage vraagdruk, maar ontvangen toch relatief weinig reacties van allochtone woningzoekenden. 8 Figuur 3.5 Reacties allochtone woningzoekenden naar vraagdruk wijk (2004 medio 2005) 180 160 140 120 Hengstdal Altrade Benedenstad Bottendaal gemiddelde Nijmegen Hatertse Hei vraagdruk 100 80 60 40 20 gemiddelde Nijmegen Hunnerberg Brakkenstein Biezen Centrum Oosterhout Nijmegen Lent Nijmegen Galgenveld St. Anna Hazenkamp Hees Weezenhof Heseveld Nijeveld Grootstal Wolfskuil 't Broek Goffert Zwanenveld Meijhorst Aldenhof Hatert Lankforst 't Acker Tolhuis De Kamp Malvert Neerbosch Oost 0 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 % reacties allochtonen Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 3.8 Weigeringsgedrag Van de woningzoekenden die reageren op een woning, krijgt diegene met de meeste meettijd de woning als eerste aangeboden. De woningzoekende kan de woning weigeren. Het al dan niet weigeren van een aangeboden woning kan een indicatie zijn voor de mate van urgentie 8 Een verklaring hiervoor kan bijvoorbeeld liggen in de geringe omvang van het aanbod in deze wijken of omdat het type aangeboden woningen specifiek is (zo bestond in de periode 2004 - medio 2005 een groot deel (55 %) van het aanbod in Galgenveld uit seniorenwoningen). 17

van de woningzoekende: een urgent woningzoekende zal waarschijnlijk eerder geneigd zijn een woning te accepteren dan een minder urgent woningzoekende. Allochtone woningzoekenden blijken in ongeveer de zelfde mate als autochtonen een woning die zij krijgen aangeboden (waarvoor zij als eerste in aanmerking komen) te weigeren. Ook de reden voor weigering van allochtone woningzoekenden blijkt weinig af te wijken van die van autochtone woningzoekenden (zie bijlage 5, tabel B5-5). 9 De volgende redenen worden vaak genoemd: woning is te klein, persoonlijke redenen, buurt bevalt niet en huur is te hoog. Een grotere verhuisurgentie bij allochtonen blijkt dus niet uit de opgegeven redenen voor weigering van de woning. Wel valt op dat autochtonen vaker dan allochtonen ik heb al een andere woning gevonden als reden noemen voor het weigeren van de woning. 3.9 Slaagkansen Allochtone woningzoekenden richten zich vooral op wijken waar het aanbod omvangrijk en de vraagdruk gering is. De vraag is of dit zich vertaalt in de kans van allochtone woningzoekenden om een woning te vinden: woningzoekenden met een kortere meettijd zouden door te zoeken in wijken met een lage vraagdruk hun slaagkans ten opzichte van woningzoekenden met een hoge slaagkans kunnen vergroten. De slaagkans is als volgt berekend: het aantal woningen waarvan een groep, van bijvoorbeeld Marokkaanse afkomst, huurder is geworden, gedeeld door het totale aantal woningzoekenden van Marokkaanse komaf. De slaagkans geeft een indruk van de concurrentiepositie van een groep woningzoekenden. 10 De slaagkansen van allochtone woningzoekenden blijken lager te zijn dan die van autochtone woningzoekenden (zie tabel 3.1).Het strategisch zoeken van allochtone woningzoekenden heeft niet tot gevolg gehad dat slaagkansen op een zelfde niveau als die van autochtone woningzoekenden ligt. Tabel 3.1 Slaagkansen naar etniciteit (2004-medio 2005) Nederland 5,9 Westers 7,5 Overige niet-westers 1,1 Suriname 3,1 Antillen/Aruba 3,4 Turkije 3,3 Marokko 2,2 Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 9 Meer dan 40 procent heeft geen reden gegeven voor weigering van de woning. 10 Deze maat is alleen bruikbaar voor een vergelijking tussen verschillende groepen binnen het gebruikte bestand ( zoekbestand 2004-medio 2005). Een vergelijking met de berekende slaagkansen in andere onderzoeken in Nijmegen zoals monitor Bouwen en Wonen en de jaarrapportage Evaluatie Woonruimteverdeling is niet mogelijk aangezien de hiervoor gebruikte onderzoeksbestanden een andere periode betreffen. 18

3.10 Resultaat Allochtone woningzoekenden vinden vaak een woning in een concentratiewijk: meer dan de helft van de allochtone woningzoekenden die een woning vindt, wordt huurder van een woning in een concentratiewijk (zie tabel 3.2). Tabel 3.2 Etniciteit geslaagde woningzoekenden naar type wijk (2004-medio 2005) Concentratiewijk Gemengde wijk Witte wijk Totaal Autochtoon of westerse allochtoon aantal 507 640 258 1405 % binnen etniciteit 36,1 45,6 18,4 100 % binnen wijktype 79,2 85,3 95,2 84,6 Allochtoon aantal 133 110 13 256 % binnen etniciteit 52,0 43,0 5,1 100 % binnen wijktype 20,8 14,7 4,8 15,4 Totaal aantal 640 750 271 1661 % binnen etniciteit 38,5 45,2 16,3 100 % binnen wijktype 100 100 100 100 Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. Allochtone woningzoekenden richten zich vooral op woningen in gemengde wijken. Zij slagen echter relatief vaak in concentratiewijken (zie figuur 3.6). Ook de meeste autochtone woningzoekenden richten zich op het aanbod in gemengde wijken.ten opzichte van de allochtone woningzoekenden blijken veel autochtonen toch in gemengde wijken te slagen. Ook voor de autochtone woningzoekenden geldt echter dat een deel van de woningzoekenden niet slaagt in haar voorkeurswijk. 19

Figuur 3.6 Reacties en slagen naar etniciteit (2004-medio 2005) 100% 80% 60% 40% witte wijk gemengde wijk concentratiewijk 20% 0% autochtoon reacties autochtoon geslaagd allochtoon reacties allochtoon geslaagd Bron: Entree en O+S Nijmegen, bewerking Regioplan 2005. 3.11 Conclusie De analyse van het bestand van woningzoekenden levert de volgende conclusies op: - Allochtone woningzoekenden reageren vaker dan autochtone woningzoekenden. - Allochtone woningzoekenden richten zich naar het aanbod: men reageert vooral op kleine goedkope en grote goedkope woningen, dit zijn tevens de woningtypen die het meest worden aangeboden. - Allochtone woningzoekenden richten zich ten opzichte van autochtonen meer op woningen in concentratiewijken. - Allochtone woningzoekenden hebben gemiddeld een kortere meettijd dan autochtone woningzoekenden. - Allochtone woningzoekenden reageren relatief vaak op wijken met een lage vraagdruk. Het grootste deel van deze wijken is te typeren als concentratiewijk. - Allochtone woningzoekenden hebben lagere slaagkans dan autochtone woningzoekenden. - Allochtone woningzoekenden richten zich vooral op woningen in gemengde wijken en slagen vooral in concentratiewijken. Het resultaat van deze omstandigheden en zoekgedrag is een toenemende etnische concentratie binnen een aantal stadsdelen, waarin het percentage woonachtige niet-westerse allochto- 20

nen relatief hoog is. 12 Met name in wijken ten westen van het Maas-Waalkanaal in Dukenburg en Lindenholt doet deze ontwikkeling zich voor. De vraag is wat de achtergrond van deze ontwikkeling is. Het feit dat allochtone woningzoekenden vaker reageren op woningen in concentratiewijken kan zijn ingegeven door hun slechte concurrentiepositie: gemiddeld hebben allochtone woningzoekenden een iets kortere meettijd en is voor woningen in concentratiewijken weinig meettijd nodig om een woning te krijgen. Een grotere oriëntatie op concentratiewijken kan dus voortkomen uit strategische overwegingen. Veel zal hierbij afhangen van urgentie: hoe urgenter een woningzoekende, hoe meer hij/zij bereid zal zijn te zoeken in minder populaire wijken, wijken waar de vraagdruk laag is. Een verdere concentratie van bepaalde wijken kan echter ook worden verklaard uit een voorkeur van allochtone woningzoekenden voor deze wijken vanwege bijvoorbeeld de woningvoorraad of de voorzieningen in de buurt. Om deze zachtere factoren achter de uitkomsten van het woonruimteverdelingssysteem te begrijpen, hebben we een kwalitatief onderzoek in een aantal wijken gedaan. 12 We hebben het hier over de concentratietendens binnen het woonruimteverdelingssysteem. Daarnaast hebben de in- en uitmigratie buiten het systeem om en geboorte- en sterftecijfers invloed op de etnische samenstelling van wijken. 21

22

4 DUKENBURG EN LINDENHOLT: STRATEGIE OF VOORKEUR? 4.1 Strategie of voorkeur? In het vorige hoofdstuk hebben we onder andere kunnen constateren dat niet-westerse allochtonen meer dan gemiddeld naar woningen zoeken die staan in concentratiewijken- wijken waar de vraagdruk relatief laag is- en dat zij meer dan gemiddeld een woning in concentratiewijken vinden. Een voor de hand liggende gedachte is dat allochtone woningzoekenden een woning zoeken in concentratiewijken omdat hier de vraagdruk laag is, zij urgent een woning zoeken en zij daar de meeste kans maken. Een andere verklaring kan echter zijn dat allochtone woningzoekenden een voorkeur hebben voor een woning in wijken die te typeren zijn als concentratiewijk. Met andere woorden: wordt de segregatietendens die in sommige wijken is geconstateerd 1 veroorzaakt door keuze van allochtonen die voortkomt uit een hoge urgentie of is de tendens te verklaren uit een proces van vrije keuze? In dit hoofdstuk gaan we in op deze vraag die we beantwoorden op basis van een kwalitatief onderzoek in twee casusstadsdelen. Achtereenvolgens beschrijven we de aanpak van dit (deel)onderzoek, de wensen en de zoekacties van de in het onderzoek betrokken (ex-)woningzoekenden. Vervolgens gaan we in op de achtergrond van dit zoekgedrag: was urgentie of voorkeur de drijfveer? Tot slot gaan we in op de perceptie van het woonruimteverdelingssysteem en de positie die allochtone woningzoekenden hierin innemen. 4.2 Aanpak Om inzicht te krijgen in onderliggende motieven van allochtone woningzoekenden, hebben we een verdiepend onderzoek gedaan in het westelijk deel van Nijmegen waar wijken liggen die zijn te typeren als concentratiewijk. Er zijn in totaal 44 face-to-face interviews gehouden met allochtone huishoudens die in 2004 of 2005 waren verhuisd naar Dukenburg of Lindenholt. 2 Onder de groep geïnterviewden waren mensen van verschillende afkomst, huishoudsamenstelling en leeftijd. 3 Ter toetsing en verdieping is met een aantal van de geïnterviewden een groepsgesprek gevoerd. 1 Zie J. Bos en P. Renooy (2005). Nijmegen verdeelt? Onderzoek naar de effecten van woonruimteverdeling op etnische segregatie. Amsterdam: Regioplan. 2 Daarnaast zijn er twee huishoudens in Hatertse Hei en twee huishoudens in Goffert geïnterviewd. 3 Zij bijlage 6 voor kenmerken van respondenten. 23

4.3 Wensbeeld 25 procent prefereert een woning in Dukenburg/Lindenholt 75 procent prefereert een woning elders of heeft geen voorkeur Als het maar veilig is en schoon. Lang niet iedere woningzoekende heeft op het moment dat hij/zij gaat zoeken naar een woning een buurt of deel van de stad in gedachten. Voor een aantal woningzoekenden had het vinden van een andere woning absolute prioriteit en werden helemaal geen eisen aan de woonomgeving gesteld. Ik was zelfs in een hok gaan wonen, als ik maar bij mijn ouders weg was, zo motiveert een Surinaamse starter. Een grotere groep (circa een kwart van de respondenten) echter noemt kwaliteiten van een woonomgeving als wens, zonder een specifieke buurt in gedachten te hebben. Vooral rust, groen, veiligheid, sfeer en netheid worden als gewenste kwaliteit voor de toekomstige woonomgeving genoemd. De helft van de geïnterviewden is echter wel specifiek en had een wijk of deel van de stad in gedachte als gewenste woonomgeving. Bijna de helft van hen noemt Dukenburg, Lindenholt of een wijk binnen deze stadsdelen als woonwens. De anderen hadden juist een voorkeur voor een woning buiten de onderzoeksbuurten. Zuidrand, maar vooral Nijmegen Oost worden door een aantal geïnterviewden genoemd. Een enkeling had een voorkeur voor een woonomgeving in een van de dorpen onder de rook van Nijmegen of zelfs in de Randstad. 4.4 Zoeken: over het kanaal? 25 procent prefereert een woning in Dukenburg/Lindenholt 75 procent prefereert een woning elders of heeft geen voorkeur 2/3 zoekt in Dukenburg/Lindenholt 1/3 zoekt vooral elders in Nijmegen Een groot deel, bijna tweederde, van de geïnterviewden die onlangs naar westelijk Nijmegen is verhuisd, heeft vooral in buurten in Dukenburg en Lindenholt gezocht. Een andere groep woningzoekenden is verhuisd naar een woning in Dukenburg/Lindenholt, maar was meer georiënteerd op een ander deel van de stad of had geen specifieke zoekrichting en zocht in verschillende wijken van Nijmegen. Een aanzienlijk deel van de geïnterviewden had aanvankelijk Dukenburg/Lindenholt niet als gewenste woonomgeving, maar is wel naar woningen in deze stadsdelen gaan zoeken. 24

4.5 Zoeken: drie maanden of twee jaar? > 1/3 korter dan één jaar gezocht > 1/3 tussen één en twee jaar gezocht < 1/3 langer dan twee jaar gezocht De zoekgeschiedenis van de geïnterviewden loopt uiteen. Meer dan een derde heeft één á twee jaar actief in het aanbod sociale huurwoningen gezocht voordat ze hun huidige woning vonden. Een ongeveer even grote groep heeft minder dan een jaar gezocht. De kleinste groep heeft langer dan twee jaar gezocht voordat verhuisd werd naar de huidige woning in Dukenburg/Lindenholt. Hierbij komt een aantal uitschieters van gedurende 5 tot 6 jaar regelmatig reageren op het aanbod voor. 4.6 Dukenburg en Lindenholt: laatste toevlucht voor urgenten? 2/3 urgent woningzoekend 80 procent reactie Dukenburg/Lindenholt vanwege beschikbaarheid 20 procent reactie Dukenburg/Lindenholt vanwege voorkeur 1/3 niet urgent woningzoekend Ik woonde toen ik student was in een tweekamerwoning. Ik ging daar samenwonen, trouwen en heb twee kinderen gekregen. Maar de woning was veel te klein. Toen ik zwanger was van de tweede zei de kraamhulp dat het bed op klossen moest. Maar daar was helemaal geen ruimte voor, want we sliepen op een matras in de woonkamer die we overdag weer weghaalden. Een Bosnische moeder in Dukenburg kijkt terug op haar vorige krappe woonsituatie. Tweederde van de geïnterviewden wilde om uiteenlopende redenen op korte termijn verhuizen. Een wijziging in de samenstelling van het huishouden, het gaan samenwonen of een scheiding is voor de meesten een motief geweest op korte termijn te willen verhuizen (zie tabel 4.1). Ook noemde een aantal geïnterviewden de eigen gezondheid of de gezondheid van een gezinslid als reden voor urgentie. 25

Tabel 4.1 Achtergrond verhuisurgentie geslaagde woningzoekenden Samenwonen/trouwen 5 Scheiding 5 Zorg 3 Studentenhuisvesting 3 Overlast vorige woonomgeving 3 Op kamers/zelfstandig wonen 3 Vestiging vanuit buitenland 2 Huurovereenkomst vorige woning 2 Gezinsuitbreiding 1 Overige persoonlijke omstandigheden 2 Bron: interviews Regioplan 2005. Het maakte me niet uit. Ik wilde heel graag samenwonen met mijn vrouw en ik heb toen met de woningbouw gebeld. Zij zeiden: Het centrum is moeilijk. Zoek maar in Lindenholt, Aldenhof en Meijhorst. De motivatie van deze Vietnamese man uit t Acker illustreert het motief van de grootste groep urgenten die in Dukenburg/Lindenholt is komen wonen. Bijna de helft van de urgenten is uitsluitend vanwege een snelle beschikbaarheid van woningen in dit deel van de stad komen wonen (zie tabel 4.2). Voor een andere groep komt de voorkeur voor Dukenburg/Lindenholt voort uit een combinatie van snelle beschikbaarheid en kwaliteiten van de woningen of de woonomgeving in deze stadsdelen. Een Surinaams gezin in de Meijhorst: Er staan hier grote woningen met een zolder en je kunt ze snel krijgen. Anderen noemen een school in de buurt, een groene omgeving of een kindvriendelijke wijk als criterium en hebben uiteindelijk een woning in Dukenburg/Lindenholt gevonden. Een klein deel van de groep urgenten had wél een duidelijke voorkeur voor een woning in Dukenburg/Lindenholt. Door hen werd niet naar een woning in Dukenburg/Lindenholt gezocht vanwege de relatief lage vraagdruk, maar vooral omdat de kwaliteiten van de wijken in dit deel van de stad aanspraken. Veel van deze geïnterviewden woonden al in Dukenburg/ Lindenholt of kenden deze stadsdelen op een andere manier. Een Antilliaanse leerde haar huidige buurt via familie kennen: Ik heb een tijdje bij mijn schoonzus in de Gildekamp gewoond. Het was daar rustig en groen. Ik heb ook gedacht aan de Meijhorst, maar daar wonen veel Antillianen en er is daar veel aan de hand. Tabel 4.2 Belangrijkste motief urgenten voor zoeken van woning in Dukenburg/Lindenholt Beschikbaarheid woning 14 Combinatie voorkeur voor type woning (bijvoorbeeld goedkoop, ruim e.d.) en beschikbaarheid woningen Dukenburg/Lindenholt Combinatie voorkeur voor type buurt (bijvoorbeeld groen, rustig e.d.) en beschikbaarheid woningen Dukenburg/Lindenholt Combinatie voorkeur Dukenburg/Lindenholt en beschikbaarheid woningen Dukenburg/Lindenholt Voorkeur voor wijken in Dukenburg/Lindenholt 2 Bron: interviews Regioplan 2005. 6 5 3 26

4.7 Urgent? Strategisch op zoek? 2/3 urgent woningzoekend 80 procent reactie Dukenburg/Lindenholt vanwege beschikbaarheid 1/2 direct zoeken in Dukenburg/Lindenholt 1/2 eerst buiten Dukenburg/Lindenholt gezocht Ik wist zeker dat ik in Dukenburg het meeste kans maakte, zo merkt een Marokkaanse jongen op. Ongeveer de helft van de geïnterviewden die snel een woning zochten en niet direct een voorkeur voor Dukenburg/Lindenholt hadden, wist, vanaf het begin dat zij begonnen met zoeken, dat Dukenburg/Lindenholt de meeste kansen bood. De andere urgenten hebben zich in eerste instantie op andere buurten gericht, maar hebben de zoekacties om de kansen te vergroten verschoven naar Dukenburg/Lindenholt. Ik eindigde hoger. Eerst tussen de 10 en 20 en later tussen 5 en 10, zo licht een Liberiaan het succes van zijn gewijzigde strategie toe. Ook het verleggen van de reacties naar andere, minder populaire en vaker aangeboden woningtypen gebruikt de groep urgenten om haar kansen te vergroten. Er wordt hierbij vooral ingeleverd op de grootte van de woning. Als de woningzoekende zijn/haar zoeken strategisch naar een ander woningtype of een andere buurt verlegt, speelt de woningbouwcorporatie hierbij regelmatig een rol (zie tabel 4.3). Een Antilliaans stel: Toen we serieus naar een andere woning gingen zoeken, heb ik met de woningbouwvereniging gebeld. Zij zeiden reageer maar op een flat, dan heb je meer kans. En dat was ook zo. Tabel 4.3 Adviserende rol corporatie in zoekgedrag urgenten Advies stadsdeel (Dukenburg en/of Lindenholt) 7 Advies woningtype (flat i.p.v. eengezinswoning) 2 Advies anders 1 n.v.t. 2 geen sturing/advies corporatie 18 30 Bron: interviews Regioplan 2005. Een deel van woningzoekenden die haast hebben, richt zich dus direct op Dukenburg/ Lindenholt vanwege de relatief grote beschikbaarheid van woningen. Een ander deel lijkt eerst in andere wijken te ervaren dat een woning op korte termijn niet ruim beschikbaar is en verlegt vervolgens zijn zoeken naar Dukenburg/Lindenholt. 27

4.8 Haastige spoed, zelden goed? Hoewel een groot deel van de urgent woningzoekenden vooral vanwege de snelle beschikbaarheid van woningen in Dukenburg/Lindenholt is komen wonen, oordeelt de grootste groep positief over de buurt waarin zij woont. Vooral de rust en het groene karakter van de buurt worden geprezen. Toch is een klein deel negatief over hun nieuwe woonomgeving. Voor hen zal hun buurt Dukenburg/Lindenholt vooral gezien worden als doorstroombuurt. De bewoners die kritisch zijn over de buurt noemen vooral de verkeersveiligheid en de sociale veiligheid als minpunten van hun woonomgeving. 4.9 Dukenburg en Lindenholt: wens van niet-urgenten? 1/3 niet urgent woningzoekend 70 procent reactie Dukenburg/Lindenholt vanwege voorkeur 30 procent reactie Dukenburg/Lindenholt vanwege beschikbaarheid 2/3 urgent woningzoekend Ongeveer een derde van de geïnterviewden was niet heel urgent op zoek naar een woning. Zo wilde een stel van Indonesische afkomst op termijn weg uit hun vorige woning: We wilden op een gegeven moment wel weg uit het studentenhuis toen hebben we rustig gezocht naar een ander huis. Bijna de helft van de niet-urgenten woonde al in Dukenburg/Lindenholt en hebben hun woning gezocht in de buurt van hun vorige woning. Vrijwel voor allen gold een duidelijke voorkeur voor wonen in dit deel van de stad. Een kleiner deel heeft breed gezocht en is vanwege de kwaliteiten van de buurt of vanwege snelle beschikbaarheid in Dukenburg/Lindenholt terecht gekomen. Waar bij het grootste deel (80%) van de urgent woningzoekenden een snelle beschikbaarheid dé of één van de redenen is geweest om op het woningaanbod in Dukenburg/Lindenholt te reageren, blijkt bij diegenen die minder urgent op zoek waren de keus voor Dukenburg/ Lindenholt veel meer een bewuste keuze te zijn. Een Surinaams gezin kiest bewust voor een woning in het nabije De Wellenkamp: We komen uit de Horstacker. Voor mijn dochter wilde ik toch in de buurt van haar vriendinnetjes blijven wonen. We hebben ook gezocht in Renkum. Maar dan wordt de afstand te groot. Mijn werk zit hier ook vlakbij. De tevredenheid over zowel de woning als de buurt is bij de niet-urgenten groot. 28

4.10 Eerlijk verdeeld? Een hoge urgentie gecombineerd met een lage meettijd maakt dat allochtone woningzoekenden vaker genoegen lijken te nemen met snel beschikbare woningen in minder populaire concentratiewijken. De vraag is hoe allochtone woningzoekenden het woonruimteverdelingssysteem, waarbinnen zij hebben gezocht ervaren. Over de criteria in het systeem zijn de meningen onder de geïnterviewden verdeeld. Ongeveer de helft kan zich wel vinden in de manier waarop het woonruimteverdelingssysteem is ingericht. Een bijna even groot deel ziet nadelen aan het systeem. Tabel 4.4 geeft een overzicht van de door geïnterviewden genoemde nadelen van het huidige systeem. Vijf geïnterviewden pleitten bijvoorbeeld voor meer maatwerk voor woningzoekenden die urgent een woning nodig hebben. Vier anderen hebben het gevoel dat starters binnen het huidige systeem een slechte positie hebben. Eén van de geïnterviewden zou het een goed idee vinden dat via het woonruimteverdelingssysteem de samenstelling van buurten meer gestuurd zou moeten worden om zo een betere mix van bevolkingsgroepen te krijgen. Een aantal woningzoekenden oordeelt negatief over de kansen die woningzoekenden krijgen, maar zoekt de oorzaak en oplossing vooral buiten dit systeem. Vijf geïnterviewden vinden dat de bouw van meer sociale huurwoningen een oplossing zou zijn. Vier anderen vinden dat het zogenaamde scheefwonen (economisch en qua omvang van het huishoudens) tegengegaan moet worden om zo woningen vrij te maken en de meettijd te verkorten. Tabel 4.4 Nadelen huidig woonruimteverdelingssysteem volgens geslaagde woningzoekenden Aantal keer genoemd Te weinig kansen voor urgenten 5 Te weinig kansen voor starters 4 Actief zoeken te weinig 'beloond' 3 Verlies meettijd bij acceptatie woning 2 Economische passendheid te weinig in aanmerking genomen 1 Passendheid grootte huishouden te weinig in aanmerking genomen 1 Geen gedwongen spreiding bevolkingsgroepen 1 Bron: interviews Regioplan 2005. De meeste geïnterviewden vinden niet dat de kansen van allochtonen woningzoekenden in het huidige woonruimteverdelingssysteem kleiner zijn dan die van autochtone woningzoekenden. Het is moeilijk voor iedereen. De woningbouw kijkt ook niet naar waar je vandaan komt, maar naar je inkomen, zo licht een Sudanese vrouw toe. Enkele woningzoekenden vermoeden dat allochtone woningzoekenden zelfs in het voordeel zijn. 4 Slechts enkele 4 Zij doelen hierbij op asielzoekers met een verblijfsvergunning die bemiddeld worden. Gemeenten zijn wettelijk verplicht om een vastgesteld aantal asielzoekers te huisvesten. 29

geïnterviewden brengen het woonruimteverdelingssysteem in verband met lagere kansen voor allochtone woningzoekenden. 4.11 Conclusie De belangrijkste vraag die het onderzoek onder allochtone (geslaagde) woningzoekenden in Dukenburg/Lindenholt moest beantwoorden is de volgende: Is het feit dat allochtone woningzoekenden relatief vaak verhuizen naar woningen in concentratiewijken vooral te verklaren uit een lagere kans om in andere wijken te slagen of is een voorkeur voor woningen in deze concentratiewijken hiervoor de belangrijkste verklaring? Onderstaand stroomschema vat de belangrijkste resultaten van het onderzoek onder de allochtone geslaagde woningzoekenden in Dukenburg/Lindenholt samen. Urgent woningzoekend: 2/3 Reactie op Dukenburg/Lindenholt o.a. of uitsluitend vanwege snelle beschikbaarheid woningen: 80 procent Direct zoeken in Dukenburg/Lindenholt: 1/2 Eerst vooral gezocht in andere wijken. Later strategisch zoeken in Dukenburg/Lindenholt: 1/2 Niet-urgent woningzoekend: 1/3 Reactie op Dukenburg/Lindenholt o.a. of uitsluitend vanwege snelle beschikbaarheid woningen: 30 procent Reactie op Dukenburg/Lindenholt o.b.v. voorkeur: 70 procent Circa tweederde van de geïnterviewden had een overweging als in Dukenburg/Lindenholt maak ik meer kans een woning te vinden in gedachten toen gezocht werd naar een woning. Een groot deel van hen was dan ook urgent op zoek naar een woning. De snelle beschikbaarheid blijkt vooral bij deze groep een belangrijke drijfveer geweest te zijn om te zoeken naar woningen in minder populaire concentratiewijken. Opvallend is echter dat het grootste deel van deze groep niet negatief oordeelt over de buurt waarin zij terecht zijn gekomen. Vooral de rust en het groene karakter worden als pluspunten van de buurten in Dukenburg/ Lindenholt genoemd. Voor een derde van de geïnterviewden is de kwaliteit van de buurt en/of de woningen voornaamste reden geweest om in Dukenburg/Lindenholt naar een woning te gaan zoeken. 30

5 SAMENVATTING EN CONCLUSIES 5.1 Etnische segregatie: voorkeur of noodzaak? In eerder onderzoek van Regioplan naar oorzaken van een toename van etnische segregatie in Nijmegen is de vermeende rol van het woonruimteverdelingssysteem belicht. Er is een clustering van segregatie in enkele concentratiewijken gebleken: met name in wijken binnen Dukenburg en Lindenholt is een groei van het aandeel niet-westerse allochtone inwoners zichtbaar. Concentratiewijken elders in de stad vertonen juist een spreidingstendens. De systematiek van het woonruimteverdelingssysteem in Nijmegen blijkt hier slechts in beperkte mate op van invloed te zijn geweest, zo blijkt uit ditzelfde onderzoek. De vraag wierp zich vervolgens op wat dan wél de gesignaleerde ongelijke spreiding zou verklaren. Komt dit bijvoorbeeld doordat allochtone woningzoekenden een voorkeur hebben voor wijken en/of woningen in Dukenburg of hebben ze meer haast om een woning te vinden en zoeken ze min of meer noodgedwongen in Dukenburg naar woningen, omdat ze daar verwachten meer kans te hebben op een woning? De probleemstelling voor dit onderzoek luidde: Welke ervaringen hebben niet-westerse allochtonen met het zoeken en vinden van een woning binnen het woonruimteverdelingssysteem? Om tot een antwoord te komen op deze vraag, is een analyse van het bestand met alle zoekacties van woningzoekenden in het woonruimteverdelingssysteem van afgelopen anderhalf jaar gemaakt. Leidende vragen bij deze analyse waren: Op welke woningen en welke wijken richten allochtone woningzoekenden zich? Hoe verhoudt dit zoekpatroon zich tot dat van autochtone woningzoekenden? Welke woningen vinden allochtone woningzoekenden en in welke wijken staan deze woningen? En tot slot, wat is de kans van slagen voor allochtone woningzoekenden in het woonruimteverdelingssysteem en hoe groot is deze slaagkans voor autochtone woningzoekenden? Naast inzicht in gedrag van woningzoekenden op de woningmarkt, moest het onderzoek inzicht bieden in motieven die aan dit gedrag ten grondslag liggen. Stel dat allochtone woningzoekenden inderdaad zoeken in bepaalde delen van de stad, is dit een uiting van een voorkeur voor deze wijken en/of de woningen in deze wijken, of is deze zoekoriëntatie min of meer uit nood geboren omdat men moeilijk op korte termijn op andere plekken in de stad terechtkan. Deze achterliggende motieven zijn onderzocht in het westelijk deel van Nijmegen, Dukenburg en Lindenholt. We hebben dit onderzocht door een groot aantal allochtone huishoudens die onlangs naar wijken in dit deel van de stad zijn verhuisd, te interviewen. 31