Sector : 2 Afdeling/Project : Sociale zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 126 Datum : 19 september 2005

Vergelijkbare documenten
CPB Memorandum. Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2007

Sector : 2 Afdeling/Project : SZ Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 113 Datum : 17 maart 2005

Afdeling/Project : Sociale Zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 152 Datum : 5 april 2006

CPB Memorandum. Raming van het bijstandsvolume in CEP 2007

Raming bijstandsvolume in de MEV 2005

Raming van het bijstandsvolume in MEV 2008 en Actualisatie Economische Verkenning

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 15 september 2015 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2016

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 19 september 2017 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2018

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum: 21 september 2016 Betreft: Raming van het bijstandsvolume in MEV 2017

CPB Notitie 18 september 2018

Aanvullende informatie bijstelling macrobudget inkomensdeel per 18 mei 2006

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluitenlijst d.d. d.d. d.d. [X]Akkoordstukken [ ]Openbaar -- [ ]Besloten --

ons kenmerk BAWI/U

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Definities van werkloosheid. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

ISD. Kwartaalrapportage. Overzicht 1 e kwartaal 2013 Steenbergen

Antwoorden vragen Najaarsbrief Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt 2003

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 14 oktober 2010 registratienummer: I/

2. Globale analyse 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht

KENNISMEMO. Tabel 1 Prognose doorstroom naar de Bijstand. Ed Berendsen T (020)

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal uitkeringen daalt. Daling bijstand vooral bij mannen en jongeren

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Persbericht. Werkloosheid stijgt verder. Centraal Bureau voor de Statistiek

jul/09 mei/09 jun/09 sep/09 sep/08 jan/09 feb/09 mrt/09 jun/09 aug/09 sep/09 aug/09

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid stijgt opnieuw sterk

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bijstandsuitkeringen vrijwel onveranderd. Stijging aantal WW-uitkeringen loopt fors terug

Publicatie datum: Factsheet Miljoenennota 2018

KM 08/07 WW Raming 2008-I

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

Tijdens het begrotingsonderzoek heb ik toegezegd u nog aanvullende informatie toe te zenden.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen sterk teruggelopen. Vooral minder nieuwe WAO-uitkeringen

BIJSTAND BLIJFT GROEIEN

Sector : Conjunctuur en collectieve sector Afdeling/Project : Inkomens en Prijzen Samensteller(s) : Nicole Bosch Nummer : 157 Datum : 14 juni 2006

Factsheet Miljoenennota 2017

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

S A M E N V A T T I N G

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

CPB Notitie. Bijstelling meerjarencijfers Inleiding. Datum : 3 juli 2003

Persbericht. Dalende tendens werkloosheid houdt aan. Centraal Bureau voor de Statistiek

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaalrapportage Arbeidsmarkt Breda Inleiding. 2 Globaal beeld arbeidsmarkt 2006

Financiering Participatiewet

Kortetermijnontwikkeling

Persbericht. Werkloosheid daalt niet meer. Centraal Bureau voor de Statistiek

HAAGSE MONITOR RECESSIECIJFERS januari 2010

Financiering Bijstand. Bastiaan Ouwehand Tim Mulder

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Monitoring ontwikkeling Arbeidsmarkt West- Brabant. 2e voortgangsrapportage 2011

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Persbericht. Werkloosheid stabiel op laag niveau. Centraal Bureau voor de Statistiek

Divosa-monitor factsheet: Bijstandsuitkeringen 2012

Datum : 12 juni 2009 Aan : Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Ministerie van Financiën

Overzichtsrapport SER Gelderland

Verwerking wet Verlenging Loondoorbetaling bij Ziekte in CEP 2004

Bijlage 1 Ontwikkeling arbeidsmarktpositie jongeren

Persbericht. Werkloosheid hoger na jaar van daling. Centraal Bureau voor de Statistiek. Daling werkloosheid hapert

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid licht gedaald

Rekenmodel Participatiebudget geactualiseerd

Gemeente Breda. Monitoring ontwikkeling uitkeringen West-Brabant. 2 e voortgangsrapportage SSC Onderzoek en Informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Na de WW stijgt nu ook de bijstand. Vooral meer jonge, alleenstaande mannen in de bijstand

Persbericht. Werkloosheid loopt sterk terug. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting. Daling werkloosheid zet door

Persbericht. Werkloosheid blijft dalen in januari Centraal Bureau voor de Statistiek. Trend werkloosheid blijft dalend

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Licht herstel economie in derde kwartaal 2009

Voorgesteld wordt de raad een brief te sturen met daarin een overzicht van de bijstandsontwikkeling in 2015.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. WW stijgt naar 204 duizend uitkeringen. Voortdurende stijging WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Aantal WW-uitkeringen blijft stijgen. Aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen stabiel

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 2

CPB Notitie. 1 Inleiding. Datum : 18 augustus 2009 Aan : Stef Blok (VVD)

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Factsheet Arbeidsmarkt en sociale uitkeringen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkloosheid 50-plussers

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Persbericht. Geregistreerde werkloosheid verder gedaald. Centraal Bureau voor de Statistiek. Technische toelichting

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Daling werkloosheid houdt aan. Sinds het derde kwartaal 60 duizend werklozen minder

Aantal werklozen in december toegenomen

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

KM 08/11 ZW ramingen 2008-II. Inleiding KENNISMEMO

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

Nadere achtergrondinformatie participatiewet

nota financiële bijstellingen 2012 actualisatie prognoses t.o.v. de Juninota 2012

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Maximaal meedoen. Bestuursrapportage Programma Maximaal meedoen (bedragen in ) OVERZICHT FINANCIEEL ECONOMISCHE EFFECTEN MAXIMAAL MEEDOEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maandelijkse arbeidsmarktmonitor Overijssel

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Arbeidsmarkt in vogelvlucht

KM 07/14 ZW ramingen 2007-II. Inleiding KENNISMEMO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

CPB Memorandum Sector : 2 Afdeling/Project : Sociale zekerheid Samensteller(s) : Hans Stegeman en Frans Suijker Nummer : 126 Datum : 19 september 2005 Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2006 Het aantal personen jonger dan 65 jaar dat in 2005 daadwerkelijk een bijstandsuitkering ontvangt, bedraagt naar verwachting 340 000. Het bijstandsvolume relevant voor de definitieve vaststelling van het macrobudget 2005 in het kader van de Wet Werk en Bijstand komt hoger uit, namelijk op 361 000 personen. Gewijzigde conjuncturele inzichten en veranderingen in het beleid van de rijksoverheid (WW-maatregelen en kinderalimentatiestelsel) zorgen voor een neerwaartse aanpassing van het voor het budget relevante bijstandsvolume met 2 000 personen ten opzichte van het Centraal Economisch Plan 2005. Voor 2006 raamt het CPB een stijging van het aantal bijstandsgerechtigden met 7 000 personen naar 347 000. Een vertraagde doorwerking van de stijging van de werkloze beroepsbevolking in eerdere jaren en beleidsmaatregelen van de rijksoverheid zijn hiervoor verantwoordelijk. 1

1 Inleiding Per 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) in werking getreden. Deze wet bepaalt onder andere dat gemeenten een eigen budget krijgen voor de bijstandsuitgaven. Bij de vaststelling van het macrobudget (het zogenaamde I-deel) worden ramingen van het bijstandsvolume voor bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar van het CPB gebruikt, zoals gepubliceerd in CEP en MEV. Zo wordt voor de voorlopige vaststelling van het budget voor jaar t gebruik gemaakt van de MEV-raming in jaar t-1. Voor de definitieve vaststelling van het budget maakt het CPB een aparte raming ten tijde van de MEV in jaar t. In de procesbeschrijving die naar de Tweede Kamer is gestuurd staat hierover: Deze raming is gebaseerd op de bijstandsraming in het CEP(t) en wordt gecorrigeerd voor de bijstelling in de raming van de conjuncturele ontwikkeling tussen CEP(t) en MEV(t+1). SZW gebruikt dit cijfer om de geactualiseerde conjunctuurcomponent in de raming van het bijstandsvolume te bepalen ten behoeve van de definitieve vaststelling van de budgetten 1 Het CPB stelt dus geen budget vast, maar publiceert alleen een raming van het bijstandsvolume van personen jonger dan 65 jaar die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gebruikt voor de definitieve vaststelling van het budget. De volgende paragrafen lichten de raming van het bijstandsvolume voor 2005 respectievelijk 2006 toe. 2 Bijstandsvolume 2005 In de MEV 2006 raamt het CPB een bijstandvolume van 340 000 personen in 2005, slechts 3 000 meer dan in 2004. Deze raming is relevant voor de te verwachten daadwerkelijke bijstandsuitgaven van alle gemeenten tezamen. Belangrijke bouwsteen voor deze raming zijn de door het CBS gepubliceerde cijfers over het aantal bijstandsuitkeringen in de eerste vier maanden van 2005. 2 Deze cijfers geven aan dat het aantal bijstandsuitkeringen in de laatste maanden van 2004 en de eerste maanden van 2005 ongeveer gelijk is gebleven. In het licht van de stijging van de werkloosheid in zowel 2003, 2004 als 2005 en maatregelen als de afschaffing van de WW-vervolguitkering en de herkeuringsoperatie WAO is dit een opmerkelijke ontwikkeling. Blijkbaar oefent het vernieuwde gemeentelijke preventie- en reïntegratiebeleid als gevolg van budgettering van de bijstandsuitgaven wederom een substantieel neerwaarts effect uit op het aantal bijstandsuitkeringen. Niettemin acht het CPB enige stijging van het bijstandsvolume in de rest van het jaar aannemelijk (zie figuur 2.1). Deels wordt dit bepaald door vertraagde doorwerking van de 1 Procesbeschrijving raming macrobudget I-deel WWB, bijlage bij Brief van staatssecretaris Van Hoof aan de kamer over de actuele ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen en de beschrijving van het ramingsproces (2 juli 2004), kst 28870, blz 2. 2 Zie CBS, Correctie persbericht bijstand, persbericht d.d. 11 augustus 2005. 2

stijging van de werkloze beroepsbevolking in het bijstandsvolume. De grote toename van de werkloze beroepsbevolking in de periode 2003-2004 heeft naar verwachting een opwaarts effect op het aantal bijstandsgerechtigden in 2005. De meeste werklozen krijgen namelijk eerst een WW-uitkering en, wanneer zij nog werkloos zijn aan het einde van de maximale uitkeringsduur, een bijstandsuitkering, tenzij de vermogens- of partnertoets in de bijstand dit verhindert. Daarenboven raamt het CPB ook in 2005 nog een stijging van de werkloosheid. Ook beleidsmaatregelen, zoals het afschaffen van de WAZ, het herkeuren van WAO-ers, het verminderen van het aantal ID- en WIW-banen en het afschaffen van de vervolguitkering in de WW, kunnen het beroep op de bijstand vergroten. Figuur 2.1 Realisatie en raming bijstandsvolume, 2002-2006 Bijstandsvolume, in personen 360 355 350 345 340 335 330 325 320 315 310 jan-02 apr-02 jul-02 okt-02 jan-03 apr-03 jul-03 okt-03 jan-04 apr-04 jul-04 okt-04 jan-05 apr-05 jul-05 okt-05 jan-06 apr-06 jul-06 okt-06 realisatie raming Voor de definitieve vaststelling van het budget voor gemeenten in 2005 is niet de hierboven beschreven raming relevant. Het definitieve budget is gebaseerd op de volumeraming in het CEP 2005. Alleen bijstellingen in de raming van conjuncturele ontwikkelingen tussen CEP 2005 en MEV 2006 en veranderingen in het rijksbeleid leiden nog tot wijzigingen in dit volume. Deze regel is zo opgesteld om er voor te zorgen dat gemeenten profijt hebben van hun preventie- en reïntegratiebeleid. 3 3 Zie Memorie van Toelichting Wet Werk en Bijstand (2003), kamerstuknr. 68004, blz. 15. 3

Tabel 2.1 Berekening bijstandsvolume voor Wet Werk en Bijstand 2005 in 1000 personen Bijstandsvolume cf. CEP 2005 363 Raming werkloze beroepsbevolking in CEP 2005 515 Raming werkloze beroepsbevolking in MEV 2006 505 Verschil in raming werkloze beroepsbevolking 10 Mutatie bijstandsvolume agv mutatie werkloze beroepsbevolking 1,5 Mutatie bijstandsvolume agv wijziging beleid rijksoverheid 0,5 Niveau bijstandsvolume relevant voor vaststelling budget WWB 2005 361 Raming niveau daadwerkelijke bijstandsvolume 340 Tabel 2.1 onderbouwt de raming van het bijstandsvolume dat relevant is voor de definitieve vaststelling van het budget WWB 2005. Ten opzichte van het CEP 2005 is de raming van de werkloze beroepsbevolking in 2004 met 10 000 personen neerwaarts bijgesteld. Dit resulteert, conform de rekenregel (zie tekstkader), in een bijstelling van het volume relevant voor de vaststelling van het gemeentebudget met 0,15 x 10 000 = 1 500 personen. Het beleid van de rijksoverheid dat relevant is voor het bijstandsvolume is op twee terreinen veranderd. Er is vertraging bij de invoering van een nieuw kinderalimentatiebeleid. Dit leidt tot een hoger bijstandsvolume. Ten tijde van het CEP 2005 bestond onzekerheid over de WW-maatregelen. De behandeling van een aantal wetsvoorstellen met betrekking tot aanpassingen in de WW werd aangehouden in afwachting van een advies van de SER hierover. Dit SER-advies is inmiddels verschenen en het kabinet heeft aangekondigd dit advies op hoofdlijnen over te nemen. De geadviseerde verkorting van de duur van de loongerelateerde uitkering en de afgezwakte aanscherping van de referte-eisen zullen pas in 2006 plaats vinden, terwijl in het CEP was aangenomen dat de eerder voorgestelde kabinetsmaatregelen al deels in 2005 zouden worden uitgevoerd. Als gevolg hiervan komt het bijstandsvolume in 2005 lager uit. De beperking van de WW-instroom levert immers pas in 2006 weglek op naar de bijstand. Per saldo leiden beleidswijzigingen tot een gering neerwaarts effect en bedraagt het bijstandsvolume relevant voor het budget 361 000 personen. Daarmee is het macrobudget naar verwachting net als in 2004 ruim toereikend ter dekking van het daadwerkelijk aantal bijstandsuitkeringen dat op 340 000 personen wordt geraamd. Net als vorig jaar is bovendien de bijstelling van het voor het budget relevante bijstandsniveau ten opzichte van de raming in het laatste CEP zeer bescheiden in vergelijking met de bijstelling in het voorjaar van de raming in het CEP ten opzichte van de raming in de MEV van het voorafgaande jaar. Nu bedraagt de neerwaartse bijstelling 2000 personen, terwijl deze in het voorjaar 31 000 personen bedroeg. Dit impliceert dat de bijstelling van het definitieve macrobudget ten opzichte van het voorlopige budget in het voorjaar al in hoge mate duidelijk is. 4

Methodiek raming van het bijstandsvolume Met ingang van het CEP 2004 heeft het CPB een nieuwe ramingsregel voor het bijstandsvolume in gebruik genomen. a De gekozen ramingsregel is gebaseerd op geschatte vergelijkingen en luidt: WWB(t) = 0,15 WBB*(t) + 0,20 WBB*(t-1) + 0,10 WBB*(t-2) + b Een verandering van de gecorrigeerde werkloosheid ( WBB*; zie hieronder) leidt in het jaar zelf maar tot een beperkte verandering van het aantal personen in de bijstand ( WWB(t)), namelijk 15% van de verandering in de werkloosheid. Op korte termijn werken veranderingen in de werkloosheid voornamelijk via de WW. Op wat langere termijn loopt het effect van de werkloosheid op het bijstandsvolume nog wel op, voor een belangrijk deel doordat het verblijf in de WW gemiddeld na 2 à 3 jaar eindigt. De ramingsregel is het uitgangspunt van de raming. Daarnaast wordt met beleidseffecten rekening gehouden. Ten eerste wordt de werkloze beroepsbevolking gecorrigeerd voor maatregelen die een direct effect op het arbeidsaanbod hebben om dubbeltelling te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het afschaffen van de vervolguitkering in de WW. Een deel van de werknemers die voorheen recht hadden op een WW-uitkering en niet tot het arbeidsaanbod behoorden, komt nu in het arbeidsaanbod terecht. Te denken valt aan personen (of hun partners) die gezien het lagere niveau van de (verwachte) uitkering hun inspanning op de arbeidsmarkt opvoeren. Dit leidt tot extra arbeidsaanbod. Echter, deze toename van het arbeidsaanbod zal op korte termijn in beperkte mate geabsorbeerd worden op de arbeidsmarkt, en dientengevolge grotendeels in de werkloze beroepsbevolking terechtkomen. Voor zover deze mensen recht hebben op een uitkering, wordt die uitkering via directe beleidseffecten geboekt. Om te voorkomen dat de extra werkloosheid ook nog eens via de ramingsregel leidt tot meer bijstandsuitkeringen dient de werkloze beroepsbevolking hiervoor in de ramingsregel te worden gecorrigeerd. Deze correctie wordt in drie jaar afgebouwd, omdat werknemers alsnog een baan vinden, zich terugtrekken van de arbeidsmarkt, of, op langere termijn, wel in aanmerking komen voor een uitkering. In formulevorm: 3 * WBB t = WBBt 0,75a + 1 3[ 0,75a] t i i = 1 Waarbij a arbeidsaanbodeffecten zijn die respectievelijk voortkomen uit beleidsmaatregelen in de WW en bijstand. Op de jaarmutaties van de gecorrigeerde werkloze beroepsbevolking wordt vervolgens de rekenregel toegepast. Als laatste wordt via de parameter b in de ramingsregel gecorrigeerd voor beleidseffecten die in jaar t worden genomen en effect hebben op de bijstand. Dit betreft bijvoorbeeld beleidsmaatregelen in de WW en WAO die tot extra instroom in de bijstand leiden. a Zie ook Stegeman, H. en D. van Vuuren, Raming bijstandsvolume in CEP 2004, CPB memorandum 88. 5

3 Raming bijstandsvolume 2006 Tabel 3.1 geeft de opbouw van de raming weer voor 2006 (zie kader voor uitleg over de ramingssystematiek). Op basis van de voor beleidsmatige arbeidsaanbodeffecten gecorrigeerde mutatie van de werkloze beroepsbevolking en de ramingsregel stijgt het aantal bijstandsgerechtigden in 2006 met 8 000 personen ten opzichte van 2005. Omdat in 2006 de werkloosheid weer daalt en in 2005 de stijging van de werkloze beroepsbevolking beperkter was dan in de voorafgaande jaren is het conjunctuureffect geringer dan in 2004 en 2005. Daarnaast is er een effect van beleidsmaatregelen van de rijksoverheid. Het strenger herkeuren van WAO-ers, de al afgeschafte WW-vervolguitkering en de WW-maatregelen naar aanleiding van het SER-advies zullen naar verwachting tot een groter beroep op de bijstand (7 000 personen) leiden. De invoering van een nieuw kinderalimentatiebeleid en de vergroting van de effectiviteit van het gemeentelijk preventie- en reïntegratiebeleid conform de budgettaire uitgangspunten leiden daarentegen tot een daling van het aantal bijstandsuitkeringen. Per saldo leiden directe beleidseffecten tot een stijging van het bijstandsvolume met 4 000 personen. Het directe beleidseffect is geringer dan in 2005 omdat toen de vermindering van het aantal ID- en WIW-banen nog tot een substantieel extra beroep op de bijstand leidde. Tabel 3.1 Raming bijstandsvolume 2006 2004 2005 2006 x 1000 personen (1) werkloze beroepsbevolking (WBB) 479 505 475 (2) mutatie WBB 83 26 30 (3) arbeidsaanbodcorrectie op WBB 5 0 1 (4) gecorrigeerde mutatie WBB 78 26 31 (5) mutatie bijstand cf. rekenregel 37 30 8 (6) directe beleidseffecten 5 7 4 (7) residu/autonoom 23 34 5 (8) geraamde mutatie bijstandsvolume 9 3 7 (9) niveau bijstandsvolume 337 340 347 De geringere conjunctuur- en beleidseffecten maken het aannemelijk dat de stijging van het bijstandsvolume in 2006 wat afzwakt ten opzichte van de geraamde ontwikkeling in de tweede helft van 2005. Figuur 2.1 geeft het resulterende verloop aan. Hieruit volgt een geraamd bijstandsvolume van 347 000 personen in 2006. 4 Dit impliceert een veel geringere autonome neerwaartse bijstelling dan in de voorgaande jaren. 4 In de MEV 2006 wordt deze raming afgerond op 345 000 personen. 6