Informatie voor de opleidingsschool

Vergelijkbare documenten
Gids voor werkbegeleiders Inhoud

Inhoud 1 Naar een competente Utrechtse docent Schematisch overzicht van Studie en Werk, Beroepsmodules en Beroepsproducten per leerjaar..

samen opleiden informatie voor de opleidingsschool

Beoordelingsformulier Studie en Werk 1B Deeltijd

Informatiebrief voor scholen

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Gids voor werkplekbegeleiders

Gids voor werkplekbegeleiders

Gids voor werkplekbegeleiders

Gids voor werkplekbegeleiders Masters

Beoordelingsrapport Studie en Werk 1B - voltijd

Gids voor werkplekbegeleiders Masters

Gids voor werkplekbegeleiders

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Interpersoonlijk competent

HANDLEIDING VOOR SCHOLEN Beroepsproducten

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

LeerWerkPlan VLO fase 2, Zwolle

Inhoud: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Beoordelingsrapport Studie en Werk 3A

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Beoordelingsrapport Studie en Werk 2A

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

De ROWF organiseert al vanaf het begin van de opleidingsschool onderdelen vanuit het generieke programma van de HvA Les op Locatie.

Overzicht curriculum VU

Beoordelingsrapport Studie en Werk 2B versie 1

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Leerwerktaak Spreken is goud!

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Inhoudsopgave: Opdracht 1 pagina 2 Opdracht 2 pagina 3 Opdracht 3 pagina 4 Opdracht 4 pagina 5 Opdracht 5 pagina 6

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 3A

Gids voor Studie en Werk 3 & 4: de LIO-fase Kopopleiding

Het verbeteren van zelfwerkzaamheid van 2 havo/vwo leerlingen.

Beoordelingsrapport Studie en Werk 3B

LeerWerkPlan VLO fase 1, Zwolle

Leerwerktaak Samenspraak

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 3B

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Beoordeling werkplekleren jaar 2 DEELTIJD

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Protocol ECD. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

Verantwoording gebruik leerlijnen

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

LANGE KLINISCHE BEOORDELING

Stand van zaken ontwikkeling afstudeerrichtingen 2 e graads lerarenopleidingen NHL

Leerwerktaak Schatrijk aan woorden

Modules voor studenten in de afstudeerfase

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Lerarenopleiding. Toke Egberts 10 nov. 2017

Leerwerktaak Samenwerkend lezen

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

1. Leerwerkplekovereenkomst Master Educational Needs (Master EN) Seminarium voor Orthopedagogiek HU

Leerwerktaak Hoor je wat ik zeg?!

Studie en Werk 3 Studie en Werk 4. Kopopleiding Alle studierichtingen. Auteurs. Daniëlle Blok & Judith Kortas. Versie 4.0.

Voorbereidingsopdrachten voor de bijeenkomsten van de basistraining

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Het begin van het begin

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Opbouw van de educatieve minor

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 4A

Beoordelingskader minor Innovatief Beroepsonderwijs

Eindassessment HU pabo

Informatie werkplekleren

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

SW-B-K1-W2 (C) Maakt een plan van aanpak. Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

Gids voor werkbegeleiders Masters

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Onderwijs met ict - studenten lerarenopleiding Bijlage: Tabellen

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Opleidingsprofiel Montessoricollege Nijmegen

Ontwikkelingen in afstudeerrichtingen lerarenopleidingen HAN ILS. 13 april 2016

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Engels Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Engels

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

Profiel schoolopleider en schoolcoördinator 1

me nse nkennis Competentiegericht opleiden in de BIG opleidingen Getting started

Registratieaanvraag:

De begeleidings- en beoordelingstrajecten zijn schriftelijk vastgelegd en te raadplegen door anderen. ILS en Radboud Docenten Academie.

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Evaluatie van opleiders door aios LUMC: inleiding voor opleiders versie 2017

Beoordelingsrapport S&W 1 en S&W 2 Kopopleiding

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Beoordelingsrapport Studie en Werk 4B

Leerwerktaak Voor alles is een woord

Educatieve Hogeschool van Amsterdam, lerarenopleiding vo/bve Beoordelingsformulier voor het werkplekleren (definitieve versie, november 2007)

Getting Started. Competentie gericht opleiden in de BIG opleidingen

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Beoordelingsformulieren Studie en Werk 4B

ICALT. E-learning. Een gratis training in het gebruik van een lesobservatie-instrument

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

Deel 1 Evaluatie opleider: checklist tussentijds evaluatiemoment versie 2017

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Masteropleiding Science Education and Communication (SEC)

De kunst van het lesgeven

Leraar voorbereidend hoger onderwijs Management en Organisatie Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - M Leraar VHO Management en

Transcriptie:

Informatie voor de opleidingsschool 2014-2015 Studie en Werk Beroepsmodules Beroepsproducten Contact: Bureau.werkplekleren@hu.nl Instituut Archimedes Samen opleiden september 2014

Inhoud 1 Naar een competente Utrechtse docent... 3 2 Schematisch overzicht van Studie en Werk, Beroepsmodules en Beroepsproducten per leerjaar... 5 3 Studie en Werk... 6 3.1 Omvang van het werkplekleren... 6 3.2 Begeleiding van de studenten... 7 3.3 De leerwerkovereenkomst... 8 3.4 De grote lijn (werkwijze en leerdoelen)... 8 3.5 Afsluiting en beoordeling... 9 3.6 Contact tussen de begeleiders... 10 3.7 Literatuur... 10 BIJLAGE 1 OVERZICHT WERKPLEKDAGEN... 11 BIJLAGE 2 MOGELIJKE ACTIVITEITEN OP DE WERKPLEK... 12 BIJLAGE 3 OVERZICHT DOORLOPEND LEERPROCES... 14 4 Beroepsmodules... 16 5 Beroepsproducten... 18 5.1 Wat wordt verstaan onder een beroepsproduct?... 18 5.2 Het werkproces... 19 5.3 Begeleiding van de school... 20 5.4 Beoordeling... 21 5.5 Academische opleidingsscholen... 21 5.6 Opdrachtgevers buiten de stageschool... 21 BIJLAGE 1 FORMULIER VERKENNING... 22 BIJLAGE 2 FORMULIER ONTWERP... 23 BIJLAGE 3 FORMULIER BEOORDELINGSADVIES OPDRACHTGEVER... 24 6 Literatuur... 26 2

1 Naar een competente Utrechtse docent Als Instituut Archimedes willen we studenten opleiden richting de Utrechtste leraar die in een onbekende toekomst in staat is om zich als lerende professional aan te passen aan de veranderingen binnen het onderwijs en onze maatschappij. Dat betekent voor ons een docent die: - oog heeft voor de persoonlijke ontwikkeling en (taal)achtergrond van de leerling, zich bewust is van eigen achtergronden, normen en waarden. - effectief les kan geven, gericht op het verbeteren van leerresultaten, - in staat is om activerende didactiek met behulp van ICT in te zetten in zijn lessen. Binnen Archimedes zijn we in de afgelopen jaren druk bezig geweest met het vernieuwen van ons curriculum. In 2012 is het Nieuw Educatief Ontwerp ingevoerd en het afgelopen jaar hebben we dat ontwerp verder aangescherpt en doorontwikkeld. Alle studenten die een lerarenopleiding bij Instituut Archimedes doen, volgen naast hun specifieke vakinhoud (wiskunde, Engels etc.), hetzelfde generieke programma dat we domein Beroep noemen. In het domein Beroep zitten drie onderdelen: - Studie en Werk (50 EC, waarvan 25 EC draait om vakdidactiek) - Beroepsmodules (35 EC) - Beroepsproducten (30 EC waarvan 5 EC draait om vakdidactiek) In Studie en Werk vindt het werkplekleren plaats en werken we nauw samen met jullie als opleidingsscholen. Studenten werken op een school en leren op basis van hun eigen leervragen. Hier komt als het goed is alles wat studenten geleerd hebben in de opleiding samen. De SBL-competenties zijn hier leidend en worden aan het einde van de opleiding integraal getoetst met een eindassessment. Bij de beroepsmodules gaat het om zeven modules waarin studenten alle kennis, theorie en vaardigheden aangeboden krijgen waarvan verondersteld wordt dat een docent die nodig heeft. Dit is vastgelegd in de landelijke generieke kennisbasis + addenda. Bij de beroepsproducten leren studenten om te werken als reflectieve professionals die onderzoekend vermogen kunnen inzetten om producten die bij een beroep horen (bijv. lessenseries, protocollen etc.) goed verantwoord en gebaseerd op de meest recente kennis te maken. Hiermee voldoen we aan de eis van de HBO-raad in 2009 om studenten af te leveren als professionals met onderzoekend vermogen en de afspraken die Europees zijn gemaakt over het gewenste niveau van bachelor opleidingen. In het afgelopen jaar hebben we binnen Archimedes hard gewerkt aan het verder ontwikkelen van de beroepsmodules en beroepsproducten. Zaken waaraan we gewerkt hebben zijn: 1. Ontwerp van een onderzoekslijn waarbij het onderzoekend vermogen van studenten vanaf jaar 1 gestimuleerd wordt en ze niet meer helemaal blanco starten aan beroepsproduct 1. 2. Een oriëntatie op het lesgeven op het (V)MBO om studenten voor te bereiden op de profilering beroepsonderwijs die vanaf volgend jaar gekozen kan worden als afstudeerrichting. 3. Steviger inhoud van de beroepsmodules zodat studenten meer weten en kunnen als het gaat om effectief pedagogisch-didactisch handelen in wisselwerking met dat wat ze bij Studie en Werk leren. 4. Inzet van blended learning met behulp van de nieuw online leeromgeving HUbl in al onze beroepsmodules zodat studenten kunnen ervaren wat activerende didactiek met behulp van ICT doet met leerprocessen. 5. Meer aandacht voor de persoon van de student en wat dit betekent voor zijn of haar docentschap. 3

Deze brochure geeft informatie voor de opleidingsschool over de drie onderdelen Studie en Werk, Beroepsmodules en Beroepsproducten. Met deze informatie hopen we bij te dragen aan een goede afstemming tussen het opleiden van onze studenten op de Padualaan en het opleiden op de partnerscholen. Lisette Munneke (hogeschoolhoofddocent domein Beroep) Hannah Wielenga (productmanager Studie en Werk Hans van de Kant (productmanager Beroepsmodules) Monique van de Laarschot (productmanager Beroepsproducten) 4

2 Schematisch overzicht van Studie en Werk, Beroepsmodules en Beroepsproducten per leerjaar jaar Studie en Werk Beroepsproducten Beroepsmodule Jaar 1 Voltijd: 1 dag per week (nov. juli) totaal 30 dagen 5 lesmomenten Deeltijd: totaal 10 dagen 5 lesmomenten Beroep 1: Lesgeven in het VO / Beroepsonderwijs (leerjaar 1, periode A) Beroep 2: Ontwikkeling van de adolescent (leerjaar 1, periode C of D) Jaar 2 Voltijd: 1 dag per week (sep. juli) totaal 40 dagen 20 lessen/begeleidingsuren Beroep 3: Leren op school ( periode A of B) Jaar 3 Deeltijd: totaal 20 dagen 20 lessen/begeleidingsuren Voltijd: 2 dagen per week (sep. juli) totaal 80 dagen Deeltijd: totaal 40 dagen 40 lessen/begeleidingsuren Beroepsproduct 1 Vakgebonden onderwerp Voor eigen klas 7 uur per week (periode c en D) Beroepsproduct 2 Generiek onderwerp Voor jaarlaag of afdeling (periode A en B) Beroep 4: De leraar als pedagoog (periode C of D) Beroep 5: Leren omgaan met verschillen (periode A of B) Beroep 6: Diversiteit: Cultuur en onderwijzen (periode C) Beroep 7: De leraar als mentor (periode D) Jaar 4 Voltijd: lint: 2½ dagen per week (sep. juli) blok: 4 dagen per week (sep. feb.) of (feb. juli) lint: 6-8 lessen/begeleidingsuren per week blok: 10-12 lessen/begeleidingsuren per week Beroepsproduct 3 Vakgebonden onderwerp Expliciet aansluitend bij schoolontwikkeling (periodes AB of CD of in lint ABCD) Deeltijd: totaal 40 dagen 80 lessen/begeleidingsuren 5

3 Studie en Werk Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van de inhoud en organisatie van het werkplekleren van studenten van Instituut Archimedes. Dit overzicht is bedoeld voor werkbegeleiders om zich snel wegwijs te maken in dit traject. Het traject wordt uitgebreider en gedetailleerder beschreven in de gids voor de studenten. Werkbegeleiders die de studentengids willen inzien kunnen dat doen via de volgende link: http://www.fe.hu.nl/samenopleiden/student/gidsen/default.htm Voor vragen over het werkplekleren kan ook contact opgenomen worden met: werkplekleren.archimedes@hu.nl 3.1 Omvang van het werkplekleren Hieronder een overzicht van het aantal dagen dat studenten gedurende een bepaald studiejaar op de leerwerkplek aanwezig dienen te zijn (we gaan daarbij uit van dagen van 7 uur). In het overzicht worden ook het minimale aantal lesuren/momenten genoemd dat een student gedurende die periode dient te verzorgen. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van dagen in de week waarop studenten uit verschillende studiejaren en vakgroepen op de werkplek aanwezig kunnen zijn. Voltijd Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Werkdagen: 1 dag per week (nov. juli) totaal 30 dagen 1 dag per week (sep. juli) totaal 40 dagen 2 dagen per week (sep. juli) totaal 80 dagen lint: 2½ dagen per week (sep. juli) blok: 4 dagen per week (sep. feb.) of (feb. juli) Lessen: 5 lesmomenten 20 lessen/begeleidingsuren 80 lessen/begeleidingsuren lint: 6-8 lessen/begeleidingsuren per week blok: 10-12 lessen/begeleidingsuren per week Deeltijd Werkdagen: Lessen: Jaar 1 totaal 10 dagen 5 lesmomenten Jaar 2 totaal 20 dagen 20 lessen/begeleidingsuren Jaar 3 totaal 40 dagen 40 lessen/begeleidingsuren Jaar 4 totaal 40 dagen 80 lessen/begeleidingsuren N.B.: In bepaalde gevallen kunnen studenten toestemming krijgen om een module Studie en Werk versneld af te ronden. Dit betekent dan dat zij meer dagen per week op de school aanwezig moeten zijn dan studenten die niet versnellen. In totaal moeten alle studenten altijd voldoen aan het minimale aantal dagen en lessen. 6

3.2 Begeleiding van de studenten Bij het werkplekleren op school zijn de volgende begeleiders betrokken: De instituutsopleider (IO) Vanuit Instituut Archimedes wordt de student begeleid door de instituutsopleider. Waar er sprake is van een nauwe samenwerking met Instituut Archimedes (bijvoorbeeld bij scholen met het keurmerk) wordt een vaste instituutsopleider aan de school verbonden: de School-IO. Deze begeleidt dan alle studenten van Instituut Archimedes op deze school, ongeacht studiejaar en vak. Op scholen waar geen sprake is van een School-IO, worden studenten begeleid door een instituutsopleider van de eigen vakgroep. Taken van de Instituutsopleider (IO): verzorgen van de intervisiebijeenkomsten (op de opleidingschool of op de HU) feedback geven op en goedkeuren van het leerwerkplan feedback geven op het logboek van de student op lesbezoek gaan en de les beoordelen beoordeling van het ontwikkelingsportfolio het voeren van de beoordelingsgesprekken contact onderhouden met de werkbegeleider (en schoolopleider) contact onderhouden met de studie-en-werkbegeleider (SWB) van de student op de opleiding consulterende en ondersteunende rol bij de verwerving van een geschikte opdracht voor een beroepsproduct en het oplossen van knelpunten bij de verkenning, ontwikkeling en uitvoering van het beroepsproduct in de school (zie verder hoofdstuk 5 ) De schoolopleider (SO) Een schoolopleider is een functionaris op de opleidingsschool met als taak de algemene coördinatie van het werkplekleren en het opleiden in de school, soms ook wel stagecoördinator genoemd. Op sommige scholen heeft deze persoon voornamelijk als taak om studenten aan te nemen en te koppelen aan begeleidende docenten. Op andere scholen speelt de schoolopleider ook een grote rol in de begeleiding van de studenten gedurende het werkplekleren. Waar er sprake is van een nauwe samenwerking met Instituut Archimedes maakt de instituutsopleider samen met de schoolopleider afspraken over de invulling van het opleiden in de school. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat zij gezamenlijk invulling geven aan de intervisiebijeenkomsten. De werkbegeleider (WB) Dit is een docent van de opleidingsschool die de student begeleidt op de leerwerkplek. Taken van de werkbegeleider (WB): De student wegwijs maken in de school Feedback geven op het leerwerkplan van de student Het voeren van een wekelijks begeleidingsgesprek over de voorbereiding en uitvoering van de activiteiten (we gaan uit van een half uur begeleidingstijd per werkdag van de student) Het bijwonen van lessen en lesobservaties op schrift zetten. In jaar 2 zal dit nog bij alle lessen nodig zijn, in jaar 3 in afnemende mate en in onderling overleg, in jaar 4 wordt zelfstandig lesgegeven en zijn 4 lesobservaties per half jaar gewenst. 7

Aanwezig zijn bij de nabespreking van het lesbezoek door Instituutsopleider. Dit geldt nog niet voor studenten in jaar 1, want dan is er geen lesbezoek Zo mogelijk aanwezig zijn bij een eventueel beoordelingsgesprek op de leerwerkplek Twee keer per jaar een evaluatie schrijven van het functioneren van de student op de leerwerkplek tijdens de voorgaande periode. Voor deze evaluatie wordt gebruik gemaakt van het format in het beoordelingsrapport (zie samenopleiden.nl). De eerste keer dat deze evaluatie wordt ingevuld betreft het een ontwikkelingsgericht advies aan de student. Bij de tweede keer betreft het een beoordelingsadvies, dat deel uit maakt van de eindbeoordeling van de student. De student tijdens het werk aan beroepsproducten helpen om een geschikte opdracht te verwerven binnen de school en in contact te komen met de personen die hierbij nodig zijn (zie hoofdstuk 5 Beroepsproducten) 3.3 De leerwerkovereenkomst Aan het begin van het werkplekleren maakt de student afspraken met de school over wie hem zal begeleiden, de dagen waarop hij op de school aanwezig zal zijn, de lesuren/begeleidingsuren die hij zal observeren en/of verzorgen en de overige taken die de student voor de school zal uitvoeren. Zie bijlage 1 voor een overzicht van dagen in de week waarop studenten uit verschillende studiejaren en vakgroepen op de werkplek aanwezig kunnen zijn en bijlage 2 met suggesties voor leerzame en nuttige activiteiten voor studenten op de leerwerkplek. Alle afspraken worden vastgelegd in de leerwerkovereenkomst (LWO) die door de student, de school en Instituut Archimedes ondertekend moet worden. 3.4 De grote lijn (werkwijze en leerdoelen) De student werkt op de leerwerkplek op basis van een vooraf, zelf opgesteld, leerwerkplan. Daarin heeft de student uitgewerkt aan welke leerdoelen hij wil gaan werken, welke initiatieven hij daartoe gaat ontplooien en hoe hij aan het eind van de periode de opbrengst hiervan zichtbaar gaat maken. De werkbegeleider geeft feedback op het leerwerkplan. De werkbegeleider en de instituutsopleider moeten het leerwerkplan beiden goedkeuren. Gedurende het werkplekleren leert de student o.a. door onderwijsactiviteiten voor te bereiden en te evalueren, door te reflecteren op specifieke gebeurtenissen en door feedback van begeleiders en leerlingen te verzamelen. Tijdens het eerste jaar van de opleiding maakt de student gebruik van eenvoudige reflectieinstrumenten als het ABCD-model. Gedurende de opleiding maakt de student kennis met meer complexe reflectie instrumenten en leert hij om zelf instrumenten te kiezen. Daarnaast is er uiteraard ook een opbouw in het soort activiteiten die de student op de leerwerkplek uitvoert. Aan het begin van de opleiding zal de student nog veel lessen van ervaren docenten observeren. In de laatste fase van de opleiding moet de student als zelfstandig docent functioneren in complexe onderwijssituaties. In bijlage 3 wordt de opbouw in leerdoelen gedurende de opleiding in een beknopt schema weergegeven. Zie de gids voor studenten voor een uitvoeriger beschrijving van de leerlijn. 8

3.5 Afsluiting en beoordeling Elk jaar van de opleiding kent twee modules: Studie en Werk A en Studie en Werk B. Om een module af te kunnen sluiten moet de student de volgende zaken doen: 1. De checklist voorwaarden beoordeling Studie en Werk laten invullen en ondertekenen door de werkbegeleider en de instituutsopleider. Via deze checklist wordt gecontroleerd of de student aan al zijn verplichtingen heeft voldaan. Als werkbegeleider geef je hier onder meer aan of de student het verplichte minimum aantal lessen heeft verzorgd en of hij zich aan de afspraken met de school heeft gehouden. 2. Het evaluatieformulier Functioneren op de leerwerkplek laten invullen door de werkbegeleider en de student zelf. In deze evaluatie wordt gekeken naar het competentieniveau van de student als aankomend docent. Aangezien bij elke fase van de opleiding een ander competentieniveau hoort, verschilt dit formulier per jaar van de studie. 3. Zijn eigen ontwikkelingsportfolio opstellen en ter beoordeling inleveren bij de instituutsopleider. Dit portfolio bestaat uit het leerwerkplan van de student, een verslag waarin de student beschrijft hoe hij zich gedurende de afgelopen periode als docent heeft ontwikkeld en de bijbehorende bewijsmaterialen die hij tijdens deze periode heeft verzameld. Voor het afsluiten van de B modules is vanaf jaar 2 nog een extra onderdeel nodig: 4. Een lesobservatie door de instituutsopleider. De student is zelf verantwoordelijk om de instituutsopleider uit te nodigen voor een lesbezoek. Bij studenten op een school buiten de regio Utrecht is een lesbezoek vaak niet mogelijk en moet de student een video-opname maken van een les. De les wordt geëvalueerd en beoordeeld met behulp van het observatie-instrument pedagogisch didactisch handelen van studenten. Al deze onderdelen zijn terug te vinden in het beoordelingsrapport. Aangezien de voorwaarden en het competentieniveau waar de student aan moet voldoen per studiejaar verschillen, heeft elke module Studie en Werk een eigen versie van het beoordelingsrapport. De onderdelen waaruit het rapport bestaat, zijn echter wel steeds hetzelfde. De beoordelingsrapporten staan op http://www.fe.hu.nl/samenopleiden/student/beoordelingsrapporten/default.htm Mits aan alle voorwaarden voor beoordeling (zie onderdeel 1) is voldaan, kan overgegaan worden tot de eindbeoordeling. Bij de A-modules (doorgaans halverwege het schooljaar) weegt alleen het portfolio (onderdeel 3) mee in de eindbeoordeling. Het evaluatieformulier functioneren op de leerwerkplek (onderdeel 2) functioneert dan als ontwikkelingsgericht advies aan de student, zodat hij weet hoe het er voor staat met zijn competentieniveau. Bij de B-modules (doorgaans aan het eind van het schooljaar) wordt naast de beoordeling van het portfolio ook een beoordeling gegeven voor het functioneren in de praktijk. Deze praktijkbeoordeling komt in overleg tussen instituutsopleider en werkbegeleider tot stand. Daarbij kijken zij uiteraard naar het evaluatieformulier functioneren op de leerwerkplek (onderdeel 2) en de lesobservatie van de instituutsopleider (onderdeel 4). Beide onderdelen, portfolio en praktijkbeoordeling, moeten voldoende zijn om de module af te kunnen sluiten. 9

3.6 Contact tussen de begeleiders Voor de begeleiding en beoordeling van het werkplekleren moet er natuurlijk overleg plaats vinden tussen de instituutsopleider van Instituut Archimedes en de begeleider(s) op de leerwerkplek. Op scholen waar sprake is van een intensieve samenwerking met Instituut Archimedes zal de instituutsopleider regelmatig op de school aanwezig zijn, zodat er ruime mogelijkheden zijn voor overleg. Op scholen zonder vaste School-IO zal er minder direct contact tussen de begeleiders zijn, zeker op scholen buiten de regio Utrecht. Aan het begin van een periode werkplekleren zal de instituutsopleider van de student zich per mail of telefoon voorstellen aan de werkbegeleider. Vervolgens zal er in ieder geval overleg plaats vinden bij het afsluiten van een module en tijdens het lesbezoek. Instituutsopleiders komen in principe één keer per jaar op lesbezoek. School-IO s zijn soms in staat om vaker op lesbezoek te gaan. In jaar 1 vindt er geen lesbezoek plaats. Werkbegeleiders die gedurende het werkplekleren van de student tegen vragen of knelpunten aanlopen kunnen zelf contact opnemen met de instituutsopleider. Als de werkbegeleider er niet in slaagt om in contact te komen met de instituutsopleider, dan kan contact gezocht worden met: werkplekleren.archimedes@hu.nl 3.7 Literatuur Bij Studie en Werk wordt van de student verwacht dat hij literatuur gebruikt bij het ontwikkelen van zijn eigen docentcompetenties en visie op het docentschap. Daarbij heeft de student een hoge mate van eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid. Er wordt van de student verwacht dat hij beschikking heeft over de titels die zijn opgenomen in de literatuurlijst van deze brochure. 10

Bijlage 1 Overzicht werkplekdagen

Bijlage 2 Mogelijke activiteiten op de werkplek DOCENTEN ASSISTEREN a. leerlingen individueel begeleiden -helpen in de mediatheek -helpen bij huiswerkbegeleiding -praten met leerlingen over hun problemen -zorgleerlingen begeleiden -zelfstandig werken begeleiden -zieke leerlingen werk sturen e. verslag schrijven en reflecteren -vergaderingen notuleren -artikelen in schoolkrant schrijven over schoolse activiteiten of lessen -studiedag bijwonen b. lessen / klassen observeren -een klas een dag volgen bij pestgedrag -een leerkracht een dag volgen om inventarisatie te maken van hand-en-spandiensten -individuele leerlingen observeren om achter een leerprobleem te komen -groepjes observeren i.v.m. planning leerstof, samenwerkingsopdrachten -leerlingen observeren bij zelfstandig werken -huiswerk begeleiden -ICT-lessen assisteren -practicum assisteren f. buitenschoolse activiteiten voorbereiden en mede uitvoeren -werkweek assisteren -excursies organiseren -schoolfeest surveilleren -musical opzetten -open dag assisteren -sportdag assisteren c. onderwijsproducten maken -studiewijzers maken -toetsen maken op de computer -toetsen nakijken -vastleggen toetsresultaten -materialen voorbereiden/klaarleggen/inkopen -website voor sectie bouwen -ontwikkelen van oefeningen -nakijken van oefeningen -uitschrijven van instructies -dossiers samenstellen voor een vak -literatuuronderzoek doen -studieles assisteren d. voorbereiden en verwerken van toetsen -MC-toetsen maken -Correctie n.a.v. model -mondeling overhoren -toetsen ontwikkelen -hertoetsen afnemen -foutenanalyse maken g. mede organiseren en begeleiden van excursies -excursies voorbereiden -brieven maken -financiën regelen h. lesgeven -hobby s uitbuiten -meedraaien in mentoraat -speelse werkvormen bedenken -sectie(groep) tot dienst zijn -uitvoerende opdrachten begeleiden toezien op een uitvoering van opdrachten 12

MENTOREN ASSISTEREN -met externe hulpverleners kennis maken -projecten voorbereiden over maatschappelijke zaken -in dienst van mentoraat leerlingen observeren -sociogram maken -mentoronderzoek/enqueteren -groepje begeleiden b.v. na ziekte -bemiddelen bij conflict ICT-TAKEN ICT- rijk leermateriaal maken: m.b.v. Webquest / Thinkquest -opdrachten rond simulaties -assisteren bij ict-lessen -assisteren in openleercentrum -ondersteuning bij maken werkstukken door leerlingen -website ontwikkelen voor team -assisteren ict-coördinator -inrichten van e-leeromgeving -digitaal portfolio personeel -assisteren bij gebruik van vakspecifieke software VAKGROEP ASSISTEREN -overleg notuleren -actielijst bewaken -toetsenbank maken -methodes screenen -inhaaltoets maken TAKEN VOOR DE SCHOOLORGANISATIE -bij andere niveaus binnen vak meekijken -vergaderingen bijwonen -assisteren in open leercentrum -toetsen afnemen -toetsen nakijken -administratie leerlingen bijhouden -assisteren in practicum- en praktijklessen -assisteren in lessen m.b.t. meervoudige intelligentie -oriëntatie op organisatie van de unit (interviews, etc.) -documentatie bijhouden -mediatheek ondersteunen -bijwonen vergaderingen -bijwonen studiedag -bijwonen werkgroepen/commissies -stageplaatsen werven -administratie bijhouden -surveilleren bij toetsen -klaslokaal inrichten -klaslokaal opruimen -surveilleren in pauzes -onderzoek in de buurt uitvoeren -schoolkrant ondersteunen -website assistentie -computeronderhoud -ouderavond assistentie -practicum onderhoud -knipseldienst 13

Bijlage 3 Overzicht doorlopend leerproces leerwerkplan: leervragen en leeractiviteiten feedback en collegiale consultatie gebruik van literatuur voorbereiding en evaluatie onderwijsactiviteiten reflectie jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 passend bij passend bij eigen passend bij eigen passend bij eigen eigen competentieontwikkeling competentie- competentie- beginsituatie en en ontwikkeling en ontwikkeling en indicatoren op indicatoren op niveau indicatoren op niveau indicatoren op niveau jaar 1 en jaar 2 en de jaar 3 en behoefte niveau jaar 4 en mogelijkheden mogelijkheden van de van de school behoefte van de van de school school school houden aan feedbackregels gebruik maken van aangereikte literatuur lesonderdelen goed voorbereiden en nabespreken met werkbegeleider volgens eenvoudig format reflectiecyclus (bv. ABCD) gericht feedback vragen aan leerlingen (bijv. Roos van Leary) en aan begeleiders + intervisie t.b.v. eigen leren. zelf op zoek gaan naar literatuur bij leervragen en/of activiteiten lesvoorbereiding met aandacht voor lesorganisatie, instructie, werkvormen en interactie; in evaluatie gebruiken feedback van leerlingen en werkbegeleider gebruik van verschillende reflectiemodellen (bv. Korthagen, STARR) 360⁰ feedback (incl.) + intervisie t.b.v. eigen competentieontwikkeling gebruik maken van verschillende bronnen en deze kritisch beschouwen lesvoorbereiding zoals bij jaar 2 + verbinding leggen met de voorgaande en volgende lessen op verschillende niveaus (praktijkreflectie, methodiekenreflectie en zelfreflectie) met koppeling naar literatuur gebruikt verschillende vormen van collegiale consultatie, hiermee ook eigen ontwikkeling afstemmen op school-ontwikkeling eigen opvattingen en handelen systematisch verantwoorden vanuit literatuur compleet zelfstandig plannen, voorbereiden en evalueren van lessenserie(s) en/of project(en) afhankelijk van de situatie en/of het doel van reflectie zelf een passende keuze maken voor een geschikte methodiek 14

visie-ontwikkeling Leerwerkverslag: leeropbrengst en competentieontwikkeling bewijsstukken eigen beginsituatie in kaart brengen en verschillende visies op onderwijs onderzoeken beeld van de bekwaamheidseisen; ervaringen en observaties beschrijven: kennis, inzichten en vaardigheden koppelen aan competenties bewijsstukken zijn concrete voorbeelden waarin de competenties herkend en benoemd zijn eigen visie op beroep en schoolvak formuleren leeropbrengst beschrijven bij uitgevoerde activiteiten: kennis, inzichten en vaardigheden koppelen aan competenties bewijsstukken passen bij de competenties en zijn authentiek, actueel en relevant eigen visie op beroep en schoolvak bijstellen op basis van eigen ervaring, ervaring van anderen en literatuur ontwikkeling systematisch sturen en beschrijven vanuit competenties bewijsstukken ondersteunen de competentiebeschrijvingen en zijn authentiek, actueel en relevant en komen uit een variatie in contexten eigen visie op beroep en schoolvak relateren aan visie van de school zelfstandig competenties doorontwikkelen bewijsstukken voldoen aan evidentiematrix: (authentiek, actueel, relevant, kwantiteit, variatie in contexten) 15

4 Beroepsmodules De leerlijn beroep bestaat uit zeven modules (totaal 35 EC) waarin studenten de professionele bagage (kennis, vaardigheden en houding) proberen mee te geven op de algemeen pedagogisch-didactische gebieden. Je kunt hierbij denken aan kennis over pubers, leertheorie, instructiemodellen, didactiek en werkvormen. Maar ook vaardigheden als klassenmanagement en houding/stemgebruik. Daarnaast hebben we in de beroepsmodules aandacht voor onderzoekend vermogen en proberen we de basisvaardigheden voor het doen van onderzoek te ontwikkelen. We proberen zoveel mogelijk de theorie die studenten krijgen te koppelen aan praktijkvoorbeelden en het oefenen in concrete situaties. Sinds dit studiejaar krijgen studenten ook vanuit de beroepsmodules opdrachten die ze op hun leerwerkplek moeten uitvoeren, zoals het doen van een klein onderzoekje onder leerlingen. Dit is nodig om een goede wisselwerking te krijgen tussen theorie en praktijk. Als schoolopleiders en werkbegeleiders kunnen jullie helpen bij deze wisselwerking door studenten bij hun praktijkervaringen te verwijzen naar de theorie die ze in de opleiding aangeboden krijgen. Hieronder staat per module aangegeven wat er ongeveer aan de orde komt. In de literatuurlijst bij deze brochure zijn alle gebruikte boeken bij de verschillende modules te vinden. Beroep 1: Lesgeven in het VO / Beroepsonderwijs (leerjaar 1, periode A) Aan de hand van de vijf rollen van de leraar (gastheer, presentator, didacticus, pedagoog en afsluiter) maakt de student kennis met alle aspecten van het lesgeven aan een groep leerlingen. De student krijgt training in zaken als presentatie, stemgebruik, houding en orde houden. Hetgeen geleerd is, willen we terugzien in een miniles die de studenten in de groep aan elkaar geven. Deze miniles moeten de studenten kunnen beschrijven en verantwoorden met behulp van het didactische analyse model. Ze leren dus om na te denken over de beginsituatie van een groep, leerdoelen te formuleren, na te denken over de inhoud en werkvormen. Hiernaast verdiepen studenten zich in het Nederlandse onderwijssysteem met speciale aandacht voor de verschillen in leerlingen en docentrollen als het gaat om beroepsonderwijs en algemeen voortgezet onderwijs. Daarnaast wordt in deze module gestart met de ontwikkeling van het onderzoekend vermogen van studenten. De student verwerft basale informatievaardigheden en leert observeren met een bestaand observatie-instrument. Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van de blended leeromgeving: de studenten volgen elke week een hoorcollege, twee werkcolleges en werken samen aan opdrachten in leerteams. We hopen op deze manier de student goed voor te bereiden op de eerste concrete ervaringen op de opleidingsscholen. Beroep 2: Ontwikkeling van de adolescent (leerjaar 1, periode C of D) In deze module leert de student alles over de ontwikkeling van de mens tijdens de adolescentie (10-24 jaar). In kader van de profilering beroepsonderwijs besteden we daarbij nu ook aandacht aan de wat oudere leerling van 16-24 jaar en de specifieke kenmerken van leerlingen in het beroepsonderwijs. In de module hebben we aandacht voor alle diverse aspecten van adolescentieontwikkeling. Wat gebeurt er biologisch en psycho-seksueel? Wat speelt er op cognitief vlak? Hoe verloopt de psycho-sociale en morele ontwikkeling? Welke rol speelt het gezin, leeftijdsgenoten, de maatschappelijke en culturele context waarin een jongere groot wordt? De student leert in deze module de belangrijkste theorieën en modellen op deze gebieden kennen. Daarnaast staan we stil bij de verschillen die er zijn tussen leerlingen. Welke verschillen zijn er tussen jongens en meisjes? Hoe verschillen leerlingen in het MBO, VMBO, HAVO, VWO? De student voert een klein onderzoekje uit waar het gaat om de belevingswereld van een jongere (vroeger of nu). In de module proberen we deze theorie steeds te koppelen aan de wijze waarop een docent om kan gaan met een groep leerlingen tijdens het lesgeven. De student leert daarom met behulp van de transactionele analyse de basis van groepsdynamica en communiceren met leerlingen om orde te kunnen houden in een klas. Hiermee oefenen we in de werkbijeenkomsten door middel van rollenspel. Beroep 3: Leren op school (leerjaar 2, periode A of B) In deze module wordt voortgebouwd op de leerdoelen van beroep 1. Er wordt toegewerkt naar de opzet van een les op basis van het didactische analyse model waarbij in plaats van een eigen onderwerp een vakinhoudelijk onderwerp uitgewerkt moet worden voor een complete les van 50-70 minuten. Daarbij verdiept de student zich verder in het concept leren, de verschillende opvattingen over leren (leertheorie), instructiemodellen, toetsing en de verschillende onderwijsconcepten van scholen. Er wordt van studenten gevraagd hun les te ontwerpen op basis van het onderwijsconcept van de school waar ze werkplekleren. Dit onderwijsconcept brengen ze aan het begin van de module in kaart door middel van een klein onderzoekje 16

naar wat er hierover op papier staat binnen de school. Daarnaast doen ze een vragenlijstonderzoekje bij een klas leerlingen over het concrete pedagogisch didactisch handelen van de student (of werkplekbegeleider) waarbij de student kiest voor een thema als activerende didactiek, omgaan met verschillen of leren leren. In de module wordt ook aandacht besteed aan lesgeven in het beroepsonderwijs met thema s als beroepsgericht lesgeven en taalgericht vakonderwijs. Beroep 4: De leraar als pedagoog (leerjaar 2, periode C of D) Om professioneel pedagogisch te kunnen handelen in de klas, is het belangrijk dat een docent weet hoe de eigen persoonlijke opvoeding en het eigen referentiekader dit pedagogisch handelen beïnvloedt. In deze module ontwikkelt de student een visie op pedagogisch handelen in de klas door vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de eigen opvoeding, het eigen referentiekader en keuzes die er zijn ten aanzien van pedagogisch handelen. De student leert hoe pedagogisch handelen tijd-, cultuur- en plaats bepaald is, bekijkt ethische kwesties de beroepspraktijk van de leraar beroepsgericht onderwijs en algemeen vormend onderwijs en leert welke aspecten opvoeden in de klas heeft. Beroep 5: Leren omgaan met verschillen (leerjaar 3, periode A of B) In deze module leert de student in het kader van passend onderwijs om te gaan met verschillen tussen leerlingen. De methodiek die studenten hier leren is die van handelingsgericht werken. Daarbij komen de specifieke onderwijsbehoeften die leerlingen hebben op basis van leerstoornissen (dyslexie/dyscalculie), hoogbegaafdheid of gedragsproblemen aan de orde. Studenten moeten een gezamenlijk leerlingportret opstellen waarbij met behulp van de methode professional in de spiegel ze leren na te denken over hun eigen ideeën en opvattingen rondom leer- en gedragsstoornissen en de wijze waarop dit hun handelen in de klas kan beïnvloeden. Beroep 6: Diversiteit: Cultuur en onderwijzen (leerjaar 3, periode C) De sociaal-culturele en economische achtergronden van leerlingen in het beroepsonderwijs en algemeen voortgezet onderwijs zijn zeer divers. Deze diversiteit stelt iedere dat weer nieuwe vragen aan het onderwijs en het professioneel handelen van een docent. In deze module leren studenten dat scholen de taak hebben de leerlingen op te leiden tot burgers die deel kunnen nemen aan die bestaande pluriforme samenleving. Ze maken kennis met alle verschillende aspecten van diversiteit (sociaal-cultureel, economisch en seksueel) en de uitdagingen die dat met zich meebrengt. De student wordt uitgedaagd om na te denken over de eigen attitude ten aanzien van diversiteit en wat adequaat pedagogisch-didactisch handelen in deze kan bijdragen aan het opleiden van leerlingen. Beroep 7: De leraar als mentor (leerjaar 3, periode D) In deze module ontwikkelt de student visie en vaardigheden om als mentor en/of begeleider te functioneren. Daarbij wordt specifiek aandacht besteed aan gespreksvaardigheden en groepdynamica. Een onderwerp als de aanpak van pesten komt hierbij aan de orde. Ook leren studenten welke keuzes er gemaakt kunnen worden in het begeleiden van leerlingen en hoe deze keuze samenhangt met eigen normen, waarden en professionele opvattingen. 17

5 Beroepsproducten Tijdens de stage in het 2 e, 3 e en 4 e jaar maakt de student een beroepsproduct in opdracht van de stageschool. In dit hoofdstuk staat informatie over beroepsproducten voor de betrokkenen in de school, zoals de opdrachtgever, werkplekbegeleider en schoolopleider. 5.1 Wat wordt verstaan onder een beroepsproduct? Een beroepsproduct is een middel voor het professionele handelen met een beschrijving van hoe het middel gehanteerd wordt in de praktijk. Voorbeelden van beroepsproducten zijn: - een handleiding voor het opzetten van Taaldorp, - lesmateriaal in het algemeen of voor specifieke doelgroepen (bijvoorbeeld differentiatie materiaal bij een wiskundemethode gericht op hoogbegaafde kinderen), - suggesties voor het gebruik van tablets bij Nederlands, - een toetsinstrument, een handelingsplan rond leerlingbegeleiding, - een uitwerking van gedragsregels, - een uitwerking van constructief gebruik van internet in de klas, - lesmateriaal over het rekenen in beroepssituaties, - opdrachten over het omgaan met lastige situaties in het toekomstige werkveld van de leerlingen. Voorbeelden van gerealiseerde beroepsproducten van de laatste jaren kunt u vinden op www.samenopleiden.nl onder kennisbank Archimedes. Een beroepsproduct is praktisch relevant, dat wil zeggen is bruikbaar en overdraagbaar binnen de context van de school. Een beroepsproduct is dus meer dan lesmateriaal of een advies. Er hoort een toelichting bij in de zin van een handleiding/kijkwijzer en een onderbouwing. Een beroepsproduct is innovatief in die zin dat het leidt tot verbeterd handelen. Een concrete uitvoering en evaluatie van het beroepsproduct moet mogelijk zijn (ook al wordt het alleen daadwerkelijk bij Beroepsproduct 3 gevraagd). De beroepsproducten 1, 2 en 3 gaan over verschillende onderwerpen (vakgebonden of generiek) en hebben verschillende reikwijdten in de school. Hierdoor ontwikkelt de student een onderzoekende en kritische houding, en leert hij in een steeds complexere situatie een bijdrage te leveren aan de schoolontwikkeling over verschillende onderwerpen. Onderstaande tabel bevat een vergelijking van de kenmerken van de drie beroepsproducten. NB Beroepsproduct 3 neemt een aparte plaats in omdat het behoort tot het afstudeerprogramma van de student. Net als bij beroepsproduct 1 en 2 maak de student bij beroepsproduct 3 een product in opdracht van de opleidingsschool. Extra is dat de student het beroepsproduct ook (deels) uittest en op een methodisch manier evalueert. 18

Kenmerken van de drie beroepsproducten Beroepsproduct 1 Beroepsproduct 2 Beroepsproduct 3 Omvang 5 EC 5 EC 10 EC Doel Ontwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie Ontwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie Ontwikkelen van een product op basis van verkennend onderzoek in praktijk en theorie Onderwer p gerelateerd aan het vak en SBL-competentie 3 gerelateerd aan generieke kennisbasis en SBLcompetenties 1,2,4,5,6,7, Uitvoeren en testen van het product gerelateerd aan het vak en SBL-competentie 3 Opdrachtgever werkbegeleider Werkplekbegeleider of sectievoorzitter, jaarlaagcoördinator, afdelingsleider Werkplekbegeleider of sectievoorzitter, jaarlaagcoördinator, afdelingsleider Reikwijdte Passend binnen de klas passend binnen een jaarlaag of afdeling Handboeken en minimaal één Handboeken en artikelen uit Onderzoe artikel uit een vakblad vakbladen k in literatuur Eisen aan verslag Academische taalvaardigheid in ontwikkeling Algemene taalvaardigheid 3F Academische taalvaardigheid in ontwikkeling Algemene taalvaardigheid tussen 3F en 4F Of manager expliciet aansluitend bij schoolontwikkeling Handboeken en artikelen uit vakbladen En enkele artikelen op basis van onderzoek Academische taalvaardigheid en algemene taalvaardigheid 4F 5.2 Het werkproces De student werkt aan het beroepsproduct volgens stappen die passen bij ontwerpgericht praktijkonderzoek: 1. Oriënteren 2. Verkennen en ontwerpen 3. Vormgeven 4. Uitvoeren, presenteren en evalueren 5. Rapporteren en reflecteren Parallel aan de stage volgt de student een cursus beroepsproduct (respectievelijk 1, 2 of 3) bestaande uit 7 bijeenkomsten (verspreid over 2 periodes) waarin hij instructie krijgt over de stappen van ontwerpgericht praktijkonderzoek en feedback krijgt op zijn werk/tussenproducten. 19

5.3 Begeleiding van de school De opdrachtgever in de school heeft tijdens het gehele proces een coachende rol. In de oriëntatiefase, waarin de student een geschikte opdracht verwerft, speelt de school een cruciale rol. De opdrachtgever werkt in de opleidingsschool en kan zijn de werkbegeleider, de schoolopleider, de sectievoorzitter of een directielid. Met name voor beroepsproduct 2 en 3 is het van belang dat de school anticipeert op geschikte opdrachten (voor beroepsproduct 2 generieke onderwerpen en voor beroepsproduct 1 en 3 vakgebonden onderwerpen) omdat de student parallel aan de stage meteen begint met de cursus beroepsproduct. De instituutsopleider kan hierin meedenken en ondersteunen. Beroepsproduct 1 start in de 2 e helft van het jaar. De opdracht hiervoor kan de werkplekbegeleider voor die tijd samen met de student formuleren. Het belang van een goede opdracht door de opdrachtgever is evident, gezien de ontwikkeling van de student en de bijdrage die de student kan leveren aan de ontwikkeling van de school. Aandachtspunten voor een opdracht zijn onder andere: -de opdrachtgever en de school hebben een duidelijk belang bij de realisatie van het product, -het draagt bij aan een lopende ontwikkeling in de sectie of de school, -onderzoek is nodig om tot een goed product te komen, -het ontwikkelen van het product behoort tot de reguliere taak van docenten, -het product is binnen de gegeven tijd te realiseren. In de oriëntatiefase is aandacht voor het op te lossen probleem en voor het beroepsproduct als mogelijke de oplossing. De student zal vragen stellen over waar het probleem zich afspeelt, wie erbij betrokken zijn, wanneer het zich afspeelt, waarom de opdrachtgever denkt dat het product dat hij voor ogen heeft een oplossing is voor het probleem etc. De student formuleert een overkoepelende onderzoeksvraag voor de verkenning waarin hij in de praktijk en de literatuur het probleem en mogelijke oplossingen verder verkent. De opdrachtbeschrijving wordt vastgelegd in het formulier Verkenning (bijlage 1) dat wordt ondertekend door de opdrachtgever en de student. De student schrijft een zogenaamd startverslag over de opdracht, context van de school en de onderzoeksvraag dat hij samen met het formulier Verkenning ter goedkeuring inlevert bij de docent van de opleiding. Na een GO kan de student verder met de praktijk- en literatuurverkenning. De verkenning heeft betrekking op de praktijk (collega s, leerlingen, aanwezige materialen, andere scholen) en op de literatuur (Wat is er al bekend?). De rol van de opdrachtgever is de student helpen in contact te komen met personen in de school die nodig zijn om het probleem en mogelijke oplossingen verder te onderzoeken en de student wegwijs te maken in relevante bronnen en documenten zoals schoolplan, beleidsstukken, leerlingmateriaal etc. Op basis van de opdracht en de verkenning komt de student tot een ontwerp. Dit ontwerp wordt besproken met de opdrachtgever. De opdrachtgever geeft zijn goedkeuring door het formulier Ontwerp (bijlage 2) te ondertekenen. De student vraagt op basis van dit formulier een tweede GO aan de docent van de opleider. Vervolgens geeft de student dit ontwerp vorm. Tijdens het werken aan het beroepsproduct houdt de opdrachtgever regelmatig contact over de voortgang en ondersteunt de student waar nodig. Het gerealiseerde product legt de student voor aan de opdrachtgever en betrokkenen ter evaluatie. Het is van belang dat de student de resultaten deelt met betrokkenen in de school en op een methodische wijze feedback vraagt (bijvoorbeeld door middel van een vragenlijst). Bij beroepsproduct 3 wordt het product (deels) uitgevoerd en methodisch geëvalueerd of het product het gewenste effect laat zien. Nadat het product is geëvalueerd rondt de student het projectverslag en zijn leerverslag af. 20

5.4 Beoordeling Nadat het beroepsproduct is geëvalueerd op de school levert de student het projectverslag (bestaande uit het projectverslag en het product) en het leerverslag (met in de bijlage het beoordelingsadvies van de school) in bij de docent van de opleiding. De opdrachtgever van de school beoordeelt in hoeverre de student op de werkplek professioneel en projectmatig heeft gewerkt aan het beroepsproduct (criteria: oriëntatie, communicatie en planning) en in welke mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het formulier ontwerp (criteria: kwaliteit, bruikbaarheid en overdracht). Deze beoordeling legt de opdrachtgever vast in het formulier: Beoordelingsadvies opdrachtgever (bijlage 3). De beoordeling van de opdrachtgever beperkt zich tot het beroepsproduct en het werken in de school. De HU-docent beroepsproducten beoordeelt ook het onderzoek zoals beschreven in het projectverslag en het reflecteren in het leerverslag. 5.5 Academische opleidingsscholen Academische opleidingsscholen wijken op een paar punten af van de reguliere handleiding voor beroepsproducten: - Studenten die hun lio-stage op een academische opleidingsschool lopen, maken hun beroepsproduct 3 binnen het onderzoeksthema van de school. - Deze studenten volgen niet de cursus beroepsproducten op de hogeschool maar volgen een leergang onderzoeksvaardigheden op de school. Voor vragen over opdrachten en werkwijze met betrekking tot beroepsproducten op de academische opleidingsscholen: Hans.poorthuis@hu.nl 5.6 Opdrachtgevers buiten de stageschool Het komt voor dat studenten hun beroepsproduct niet voor de stageschool ontwikkelen, maar voor een opdrachtgever buiten de stageschool. Dit gaat altijd in overleg met de betreffende productmanager beroepsproducten. De student communiceert dit met de school. 21

Bijlage 1 Formulier Verkenning In te vullen samen met de opdrachtgever. In DPF te plaatsen door student als bijlage bij Startverslag Beroepsproduct. Go/no go (startverslag) door de HU-begeleider Gegevens student(en) Naam: Studentnummer: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: E-mail: Gegevens opdrachtgever Naam: School: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer E-mail: Het onderwerp van de opdracht dat de student in de komende tijd gaat verkennen is: Het doel dat de school heeft met de opdracht en/of het probleem dat opgelost moet worden is: De school wil graag dat de student onderzoekt of het volgende product geschikt is om het gestelde doel te bereiken of het probleem op te lossen: Van de student wordt verwacht met de volgende personen op school samen te werken: Datum beoogde afronding: Datum Datum: Datum Akkoord opdrachtgever Akkoord student Akkoord HU-begeleider NB: Om scannen te vermijden mag het akkoord met een digitale handtekening. 22

Bijlage 2 Formulier Ontwerp Hulpmiddel in fase 2. Verkennen en ontwerpen. In te vullen door de student en te plaatsen in het DPF. Go/no go door de HU-begeleider Gegevens student(en) Naam: Studentnummer: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: E-mail:: Gegevens opdrachtgever Naam: School: Adres: Postcode en plaats: Telefoonnummer: E-mail: De student levert aan het einde van beroepsproduct 3 het volgende product: Waaraan de volgende eisen worden gesteld (uitvoerig beschrijven): Van de student wordt verwacht met de volgende personen binnen school samen te werken: Het product moet gepresenteerd op school zijn op de volgende datum: Datum Datum Datum Akkoord opdrachtgever Akkoord student Akkoord HU-begeleider NB Om scannen te vermijden mag het akkoord digitale handtekening. 23

Bijlage 3 Formulier Beoordelingsadvies opdrachtgever Naam student: Studentnummer: Dit formulier is bedoeld voor een beoordelingsadvies van beroepsproduct 3 door de opdrachtgever in school en voor de zelfbeoordeling door de student. De opdrachtgever beoordeelt of de student op de werkplek professioneel en projectmatig gewerkt heeft aan het beroepsproduct en in welke mate het product voldoet aan de gemaakte afspraken in het contractformulier. Alleen wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is, kan er een beoordelingsadvies gegeven worden: 1 De begeleider op de opleiding heeft een GO gegeven voor het Startverslag. 2 Er is sprake van een formulier Ontwerp dat door de student, de opdrachtgever en de HUbegeleider voor akkoord is ondertekend. 3 t afgesproken product is afgerond, geëvalueerd en gepresenteerd aan collega s en opdrachtgever. Geef aan in hoeverre voldaan is aan het genoemde criterium: 1 Niet 2 Matig 3 Enigszins 4 Voldoende 5 Goed In de kolom toelichting kan de beoordeling worden toegelicht. Dit is voor de HU-begeleider belangrijke informatie. In de onderste rij wordt er een beoordelingsadvies van de opdrachtgever in zijn geheel gevraagd. Hierbij kunnen de volgende cijfers gegeven worden: O = onvoldoende; V = voldoende; RV = ruim voldoende; G = goed; ZG = zeer goed; U= uitmuntend. Na ondertekening door student en opdrachtgever gaat het advies naar de begeleider op instituut Archimedes. Deze neemt het advies mee in de eindbeoordeling. Niet voldaan 1 2 3 4 5 goed voldaan Oriëntatie De opdracht van de opdrachtgever is goed in beeld gebracht voordat de student gestart is met de ontwikkeling van het product. Toelichting opdrachtgever Kwaliteit Het geleverde product voldoet aan de gemaakte afspraken en is vakinhoudelijk en vakdidactisch van voldoende kwaliteit. Toelichting opdrachtgever Bruikbaarheid Het product is bruikbaar in de dagelijkse praktijk van de school en heeft daadwerkelijk iets bijgedragen aan de schoolontwikkeling. Toelichting opdrachtgever Communicatie De student heeft gedurende de probleemverkenning en productontwikkeling regelmatig gecommuniceerd over de voorgang en eventuele veranderingen van het product, heeft regelmatig om feedback gevraagd van betrokkenen. Toelichting opdrachtgever Planning De student heeft zich gehouden aan een tijdsplanning waarin er rekening gehouden werd met verschillende fasen, beslissingsmomenten en gegeven omstandigheden Toelichting opdrachtgever Overdracht De student heeft het product gepresenteerd aan de collega s en/of opdrachtgever en het product is gemakkelijk over te dragen op anderen. Toelichting opdrachtgever Beoordeling 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 Beoordelingsadvies opdrachtgever o v rv g zg u 24

Voor akkoord opdrachtgever Datum 25

6 Literatuur Studie en Werk NB: Op deze lijst staat alleen de verplichte literatuur. Voltijd jaar 1 en 2: Slooter, M. (2010). De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS. Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff. Teitler, P. (2011). Lessen in orde. Bussum: Coutinho. Wal, van der, J. (2011). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Coutinho. Voltijd, jaar 3 en 4: Slooter, M. (2010). De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS. Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff. Teitler, P. (2011). Lessen in orde. Bussum: Coutinho. Wal, van der, J. (2011). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Coutinho. Geerts, W. & Kralingen, R. van (2011). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho. Deeltijd, alle jaren: Slooter, M. (2010. De vijf rollen van de leraar, Amersfoort: CPS. Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff. Teitler, P. (2011). Lessen in orde. Bussum: Coutinho. Wal, van der, J. (2011). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Coutinho. Geerts, W. & Kralingen, R. van (2011). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho Beroepsmodules Beroep 1 Lesgeven in het VO/Beroepsonderwijs Verplichte literatuur: Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren, basisboek. Groningen: Noordhoff. Slooter, M. (2010). De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS. Donk, C. van der & Lanen, B. van (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Poelmans, P. & Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho. Gruwel-Brand, S. & Wopereins, I. (2010). Word informatievaardig! Groningen: Noordhoff. Aanbevolen literatuur: Geerts, W. & Kralingen, R. van (2011). Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho. Hattie, J. (2013). Leren zichtbaar maken. Rotterdam: Bazalt Educatieve Uitgaven. Marzano, R.J. (2011). De kunst en wetenschap van het lesgeven. Rotterdam: Bazalt Educatieve Uitgaven. Beroep 2 Ontwikkeling van de adolescent Wal, van der, J. (2011). Identiteitsontwikkeling en leerlingbegeleiding. Bussum: Coutinho. Teitler, P. (2011). Lessen in orde. Bussum: Coutinho. Donk, C. van der & Lanen, B. van (2012). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Poelmans, P. & Severijnen, O. (2013). De APA-richtlijnen. Over literatuurverwijzing en onderzoeksrapportage. Bussum: Coutinho. Gruwel-Brand, S. & Wopereins, I. (2010). Word informatievaardig! Groningen:Noordhoff. Beroep 3 Leren op school Verplichte literatuur: Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2013). Effectief leren. Groningen: Noordhoff. Veen, T. van der & Wal, J. van der (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff. Verplicht artikel dat ter beschikking wordt gesteld: 26