Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de

Vergelijkbare documenten
1. Inleiding M Methoden voor levensduurkostenberekeningen

M Ir. J.A.G. Dukers Inleiding Methoden voor levensduurkostenberekeningen

Bepaal je bestemming vóórdat je vertrekt! Kennisdag Grip op Kwaliteit, 10 november 2015

CONCLUSIE KOSTENVERGELIJK 8 VLOERSYSTEMEN

De norm is van toepassing op onroerend goed, te weten gebouwen en bijbehorende terreinen.

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek

Financiële evaluatie Renovatieconcepten SBO Toermalijn te Emmen

HET BOUWDEEL TUSSEN LEVENSDUUR EN KOSTEN VAN STICHTINGSKOSTEN NAAR EXPLOITATIEKOSTEN

ontwerpen voor aanpasbaarheid

Maatschappelijk Vastgoed als Businesscase. 20 april 2012 Ger van der Zanden

Kostenvergelijk vloersystemen Kostenvergelijk vloersysteem Slimline Plaats/datum Houten, 27 oktober 2010 Behandeld door mevrouw ing. M.R.

Themakatern duurzaamheid

MFC Heerewaarden Investering en exploitatiekosten Datum: 27 mei 2014 Opdrachtgever: Gemeente Maasdriel Auteur: Wendie Hardeman en Edwin van de Voort

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Energy Solutions Pioneering for you

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus CA Cuijk. Documentnummer: R04. Projectnaam:

BNR PRODUCTS LED GROEN BOEK. Een kostenvergelijking van led met traditionele gloeilampen, halogeen spots en CFL spaarlampen

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 4

Bouwkostenindex T Ir. J. A. G. Dukers

Wijzer worden van duurzame huisvesting

AS2_object_code 1 van 5

Inventarisatie Amundsenhal te Valkenswaard Gemeente Valkenswaard

Inventarisatie Sporthal De Stamper te Vriezeveen

Thorbeckelaan, Den Haag Bouwkostenraming op basis van Quickscan

ZIEKENHUIS MET PERSPECTIEF. flexibel en circulaire ziekenhuis casco s

Kengetallen woningbouw 23 Vrijstaand 24 Geschakeld 36 Gestapeld 48 Verplaatsbaar 64 Uitbreiding 68 Bijgebouwen 76 Kelder onder woning 80

Slimmer Bouwen. Veldhuizerschool, Ede 27 februari 2013 Ger van der Zanden

SAMENVATTING VOORGESCHIEDENIS

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

Accusystemen in kantoren en scholen niet rendabel

Vastgoedwaarde voor ondernemers in Rotterdam oktober

HAALBAARHEIDSSTUDIE Nieuwbouw basisschool St. Jan te Leenderstrijp. Opdrachtgever Gemeente Heeze-Leende Jan Deckersstraat GA HEEZE

AVAG - TNO Rekenmodel veilig en gezond werken in de glastuinbouw

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Renovatie en Transformatie een tweede kans voor bestaand vastgoed. Beeld:James May'sLego house

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

AVAG - TNO Rekenmodel veilig en gezond werken in de glastuinbouw

Newtonsplein 100 Bouwkostenraming op basis van Quickscan

De toekomstwaarde van gebouwen

Ecokosten doorgerekend Nieuw bouwen of renoveren?

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

Variantenstudie stadhuis Den Helder VERTROUWELIJKE BIJLAGEN

Haalbaarheidsonderzoek Aanvulling: locatie Raadhuisplein 1 Voorhout Herhuisvesting Centrum Jeugd en Gezin in Voorhout Versie: 0.

A D A P T I E F O N D E R W I J S V A S T G O E D

14 Nul op de Meter woningen Groenhove. te Stolwijk TE HUUR! Duurzaam, energiezuinig en comfortabel wonen in Stolwijk

BEDRIJFS /KANTOORRUIMTE. Vierlinghstraat 49 A LC Werkendam

MEMO. 1. Inleiding. 2. Ruimtelijke aspecten

SEC. Bouwen zonder gas! Door Heating Solutions International en Smart Energy Concept 2018

NOTITIE 1. AANLEIDING EN DOEL VAN DE NOTITIE

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE

SIG HCB. Hoe functioneel specificeren, samenwerking en life cycle costing bijdragen aan succesvolle ontwikkeling van complexe gebouwen

Rechtbank Maastricht NOTITIE. 1. Inleiding. Gemeente Maastricht

2 Energiebesparing in organisaties

AVAG - TNO Rekenmodel veilig en gezond werken in de glastuinbouw

Algemene escalatieberekening

Figuur 1: impressie Rabobank Dommelstreek te Geldrop. Figuur 2: uitleg ontwerpconcept oorwarmers

BENG. Update

Building Holland 2018

Energielabel en Bodemenergie

AVAG - TNO Rekenmodel veilig en gezond werken in de glastuinbouw

Energy Solutions Pioneering for you

100% 90% winnaar. Dutch Health Tec Academy, Utrecht. Voor minder dan de helft van de nieuwbouwprijs, mooi onderwijsgebouw neergezet

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 8 MAART UUR

the vital few and the trivial many

Huisvesting gemeente Boxtel

Technische berekening van het tarief en de rioolheffing

Kengetallen Kompas Gevel / BVO 0,57 0,55 0, Gevel Open 40 % 38% 48 nhoud / BVO 2,95 2,87 3,10.

Flexibele kwaliteit is duurzaam

Onderzoek aanpasbaar bouwen

THE OPEN HOUSE. Twee Open Huis opties. Volledig vormgegeven flexibiliteit

Suzuki Financial Services. Financiële flexibiliteit, full service Operational Lease of goed en betrouwbaar verzekerd

Tesselsestraat Bouwkostenraming op basis van elementenraming

Collectieve verwarming versus Individuele (centrale) verwarming

Inleiding. Wij zullen eerst een toelichting geven op de elementen begroting.

e. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als 'Beleidsregel BTW-constructies'.

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11

De kracht van samen. aan de basis van beter bouwen

De heer B.G. Schalkwijk. Mevrouw A.I. Vreugdenhil

Case study tbv BREEAM Credit MAN 9 tbv nieuwbouw kantoor en bedrijfshal GKB te Barendrecht

Kengetallen Kompas Gevel / BVO 0,57 0,55 0 Gevel Open 40 % 38% 48 nhoud / BVO 2,95 2,87 3,1.

WERKOMSCHRIJVING MONUMENT

Hieronder de vergelijking tussen de annuïteitenhypotheek en de lineaire hypotheek.

KANTOORRUIMTE 1 E VERDIEPING. Avelingen-West MS Gorinchem

(Levenscyclus) kost van energiezuinige g gebouwen

Natuurlijke ventilatie Eenvoudig en doeltreffend principe. Klimaattechniek

De bakens verzetten. Verduurzamen van commercieel vastgoed. Machiel Karels - consultant

Suzuki Financial Services. Financiële flexibiliteit, full service Operational Lease of goed en betrouwbaar verzekerd

Datum raadsvergadering maandag 15 december 2014

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 8

KOSTERIJLAND 40 BUNNIK

Raadsinformatiebrief B&W vergadering 25 mei 2010

HSZuyd proof. Reader Commerciële Vastgoedexploitatie Financieel. Zuyd Hogeschool. Opleiding : Facility Management Profiel: REM

GEURST& SCHULZE 1. MFSA De Sportmotor Rotterdam

Aanbieding: Kantoorruimte

Jaarrekening Stichting behoud kasteel de Keverberg. KvK-nummer

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

Betaalbare Woning Ontwikkeling. Een antwoord op de huizencrisis

Inmeting en Opname. Voorlopig Ontwerp& Definitief Ontwerp. (Bouw)vergunning aanvraag. 2D, 3D en BIM tekenwerk. Maatvoering.

Transcriptie:

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 1 Ir. J. A. G. Dukers 1. Inleiding M4025 3 2. Levensduurkosten in de industriële utiliteitsbouw M4025 7 2.1. Korte beschrijving van de vergeleken gebouwen M4025 7 2.2. Levensduurkosten M4025 9 2.2.1. Bouwkosten M4025 9 2.2.2. Exploitatiekosten M4025 10 2.2.3. Kosten einde levensduur M4025 11 2.3. Levensduurkostenberekening gebouwen M4025 11 3. Conclusies naar aanleiding van de berekeningen M4025 13 4. Literatuur M4025 13

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 3 1. Inleiding Tot op de dag van vandaag worden beslissingen om een gebouw te realiseren in de regel genomen op basis van de initiële investeringskosten. Is de beslissing eenmaal genomen, dan wordt daarna vaak geen rationele keuze gemaakt voor het soort en type gebouw. Al enkele tientallen jaren geleden is de roep ontstaan niet alleen de initiële kosten bij het keuzeproces in beschouwing te nemen, maar tevens de jaarlijkse kosten voor de exploitatie van het gebouw bij de besluitvorming te betrekken. Toch worden berekeningen waarbij zowel de initiële kosten als de jaarlijkse kosten worden betrokken in de initiatieffase van het bouwproces zelden gemaakt. Het totaal van initiële kosten en exploitatiekosten gedurende de gehele levensduur van een gebouw of een gebouwelement wordt levensduurkosten genoemd, in Engelse termen Life Cycle Costs. Het feit dat levensduurkostenberekeningen nog weinig worden toegepast heeft veel te maken met de onbekendheid voor de toe te passen rekenmethoden enerzijds en de beschikbaarheid van betrouwbare kostenkengetallen met betrekking tot de jaarlijkse exploitatiekosten anderzijds. De steeds snellere maatschappelijke ontwikkelingen krijgen een steeds grotere invloed op de hoedanigheid van de gebouwen. Vooral in de burgerlijke en industriële utiliteitsbouw wordt de invloed van deze ontwikkelingen steeds duidelijker merkbaar. Daardoor wordt het toepassen van levensduurkostenberekeningen steeds belangrijker. De redenen voor de toenemende belangstelling voor levenduurkostenberekeningen van een gebouw of een gebouwelement zijn voor de verschillende marktgebieden in de utiliteitsbouw hieronder puntsgewijs aangegeven: Industriële utiliteitsbouw: Toenemende onzekerheid marktverwachting voor de middenen lange termijn. Steeds kortere levensduur van productieprocessen. Specifiekere en zwaardere eisen die aan een gebouw worden gesteld. Snellere aanpassingen en wijzigingen van productieprocessen, mede ter verhoging van de efficiency. Burgerlijke utiliteitsbouw: Maatschappelijke veranderingen zoals bijvoorbeeld bij kantoorconcepten en thuiswerken.

M4025 4 Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de Technologische ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld bij banken, onder andere ten gevolge van veranderingen in het betalingsverkeer zoals thuisbankieren. Onderhevig aan modeverschijnselen zoals bijvoorbeeld bij winkelconcepten. Ten gevolge van bovengenoemde ontwikkelingen zijn bij gebouwen de onderstaande trends waarneembaar: Gebouwen worden sneller veranderd en aangepast aan nieuwe eisen. Er worden steeds zwaardere eisen aan gebouw en gebouwinstallaties gesteld. De levensduurcyclus van gebouwen en van gebouwelementen wordt steeds korter. De economische levensduur is nu reeds belangrijker dan de technische levensduur. De afschrijvingskosten van gebouwen worden steeds hoger, enerzijds door verkorting van de levensduur anderzijds door verzwaring van de eisen die aan het gebouw worden gesteld. In de tabel van figuur 1 is aangegeven welke eisen aan verschillende, veel voorkomende gebouwtypes kunnen worden gesteld. Speciale eisen te stellen aan gebouwen Eisen Magazijnen Kantoorgebouwen Laboratoria Productiegebouwen Specifieke productiegebouwen Mechanische eisen sterkte + 0 0 0/+ + stijfheid 0 0 0 0 + trillingsvrij 0 0 0 0/+ + Bouwfysische eisen luchtvochtigheid 0 0/+ 0/+ 0/+ ++ temperatuur 0 0/+ 0/+ 0/+ ++ ventilatie 0 0/+ 0/+ 0/+ ++ Afwerking binnenwanden 0/+ 0/+ 0/+ 0/+ + plafonds 0 0/+ 0/+ 0 + dekvloeren 0/+ 0 0/+ 0/+ + Speciale bedrijfsvoorzieningen 0 0 + + +

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 5 Speciale eisen te stellen aan gebouwen Brandvoorzieningen 0 0 0/+ 0/+ + Flexibiliteit 0/+ 0/+ 0/+ + + Figuur 1. Speciale eisen te stellen aan gebouwen. Er treedt een steeds grotere verschuiving op van eenvoudige gebouwen naar hoogwaardige gebouwen. In de tabel van figuur 1 van magazijnen, kantoren en eenvoudige productiegebouwen naar hoogwaardige specifieke productiegebouwen. Productieprocessen worden daarbij steeds hoogwaardiger terwijl de levensduur van de productieprocessen afneemt. De productieprocessen verschuiven van continue processen naar discontinue processen. Een continu productieproces is daarbij gedefinieerd als: een productieproces met een lange levensduur, waarbij de eisen, die aan het gebouw worden gesteld, tijdens de levensduur ongewijzigd blijven. Een discontinu productieproces is gedefinieerd als: een productieproces met frequente periodieke aanpassingen, waardoor de eisen die aan het gebouw worden gesteld, telkens wijzigen. Gebouwen wijzigen daardoor van hoedanigheid, dat wil zeggen dat er in plaats van het bouwen van specifieke gebouwen ten behoeve van één productieproces in het verleden nu steeds meer behoefte bestaat aan het bouwen van een gebouw dat geschikt is voor verschillende productieprocessen, een zogenaamd universeel of multifunctioneel gebouw. Dit kan worden opgelost door ofwel een specifiek gebouw te bouwen met een korte levensduur of een multifunctioneel gebouw te bouwen dat op een eenvoudige wijze aan te passen is aan de wijzigende produktie-eisen. Een gebouw bouwen met een korte levensduur betekent dat in principe een gebouw kan worden neergezet dat na afloop van de beoogde levensduur, populair gezegd, in elkaar valt. Een multifunctioneel gebouw kan onder andere worden bereikt door een splitsing te maken in schil/skelet en inbouwpakket en voor beiden een verschillende afschrijvingstermijn te hanteren. In figuur 2 is dit schematisch aangegeven.

M4025 6 Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de VERSCHUIVING PRODUCTIEPROCESSEN VAN CONTINU DISCONTINU AARD PROCES AARD GEBOUW GEEN INBOUWPAKKET MET INBOUWPAKKET 0838-0765 CONTINUE KARAKTER SPECIFIEK GEBOUW (lange levensduur) DISCONTINUE KARAKTER SPECIFIEK GEBOUW (korte levensduur gehele gebouw) MULTIFUNCTIONEEL GEBOUW (schil/skelet Lange levensduur Inbouwpakket kort) of demontabel gebouw Figuur 2. Kenmerken voor specifieke gebouwen zijn onder andere: Het gebouw is traditioneel van opzet en vrij inflexibel in indeling en constructie en een vrij vast, inflexibel inbouwpakket. Het gebouw wordt vaak ontworpen voor één specifiek productieproces. Alle bouwdelen zoals ruwbouw, afbouw en installaties hebben dezelfde (economische) levensduur. Bij een korte levensduur zijn de afschrijvingskosten en de boekwaarde hoog. Een specifiek gebouw is na afloop van de levensduur nauwelijks aanpasbaar voor het huisvesten van een nieuw productieproces. Kenmerkend voor multifunctionele gebouwen is onder andere: Het skelet is dusdanig van opzet dat er een overmaat aan vrije hoogte aanwezig is met kolomvrije overspanningen. In het gebouw worden speciale zones voorzien voor het onderbrengen van leidingen en kanalen, bijvoorbeeld door een kelderruimte of een leidingzone boven de productieruimte. De gevel wordt dusdanig ontworpen dat deze eenvoudig uitbreidbaar is. Tevens dient de gevel onafhankelijk van het productieproces te worden ontworpen. Het inbouwpakket is losgekoppeld van het skelet, het dak en de gevel en in het algemeen demontabel uitgevoerd. De installaties hebben vaak een zekere overcapaciteit en zijn eenvoudig aanpasbaar.

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 7 Nieuwe ontwikkelingen als demontabel bouwen spelen eveneens op deze problematiek in. Bij demontabel bouwen wordt ervan uitgegaan dat de gebruikte bouwmaterialen en toegepaste constructiesystemen ertoe leiden dat een gebouw na afloop van de levensduur van het productieproces kan worden gedemonteerd. De gebruikte materialen en constructiesystemen kunnen worden hergebruikt bij de bouw van andere gebouwen. 2. Levensduurkostenberekening in de industriële utiliteitsbouw 2.1. Korte beschrijving van de vergeleken gebouwen Als casus voor het maken van levensduurkostenberekeningen is een project in de industriële utiliteitsbouw gekozen. Een tweetal gebouwen, die een identiek productieproces met de bijbehorende functies huisvesten, zijn met elkaar vergeleken op basis van levensduurkosten. Beide gebouwen zijn in dezelfde periode gebouwd, echter met gebruikmaking van geheel verschillende uitgangspunten. Het betreft gebouwen in de micro-elektronica industrie. Gebouw A is gebouwd in Nederland, gebouw B in Japan. Gebouw A is ontworpen als een multifunctioneel gebouw. Dat wil zeggen dat dit gebouw op een eenvoudige wijze aangepast dient te kunnen worden aan veranderingen in het productieproces (bijv. layout wijzigingen of nieuwe machine-opstellingen) of geheel nieuwe productieprocessen moet kunnen huisvesten. In figuur 3 is de opzet van het gebouw schematisch weergegeven. Kenmerkend voor het multifunctionele gebouw zijn de onderstaande aspecten: Bruto vloeroppervlak 6.036 m 2. Gebouwinhoud 40.800 m 3. Uitbreidbaarheid gevel door toepassen puiconstructie. Gang tussen inbouwpakket en gevel als buffer binnen/buitenklimaat en ontkoppeling ruwbouw/inbouwpakket. Zoveel mogelijk kolomvrije overspanningen in verband met de flexibiliteit. Demontabel inbouwpakket, bestaand uit verplaatsbare wanden en metalen systeemplafond. Bordes boven gedeelte produktievloer in verband met flexibele opstelling installaties.

M4025 8 Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de MULTIFUNCTIONEEL GEBOUW IN NEDERLAND 81 m 0838-0766 57,6 m GANG PRODUKTIE PRODUKTIE KANTOREN PLATTEGROND 3,75 m INSTALLATIES LEIDINGEN 5,00 m PRODUKTIE LANGSDOORSNEDE 6.000 m 2 B.V.O. 40.800 m 3 INHOUD Figuur 3. De opzet van het gebouw. Leidingzone boven de gehele produktievloer in verband met flexibel leidingverloop en eenvoudige aanpassingen leidingverloop bij wijzigingen in het productieproces. Splitsing gebouw in ruwbouw en afbouw, gevel/constructie/dak zijn losgekoppeld van het inbouwpakket en de installaties. Gebouw B in Japan is ontwikkeld als een specifiek (mono-disciplinair) gebouw. Dat betekent dat dit gebouw uitsluitend is bedoeld voor het huisvesten van het oorspronkelijke productieproces. In figuur 4 is de opzet van dit gebouw schematisch weergegeven. Het productiegebouw in Japan heeft de onderstaande kenmerken: Bruto vloeroppervlak 5.600 m 2. Gebouwinhoud 24.400 m 3. De gevel is niet uitbreidbaar, tevens moeten er hogere eisen worden gesteld aan de gevel. Géén ontkoppeling ruwbouw/inbouwpakket. Het gebouw is heel compact gebouwd. Géén demontabel inbouwpakket, minimale flexibiliteit. Inflexibele dakopbouw in verband met wijziging opstelling installaties. Lagere hoogte en daardoor minder m 3 gebouwinhoud.

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de SPECIFIEK GEBOUW IN JAPAN 74,4 m M4025 9 0838-0767 55,8 m 5.615 m 2 B.V.O. 24.400 m 3 INHOUD PLATTEGROND 3,00 m 5,00 m INST. LEIDINGEN PRODUKTIE INST. LANGSDOORSNEDE Figuur 4. Specifiek gebouw in Japan. 2.2. Levensduurkosten Bij het berekenen van de levensduurkosten horen de onderstaande kostencomponenten: Bouwkosten. Exploitatiekosten. Kosten einde levensduur De hierboven genoemde kostencomponenten zullen achtereenvolgens in het kort de revue passeren. 2.2.1 Bouwkosten De bouwkosten in gebouw of installatie vormen de belangrijkste kostencomponent bij het opstellen van levensduurkostenberekeningen. De bouwkosten in absolute bedragen en per m 2 b.v.o. zijn in de tabel van figuur 5 opgenomen.

M4025 10 Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de Bouwkosten Nederland Japan Prijspeil jan. 2001 Kosten in Euro Totaal per m 2 b.v.o. Totaal per m 2 b.v.o. Ruwbouw 1.808.768 301 1.874.901 335 Inbouwpakket 1.219.761 203 855.339 153 Installaties 3.307.604 551 3.152.794 563 Totaal 6.336.133 1.056 5.883.034 1.051 Figuur 5. Het prijspeil van de bouwkosten. De bouwkosten per m 2 b.v.o. ontlopen elkaar weinig, echter de verdeling met betrekking tot ruwbouw en inbouwpakket toont grote verschillen. De ruwbouw in Japan is duurder doordat er hogere klimaateisen worden gesteld aan de gevel. Het inbouwpakket in Nederland is vooral duurder door de hogere eisen die zijn gesteld aan de flexibiliteit van het inbouwpakket. Op basis van bovenstaande investeringskosten zijn de levensduurkosten berekend. 2.2.2. Exploitatiekosten Onder de exploitatiekosten worden de kosten verstaan voor het gebruik van het gebouw tijdens de levensduur. De exploitatiekosten zijn vastgelegd in NEN 2632, Exploitatiekosten van gebouwen. Hierin zijn de exploitatiekosten als volgt ingedeeld: vaste kosten; gebruikskosten. Bovengenoemde exploitatiekosten zijn als volgt gespecificeerd: Vaste kosten, bestaande uit financieringskosten en zakelijke lasten Vaste kosten zijn de financieringskosten, in de meeste gevallen verbonden aan het in eigendom hebben van onroerend goed, zoals rente en afschrijving. De zakelijke lasten bestaan uit de belastingen zoals de onroerendzaakbelasting en andere overheidsheffingen en verzekeringskosten. De gebruikskosten zoals technisch onderhoud, schoonmaakonderhoud en energiekosten. De technische onderhoudskosten bestaan uit de kosten voor het groot en klein technisch onderhoud en eventuele reserveringen voor technisch onderhoud. De kosten voor schoonmaakonderhoud zijn de kosten voor het dagelijks schoonmaken van de gebouwen.

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 11 De kosten voor het energieverbruik in of aan het onroerend goed bestaan uit de kosten van brandstof voor verwarming en ventilatie, elektriciteit ten behoeve van installaties en verlichting en waterverbruik. Praktisch alle hier genoemde exploitatiekosten zijn jaarlijks terugkerende kostenposten. In de beslissingscalculatie dienen zij dan ook gedurende de beschouwde levensduur jaarlijks te worden opgenomen. 2.2.3. Kosten einde levensduur Als kosten bij het einde van de levensduur zijn in de berekeningen opgenomen de kosten voor het slopen van het gebouw. Bij het gebouw in Nederland is er van uitgegaan dat een deel van de elementen, met name het inbouwpakket en de installaties, bij afloop van het productieproces opnieuw kan worden gebruikt, terwijl de elementen in het Japanse gebouw geheel moeten worden gesloopt. Ook vertegenwoordigt de ruwbouw dan nog een zekere waarde omdat er eenvoudiger een ander productieproces in kan worden ondergebracht. 2.3. Levensduurkostenberekening gebouwen Op basis van de voorgaande gegevens zijn de levensduurkostenberekeningen opgesteld van de beide gebouwen. De levensduurkostenberekeningen zijn opgesteld op anuïteitenbasis. In verband met de onbekendheid van de economische levensduur vooraf zijn de berekeningen gemaakt voor levensduur van 7,5-10 en 15 jaar. De berekeningen op annuïteitenbasis hebben als uitgangspunt dat er verschillende calculatietermijnen kunnen worden gehanteerd, met name het verschil in levensduur van ruwbouw en inbouwpakket. De contante waarden van de jaarlijkse kosten van twee verschillende levensduren worden door middel van de annuïteitenformule omgerekend tot gemiddelde jaarkosten en bij elkaar opgeteld. De berekeningen zijn uitgevoerd met een indexpercentage op de jaarlijkse exploitatiekosten van circa 3%en een rentepercentage in de annuïteitenberekening van 7 %. Dit heeft geleid tot de gemiddelde levensduurkosten per jaar van de tabel van figuur 6.

M4025 12 Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de L.C.C. PER JAAR OP ANNUÏTEITENBASIS IN EURO NEDERLAND JAPAN KOSTENCOMPONENTEN 7,5 JAAR 10 JAAR 15 JAAR 7,5 JAAR 10 JAAR 15 JAAR VASTE KOSTEN: FINANCIERINGSKOSTEN 766.435 682.485 600.351 1.100.871 870.804 676.586 ZAKELIJKE LASTEN 19.966 17.244 17.697 18.151 18.151 19.966 GEBRUIKSKOSTEN: TECHNISCH ONDERHOUD 86.672 78.504 71.243 84.857 73.966 68.067 SCHOONMAAKONDERHOUD 322.184 332.167 343.058 294.503 302.671 313.562 ENERGIE 516.856 554.066 592.637 503.696 543.629 587.192 SLOOPKOSTEN: 11.345 8.168 5.445 22.235 15.882 9.529 TOTAAL 1.723.457 1.672.634 1.630.432 2.024.314 1.825.104 1.674.903 Figuur 6. De gemiddelde levensduurkosten per jaar. In figuur 7 is de bovenstaande tabel in grafiekvorm uitgezet. BEDRAGEN IN EURO 30.000.000 25.000.000 20.000.000 15.000.000 10.000.000 5.000.000 0.. CUMULATIEVE ANNUITEIT 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 JAREN 0838-0768 ROERMOND 7,5 JAAR ROERMOND 15 JAAR JAPAN 10 JAAR ROERMOND 10 JAAR JAPAN 7,5 JAAR JAPAN 15 JAAR Figuur 7. De grafiek.

Levensduurkosten op gebouwniveau. Een rekenvoorbeeld in de M4025 13 3. Conclusies naar aanleiding van de berekeningen Uit de uitgevoerde berekeningen kunnen de onderstaande conclusies worden getrokken: De jaarlijkse levensduurkosten zijn bij een multifunctioneel gebouw lager dan bij een specifiek gebouw, bij een levensduur van 7,5 en 10 jaar. Pas rond de 15 jaar levensduur benaderen de levensduurkosten van beide gebouwtypen elkaar. Naarmate de levensduur van het productieproces korter wordt is het risico van een investering in een multifunktioneel, flexibel (maar duurder), gebouw kleiner dan de investering in een specifiek, inflexibel (goedkoper) gebouw. Indien het productieproces eerder wordt beëindigd zullen de boekwaardeverliezen hoger zijn bij een specifiek gebouw dan bij een multifunctioneel gebouw. Indien deze worden verwerkt in de berekeningen zullen de jaarlijkse levensduurkosten voor een multifunctioneel gebouw gunstiger uitvallen. Een multifunctioneel gebouw wordt daardoor nog aantrekkelijker. Bij een multifunctioneel gebouw kan beter worden ingespeeld op aanpassingen in de lopende productieprocessen en op de aanpassing van een gebouw op een nieuw productieproces. Als eindconclusie kan worden gesteld dat de bouw van een multifunctioneel gebouw minder risico betekent voor de opdrachtgever. Een specifiek gebouw is gevoeliger voor de korte levensduur van productieprocessen. Door de steeds snellere marktontwikkelingen en de kortere levensduur van productieprocessen als gevolg hiervan is het voor industriële opdrachtgevers, maar ook voor opdrachtgevers in de burgerlijke utiliteitsbouw, raadzaam de voorkeur te geven aan de bouw van een multifunctioneel gebouw. 4. Literatuur Enden, C. van der, Beslissingscalculaties. Flanagan, R. en G. Norman, Life Cycle costing for construction. Hogenboom, R., Levensduurkosten van productiegebouwen (afstudeerverslag).