Rapportage PlattelandsParlement 2009 Thema 1: Decentralisatie en burgerparticipatie Kansrijke initiatieven Zelf als dorp de thuiszorg voor je bewoners organiseren. Tijdens de ochtendworkshop Zorg in eigen beheer vertellen initiatiefnemers uit Elsendorp erover. In Helden is een experiment rond zelfsturing is gestart. Kansrijke initiatieven, waarbij de initiatiefnemers ook heel wat hobbels hebben moeten nemen. Gebrek aan vertrouwen wordt als het grootste probleem ervaren. Van overheid naar burgers, maar ook tussen overheid en organisaties en tussen organisaties en burgers. Wat kan het rijk bijdragen om de maatschappij nog beter te laten lopen? Punten uit de discussie De overheid zou juist een proces moeten faciliteren waarin de behoeften en meningen van onderop worden geïnventariseerd. Dat zou gefinancierd kunnen worden door een deel van het budget voor bijvoorbeeld gebiedsontwikkeling te oormerken voor lokale participatie. Wat betreft de Wmo is een belangrijk punt dat er veel tijd en financiering wordt gestoken in het leveren van zorg, ten koste van welzijn. In de eerste plaats een lokale verantwoordelijkheid, maar de Tweede Kamer kan accenten van het beleid verleggen zodat het budget voor welzijn niet automatisch oversijpelt naar de zorgkant. Verder wordt genoemd dat de landelijke overheid een overgangsregeling zou moeten instellen m.b.t. de verandering van de AWBZ-gelden. Veel lokale initiatieven (bijvoorbeeld supermarkt die werkt met dagopvang) komen door die verandering in financiële problemen. Aanbevelingen uit het slotdebat Besteed meer energie aan samenwerking en aan onderlinge samenhang van initiatieven; Ander burgerschap (betekent rechten maar ook plichten); 3D-benadering, voor alle niveaus van de overheid: Depolitiseren, Dereguleren, Desorganiseren; Streef naar een soort Codex Alimentarius (verzameling van standaarden en richtlijnen) voor burgerinitiatieven.
Thema 2: Duurzame dorpen Geld voor lokale initiatiefnemers Ruim 30 lokale groepen en initiatiefnemers waren afgekomen op de duurzame workshops. De vraag die centraal staat is: Hoe kun je duurzame energieproductie op het platteland stimuleren? Door procesgeld beschikbaar te stellen aan lokale initiatiefnemers op lokaal niveau! De deelnemers hadden wel oren naar deze stelling en wilden vooral dit punt meegeven aan de parlementariërs. Zodat het geld niet blijft hangen bij dure adviesbureaus, maar terecht komt bij de mensen die daadwerkelijk met hun laarzen in de modder staan. Gebrekkige regelingen Andere punten die men de Tweede Kamer zou willen meegeven zijn: De gebrekkige subsidieregeling. Mensen kunnen een aanvraag doen, maar als het potje leeg is moeten ze (onnodig lang) wachten. Bovendien is het potje te klein zodat maar weinig aanvragen gehonoreerd kunnen worden. Deelnemers pleiten als alternatief voor het Duitse Feed-in systeem dat wel goed werkt. Een laatste punt is een pleidooi voor het investeren in kennisoverdracht en educatie. Er mag wel wat meer bewustzijn komen op het gebied van duurzaamheid en duurzame energie. Het landelijk gebied biedt bij uitstek kansen voor duurzame energie. Benut die! Staar je niet blind op grootschalige energievoorziening. Geef lokale initiatieven de ruimte Maak gebruik van het Duitse Feed-in systeem voor de financiering van lokale initiatieven Zorg dat procesgeld beschikbaar is voor lokale initiatieven Maak het energienet geschikt voor lokale levering Investeer in educatie over duurzame energie Anticipeer waar je kunt op toekomstige olietekorten door regionalisering van de voedselvoorziening. Dat leidt tot minder afhankelijkheid van de wereldmarkt en is ook goed voor het ondernemerschap van agrariërs. Wat gaat mee naar de Tweede Kamer? Jansen: (De corporaties werken toch goed?) Jacobi: Er is ruimte voor zelfvoorzienendheid op het gebied van energie, er is stimuleringsgeld voor coöperaties. Geef ons voorstellen! Koopmans: Meer aandacht voor kleinschalige energie-initiatieven Wolbert: Meer kijken naar de uitvoeringsaspecten van duurzame energieproductie (kleinschalige initiatieven)
Thema 3: Veranderende bevolkingssamenstelling Geen kop in het zand Voor de pauze schetste wethouder Bruintjes van de gemeente Borger-Odoorn (Dr.) hoe zijn gemeente denkt de gevolgen van een sterke bevolkingskrimp èn ontgroening aan te pakken. Volgens hem heeft het geen enkele zin te doen alsof er niets aan de hand is, of dat het tij te keren zou zijn. Krimp betekent lagere uitkeringen uit het Gemeentefonds en dus het herschikken van voorzieningen. Op het terrein van bijvoorbeeld basisscholen, sportaccommodaties, dorpshuizen betekent dit: minder maar beter. In goede samenwerking met de dorpsbewoners op grond van goede bereikbaarheid de voorzieningen spreiden over de gemeente. Niet alles open laten totdat het doodbloedt. Na de pauze werd algemeen onderkend dat het vraagstuk van de krimp niet ontkend mag worden. Het vraagt een integrale aanpak van samenwerking tussen de verschillende dorpen binnen een gemeente èn van omliggende gemeenten. Mogelijke maatregelen van de landelijke overheid Bij bezuinigingen in de toekomst de krimpgebieden ontzien. Nu is er nog een overheveling van geld (woningcorporaties) vanuit de krimpgebieden naar de stad. Relatie stad- platteland herzien. Het geld dat de overheid minder uitgeeft omdat het leerlingenaantal afneemt, voor de helft ter beschikking stellen van het dorp/ de school om te investeren in kwaliteit en bijv. afstandsonderwijs/ internetonderwijs. Groen en blauw zwaarder laten wegen bij de vaststelling van de bijdrage die een gemeente krijgt uit het Gemeentefonds. De huidige verdeelsleutel (met inwoneraantal als belangrijkste parameter) is desastreus voor plattelandsgemeenten. Ontzie krimpgebieden bij aanstaande bezuinigingen. (Nu is er juist sprake van een geldstroom vanuit de krimpgebieden naar de stad!) Wat gaat mee naar de Tweede Kamer? Jansen: De financiering van gemeenten in krimpgebieden moet veranderen. Zie Jacobi (op ideeëniveau) Jacobi: Meer geld voor ondersteuning van bewonersparticipatie (LNV op landelijk niveau). Meer kansen voor EU-subsidies voor leefbaarheid, we kunnen die beter benutten. Herziening van gemeentefonds ten voordele van niet bouwende gemeenten (krimpgebieden), dus groen en blauw meewegen. Wolberts: Decentralisatie? Koopmans: (Bezuinigen door) de-institutionalisering van de zorg. Investeren in de kwaliteit van kleine scholen. Financiering van kleine scholen langzamer afbouwen: geef het dorp de helft van de bezuiniging terug om in kwaliteit / afstandsonderwijs te investeren. Betere lesmethoden voor kleine scholen.
Thema 4: Bewonersinbreng in gebiedsontwikkeling Meer dan alleen inspraak Zo n gedreven 60 mensen discussieerden mee hoe lokale bewoners meer betrokken kunnen worden bij gebiedsontwikkeling. Iedereen is het er wel over eens dat er meer nodig is dan inspraak over een kant en klaar plan, en er zijn ook voorbeelden van hoe dat kan. De overheid mag best doelen aangeven en een procedure afbakenen, als zij vervolgens ruimte biedt voor planontwikkeling met direct betrokkenen. Een brainstormavond met breed publiek, een klankbord met sleutelpersonen (lokale netwerkers, oftewel dorpsburgemeesters, en mensen met creatieve ideeën), en een toets van meerdere initiatieven kunnen een goede rol spelen. Lokale bewoners moeten ruimte, maar zonodig ook financiële of organisatorische ondersteuning krijgen om zich hierin te verdiepen. En de communicatie kan en moet heel wat publieksvriendelijker dan bijvoorbeeld nu in Natura 2000 plannen gebeurt. Verschillende talen Uit de workshop rond LandbouwOntwikkelingsGebieden (LOG s) komt een vergelijkbaar geluid. De overheid had bewoners veel eerder bij de plannen moeten betrekken. Alleen al de term reconstructie roept heel andere ideeën op (herstel, terug naar oude toestand) dan waar het voor staat. Een deel van het probleem heeft te maken met discours: politici spreken elkaars taal niet, benaderen het probleem heel verschillen en hebben een andere cultuur van problemen oplossen. LOG s: te weinig communicatie en te weinig participatie Verder is over LOG s te weinig gecommuniceerd als onderdeel van een meer omvattend reconstructieplan. Daarmee zijn LOG s uit hun verband getrokken als iets puur negatiefs. Tot slot is in een dergelijk proces onderhandelingsruimte nodig voor bewoners. Die was er niet of heel weinig. Juist het feit dat mensen voor een voldongen feit worden geplaatst schept weerstand. Aanbevelingen waar de Tweede Kamer bij toekomstige processen rekening mee kan houden door betere communicatie en het faciliteren van bewonersparticipatie. Tweede-Kamerlid Lutz Jacobi heeft deze ideeën omarmd en suggereerde tijdens het slotdebat zelfs even dit in een participatiewet te verankeren. Maar het zou ook op andere manieren kunnen, bijvoorbeeld door budget te reserveren voor inbreng van lokale deelname, goede voorbeelden bekendheid te geven en provinciale organisatie van kleine kernen faciliteren. Belangrijke notie is nog dat vroegtijdige betrokkenheid van omwonenden niet tot vertraging, maar eerder tot versnelling en verbetering van plannen leidt. Bewonersparticipatie in gebiedsontwikkeling: Betrek bewoners in een zeer vroeg stadium bij gebiedsprocessen Stel burgerparticipatie als voorwaarde in landelijke wetgeving. Bijvoorbeeld door een paar percentage van het budget daarvoor te reserveren Geef participatiebudget mee Zorg voor een duidelijke uitleg in heldere taal over de doelen van de gebiedsontwikkeling LOG s en de positie van burgers: Idem: Stel burgerparticipatie als voorwaarde in landelijke wetgeving Zorg voor voldoende lokale onderhandelingsruimte in landelijke en regionale plannen, zodat burgers niet voor een voldongen feit staan.
Wat nemen we mee naar de Tweede Kamer? Jacobi: Participatie waarborgen Koopmans: Meer participatie en inspraak aan de voorkant; meer openheid en contact bij de planontwikkeling.