De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands

Vergelijkbare documenten
Naar een referentieniveau Nederlandse taal voor het primair onderwijs

Doorlopende leerlijnen taal

Doorlopende leerlijnen taal: ervaringen met 3 scholen

In het vervolg beperken wij ons tot wat met taal te maken heeft.

Referentiekaders taal en Goed Gelezen!

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

De school over de drempel met taal!

ROUTE 2F, Nederlands voor niveau 2F

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO

NEDERLANDSE TAAL 2F TITEL IN KAPITALEN MBO KAN OVER TWEE REGELS. Syllabus (concept) Subtitel. Versie 1,december 2011

NT2 en de referentie-niveaus

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - havo/vwo) 2011

Ronde 8. Referentiekader taal: hoe werkt dat? 1. Inleiding. 2. Wat is het Referentiekader taal?

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2016

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (2F)

Doorlopende leerlijnen Nederlands (PO - vmbo) 2011

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leestoets Nederlands. Afsluitende toets niveau 2F. Handleiding digitale toetsafname

Referentiekaders. Doorlopende leerlijn Taal en Rekenen (Meijerink) 2. Station en de referentiekaders 6

Taalprofiel. Kwalificatiedossier Parketteur. Johan de Wittlaan 11 Postbus AJ Woerden T (0348) F (0348)

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F SYLLABUS CENTRAAL EXAMEN MBO. ingangsdatum 1 augustus 2015

Taal en rekenenen bij kwalificatiedossier Helpende zorg en welzijn

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

Op weg naar 1F en 2F Tussendoelen voor de referentieniveaus zakelijk lezen en woordenschat

Taalvaardigheid van A1 tot en met 4F

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 2F (MBO-2 EN MBO-3)

Taalbeleid op het Cals College IJsselstein. 7 februari 2013

Op weg naar vlammende betogen. Een doorlopende leerlijn voor spreekvaardigheid

Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte

Ronde 5. Taalassessoren in beroepsonderwijs. 5.6 Diepe woordkennis. 1. Inleiding

Domein Lezen (van zakelijke teksten en van fictie)

PTA Nederlands TL/GL Bohemen, Houtrust, Kijkduin, Media&Design cohort

Tips voor het curriculum schrijfvaardigheid Nederlands

NEDERLANDSE TAAL REFERENTIENIVEAU 3F (MBO-4)

Uitwerking kerndoel 7 Nederlandse taal

Talige startcompetenties voor hoger onderwijs

Luisteren. Wat is luistervaardigheid?

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

STANDAARDISERING DOELGROEPENMODEL (V)SO

Referentiekader Nieuw Nederlands havo 5 e editie klas 1 en 4 e editie voor klas 2, 3, 4/5

Nederlands ( 2F havo vwo )

Voor ons als leermiddelenontwikkelaars dienden zich twee hoofdvragen aan:

Talige startcompetenties in het hoger onderwijs

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Ronde 2. Taal als instrument in de stage. Referenties. Noten. 1. Onzichtbare Taaltaken

Aansluiting Student Company op de generieke onderdelen

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

Analyse rekenalgebraïsche. vaardigheden in de onderbouw van het havo/vwo. ReAL Leerlijnen van rekenen naar algebra

Meten = weten. Het vaststellen van het beginniveau Nederlands is nodig om effecten te meten

SPAANSE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) HAVO

Uitslagen Cito 0 en Cito-1-toets Leesvaardigheid klas 2B ( )

Programma van Inhoud en Toetsing

Taalontwikkelend lesgeven en het referentiekader taal

Referentieniveaus en leesbevordering voor zwakke lezers

Nederlands ( 2F bb kb/gl/tl )

Voorstel taal- en rekenbeleid [school]

Programma van Inhoud en Toetsing

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

DATplus. Kerndoelanalyse SLO

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Doorlopende leerlijnen

Rekenen en gecijferdheid in het MBO

Nederlands. Afsluitende toets niveau 2F. Handleiding digitale toetsafname

INHOUD INLEIDING... 3 DOELGROEP... 6 STRUCTUUR... 7 INHOUD Lesstof Lezen 2F 2

Back to Basics. 1. Taalbeleid 2. Taalgebruik 3. Taalverwerving

filmpje bewindslieden (

Toelichting bij de concretiseringen wiskunde in de vorm van tussendoelen voor 3 havo/vwo ctwo en SLO oktober 2010

Datum 14 juli 2016 Kamervragen Straus, Aukje de Vries en Moors (VVD) over vmboleerlingen die aangeven onvoldoende kennis van geldzaken te hebben

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Taalprofiel. Kwalificatiedossier Montagemedewerker timmerindustrie

Het ERK onderscheidt 6 taalcompetentieniveaus: van beginner tot nearnative.

Genres als uitgangspunt voor lezen en schrijven in de onderbouw

PTA Nederlands BBL & KBL Kijkduin, Statenkwartier (Vakcollege Techniek) cohort

REFERENTIEKADER TAAL. Referentiekader Taal in PLOT26

Toelichting M-nummers in relatie tot referentieniveaus Meijerink (3F)

Een doorlopende leeslijn voor elke leerling. Alle facetten van leesontwikkeling in het voortgezet onderwijs belicht

Werken aan onderwijskwaliteit. Referentieniveaus Taal. Mienke Droop, Heleen Strating, EN Gert Gelderblom, PO-Raad

NEDERLANDS VMBO. Syllabus BB, KB en GT centraal examen 2012

Begrijpend lezen algemeen

Informatievaardigheden. in het basisonderwijs

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004

ARABISCHE TAAL EN LITERATUUR (ELEMENTAIR) VWO

Verhoudingen: doorlopende leerlijn?!

NEDERLANDS INSTRUCTIE. Doelen. Instructie van de les

Vak: Nederlands EBR Klas: IG2 hv Onderdeel: Fictie en Schrijven Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

SAMENVATTING DIGITALE VELDRAADPLEGING. Syllabus Nederlands 2014 vmbo

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

Schrijven groep 7-8. Didactische richtlijnen

Talige startcompetenties Hoger Onderwijs

Werken met een ontwikkelingsperspectief begrijpend lezen. Programma. Doelen. 1

Leerlijn domein mondelinge taalvaardigheid

Taal in beeld/ Spelling in beeld (tweede versie) Kerndoelanalyse SLO

NOT 24 januari 2013 Taal en rekenen, de basis versterkt! Ria van de Vorle (SLO)

Taalniveaus CEFR (A1, A2, B1, B2,C1, C2)

Leestoets Nederlands. Afsluitende toets Niveau 3F. Handleiding digitale toetsafname

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

Transcriptie:

Hoe motiveer je docenten om mee te doen? Hoe beoordeel je de vaardigheden? Hoe maak je de beschrijvingen van het rapport Over de drempels met taal werkbaar? Hoe zorg je ervoor dat leerlingen betrokken zijn bij het werken aan taalvaardigheden? Deelnemers krijgen een aantal ontwikkelde instrumenten aangereikt. Daarbij zijn in ieder geval rubrics voor spreekvaardigheid en de niveaubeschrijvingen voor lezen F1 en F2 op leerling-niveau. Noten 1 Zie ook de presentatie van Tordoir en Heemskerk: Naar een doorlopende leerlijn presenteren van de brugklas tot het examen. Els Leenders SLO, Enschede Contact: e.leenders@slo.nl De Taalbrug: 2F van vmbo naar mbo. De doorlopende leerlijn Nederlands Ronde 6 1. Wat is het Referentiekader taal (Meijerink)? Het Referentiekader taal is een beschrijving van 4 niveaus 1F-4F 1 voor Nederlands als standaardtaal voor het Nederlandse onderwijs. Aan het einde van het primair onderwijs 2 zou een groot deel van de leerlingen het eerste niveau (1F) moeten kunnen halen. Leerlingen van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) stromen met niveau 2F het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in. Aan het einde van het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en aan het einde van het hoogste niveau middelbare onderwijs (mbo-4) behalen leerlingen niveau 3F. Niveau 4F is het niveau dat nodig wordt geacht voor toegang tot het wetenschappelijk onderwijs (wo). De niveaubeschrijvingen van het Referentiekader taal zijn onder andere gebaseerd op de beschrijvingen in het Raamwerk Nederlands in het (v)mbo 3 en gaat uit van de systematiek van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen. 100

3. Beroepsgericht secundair onderwijs Het Referentiekader taal werd ontwikkeld omdat de kerndoelen en de examenprogramma s die in de verschillende schoolsoorten het onderwijs Nederlands sturen nogal verschillen in wat betreft de beschrijving. Tegelijkertijd is er grote bezorgdheid over de taalbeheersing van leerlingen en studenten in alle schoolsoorten. Het Referentiekader taal wordt gezien als een kader voor basisvaardigheden, waaraan we kunnen aflezen wat leerlingen op een bepaald moment in hun schoolloopbaan op het gebied van taal zouden moeten kunnen. Het onderwijs zelf moet meer activiteiten ontwikkelen die erop gericht zijn dat leerlingen op een hoger niveau taalvaardig worden. Er zijn nog tal van zaken aan te merken op het Referentiekader. Een probleem is bijvoorbeeld dat voor de niveaus 2F, 3F en 4F een empirische onderbouwing ontbreekt: er is niet gemeten of leerlingen kunnen wat er in het Referentiekader beschreven staat. Die onderbouwing zal er de komende jaren wel komen en op basis daarvan zal het Referentiekader eventueel worden bijgesteld. Het belangrijkste is dat taalvaardigheid op alle schoolsoorten op de agenda staat en dat ook bij de overgangen, bijvoorbeeld van vmbo naar mbo, gesproken wordt over taal en niveaus van taalvaardigheid. 3 2F is het niveau dat leerlingen aan het einde van het vmbo zouden moeten hebben en wat ze op het mbo zouden moeten onderhouden. Vraag is dan hoe niveau 2F er voor bijvoorbeeld lezen uitziet? Niveau 2F Algemene omschrijving Teksten tekstkenmerken taken Kan teksten lezen over alledaagse onderwerpen, onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld van de lezer en over onderwerpen die verder van de lezer afstaan De teksten hebben een heldere structuur. Verbanden in de tekst worden duidelijk aangegeven. De teksten hebben overwegend een lage informatiedichtheid. Informatieve teksten, waaronder schoolboek en studieteksten (voor taal en zaakvakken), standaardformulieren, tijdschriften, teksten van internet, notities en schematische informatie (waarin verschillende dimensies gecombineerd worden); instructieve en betogende teksten, vaak redundante teksten, waaronder reclameteksten, advertenties, folders, recepten, het alledaagse nieuws in de krant, maar ook brochures van formele instanties, of lichte opiniërende artikelen uit tijdschriften. Verhalende teksten (zie fictie). 101

Kenmerken van de taakuitvoering Woordenschat Op dit niveau is de woordenschat geen onderscheidend kenmerk van leerlingen meer. De woordenschat van de leerling is voldoende, om teksten te lezen, en wanneer nodig kan de betekenis van onbekende woorden kan uit de vorm, de samenstelling of de context afgeleid worden. Begrijpen Kan de hoofdgedachte van de tekst weergeven Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken Legt relaties tussen tekstdelen (inleiding, kern, slot) en teksten Ordent informatie (bijvoorbeeld op basis van signaalwoorden) voor een beter begrip Herkent beeldspraak (letterlijk en figuurlijk taalgebruik) Interpreteren Legt relaties tussen tekstuele informatie en meer algemene kennis Kan de bedoeling van tekstgedeeltes en/of specifieke formuleringen duiden Kan de bedoeling van de schrijver verwoorden Evalueren Samenvatten Opzoeken Kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen Kan een eenvoudige tekst beknopt samenvatten Kan systematisch informatie zoeken (op bv. het internet of de schoolbibliotheek) bijvoorbeeld op basis van trefwoorden bron: Over de drempels met taal (4) 2. Wat is het project de Taalbrug? In het project de Taalbrug werken 4 of 5 docenten van een vmbo-school en een ROC 5 samen. Zij leggen elkaar opdrachten voor die ze geschikt vinden voor het (taal)onderwijs voor hun vmbo-leerlingen of mbo-studenten. Het zijn opdrachten die volgens de docenten bij niveau 2F passen. Als het gaat om schrijfopdrachten laten ze ook (beoordeelde) prestaties van leerlingen zien en bij leesopdrachten geven ze aan hoe de leerlingen gepresteerd hebben. Die opdrachten en de leerling-prestaties worden gezamenlijk besproken. Het is geen wereldschokkende of grootst opgezette bezigheid, maar het leidt tot verhelderende inzichten. In de eerste plaats ontstaat er een beter inzicht in de lesmethodes voor Nederlands in het vmbo en kan worden nagegaan in welke mate ze aansluiten bij Meijerink. Docenten vmbo volgen meestal een methode die aan de basisvaardigheden werkt, maar er worden vaak ook zaken aangeboden die niet nodig zijn in het licht van de beschrijvingen uit het Referentiekader. Nu zijn docenten beter op de hoogte van wat ze kunnen overslaan of waar ze minder aandacht aan moeten besteden. In het mbo zijn 102

3. Beroepsgericht secundair onderwijs voor de verschillende beroepsopleidingen geen specifieke methodes Nederlands beschikbaar. Docenten mbo gebruiken methodes die gericht zijn op algemene taalvaardigheid, los van de context van het beroep of maken zelf materiaal. Bij het maken van materiaal is het Referentiekader een belangrijk hulpmiddel, omdat het beter afbakent wat studenten zouden moeten kunnen. Een tweede belangrijk inzicht is het verschil tussen de didactische aanpak van vmboen mbo-docenten. Op het vmbo wordt meer gestructureerd gewerkt: leerlingen krijgen kortere opdrachten met uitgebreide taakomschrijvingen en ze worden meer bij de hand genomen. Zo wordt goed aangegeven wat inhoudelijk gevraagd wordt en waarop beoordeeld wordt. Vmbo-leerlingen worden niet voorbereid op de veel lossere manier van werken in het mbo. Omdat reflecteren bij competentiegericht onderwijs belangrijk is, komt in het mbo bijvoorbeeld de volgende schrijfopdracht veel voor: schrijf een reflectieverslag over je stage (twee A4). Doel is dat de docent op grond van zo n verslag een gesprek kan voeren met de student. Taalvaardigheid wordt niet beoordeeld, maar de docent is wel geschokt als blijkt dat de student niet één zin goed heeft geschreven of de interpunctieregels aan zijn laars lapt. Vragen die opkomen, zijn: is een reflectieverslag van twee A4 een passende opdracht op niveau 2F? En hoeveel zegt het zo verkregen schrijfproduct over het taalvaardigheidniveau van de student? 3 Een derde punt is dat zowel vmbo- als mbo-docenten aangeven dat de verschillen tussen leerlingen erg groot zijn. Overeenkomst hier is dat zowel vmbo-scholen als ROC s leerlingen van verschillende scholen ontvangen. De taalachtergrond van de leerlingen verschilt vaak (leerlingen met een andere moedertaal, taalzwakke, dyslectische leerlingen), maar de docenten benoemen ook verschillen tussen de aanleverende scholen: leerlingen van sommige scholen zijn over de hele linie beter in taal dan leerlingen van andere scholen. Hierbij kunnen ook sociale oorzaken een rol spelen (bijvoorbeeld een school levert vooral leerlingen aan uit een bepaalde sociale klasse), maar er zou ook gekeken kunnen worden naar het taalonderwijs op de school die betere leerlingen aanlevert. Het vierde inzicht dat docenten tot nadenken stemt, is dat bij het bekijken van de leerlingproducten bleek dat leerlingen op het vmbo beter presteren dan in het mbo. Dat leidt tot de overweging dat het nodig is om bij de overgang van vmbo naar mbo extra aandacht te hebben voor taal, zodat de ontvangende school een beter beeld krijgt van wat een individuele leerling kan. Een taalportfolio kan daarbij helpen. Verder behoort ook de didactische competenties van docenten, zowel op vmbo en mbo tot de gespreksonderwerpen. In beide schoolsoorten is meer aandacht nodig voor de vraag wie, wanneer op taal let. Er zou meer geïnvesteerd kunnen worden in taalontwikkeling bij de zaakvakken. Taalbeleid in teamverband moet hoog op de agenda (blijven) staan en bovendien is ook aandacht voor de didactische vaardigheden van de 103

docenten Nederlands nodig. Vmbo-docenten volgen hun methode en weten vaak niet hoe ze zelf goede opdrachten kunnen ontwikkelen. Mbo-docenten zijn lang in de weer geweest om competentiegericht onderwijs vorm te geven, waarbij taalvaardigheid vooral geïntegreerd moest worden. Ze hebben behoefte aan ondersteuning om het taalonderwijs een plek te geven in het curriculum, opdat leerlingen in staat zouden zijn om de beschreven niveaus voor taalvaardigheid te halen. Zeker in het licht van het voornemen van de overheid om ook in het beroepsonderwijs centraal ontwikkelde examens taalvaardigheid af te nemen. 3. Wat is het grotere SLO-project? De Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) is nauw betrokken bij de ontwikkeling en implementatie van het Referentiekader taal. Docenten ervaren het Referentiekader als iets nieuws, als iets wat er bijkomt. Daarom is SLO een project gestart wat moet resulteren in een website met voorbeelden van opdrachten die bij een taalniveau passen. De bedoeling is dat dit docenten concrete aanknopingspunten geeft. Niveau, vaardigheid en schoolsoort zijn de belangrijkste zoekingangen. Je kan zoeken naar voorbeelden van leesopdrachten op niveau 1F voor leerlingen uit het basisonderwijs en naar voorbeelden van opdrachten op het niveau 3F voor mbo-studenten en havo-leerlingen. Naast de opdrachten nemen we ook (schrijf)producten van leerlingen op om te kijken of die zich vereiste niveau situeren. Het zoeken en ontwikkelen van voorbeelden voor de website doen we samen met docenten en leerkrachten. Noten 1 De F staat voor funderend en de S voor streefniveau. Voor taal is niveau 1S gelijk aan niveau 2F. 2 Primair onderwijs is voor kinderen van 4 jaar tot 12 jaar. 3 Bohnenn, E. e.a. (2007). Raamwerk Nederlands, Nederlands in (v)mbo-opleiding, beroep en maatschappij. s Hertogenbosch: Cinop. Zie: http://www.mboraad.nl. 4 Expertgroep doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen (2008). Over de drempels met taal. SLO, Enschede. Zie: http://www.taalenrekenen.nl. 5 ROC is een afkorting van Regionaal Opleidingscentrum. ROC hebben een groot aantal mbo-opleidingen, georganiseerd in sectoren/afdelingen Techniek, Zorg en Welzijn, Handel/economie, Administratie en Groen (AOC). 104