Nieuw Romaleiderschap. Een beschrijving van Roma-activisten in Boekarest



Vergelijkbare documenten
Geschiedenis achtergrond.

Leerlingen hand-out stadswandeling Amsterdam

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Enkele vragen aan Kristin Harmel

Dodenherdenking. Beuningen, 4 mei 2015

De koude oorlog Jesse Klever Groep 7

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1. Bronnenboekje. KB-0125-a-14-1-b

Pizza Verdi. Opdrachtenblad. Regie: Gary Nadeau Jaar: 2011 Duur: 8 minuten

Naam: NEDERLAND IN OORLOG Begin WO2 (1932 tot 1940)

Een instrument om onze samenleving echt te veranderen, zo noemt hij het vurig gewenste lidmaatschap.

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Tijdvak II. november : 30-10:00.

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Welke woorden komen bij je op als je deze beelden ziet?

Belangen: Rusland versus de EU

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

hoe we onszelf zien, hoe we dingen doen, hoe we tegen de toekomst aankijken. Mijn vader en moeder luisteren nooit naar wat ik te zeggen heb

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

Resultaten en conclusies Israël onderzoek (uitgebreid)

T4 Oefen SED Geschiedenis Module 6

In de afgelopen decennia heeft ongehuwd samenwonen overal in Europa. toegenomen populariteit van het ongehuwd samenwonen is onderdeel van

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Latijn: iets voor jou?

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Openingsgebeden INHOUD

Europakenner Onderzoeker Journalist. toepassing. bediscussiëren en beargumenteren van Europese kwesties. gehaald op:

SO 1. Tijdvak II AVONDMAVO Historisch Overzicht

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Voorafgaand aan de film

Naam KIDS FOR WARCHILD Oorlog en vrede in de wereld

Toespraak 4 mei 2010 dodenherdenking Ds. A.J. Haak 1

Vanjezelfhouden.nl 1

Relaties. HDYO heeft meer informatie beschikbaar over de Ziekte van Huntington voor jongeren, ouders en professionals op onze website:

Welkom. Ontdek de ander.in jezelf. Ricardo Gya. Waar echt contact is, kan de energie vrij stromen

De klassieke tijdlijn

WORD GROTER DAN DAT WAT JOU KLEIN HOUDT. Ann Weiser Cornell en Egbert Monsuur

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Deel het leven Johannes 4:1-30 & december 2014 Thema 4: Gebroken relaties

Reflectiegesprekken met kinderen

Intercultureel leren. Workshop. Studievoormiddag 6 juni 2014

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Voorwoord. Rome en de Romeinen

Voorwoord 9. Inleiding 11

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Voor wie? Omschrijving

KOUDE OORLOG. Opgavenblad

Tica Peeman. Gebaseerd op columns voor Management Team. In samenwerking met Management Team en Happy Companies

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Eindexamen havo maatschappijwetenschappen pilot 2014-II

Instructie: Landenspel light

Meer succes met je website

OPDRACHT: Lees de vier tekstgedeelten en beantwoord de 4 bijbehorende vragen. Luk 15:11-32 Joh 3:14-17, Joh 15:9-17 Matt 5:43-48, Joh 13:33-35

Examen VMBO-GL en TL 2005

RESP. NR. : MULTI- HH NR.: VERSIE 1. Europees Sociaal Onderzoek Aanvullende vragenlijst

Introductie tot privacy

Informatie over de deelnemers

Rassenleer. Nog lager stonden volgens hem de zigeuners en vooral de joden. Dat waren geen mensen maar ongedierte, dat uitgeroeid moest worden.

Eén Korea, twee landen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

VIER EENVOUDIGE TAKTIEKEN OM LASTIGE COLLEGA S VOOR JE TE WINNEN

Johannes 12 : 7. (Judas) dia 1

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

E-PAPER. Drie praktische tips om je werk als apothekersassistent(e) leuker te maken!

Hoe zou je dit vertellen aan iemand die er vandaag niet bij is? Leerlingen helpen om wiskunde te begrijpen: Vragen die: Ben je het er mee eens?

Participatief leiderschap. Hoe leid je een samenwerkingsverband?

Eindexamen geschiedenis havo II

Dit is een rollenspel dat de volgende thema s behandelt: geweld tussen individuen, pesten.

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Jewish feelings, Jewish practice?

17 juni Introductie internationaal onderzoek naar tolerantie

10. Gebarentaal [1/3]

GELIJKE KANSEN IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

WAARDIG LEVEN IN BELGIË HISTORISCH ONDERZOEK

Ola Lanko en haar foto-genic installaties 14 oktober interview

DE EUROPESE UNIE EERSTE EN DE WERKVORM IN HET KORT

Na de WOI vluchtte de keizer naar Nederland

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

1 Korintiërs 12 : 27. dia 1

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Doel van Bijbelstudie

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Presentatie Tranzo Zorgsalon 29 november 2012 Christine Kliphuis

B. Geef aan om welke soort vluchtelingen het gaat: 1) Zij zijn een bedreiging voor de macht van politieke leiders en worden daarom gestraft.

SO 2 Tijdvak I AVONDMAVO Staat en Natie. Dit SO bestaat uit 37 vragen. 29 openvragen en 8 meerkeuze vragen.

Is een klas een veilige omgeving?

Lesidee: Oorlog en verzet

Transcriptie:

Nieuw Romaleiderschap Een beschrijving van Roma-activisten in Boekarest Doctoraalscriptie Culturele Antropologie Lonneke Roodnat Begeleider: Dr. Hans Marks Radboud Universiteit Nijmegen Juni 2005 i

Voorwoord Mijn scriptie is af! Ik ben blij! Graag wil ik de mensen in Roemenië bedanken die hebben gezorgd voor een leuke en leerzame tijd. Als eerste de activisten in Boekarest, die mij de mogelijkheid hebben geboden om een kijkje in hun leven te nemen. Ook Frans, Somna, Franco en Simone hebben mijn Roemeense leven erg gezellig gemaakt. Ik bedank Adriana voor de hulp met de eerste interviews en het vertalen van vragenlijsten. Na mijn veldwerk kwam een intensieve en vaak moeilijke tijd van schrijven en herschrijven. Dankzij de steun van vele mensen om mij heen is de scriptie nu klaar. Bedankt Hans, voor de vele lange uren vol kritische en aandachtige begeleiding. Jouw professionele, maar ook persoonlijke steun hebben een grote bijdrage aan deze scriptie geleverd. Ook bedankt voor de onderzoekservaring die ik de afgelopen jaren op heb kunnen doen. Pa en ma, erg bedankt voor de financiële en emotionele steun en de nooit aflatende interesse in mij en mijn studie. Tenslotte bedank ik mijn vrienden. Jullie hebben me op velerlei manieren bijgestaan, bijvoorbeeld door te luisteren naar mijn ideeën en het geven van commentaar. Maar vooral waren de relativerende opmerkingen en de afleiding op de goede momenten zeer welkom. Wiesje en Marije, jullie hebben ervoor gezorgd dat deze scriptie in behoorlijk Nederlands is afgeleverd, extra bedankt. i

Inhoudsopgave Inleiding 1 Leiderschap in de Romabeweging 1 Roemenië 2 Ligging en ontstaan 2 Communisme 2 Na 1989 3 Roma in Roemenië 3 Vroege geschiedenis 3 Tweede Wereldoorlog 4 Communisme 4 Na de val van het communisme 5 Huidige situatie 5 Empirische cyclus: van Romastudenten naar activisten 6 Romastudenten 6 Vieze zigeuners 7 Verschillende stereotypen in Oost- en West-Europa 7 Negatieve reacties van Roemenen op mijn onderzoek 7 Eigen stereotypering 8 Verborgen Roma 8 Methodologisch verslag 9 Veldwerklokatie 9 Dataverzameling 9 Problemen bij het analyseren en schrijven 10 Probleemstelling en vooruitblik 12 Doel- en vraagstelling 12 Vooruitblik 12 1. Jonge leiders in de Romabeweging 13 1.1 De Romabeweging 13 Historische ontwikkeling 13 De organisaties in Boekarest 15 1.2 De Romabeweging: civiel of politiek? 15 Civil society, NGO s en burgerschap 16 Het grijze gebied tussen de politieke en de civiele sector 17 Mogelijke redenen voor apolitieke keuze 18 Wantrouwen 18 Stap voor stap 19 1.3 Goed leiderschap? 19 Een oude en een nieuwe generatie 19 Stijlverschil 20 Extreme stijl 20 Gematigde stijl 21 Leiderschapstrainingen 22 Bredere opvatting van NGO-leiderschap 23 Samenvatting 24 ii

2. Roma leiderschap door de tijd heen 25 2.1 Van lokaal naar (inter)nationaal 25 Nomadisch leiderschap 25 Sedentair leiderschap 26 Veranderend leiderschap tijdens communisme 27 Toevoeging van organisatieleiderschap 28 2.2 Belangrijke aspecten veranderend leiderschap 28 Belangrijke aspecten in processen van veranderend leiderschap 28 Behoefte aan contactpersoon 28 Legitimiteit 39 Onderwijs en intelligentsia 31 Vervreemding 32 Bemiddeling 33 Het conflict tussen traditionele en moderne leiders 34 Florin Cioabă: bulibaşa met moderne neigingen 36 Samenvatting 37 3. Onderwijs en positieve actie 39 3.1 Positieve actie 40 Factoren die bijdragen aan huidige onderwijssituatie 40 Doelen positieve actie 40 Hoofddoel: bevorderen doorstroom in hoger onderwijs 40 Nevendoelen 41 Professionalisering van het Romaveld 42 Romavertegenwoordigers 42 Rolmodellen 43 In een goed daglicht bij de EU 43 3.2 Positieve actie in Boekarest 43 Activisme en positieve actie 43 Sociale faculteit 44 Romani sectie 44 Het ontbreken van de link tussen de faculteiten 45 Romani nut volgens de activisten 46 Acceptatie in traditionele gemeenschappen 46 Romani als onderdeel van de Roma-identiteit 46 Gemakkelijk papiertje 47 Meningen over positieve actie 47 Principekwesties 47 Voor wat hoort wat 49 Relatie meningen en doelen 49 Samenvatting 50 iii

4. Identiteit: eenheid en diversiteit 51 4.1 Samenbrengen van diversiteit 51 Zigeuner- en Roma-identiteiten 51 Symbolen van eenheid 52 4.2 Creëren van diversiteit 54 Identiteitspolitiek 54 Roma-identiteitsbenaderingen 54 Non-territoriale Natie 55 Nationale Minderheid 55 Ethnoklasse 55 Identiteitsopvattingen in Boekarest 56 Diversiteit in de beweging 57 4.3 Denkers en doeners in Boekarest 58 Onderlinge relaties 58 Rromani CRISS en Aven Amentza 59 Împreuna 60 Phoenix 60 4.4 Geld en diversiteit 61 Strategische diversiteit 61 Lege organisaties 62 Geen uitvoer door geldgebrek 62 Zelfverrijking en Gypsy Industry 62 Samenvatting 63 5. Roma-identiteit in de dagelijkse praktijk 65 5.1 Culturele identiteit 65 Aangeboren of aangeleerd? 66 5.2 Grenzen tussen onszelf en anderen 68 Hoe zien wij ons zelf? 68 Niet-traditioneel 68 Modern, geroemeniseerd en geïntegreerd 68 Roma-łigan 69 Hoe denken we dat anderen ons zien? 70 Vieze łigan 70 Hoe ze zeggen dat deze twee met elkaar samenhangen 71 Contextafhankelijkheid 72 5.3 Roma-activist zijn 73 Mate van betrokkenheid 73 Idealisten en pragmatisten 74 Uitdragen van Roma-identiteit 75 Samenvatting 76 Conclusies 77 Bijlagen 82 Literatuurlijst 84 iv

Inleiding Leiderschap in de Romabeweging Nicolae Gheorghe Vaclav Havel Nelson Mandela Martin Luther King Malcolm X Mahatma Gandhi Iiusus Christos Sfanta Sara Kali Budha Zarathustra Omnia in Unum, website Aven Amentza (www.romanothan.ro) In 2002 heb ik in de hoofdstad van Roemenië, Boekarest, bijna zes maanden geparticipeerd in het leven van jonge activisten. Zij noemen zichzelf Roma of zigeuner noemen en zijn in verschillende Roma belangenorganisaties werkzaam. Na de val van het communisme richtten Roma-activisten verschillende van deze organisaties op, die samen de Romabeweging wordt genoemd. Deze beweging probeert de situatie van de Roma, die op elk denkbaar terrein zijn achtergesteld, te verbeteren. Voor Roma-activisten betekende het einde van het communisme niet alleen een transitie naar de markteconomie en democratie. Het betekende tevens een mogelijkheid om van een gemarginaliseerde en onerkende groep een etnisch verenigde groep te maken met een gemeenschappelijke stem, kortom een kans om de Roma te mobiliseren. 1 Bovenstaande rij portretten staat op een site van één van de Roma-organisaties in Boekarest, Aven Amentza. Het enige onderschrift luidt: Omnia in Unum wat Latijn is voor Verenigd allen. Het is een tiental personen uit verschillende tijden en plaatsen, die met elkaar delen dat ze leider zijn in hun geloof of een andere overtuiging. 2 De beeltenissen vormen een tijdlijn, die van het heden (links) naar het verleden (rechts) loopt. De meest recente leider is Nicolae Gheorghe, een bekende Roemeense socioloog en activist (Silverman, 2000). Hij wordt binnen de Romabeweging gezien als leider, Roma specialist en prominente Roma-intellectueel (Crowe, 1995). Tijdens het communisme is hij, binnen de beperkingen van het regime, begonnen met het organiseren van de Roma (Beck, 1993). Door deze Romaleider in de rij te zetten met andere vrijheidsstrijders, zoals King, Mandela en Gandhi, maakt de maker van de collage een vergelijking tussen de organisatie Aven Amentza (als onderdeel van de Romabeweging) en andere bewegingen die zich inzettend tegen onderdrukking en discriminatie en vechten voor universele burger- en mensenrechten. Sommige Romaleiders gebruiken deze vergelijking in hun retoriek, zoals de Poolse leider Kawczynski (1997): Like blacks in the United States, Romani activists have had to learn through bitter experience that no white man is ready to solve the problem of Roma in Europe. Met de beeltenis van Vaclav Havel wordt de burgerrechtenstrijd dichter bij huis gehaald, qua plaats en tijd. De heilige Sara verwijst direct naar de Roma-identiteit. De vraag wie of wat de Romagemeenschap kan vertegenwoordigen is op dit moment erg belangrijk in de Romabeweging. Nicolae Gheorghe is behalve een bekende Romaleider ook een voortrekker in dit debat over Romaleiderschap. Nationale en internationale instellingen willen zich richten tot een legitieme woordvoerder van de Romagemeenschap en de Romabeweging 1 Mobilisatie verwijst naar het proces van een passieve collectie van individuen die worden veranderd in actieve participanten in het publieke leven. Mobilisatie wordt vaak gebruikt in studies van collectieve actie of sociale bewegingen. Van het internet gehaald op 09-06-05 van Oxford Reference Online, http://www.oxfordreference.com/views/entry.html?subview=main&entry=t88.e1447, "mobilization" A Dictionary of Sociology. Ed. Gordon Marshall. Oxford University Press, 1998. 2 Op bijlage 1 staat een korte beschrijving van de tien figuren. 1

staat voor de vraag op welke manier dit leiderschap vorm moet krijgen en wie degenen zijn die binnen de organisaties leidersrollen kunnen vervullen. Onder Romaleiders leidt deze vraag tot enorme discussies. Door de groeiende behoefte van verschillende nationale overheden, aangespoord door de internationale gemeenschap, om de situatie van de Roma in Europa te verbeteren, is de vraag naar Romaleiderschap nog nooit zo duidelijk geweest. Overheden hebben een erkende Roma partner nodig om plannen op te stellen waarin Roma participeren in de besluitvorming en een adviserende functie vervullen (Mirga, 2001). De jonge Roma-activisten zijn degenen die de beweging moeten voortzetten en worden door oudere Romaleiders, maar ook door de Roemeense en internationale overheden gezien als de nieuwe generatie die het Romaleiderschap vorm moet gaan geven. Zij zijn over het algemeen hoog opgeleid en geïntegreerd in de Roemeense samenleving. Voordat ik schrijf over mijn onderzoeksvraag en de weg die daartoe heeft geleid, wil ik een korte schets geven van zowel de geschiedenis van Roemenië als die van de Roma dan wel zigeuners. Deze context is nodig, aangezien de Roma in Roemenië veelal niet voldoen aan het beeld dat in West-Europa van zigeuners bestaat. Vrienden en familie maken zich een voorstelling van de antropoloog Lonneke omringd door bontgekleurde mooie mensen op een paard en wagen, zoals in romantische zigeunerfilms. Mijn onderzoekssetting zag er zeker niet zo uit. Roemenië Ligging en ontstaan Roemenië is een middelgroot Zuid-Europees land in het noorden van de Balkan regio. Het grenst in het oosten aan de Zwarte Zee, in het zuiden aan Bulgarije en Joegoslavië en in het noorden aan Hongarije, Oekraïne en Moldavië. De hoofdstad van Roemenië, waarvan uit ook het land bestuurd wordt is Boekarest. Roemenië is ongeveer zes keer zo groot als Nederland met meer dan 237000 km² en heeft een inwonertal van bijna 22 miljoen (Zamfir, 1998). Daarvan is officieel negentig procent etnisch Roemeen en de overige tien procent bestaat uit onder andere Hongaarse, Duitse en Romaminderheden (National Institute of Statistics, 2003 3 ). De aanwezigheid van deze minderheidsgroepen heeft met twee factoren te maken. De eerste is de geografische ligging van Roemenië, waardoor veel migrerende volkeren het land doorkruisten (Zamfir, 1998). De tweede is het conflict tussen de drie omringende grootmachten, Rusland, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk en het Ottomaanse Rijk. De Roemeense staat ontstond in 1859 door de eenwording van de vorstendommen Moldavië en Walachije. Na de val van de heerser van deze staat wordt Roemenië in 1866 een monarchie onder Koning Carol I, die Roemenië in 1878 volledig onafhankelijk van Turkije verklaart. Na de Eerste Wereldoorlog worden de gebieden Bessarabië, Boekovina en Transilvanië bij Roemenië gevoegd en ontstaat Groot-Roemenië, wat lijkt op het huidige Roemenië (Zamfir, 1998). Communisme Tijdens de Tweede Wereldoorlog verklaart Roemenië, als bondgenoot van Duitsland, de oorlog aan de Sovjet Unie. Het Roemeense leger boekt in het begin succes, maar lijdt grote verliezen in de strijd om Stalingrad in 1942 en 1943. Als de Sovjettroepen in 1944 binnenvallen, geeft Roemenië zich uit angst voor bezetting over. Het sluit zich aan bij het Rode Leger en verklaart de oorlog aan Duitsland. Na de oorlog blijft het Sovjet leger in Roemenië en komt het land onder directe invloed van het communistische regime. In 1947 wordt Koning Mihai I gedwongen troonsafstand te doen en Roemenië wordt een communistische volksrepubliek. Het regime isoleert Roemenië van het Westen en volgt het sovjet model door wettelijk alle macht in handen van de communistische partij te leggen. 3 Van het internet gehaald op 03-05-2005 van www.insse.ro/rpl2002rezgen/18.pdf. 2

In 1964 wordt Roemenië onafhankelijk van de Sovjet Unie, maar blijft het communistische regime bestaan. Roemenië komt onder het bewind van president Ceauşescu, die in 1965 aantreedt als leider van de communistische partij. Hij wil de banden met de Sovjet Unie breken en verwerft daarmee populariteit in de Westerse politieke wereld. In de jaren 70 roept hij zich uit tot president en er ontwikkelt zich een persoonlijkheidscultus rond hem en zijn vrouw. Om van het Westen onafhankelijk te worden lost Ceauşescu, ondanks de slechte economische situatie, zo snel mogelijk alle buitenlandse schulden af. Tevens sluit hij de economie af voor alle invoer en exporteert alles wat mogelijk is. Als gevolg van deze maatregelen stort de economie in. Echter, door middel van propaganda wordt de bevolking voorgehouden dat het goed gaat met het land. In de jaren tachtig lijkt deze propaganda niet meer te werken. De bevolking is bang voor de alom aanwezige Securitate (een geheime dienst die alle verzet de kop in moet drukken) en er is grote honger en kou. Nadat een Hongaarse dominee onder dwang overgeplaatst wordt, ontstaat in Timişoara op 15 december 1989 een rel, die uitloopt op een anticommunistische volksopstand. Op 21 december slaat de opstand over naar andere grote steden, zoals Boekarest en het leger sluit zich aan bij het volk. Ceauşescu en zijn vrouw proberen een dag later te vluchten, maar worden gepakt en een aantal dagen later geëxecuteerd (Bos, 2001). Na 1989 Na de dood van de dictator wordt een interim-regering gevormd met de ex-communistische president Iliescu als president. In 1991 wordt een nieuwe democratische grondwet goedgekeurd door een volksreferendum. Alle handel met andere socialistische landen valt weg en Roemenië wordt op Albanië na het armste land van Europa. In 1996 wordt Iliescu opgevolgd door de christen-democratische president Constantinescu. De Roemeense bevolking ziet dit als het einde van het communisme en hoopt zo snel mogelijk te kunnen integreren in de West-Europese structuren. Echter, de economische situatie verbetert niet en Constantinescu wordt door het volk als hoofdschuldige aangewezen (Bos, 2001). Vanaf december 2000 tot december 2004 bekleedt Iliescu nogmaals het presidentschap, waarbij hij zich als sociaal-democraat presenteert. In december 2004 wint Traian Basescu, de kandidaat van een alliantie tussen de liberale partij en de democratische partij, de presidentsverkiezingen (Ministerie van Buitenlandse Zaken, http://www.minbuza.nl). Basescu is momenteel nog steeds president. Roma in Roemenië Vroege geschiedenis Het is waarschijnlijk dat de zigeuners oorspronkelijk uit India komen. De mogelijk Indiase origine van de zigeuners of tegenwoordig Roma werd allereerst opgemerkt door taalkundigen. Zij vergeleken grammatica, vocabulaire en klanken en kwamen tot de conclusie dat het Indiase Sanskriet en de Roma-taal (Romani) een gemeenschappelijke oorsprong hebben. Inmiddels is dit idee wijdverbreid en geaccepteerd (Hancock, 2004). Duizend jaar of langer geleden zouden de zigeuners India hebben verlaten en zich via verschillende fases en routes hebben verspreid over de continenten (Fraser, 1992). Tussen de elfde en de vijftiende eeuw na Christus arriveren grote groepen Roma vanuit het oosten in Europa (Liegeois, 1995). Omdat hun afkomst voor de lokale bevolking onduidelijk is, worden er verschillende namen gegeven aan deze groepen. De meest bekende is het Engelse woord Gypsy dat afgeleid is van Egyptian (Egyptenaar) en synoniem staat voor exotisch, oosters en islamitisch (Helsinki Watch, 1991). In Oost-Europa worden de groepen łigan genoemd, wat afgeleid is van de richting waar zij vandaan kwamen, namelijk het oosten. Eenmaal in Europa blijven sommige groepen Roma rondtrekken tussen regio s, streken en landen. Andere groepen vestigen zich en passen hun leven en ambachten aan de behoeften van de lokale bevolking. (Liegeois, 1995). 3

Rond de veertiende eeuw komen er Roma groepen in Wallachije, wat nu Roemenië en Moldavië is. 4 Net als in andere landen worden ze gezien als een groep mensen die de waarden en normen van de gastsamenleving afwijst (Fraser, 1992). In Roemenië worden ze echter niet weggestuurd, zoals in veel andere gebieden, maar wettelijk tot slaven verklaard (Helsinki Watch, 1991) en komen in het bezit van de keizer (of Kroon) en kloosters. Schattingen zijn dat ongeveer 200000 Roma privé-bezit waren (Fraser, 1992). Deze Roma kunnen worden geclassificeerd in subgroepen gebaseerd op hun beroep, zoals de Ursari (berentemmers) of Lingurari (lepelmakers) (Fraser, 1992; Crowe, 1995). In die periode krijgen de Roma economisch belang door hun specialisme in verschillende vakmanschappen. Vrije Roma reizen rond of wonen ze in een dorp en proberen zo min mogelijk met de autoriteiten te maken te krijgen. In het midden van de negentiende eeuw 5 wordt de slavernij afgeschaft en zijn ze weer vrij om te reizen. Grote groepen vluchten vanuit Roemenië via de Balkan naar West-Europa en Noord Amerika, maar velen van hen blijven sedentair. Een groot deel blijft werken voor hun voormalig bezitters aangezien zij geen andere mogelijkheden zien om voor zichzelf en hun families te zorgen (Cace, 1998). Het grootste deel van de Roma in het huidige Roemenië stamt af van de voormalige slaven (Fraser, 1992). In 1864 krijgen de Roma institutionele rechten en worden op papier gelijk aan Roemeense burgers (Mayall, 1992). Tweede Wereldoorlog In de Tweede Wereldoorlog proberen de nazi s om de Roma te laten verdwijnen, aangezien zij net als de Joden worden gezien als Untermenschen (Fraser, 1992; Mayall, 1992). Er is sprake van een grootschalige vernietiging van Roma in concentratiekampen, al zijn deze wreedheden over het algemeen niet zo bekend als die gericht tegen de Joden. In Roemenië geeft de pro-nazi regering de opdracht om meer dan 26.000 Roma naar kampen te deporteren. Zij zouden een gevaar vormen voor de maatschappij. Ook worden er 90.000 Roma naar Transnistrië, een gedeelte van de Ukraïne ingenomen door de Sovjet Unie, gedeporteerd, waar ze in moeilijke omstandigheden moeten overleven en eenderde komt te overlijden. De Roma oorlogsslachtoffers worden geschat tussen de 250.000 en 500.000. Na de oorlog worden de Roma uit de kampen behandeld als statelozen, wat leidt tot grootschalige migraties. Deze Roma Holocaust wordt in het Romani Porajmos genoemd (Helsinki Watch, 1991). Communisme Net als in vele andere tijden en plaatsen, worden de zigeuners tijdens het communisme gezien als een groep die de normen van de samenleving verwerpt (Mirga & Gheorghe, 1997). De communisten willen de Roma op laten gaan in de dominante samenleving, wat over het algemeen aangeduid wordt met het begrip assimilatie. Volgens hen heeft iedereen dezelfde rechten en plichten en wordt er geen onderscheid gemaakt tussen groepen met verschillende etnische achtergronden. Dit betekent dat er harde maatregelen worden genomen om de Roma met hun traditionele ambachten en vooral de nomadische Roma- te veranderen in sedentaire proletariërs (Helsinki Watch, 1991). 6 Handel en ondernemerschap worden sterk beperkt en gekanaliseerd in grote staatscoöperaties en de traditionele ambachten worden verboden (Helsinki Watch, 1991). Ook het spreken van Romani wordt verboden (Surdu, 2000). De uitroeiing van nomadisme leidt tot het ontstaan van grote Romagetto s (Mirga & Gheorghe, 1997). De Roma moeten loonarbeid verrichten in de communistische industrie of landbouw en worden gehuisvest in flats, gewoonlijk 4 Er is geen overeenstemming over de eeuw waarin de zigeuners Roemenië bereikten. Gheorghe (in Crowe, 1995) denkt dat ze Wallachije in de 12e eeuw bereikten, maar Fraser (1992) stelt dat dit pas in de 14e eeuw gebeurde. 5 Bronnen lopen uiteen over het precieze jaar van de afschaffing van de slavernij. 6 Joegoslavië is de enige communistische staat die zigeuners niet dwong tot een sedentair leven. 4

aan de rand van de stad. Hoewel de regering handel op de vrije markt verbiedt, gaan de Roma naast loonarbeid hiermee door (Fraser, 1992; Stewart, 1993). De behandeling van zigeuners 7 werd gekarakteriseerd door haastige veranderende plannen. Experimentele maatregelen bevatten elementen van gedwongen scholing en huisvesting, totale veronachtzaming, erkenning, verspreiding en verplaatsing. Dit beleid moest uiteindelijk leidden tot de gehele verdwijning van de Romacultuur (Mirga & Gheorghe, 1997). Vanaf 1970 wordt het bestaan van de Roma genegeerd en in 1972 verklaart de communistisch partij dat het etnische probleem is opgelost (Helsinki Watch, 1991). Als gevolg van deze maatregelen ontstaat er een Roma proletariaat als apart segment van de werkende klasse. De meerderheid krijgt een reguliere baan en verwerft sociale en economische zekerheid. Behalve het proletariaat ontstaat er een middenklasse en komen er intellectuelen op het toneel (Mirga & Gheorghe, 1997). Hoewel vaak nog residentieel en sociaal gescheiden van de Roemenen, lijken de cultuur en de tradities van de Roma langzamerhand te verdwijnen. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het gebruik van Romani, wat een groot deel van de Romapopulatie vandaag de dag niet meer spreekt (Surdu, 2000). Na de val van het communisme Met de val van het communisme in 1989 verliezen veel Roma hun zekere positie. Door het gebrek aan professionele vaardigheden en het lage onderwijsniveau kunnen velen de concurrentie in de nieuw ontstane markteconomie niet aan. Door privatisering van staatsboerderijen krijgen Roemeense landeigenaren grond toebedeeld of restitutie. De Roma echter, bezitten geen land en profiteren dus niet van deze gronddistributie. Voor hen betekent het vaker een groot verlies, aangezien ze zowel hun baan als de woonfaciliteiten die bij grote bedrijven hoorden, verliezen. Als gevolg daarvan worden veel Roma dakloos en illegale bewoners in stedelijke omgevingen. Dit deel van de Roma bevolking verliest nog meer van de culturele kenmerken van een traditionele gemeenschap, zoals familiebanden, ambachten en het gevoel van solidariteit in Roma-enclaves. Werkloze Roma raken afhankelijk van een uitkering en worden gezien als ongewild en onbruikbaar. Sommigen proberen rond te komen door te bedelen. Dit leidt weer tot grotere vijandigheid en raciaal geweld (Mirga & Gheorghe, 1997). De Roma krijgen de rol van de zondebok toebedeeld voor de verslechterende economische omstandigheden die de overgang van een gecentraliseerde economie naar een vrije markteconomie oplevert (Postma, 1996; Helsinki Watch, 1991; Fraser, 1992). De toenemende haat en discriminatie jegens Roma komt onder andere tot uiting in een aantal gewelddadige aanvallen op Romagemeenschappen (Helsinki Watch, 1991). Huidige situatie Het aantal Roma in Roemenië is moeilijk vast te stellen. Volgens de laatste volkstelling, die werd gehouden tijdens mijn veldonderzoek in 2002 zijn er maar 535.140 Roma onder de bijna 22 miljoen Roemenen. 8 Sociologisch onderzoek wijst echter wijst uit dat er veel meer Roma zijn, namelijk tussen de vier en zes procent van de bevolking, dat is meer dan een miljoen. Ook internationale instituties schatten dat er ongeveer tussen de één en anderhalf miljoen Roma in Roemenië zijn. Roma-activisten schatten het aantal tussen de tweeënhalf en drie miljoen (International Expert Symposium ( ), 2000). De Romaminderheid is een zeer gevarieerde groep mensen. Zoals ik al zei is het grote merendeel sedentair. Sommigen identificeren zich als Roma en anderen willen niet daarmee 7 In tegenstelling tot het communistische Centraal - en Oost-Europa, had West-Europa geen gezamenlijk beleid voor Roma. Dit verschilde per land. Over het algemeen kan echter worden gezegd dat het westen zich vooral boog over de vraag hoe ze moesten reageren op de nomadische levensstijl. (Fraser, 1992; Mayall, 1992). 8 National Institute of Statistics. Van het internet gehaald op 12 mei 2005 van www.insse.ro/rpl2002rezgen/18.pdf Volgens de census van 1997 waren het er 409.723 (IESRQ, 2000). 5

geassocieerd worden. Een deel spreekt Romani. Een deel leeft in segregeerde gemeenschappen en anderen zijn verspreid onder de gadje (de Roma term voor niet-roma), vooral in de grote geïndustrialiseerde steden. (International Expert Symposium (...), 2000). De Roma bevolking is opgebouwd uit verschillende lagen. De bovenste dunne laag bestaat uit rijke mensen, voornamelijk zakenmannen en entertainers. Vervolgens is er een wat bredere laag van middenstanders, bestaande uit geschoolde arbeiders, entertainers, activisten en kleine bedrijfseigenaren. Onderaan bevindt zich een grote laag van arme, werkeloze of semi-werkeloze mensen die voor het grootste deel afhankelijk zijn van een staatsuitkering (Barany, 2002). Deze groep heeft geen professionele vaardigheden of formeel onderwijs genoten en doet ongeschoolde arbeid, zoals stratenvegen of putjesscheppen. Het aantal Roma intellectuelen is erg klein, waarschijnlijk minder dan één procent in heel Oost-Europa (Barany, 2002). De belangstelling voor de Roma is inmiddels erg groot. Voor Oost-Europese landen is de behandeling van minderheden een belangrijke pijler geworden voor toetreding tot de EU (Surdu, 2000). West-Europa oefent druk uit op deze landen om de Romasituatie te verbeteren, aangezien met de uitbreiding van de EU naar schatting vijf miljoen Roma burgers lid worden (Sadée, 2003). Hiermee wordt de Romaproblematiek een Europees onderwerp. Empirische cyclus: Van Romastudenten naar activisten Romastudenten In deze paragraaf beschrijf ik de verschuiving in mijn initiële onderzoeksvraag, die opgetreden is door bevindingen tijdens mijn veldonderzoek. Surfend op het Internet voor onderzoeksideeën, stuitte ik op een aankondiging van een symposium georganiseerd door Roma jongeren met de naam Between Tradition and Modern Society. 9 Ik was enorm verbaasd, aangezien mijn beperkte kennis over Roma het bestaan van Romastudenten nogal onwaarschijnlijk maakte. Ik nam aan dat er onder deze gemarginaliseerde groep weinig hoogopgeleide mensen zouden zijn en dat de paar die bestonden niet uit zouden komen voor hun identiteit. Het leek me aannemelijker dat ze hun achtergrond zouden verbergen uit angst voor discriminatie of uit een gevoel van schaamte. De meeste Roma met een hoog opleidingsniveau zijn namelijk over het algemeen goed geïntegreerd of geassimileerd en keizen er niet voor om zichzelf als Roma te identificeren (Barany, 2002). Dat deze studenten dit wel deden, verbaasde me en ik ging op zoek naar meer informatie. Ik ontdekte dat er veel Romaorganisaties zijn, waarin vooral hoogopgeleide Roma zich inzetten voor de verbetering van levensomstandigheden van de Roma. Geboeid vroeg ik twee in Nederland wonende - Roemeense vrienden van mij of ze misschien Romastudenten kenden. Ze moesten erg lachen, aangezien de combinatie zigeuner en student voor hen een contradictio in terminus is. Mijn nieuwsgierigheid werd aangewakkerd en ik reisde een maand door Roemenië om wat voorbereidend veldwerk te doen. Via Romaorganisaties kwam ik in contact met Romastudenten en belandde ik op een Romaleiderschapsconferentie, waar Roma-activisten uit heel Roemenië samenkwamen om te leren over de ontwikkeling van Romagemeenschappen, management en bestuur van organisaties. Toen wist ik nog niet dat deze conferentie de insteek van mijn scriptie zou worden. Aangezien Boekarest het centrum is van de Romabeweging besloot ik daar een half jaar onderzoek te gaan doen met de volgende vraag: 9 Dit was een internationaal seminar in Straatsburg georganiseerd door FERYP (Forum of European Roma Young People). Thema s waren racisme, repressie, Romacultuur in de samenleving, training etc. Een beschriving hiervan is te vinden op: http://www.coe.int/t/e/social_cohesion/roma_travellers/archives/mg-s- ROM_documents/Other_documents/20001120_MG-S-ROM%282000%2917_Activities.asp#P59_3817 (18 mei 2005) 6

Op welke wijze proberen Romastudenten hun recent verkregen positie te articuleren en gebruiken ze deze voor de emancipatie van de Roma? De scriptie zou een eerste verkenning en beschrijving van en antropologische reflectie worden op een relatief nieuwe groep. In mijn onderzoeksvoorstel schrijf ik dat ik me niet wil beperken tot de studenten die actief zijn in Romaorganisaties, maar dat ik ook contact wil zoeken met studenten die niet actief zijn. Ik begreep van tevoren dat het moeilijk zou zijn om contact met hen te krijgen, aangezien veel opgeleide Roma hun Roma-identiteit verbergen. Toch dacht ik dat het wel mogelijk zou moeten zijn om via activisten met hen in contact te komen. Helaas bleek het dit niet zo te zijn. Ik kwam tot de conclusie dat wel of niet uitkomen voor de Roma-identiteit bijna altijd samengaat met wel of niet actief zijn voor in de Romabeweging. Dat heeft te maken met de negatieve houding van Roemenen tegenover Roma. Vieze zigeuners Verschillende stereotypen in Oost- en West-Europa Gedurende de eerste weken in Boekarest schrijf ik uitgebreid over vijandigheden en vooroordelen jegens Roma. In Oost-Europa worden de Roma geassocieerd met alles wat negatief is, zoals vuilheid, marginaliteit, luiheid en minderwaardigheid, terwijl in West-Europa zigeuners ook met positieve kenmerken als vrijheid, muzikaliteit en romantiek worden geassocieerd. Deze contrasterende stereotyperingen zijn geworteld in de verschillende historische omstandigheden, die ook hebben geleid tot de ongelijkmatige verdeling van de Roma over Europa (Mirga & Gheorghe, 1997). Tweederde van de Romapopulatie leeft in Centraal- en Oost-Europa en de Balkan en maakt in tegenstelling tot in West-Europa een groot deel uit van de bevolking. In West-Europa stimuleerde de kapitalistische ontwikkeling het ontstaan van een modern Romanomadenbestaan in de vorm van service nomadism, dienstverlenende beroepen waarvoor een reizend bestaan nodig is. In tegenstelling tot het feodale systeem in Centraal en Oost Europa, waar de Roma overgeleverd waren aan allerlei vormen van dienstbaarheid met slavernij als extreemste vorm. Ik heb beschreven dat door de behoefte aan arbeiders en de vernietiging van een nomadisch bestaan er grote Romagetto s ontstonden. Door deze gettoachtige concentraties is de zichtbaarheid van Roma in Oost-Europa veel groter (Mirga & Gheorghe, 1997), dan in bijvoorbeeld Parijs of de Verenigde Staten, waar ze makkelijker kunnen verdwijnen door lage woondichtheid (Stewart, 1997). Door de historische verschillen tussen Oost- en West-Europa bestaan er in Europa dus contrasterende stereotypen over Roma. In de Westerse context betekent zigeuners nomadisch en zwervend, terwijl het in Centraal en Oost-Europa, achtergesteld, vies en marginaal betekent (Mirga & Gheorghe, 1997). Negatieve reacties van Roemenen op mijn onderzoek Hoewel ik uit geschreven bronnen wist van de negatieve houding van Roemenen ten opzichte van Roma, had ik niet verwacht dat dit zo sterk aanwezig zou zijn tijdens mijn onderzoek. Net als antropologe Silverman (2000) probeer ik mijn betrokkenheid met Roma voor niet-roma kennissen achter te houden. Al na vijf dagen schrijf ik in mijn dagboek Misschien is het beter om mijn echte onderwerp te verbergen. Ik word ontmoedigd door de constante negatieve reacties op mijn onderzoeksonderwerp: Zigeuners zijn gevaarlijk, dus pas op!. Zo luidden de vele goedbedoelde waarschuwingen van mensen die hoorden dat ik onderzoek deed onder zigeuners. De term Romastudenten werd vaak niet begrepen en als ik het woord Roma voor łigan (zigeuner) verving, dan werd alleen dit woord onthouden. Zelfs onder hoogopgeleide Roemenen is het politiek correct om negatief over Roma te spreken. Natuurlijk bestaan er Roemenen die wel genuanceerd over Roma denken, maar deze zijn moeilijk te vinden. Al snel begin ik te begrijpen waarom Roma liever niet uitkomen voor hun identiteit. Ik kan veel 7

voorbeelden noemen van negatieve reacties, maar volsta met het volgende fragment uit mijn dagboek: Ik ben op de Vreemde Talen Faculteit en vraag aan een willekeurige man of hij weet waar ik de Romani Taalsectie kan vinden. Hij begrijpt me niet en ik leg uit limba łiganesc, de taal van de zigeuners. Zijn gezicht wordt opeens een stuk minder vriendelijk. Hij vraag waar ik vandaan kom en of ze daar zigeuners hebben. Uit Holland, antwoord ik, en Nee, niet zoveel. Waarom neem je ze dan niet allemaal mee als je ze zo aardig vindt, dan zijn wij ervan af. Zo n reactie is me niet vreemd, maar de omgeving waarin dit gesprek plaatsvond maakte de lading van de woorden negatiever. Op de universiteit is de vijandigheid jegens Roma net zo erg als daarbuiten, zelfs op een faculteit waar ik verwachtte dat mensen geïnteresseerd zouden zijn in andere landen en culturen. Eigen stereotypering Het is niet eerlijk om mijn eigen vooroordelen, die ik in Roemenië heb ontwikkeld achter te houden. Het besef dat ook ik op een stereotype wijze over Roma denk, wordt me pijnlijk duidelijk als ik wacht op een voor mij nog onbekende Romastudent voor een interview. Aangezien mijn informant laat is, begin ik vrouwen aan te spreken die er uit zien als Romni s (vrouwelijke Roma). Ik denk na enige tijd in Roemenië Roma van Roemenen te kunnen onderscheiden. Over het algemeen zijn ze donkerder dan Roemenen en vallen ze op in het straatbeeld door hun beroepen als bloemenverkoper, stratenveger of straatventer. Ook gaan ze anders gekleed: vrouwen hebben vaak lange rokken, hebben lang haar en dragen negen van de tien keer slippers. Op basis van mijn nieuwe bekwaamheid om mensen te categoriseren, vraag ik een Roma meisje van mijn leeftijd met ongekamde haren en op slippers, of ze een interviewafspraak heeft. Ze begrijpt me niet. Als vervolgens de Romastudent met nette haren, te hippe broek en strak zomers hemdje mij op de schouder klopt, voel ik me vreselijk dom. Verborgen Roma Hoewel ik verborgen Roma met elke dag steeds beter begrijp, geef ik het niet op hen te ontmoeten. Een informant grapt dat hij me wel wil helpen, maar dan moeten we undercover gaan, zoals bij de FBI en op die manier wat over hen te weten te komen. Als ik een activiste interview in de gangen van de Sociale Faculteit, vertelt ze dat ze een meisje in de klas heeft, waarvan ze weet dat ze een verborgen Roma is. Hoewel deze student er niet over wil praten, tracht mijn informant haar over te halen tot een gesprek. Ze loopt de klas in en komt terug met een gezicht dat zegt Ik zei het je toch. Mijn hoop om niet actieve Romastudenten te ontmoeten wordt steeds kleiner, maar na vier maanden spreek ik bij toeval met één. Met deze socioloog heb ik een gesprek over de onderwijssituatie voor hoogopgeleide Roma. Na een uur vertelt hij dat hij zelf Roma is en dat hij het zelfs zijn beste vrienden niet vertelt, bang om hen kwijt te raken. Hij is de enige verborgen Roma die ik tijdens mijn onderzoek spreek. Hoe meer ik met Romaorganisaties bekend raak en verkeer in een wereld waarin positief tegen Roma wordt aangekeken, des te meer vergeet ik de vijandige reacties van de buitenwereld. Telkens als ik mijn foto s laat ontwikkelen van bezoekjes aan Romagemeenschappen of andere activiteiten, brengt de nieuwsgierige medewerker van de fotowinkel me weer tot de werkelijkheid: Kijk maar uit hoor, die mensen zijn niet te vertrouwen. Ook bevriende Roemenen blijven me hier op wijzen. Mijn initiële vraag: Op welke wijze proberen Romastudenten hun recent verkregen positie te articuleren en gebruiken ze deze voor de emancipatie van de Roma?, kon ik niet beantwoorden, aangezien mijn etnografische data zich ongewild beperkte tot de activisten en de organisaties waar zij in betrokken zijn. Mijn onderzoek gaat over jonge individuen die zichzelf identificeren als Roma en zich inzetten voor de verbetering van de Romasituatie. Met deze scriptie hoop ik begrip op te brengen voor deze jongeren, die deel uitmaken van twee groepen die vaak als tegengesteld en 8

onverenigbaar worden beschreven. De beschrijving van deze jonge activisten plaats ik in het kader van leiderschap in de Romabeweging. Methodologisch verslag Veldwerklocatie Mijn veldwerklocatie is Boekarest, de hoofdstad van Roemenië. In de jaren 80 heeft Nicolae Ceauşescu geprobeerd deze stad, met meer dan twee miljoen inwoners, om te vormen tot een socialistische hoofdstad met Het huis van het volk als centraal pronkstuk. Een zesde van de stad werd platgelegd om plaats te maken voor dit monstrueuze gebouw. Alleen in het kleine resterende oude centrum is het mogelijk om Ceauşescu s tijdperk te vergeten. Daarbuiten kan niemand om de grijze communistische blokken en de chique huizen met marmer en kogelgaten, ooit behorende aan de communistische partijelite, heen. Daartussen zijn nog kleine kloosters en Orthodoxe kerkjes te vinden, maar in het centrum vallen vooral de nieuwe Burger Kings en moderne winkelcentra op. Naast de hoofdstad is Boekarest ook de grootste academische stad in Roemenië met achttien verschillende faculteiten, verspreid over het centrum en de wijken daaromheen. 10 Zelf woon ik in Ferentari in een van de communistische wijken met identieke grijze flats. Ferentari wordt geassocieerd met het getto dat een paar straten achter mijn flat ligt. Je woont tussen de zigeuners, luidt de verschrikte reactie van een bevriende economiestudent. Het getto en Ferentari hebben zo n slechte naam dat sommige taxichauffeurs weigeren om er s nachts heen te rijden. Dataverzameling In mijn onderzoek heb ik gebruik gemaakt van diverse methoden van dataverzameling 11 voor een benadering vanuit verschillend invalshoeken. Dit wordt ook wel datatriangulatie genoemd ( t Hart, van Dijk, de Goede, Jansen & Teunissen, 1996, p.269). De eerste methode is die van participerende observatie, een combinatie van observeren, informele gesprekken voeren, participeren in dagelijkse bezigheden en luisteren naar bijvoorbeeld roddels en grapjes. Dit is de manier om intieme kennis te krijgen van de sociale context, om gedrag begrijpelijk te maken. Hanging out (Bernard, 1995, p. 151-152) is een belangrijk onderdeel van die participerende observatie. Hoewel dit rondhangen nogal onacademisch lijkt, is het een belangrijke vaardigheid voor een antropoloog, aangezien het vertrouwen van veldbetrokkenen kan winnen, waardoor de informatie betrouwbaarder wordt. Informele gesprekken of observatie van gedrag kan een ander beeld geven, dan wordt voorgehouden in formele interviews. Vooral in sterk gepolitiseerde omgevingen, zoals een Romaorganisatie wordt extra opgepast op wat men in interviews zegt. Er is er een belangrijke vooronderstelling in de antropologie: er bestaat een verschil tussen wat mensen zeggen dat ze behoren te doen en wat ze feitelijk doen. Er bestaan regels, maar ook bestaat het proces van regels verbreken of verbuigen (Brettell, 2002). Observatie van gedrag is om die reden erg belangrijk. Om de interactie met informanten te vergemakkelijken en het veld zo min mogelijk te verstoren kiezen sommige antropologen voor een andere sociale rol binnen het veld, bijvoorbeeld die van leraar of vrijwilliger (Hart, van Dijk, Goede, Jansen, & Teunissen, 1996). Ik heb echter altijd de onderzoekerrol aangenomen. Bij de overweging van mijn rolkeuze speelde 10 Boekarest heeft geen duidelijk universiteitscentrum, zoals andere steden als Cluj-Napoca, Iaşi en Timişoara. Er is geen centrale campus met studentenflats, winkels en andere faciliteiten. Er bestaan wel kleinere campussen, maar veel studenten wonen daarbuiten. 11 Verzamelen lijkt te impliceren dat de data er gewoon was om te verzamelen, maar deze is natuurlijk ook gecreëerd door mijn eigen inmenging en dus intersubjectief. Objectiviteit en herhaalbaarheid is ook niet mogelijk in een sociale werkelijkheid die constant verandert en niet gecontroleerd kan worden, zoals in een laboratorium (Hart et al., 1996, p.159). 9

vooral neutraliteit een rol. Aangezien er geen plaats bestond, waar mijn informanten samenkwamen (vooral in een grote urbane veldsetting zou dit handig zijn geweest) was de enige logische rol die van vrijwilliger in een van de organisaties. Door tijdgebrek had ik nooit voor alle organisaties kunnen werken en de keuze voor één organisatie had mijn neutraliteit als onderzoeker kunnen schaden. Aangezien bijna alle activisten studeerden, begrepen ze mijn onderzoekerrol en leken ze daar geen moeite mee te hebben. Ik ben naar plekken gegaan waar sommigen van hen heengingen, woonde vergaderingen en lezingen bij waar weer anderen heen gingen, observeerde hun leefomstandigheden en vroeg naar hun plannen en dromen en observeerde hun gedrag. Zo probeerde ik grip te krijgen op hun netwerken om de manifestatie van hun identiteit in verschillende contexten te kunnen begrijpen. Niet alleen heb ik geparticipeerd in het leven van de Roma-activisten, maar ik ben ook omgegaan met andere Roma buiten de Romabeweging. Mijn huisbazin is een Romni uit een Romagemeenschap buiten Boekarest. Ze brengt me in contact met gewone Roma 12. Daarnaast heb ik met medewerkers van een Nederlands-Roemeense organisatie die zich bezighoudt met onderwijshervorming, rurale scholen met een meerderheid aan Romaleerlingen bezocht. De onderwijssituatie is een belangrijk onderwerp binnen de Romabeweging en direct gerelateerd aan het bestaan van hoog opgeleide Roma-activisten. Ook heb ik met enkele activisten diverse Romagemeenschappen bezocht. Door mijn ervaringen in verschillende gemeenschappen ondervond ik de diversiteit van de Romagemeenschap aan den lijve. Tevens was het nuttig om met mensen buiten de Romabeweging te spreken. Zo leerde ik reputaties kennen van organisaties en personen daarbinnen. Behalve participerende observatie heb ik formele interviews afgenomen. Deze waren onderwerpgestuurd door mijn interviewguide. De meeste activisten spraken en begrepen Engels. Bij hen die dit niet beheersten maakte ik aanvankelijk gebruik van een vertaler. Later nam ik zelf de interviews in het Roemeens af. Ook heb ik een gestandaardiseerde vragenlijst gemaakt om wat meer te weten te komen over studenten die de Romataal studeren. Voor gerichte vragen aan organisaties of activisten buiten Boekarest gebruikte ik e-mail. Ook verzamelde ik veel secundair bronnenmateriaal, zoals programma s, doelstellingen en strategieën van de verschillende organisaties op het Internet, in pamfletten en kranten. Tevens bestudeerde ik rapporten over de Romasituatie, door gouvernementele en niet-gouvernementele beleidsmakers en sociologische instituten, evenals samenvattingen van symposia en verschillende projectbeschrijvingen. Vanzelfsprekend heb ik literatuuronderzoek gedaan naar de Roma en thematische literatuur over leiderschap om zicht te krijgen op mijn onderzoeksveld. Problemen bij het analyseren en schrijven Hoewel ik in Roemenië constant reflecteerde op het verzamelde materiaal en dit probeerde terug te koppelen naar mijn vragen om deze bij te stellen of aan te vullen, begon de echte analyse van mijn materiaal thuis. Dit had te maken met de angst die door veel antropologiestudenten wordt gedeeld, namelijk dat elke minuut die je thuis blijft om je materiaal te organiseren en analyseren, je iets essentieels in het veld mist. Bovendien had ik ook nog niet de afstand tot mijn onderzoeksgroep die nodig was voor de analyse. Om een overzicht te krijgen, ging ik op een systematische manier door al mijn verschillende soorten materiaal heen. Ik ging op zoek naar patronen, het basisprincipe van analyseren. Door middel van het plaatsen van trefwoorden in de kantlijn van onder andere letterlijk weergegeven interviews, probeerde ik erachter te komen wat belangrijk was. Ik zocht 12 De familie van mijn huisbaas woont in een gelijksoortige grijze flat aan de andere kant van de straat. Zij is een Romni uit een klein dorp buiten Boekarest en hij is Nederlander en reist tijdens mijn veldwerk heen en weer tussen Nederland en Roemenië. Ze hebben een vier jaar oude zoon en inmiddels ook een dochter. Hij woont nu permanent in Roemenië. 10

naar overeenkomsten en verschillen, probeerde domeinen te formuleren en de relatie met andere domeinen te ontdekken, een aanpak die Spradley (1980) domeinanalyse noemt. Ik vond het moeilijk om deze versnipperde informatie aaneen te rijgen tot een scriptie. Veel moeilijkheden die ik ondervond waren inherent aan het doen van kwalitatief onderzoek door middel van veldonderzoek. Lange tijd kon ik geen generalisaties, typologieën of classificaties maken, aangezien ze voor mijn gevoel altijd tekort deden aan de individuele karakters van mijn informanten. Daarom had ik de neiging om over personen te schrijven, in plaats van over categorieën en de relaties daartussen. Kortom, ik had moeite met de vertaalslag van het individuele naar het algemene. Ook vond ik het moeilijk om indelingen te maken waarvan ik wist dat mijn informanten het er niet mee eens zouden zijn. Ik liep dus aan tegen het spanningsveld tussen emic- en eticcategorieën. Een voorbeeld daarvan is dat de activisten onderdeel uitmaken van de politieke elite, terwijl veel van hen absoluut niet zo gezien willen worden. Daarnaast vereenzelvigde ik me teveel met sommige activisten. Ik moest oppassen om niet zelf als een activist te gaan schrijven, bijvoorbeeld door ideeën aan te dragen om de Romaproblematiek op te lossen. Vaak probeerde ik deze complexe samenhangen te verklaren en oplossingen voor problemen te vinden, terwijl het doel van mijn onderzoek beschrijvend van aard is. Tevens had ik er moeite mee om negatieve kenmerken van de Romabeweging naar voren te brengen. Voor mijn onderzoek had ik een romantisch beeld van de idealistische activisten en ik rekende niet op aspecten zoals partijpolitiek, onderlinge strijd en zelfverrijking. Deze aspecten horen echter bij het huidige portret van het Romaleiderschap, maar ik vond het lastig hierover te schrijven. Dit is geen onbekend dilemma Seeing the harsh circumstances and denigrating situations many Roma have to live in, researchers become easily Romani activists, putting only the positive features to the fore (Barany, 2002). De balans vinden tussen engagement en distantie is belangrijk bij veldwerk en de verslaglegging daarvan (Hart et al., 1996) en die zoektocht heeft me wat tijd gekost. Lang heb ik geworsteld met de complexe kwestie van Roma-identiteit. Ik probeerde alle tegengestelde uitspraken hierover te begrijpen en een antwoord te krijgen op wat die identiteit houdt. Later begreep ik pas, dat het oplossen van de complexiteit geen doel is van antropologisch onderzoek en zelfs onmogelijk is. Het doel van een etnografie is volgens Cohen (2000) om mensen serieus te nemen en de complexiteit van hun levens aan het licht te brengen Dit is lastig, aangezien mensen en de levens die zij creëren en de sociale en culturele context waarbinnen dit gebeurt, enorm ingewikkeld zijn. Individuen proberen in hun levens zelf deze kwesties op te lossen. Een antropoloog laat zien hoe mensen omgaan met tegenstrijdigheden, hoe ze zelf oplossingen aandragen, alternatieven vinden of problemen omzeilen. Antropologie kan trachten om sommige kwesties te ontrafelen, maar de complexiteit maakt een etnografie altijd tentatief en tijdelijk. Bij mijn momentopname van de activisten blijven er dus altijd moeilijke vragen liggen. Een ander bekend probleem waar ik tegenaan liep, wordt ook wel het probleem van agency en structuur genoemd. Dit is een conceptuele en methodologische spanning tussen individu en cultuur, tussen micro en macro, die centraal staat in veel debatten in de sociale wetenschappen (Brettell, 2002). Het gaat om het effect van de sociale structuur op het individu en de capaciteit van het individu om de sociale structuur te beïnvloeden. Vooral bij sociale bewegingen, waar ik de Romabeweging ook onder schaar, is deze wisselwerking erg belangrijk. Sociale bewegingen worden immers gezien als schakel tussen individuele actoren en macro sociale processen (Alexander et al. 1987 in Diani, 2003: 4). De activisten maken deel uit van een groter systeem, zoals de organisaties, de Romabeweging en de democratie. Tegelijkertijd vormen ze dit systeem en reageert deze weer op hen. Deze complexe wisselwerking is lastig weer te geven. Ik zie de uitspraken en de levensverhalen van mijn informanten dan ook niet als typisch of representatief voor de groep waar ze deel van uitmaken. Een antropoloog gebruikt verhalen om vast te stellen hoe individuen hun eigen ervaringen interpreteren en begrijpen (Brettell, 2002). Ook dragen de 11

activisten bij aan het grotere fenomeen van een bredere populatie, een groeiende groep hoogopgeleide Roma, die de Roma willen organiseren en vertegenwoordigen. Probleemstelling en vooruitblik Doel- en vraagstelling Het doel van deze scriptie is een beschrijving te geven van Roma-activisten uit Boekarest. Om deze beschrijving te kunnen geven stel ik de volgende vraag: Wie zijn de nieuwe Romaleiders en hoe leveren zij een bijdrage aan de formulering van de Roma-identiteit? En de volgende subvragen per hoofdstuk: 1. Wie zijn de jonge Romaleiders en hoe profileren zij zich? 2. Hoe is het Romaleiderschap door de tijd veranderd en welke begrippen spelen een rol binnen het huidige leiderschapsdebat? 3. Op welke manier zijn de activisten verbonden met de onderwijsmaatregelen voor Roma? 4. Hoe hangen concepties rondom Roma-identiteit samen met de mate van eenheid en verscheidenheid binnen de Romabeweging en specifiek in Boekarest? 5. Wat bindt de activisten? Vooruitblik In hoofdstuk een bespreek ik het ontstaan van de Romabeweging, het niet-politieke karakter dat de activisten benadrukken evenals opvattingen over goed leiderschap. Hoofdstuk twee gaat over de historische ontwikkeling van Romaleiderschap en het huidige leiderschapsdebat. Daarin bespreek ik ook de visies van de verschillende leiders die vandaag de dag op toneel zijn. In hoofdstuk drie wordt beschreven hoe onderwijsmaatregelen voor Roma van belang zijn voor de activisten en hoe deze samenhangen met de verschillende Romaorganisaties in Boekarest. Hoofdstuk vier behandelt de samenhang tussen officiële Roma-identiteit, de strategieën van organisaties en de onderlinge verhoudingen tussen de organisaties in Boekarest. Het laatste hoofdstuk richt zich op identiteit in de dagelijkse praktijk, waarbij het gaat om de Romaidentiteitsbeleving van de activisten en de factoren die hen bindt. 12

1. Jonge leiders in de Romabeweging Omringd door regeringsgebouwen staan twee paard-en-wagens op een veldje vlakbij PiaŃa Victorie, een groot plein in het noorden van Boekarest. Naast de wagens staan vrouwen in kleurrijke rokken en mannen met breedgerande hoeden. Een zigeunerband speelt, terwijl twee mensen de pers te woord staan. Anderen tuigen een boom op met brood en appels, wat symbool staat voor vruchtbaarheid, een Romahuwelijkstraditie. Op een van de karren staat een grote pop die een bord vasthoudt met de woorden HOLOCAUST en RACISME. Ik spreek Maria aan, die ongelofelijk haar best doet om buiten het blikveld van de camera s te blijven. Ze vertelt dat journalisten dol zijn op haar traditionele rok, maar dat haar diep uitgesneden shirtje daar nogal bij uit de toon valt. Bovenstaand fragment komt uit een beschrijving van 8 april, de Internationale Romadag waarop verschillende Romaorganisaties allerlei activiteiten organiseren. Alvorens ik de organisaties, waar mijn informanten deel van uitmaken, presenteer, beschrijf ik de historische ontwikkeling van de Romabeweging. Daarna zal ik ingaan op de waarneming dat mijn informanten zichzelf en hun organisaties als apolitiek bestempelen. Om dit te begrijpen leg ik het onderscheid tussen de politieke en civiele sector uit en geef ik aan waarom de activisten zich vooral met de laatste associëren. Tenslotte behandel ik de opvattingen die er in de Romabeweging bestaan over goed leiderschap. 1.1 De Romabeweging Historische ontwikkeling Na de eerste wereldoorlog ontstaat er onder opgeleide, sedentaire Roma in Europa een soort Romazelfbewustzijn. Deze Roma richten belangenverenigingen en organisaties op en organiseren conferenties door heel Europa. Volgens Fraser (1992) kunnen deze groepen beschouwd worden als de eerste Romabelangenorganisaties of pressiegroepen. Eén van deze organisaties is de General Association of Gypsies uit Roemenië, die in Boekarest in 1933 de eerste internationale Romaconferentie organiseert. 13 De leider van deze organisatie legt de nadruk op integratie en onderwijs (Ian Hancock in Beck, 1993). De organisatiepogingen in Roemenië worden negatief beïnvloed door de economische malaise na de Eerste Wereldoorlog. Verder hebben de activisten maar kort de tijd om zich te profileren, aangezien de Tweede Wereldoorlog en de pro-nazi regering een eind maakt aan de organisatiemogelijkheden (Crowe, 1995). De naoorlogse politieke organisatie ontstaat in Duitsland in de jaren 50. Sommige van de eerder opgerichte organisaties leven op, hoewel in andere vormen en met andere namen (Crowe, 1995). In deze periode komen ook de eerste gadje-organisaties (niet-romaorganisaties) voor Roma tot leven. 14 Over het algemeen komt hun hulp neer op het vergemakkelijken van aanpassing in het gastland (Fraser, 1992). In het midden van de jaren zestig wordt in Frankrijk een belangrijke stap gezet om de verspreide Romaorganisaties bijeen te krijgen door het oprichten van het Comité International Tsigane (CIT) (Fraser, 1992; Mayall, 2004). Dit comité fungeert als coördinerende organisatie voor de versnipperde groepen in de Europese staten in de jaren 60 en 70. Hun initiële doelstellingen zijn het verkrijgen van oorlogstegoeden en het vragen van aandacht voor de onrechtvaardigheden tegen Roma (Mayall, 2004), maar in de loop van de tijd verschuift de CIT haar agendapunten naar het recht om te reizen en de integratie van Romataal en cultuur in het onderwijs (Fraser, 1992). De CIT speelt een belangrijke rol in de lobby om de naam Roma - wat mens betekent in het 13 Volgens Mayall (2004) was dit in 1934. 14 Veel van deze gadje-organisaties hadden evangeliserende motieven. Vooral de Pentecostale beweging, die opkwam, in de jaren 50 werd invloedrijk onder Europese en Noord- en Zuid-Amerikaanse Roma. Hun succesformule was dat ze lekensprekers aanstelden, gebaseerd op de Romasubgroepen. Later werden de Roma ook als een groep bekeerd. Het solidariteitsgevoel onder bekeerlingen en het gevoel van uitverkorenheid zou hen de kracht geven om uit hun moeilijke omstandigheden te komen (Fraser, 1992). 13

Romani - te gebruiken in plaats van het negatieve en neerbuigende woord Gypsy 15. Derhalve verandert de naam van het CIT in Comité International Rom (CIR). Deze organisatie richt zich op het concept van een Roma-natie en roept de daarbijbehorende symbolen in het leven: een volkslied, een vlag en de slagzin Opré Roma (Roma, sta op). Dit concept van een Roma-natie groeit op de congressen die volgen (Mayall, 2004). 16 De CIR begint met het standaardiseren van de Romataal (Mirga & Gheorghe, 1997) en zorgt ervoor dat India officieel als moederland van de Roma wordt erkend. Op een congres in 1978 wordt een permanente organisatie gecreëerd, de Romani Union (in het Romani Romano Ekhipé). 17 Deze krijgt een raadgevende rol binnen de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties in 1979 en er worden afgevaardigden gekozen in de Mensenrechtencommissie en UNESCO (Mayall, 2004; Mirga and Gheorghe, 1997). In de jaren 90 wordt de pan-europese organisatie van de Roma versterkt en zij raakt meer geïntegreerd in de bredere Europese en Internationale context (bijvoorbeeld in de Europese Raad en de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa (OVSE)(Mayall, 2004). 18 De bijdrage van Roma uit de communistische landen aan deze internationale ontwikkeling was minimaal. Voor Roemeense Roma-activisten betekende het communisme dat ze niet naar het buitenland konden reizen, waardoor discussies met leden van andere Romaorganisaties moeilijk waren. Toch was Romaorganisatie op kleine schaal mogelijk binnen de grenzen van het communistische systeem. Aangezien de Roma niet erkend waren als etnische groep en expressie van taal en traditie verboden was, moesten Roma-activisten oppassen voor de Roemeense veiligheidsdienst, de 'Securitate'. Om bemoeienis te voorkomen moesten de activisten de autoriteiten zoet houden. Dit bracht hun regelmatig in strijdige situaties (Beck, 1993). Na de val van het communisme kan er openlijk worden georganiseerd. Op 25 december 1989, de dag dat Elena and Nicolae Ceauşescu worden geëxecuteerd (Barany, 2002) wordt in Roemenië de Sociale Federatie van de Roma in Timiş 19 Provincie opgericht. In een rap tempo schieten honderden Romaorganisaties, unies en stichtingen als paddestoelen uit de grond (Barany, 2002; Beck, 1993; Mirga & Gheorghe, 1997; Helsinki Watch, 1991). Deze organisaties proberen kwesties van discriminatie aan te pakken en willen het bewustzijn de Roma over hun gedeelde cultuur en gezamenlijke geschiedenis van vervolging versterken (Helsinki Watch, 1991). Veel van deze organisaties worden onder veel trompetgeschal in het leven geroepen, maar verdwijnen na een paar maanden in de vergetelheid (Barany, 2002). Een combinatie van factoren heeft bijgedragen aan de opkomst van de vele Romaorganisaties. Allereerst heeft de transitie na de val van het communisme en de politieke en constitutionele veranderingen die daarmee samenhangen de weg hiertoe vrijgemaakt. 20 De nieuwe Roemeense grondwet van 1991 garandeert minderheden het recht op behoud, ontwikkeling en uitdrukking van identiteit, inclusief onderwijs in de moedertaal (International Expert Symposium (...), 2000). Daarnaast is het in het nieuwe politieke systeem makkelijker om formele groepen te registreren en dit moet verleidelijk zijn geweest voor veel Roma. Verder heeft de groeiende financiële steun van de Internationale Gemeenschap voor Romagerelateerde zaken bijgedragen aan de ontwikkeling. Tenslotte worden ook nog de distributie van oorlogstegoeden, de verslechterende naoorlogse situatie van de Roma en de groeiende aandacht voor mensenrechten 15 Gypsy wordt ook vaak geschreven als Gipsy. 16 Het aantal landen dat zich aansluit bij de Unie groeit. In 1971 wordt de First World Romani Congress in Londen gehouden. Hier zijn 40 Roma-afgevaardigden uit 14 Oost- en West-Europese landen aanwezig. In 1972 zijn er 23 landen aangesloten. In 1978 in Genève zijn er 60 afgevaardigden die 26 landen representeren (Mayall, 1997). 17 Mirga and Gheorghe (1997) en Hancock in Beck (1993) claimen dat de Romani Union in 1979 is opgericht. 18 De Engelse term is Organization for Security and Co-operation in Europe (OSCE). 19 De provincie Timiş is de meest welvarende provincie van Roemenië en bevindt zich in het zuidwesten van het land. 20 Politieke mogelijkheid is in het algemeen essentieel in de opkomst van sociale bewegingen (Barany, 2002). 14

voor linguïstieke en etnische minderheden genoemd als verklaring voor de opkomst van zoveel organisaties (Mayall, 2004). 21 De organisaties in Boekarest Boekarest is inmiddels het centrum van de Romaorganisatie in Roemenië. Mijn onderzoek richt zich op vier professionele organisaties, achtereenvolgens Rromani CRISS, Aven Amentza, Împreuna en Phoenix. Ik zal hier kort hun ontstaan, doelstellingen en activiteiten weergeven. Centrul Romilor Pentru Interventie Sociala i Studii, het centrum voor sociale interventie en Studies door de leden meestal afgekort tot CRISS - is opgericht in 1993 en daarmee de oudste niet-gouvernementele organisatie in Roemenië. De afkorting CRISS is tevens de naam van de traditionele Romarechtbank (of Romaraad) en duidt op de focus van Rromani CRISS: de bescherming van Romarechten. Haar doelen zijn het naleven van mensenrechten, het verlenen van juridische assistentie, voorkomen en verlichten van effecten van interetnisch geweld en het verbeteren van vertrouwen tussen de Roma en de Roemenen (Ionescu & Cace, 2000; website Rromani CRISS 22 ). De organisatie heeft verschillende ruimtes voor de subdivisies van de organisatie: media, onderwijs, sociale thematiek, gezondheid en een grote internationale sectie. Aven Amentza s kantoor is wat kleiner dan die van CRISS. Hun organisatie is ook kleiner. Dit Roma Center for Public Policies is opgericht in 1999 en staat voor Ga met ons mee in Romani. Haar doelstelling is het behoud, de stimulering en verspreiding van de traditionele Romacultuur in Roemenië en daarbuiten. Leden distribueren informatie voor een betere kennis van Romacultuur (Ionescu & Cace, 2000) en op hun website 23 is dan ook alles te vinden over de Roma, van Romarechten tot de Holocaust, de verbanning naar Transnistrië, Romamuziek en - kunst. Ook brengen ze soms kranten uit en houden persconferenties. Mijn derde veldwerklocatie is het kantoor van Împreuna. Împreuna betekent samen en is opgericht in 1999. De organisatie is gespecialiseerd in de ontwikkeling van Romagemeenschappen. Ze analyseren de verschillende typen Romagemeenschappen en leveren informatie aan mensen en organisaties die geïnteresseerd zijn in de specifieke situaties van deze gemeenschappen (Ionescu & Cace, 2000; website Împreuna 24 ). Phoenix-organisatie is opgericht in 1996 en haar doel is om activiteiten te organiseren en te ondersteunen die betrekking hebben op de modernisering van onderwijsinstituties (website Phoenix 25 ). Haar doelgroep bestaat uit jongeren en kinderen uit sociaal achtergestelde families, waardoor een groot deel van deze doelgroep uit Roma bestaat. Phoenix noemt zich officieel geen Romaorganisatie, maar haar activiteiten zijn wel grotendeels gericht op Roma en ook zijn de meeste werknemers Roma. Activiteiten spelen zich vooral af op school 87 26, waar Phoenix directeur en een werknemer natuurkunde doceren. De leerlingen op deze school komen uit verschillende etnische achtergronden, waaronder veel Roma. 1.2 De Romabeweging: civiel of politiek? Politiek is te vinden in alle domeinen van een samenleving of cultuur en is meer dan een aparte richting van politieke antropologie. Macht beïnvloedt namelijk alle sociale relaties, wat antropologie altijd politiek maakt (Herzfeld, 2001). Volgens Herzfeld moeten antropologen dan ook oplettend zijn bij elke ontkenning van een politieke bedoeling of betekenis. Dit is verdacht en daarom interessant voor het kritische oog van de etnograaf. In 21 De liberalisatie en democratisering boden de mogelijkheid om openlijk anti zigeuner sentimenten te ventileren. In deze periode werden veel Romadorpen aangevallen, huizen in brand gestoken en bezittingen vernield (Helsinki Watch, 1991). Deze golf van etnisch geweld versterkte de opkomst van etnisch bewustzijn (en dus Romaorganisaties), wat vervolgens het anti-zigeunersentiment weer voedde (Crowe, 1995). 22 www.rromanicriss.ro 23 www.romanothan.ro 24 www.agentiaimpreuna.ro 25 www.fundatia-phoenix.ro/beta Deze website is moeilijk toegankelijk, omdat eraan wordt gewerkt. Op de site galopperen geen paarden met de traditionele kleuren rood en groen, zoals bij Aven Amentza, maar zijn jongeren achter een computer te zien. 26 Scholen hebben nummers in plaats van namen. Dit komt uit de communistische tijd. 15