Basisvoorzieningenniveau Openbaar Vervoer Behorend bij Statenvoorstel 02/09
Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Eenduidig en transparant beleid is wenselijk...3 1.2 Basisvoorzieningenniveau en toetsingskader...3 2 Het basisvoorzieningenniveau... 4 2.1 Bedieningsniveau...4 2.2 Attractiepunten...5 2
1 Inleiding 1.1 Eenduidig en transparant beleid is wenselijk De provincie Noord-Brabant is opdrachtgever voor het openbaar vervoer in de provincie (m.u.v. het SRE-gebied). In de Visie Openbaar Vervoer 1 is de verantwoordelijkheid voor de ontwikkelfunctie bij de provincie gelegd. Dit betekent dat Gedeputeerde Staten jaarlijks keuzes maken over het al dan niet honoreren van wensen voor verbeteringen van buslijnen, de bediening van kleine kernen, enzovoorts. Jaarlijks komen zowel bij de provincie intern als bij haar partners, ideeën op om het OVaanbod te verbeteren. Ook zijn er continu ontwikkelingen op het gebied van vervoervraag en ruimtelijke ordening die vragen om een afweging met betrekking tot het aanbod van openbaar vervoer. 1.2 Basisvoorzieningenniveau en toetsingskader Vraaggericht Flexibiliteit Aanbodgericht Zekerheid Toetsingskader Basisv.niveau Om hier eenduidig en transparante keuzes in te kunnen maken heeft de provincie behoefte aan een handvat. Dit handvat bestaat uit twee componenten: Een eenduidige omschrijving van het minimale OV-aanbod in de provincie. Dit is een garantie voor het minimum dat de burger kan verwachten. Wij noemen dit het Basisvoorzieningenniveau 2. Richtlijnen om wijzigingsvoorstellen aan het OV-aanbod te beoordelen. Wij noemen deze set van criteria het Toetsingskader. Het Basisvoorzieningenniveau wordt in deze notitie behandeld. Deze notitie vormt een bijlage bij het Statenvoorstel Basisvoorzieningenniveau OV. 1 Visie OV: OV in Brabant, snel-schoon-sociaal 2006. 2 Het Basisvoorzieningenniveau is opgenomen in een separate notitie. 3
2 Het basisvoorzieningenniveau Iedereen in Brabant moet gebruik kunnen maken van openbaar vervoer. In hoofdlijnen wordt het volgende gegarandeerd: Alle kernen met meer dan 2.000 inwoners worden op werkdagen minimaal een keer per uur bediend met lijngebonden openbaar vervoer. In stadsregionaal en stedelijk gebied geldt een frequentie van 2 keer per uur en wordt er ook op zaterdag en zondag één keer per uur een lijndienst gegarandeerd. In kernen van 2.000 tot 50.000 inwoners is 80% van de adressen gelegen op maximaal 800 meter van een bushalte of treinstation; In kernen boven 50.000 inwoners is 90% van de adressen gelegen op maximaal 350 meter van een bushalte of treinstation. Overal in Noord-Brabant is regiotaxi vraagafhankelijk beschikbaar om te reizen van of naar elke voordeur. Alle kernen met meer dan 400 inwoners, waar in het geheel geen stads-, streek- of buurtbus komt, worden de gehele dag bediend met regiotaxi tegen een verlaagd tarief voor een overstap van of naar lijngebonden openbaar vervoer. Hetzelfde geldt voor alle kernen op die tijden van de dag dat het lijngebonden openbaar vervoer niet rijdt. In het basisvoorzieningenniveau wordt niet ingegaan op het vervoeraanbod op plaatsnaamniveau, maar wordt gesproken over het aanbod in gedefinieerde gebieden. Voor deze gebiedsinvulling is aangesloten bij bestaande provinciale gebiedsprofielen (stedelijk gebied, stadsregionaal gebied, kernen in het groen en landelijk gebied), waarbij kernen vervolgens ook zijn ingedeeld naar inwoneraantal (kernenhiërarchie). 2.1 Bedieningsniveau Alle kernen met meer dan 2.000 inwoners worden op werkdagen minimaal een keer per uur bediend. In stadsregionaal en stedelijk gebied geldt een frequentie van 2 keer per uur en wordt er ook op zaterdag en zondag één keer per uur een lijndienst gegarandeerd. s Avonds voorziet het basisvoorzieningenniveau alleen op zondag in een minimumbediening van 1 x per uur in stadsregionaal en stedelijk gebied. Maandag tot en met vrijdag Zaterdag Zon- en feestdagen Inwoners Gebiedsprofiel 7-9 9-16 16-19 19-23 8-9 9-17 17-22 22-23 9-10 10-22 22-23 0-400 Alle 400-2.000 Alle 2.000-5.000 Landelijk Kern in 't Groen Stadsreg./Stedelijk 5.000-50.000 Landelijk, Kern in 't Groen Stadsregionaal Stedelijk 50.000-100.000 Stedelijk 100.000+ Stedelijk 1 bus per 2 uur 1 bus per uur 2 bussen per uur 4
TABEL: MINIMALE BEDIENING IN AANTAL BUSSEN PER UUR PER TYPE KERN EN MOMENT VAN DE DAG. Loopafstanden: In kernen van 2.000 tot 50.000 inwoners is 80% van de adressen gelegen op maximaal 800 meter van een bushalte of treinstation; In kernen boven 50.000 inwoners is 90% van de adressen gelegen op maximaal 350 meter van een bushalte of treinstation. 2.2 Attractiepunten De minimale bediening van attractiepunten: scholen, ziekenhuizen, winkelcentra, attractieparken is hieronder in de tabel opgenomen. ATTRACTIEPUNTEN Maandag t/m vrijdag Zaterdag Zondag Type attractiepunt 7-18 8-17 9-22 Scholen 1 x per uur - - Winkelcentra 1 x per uur 1 x per uur - Zorgvoorzieningen 1 x per uur 1 x per uur - Attractieparken 3 1 x per uur 1 x per uur 1 x per uur TABEL: BEDIENING ATTRACTIEPUNTEN De genoemde attractiepunten zijn hieronder nader uitgewerkt. Grondslag voor definitie Bij het vaststellen van definities voor de attractiepunten is uitgegaan van punten met een sterke bovenwijkse functie. Anders gezegd: het gaat om attractiepunten die veel bezoekers aantrekken van buiten de wijk waar het attractiepunt staat. Dat wil zeggen dat de afstand tot het attractiepunt voor veel mensen te ver zal zijn om te fietsen of te lopen, en daarom is juist bij deze attractiepunten is de bereikbaarheid per openbaar vervoer belangrijk. Attractiepunten zonder bovenwijkse functie worden overigens in vrijwel alle gevallen ook door openbaar vervoer bediend, doordat deze gelegen zijn in of vlakbij woonwijken waarover eisen in het basisvoorzieningenniveau opgenomen zijn. 3 Alleen bediend tijdens reguliere openingstijden. 5
Definitie scholen Onder attractiepunten scholen wordt verstaan: (ruimtelijke concentraties) van onderwijsvoorzieningen met minimaal een bovenwijkse functie. Basisscholen en de kleinere middelbare scholen worden hier niet toe gerekend, aangezien deze voornamelijk een functie binnen de eigen wijk hebben. Concreet betekent dit dat bovengenoemde bedieningseisen gelden voor: Middelbare scholen; Onderwijsinstellingen voor het Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO), inclusief Agrarische Opleidingscentra (AOC) en Regionale Opleidingscentra (ROC); Onderwijsinstellingen voor het Hoger Beroepsonderwijs (HBO); Universiteiten. De eisen gelden voor elke locatie van deze scholen en instellingen met tenminste 1.250 leerlingen/studenten op die locatie. De maximale loopafstand bedraagt 250 meter tussen de hoofdingang van de onderwijsinstelling en de bushalte. Definitie winkelcentra Onder winkelcentra wordt verstaan: een sterke concentratie van winkels en/of horeca met een sterke bovenwijkse functie. Hieronder vallen de volgende attractiepunten: De stadscentra van alle plaatsen met gebiedsprofiel stadsregionaal of stedelijk ; Overige winkelcentra met een vloeroppervlakte groter dan 15.000 vierkante meter. Voor stadscentra geldt dat deze zo mogelijk een bushalte moeten hebben in het winkelgebied. Wanneer dit bijvoorbeeld door de aanwezigheid van voetgangerszones niet mogelijk is geldt een maximale loopafstand van 250 meter tussen het winkelgebied en de bushalte(s). Voor overige winkelcentra geldt een maximale loopafstand van 250 meter tussen de ingang van het winkelcentrum en de bushalte(s). Definitie zorgvoorzieningen Onder zorgvoorzieningen wordt verstaan: ziekenhuizen en overige zorgvoorzieningen met een sterke bovenwijkse functie. Hieronder vallen de volgende attractiepunten: Ziekenhuizen; Overige zorgvoorzieningen waar dagelijks meer dan 1.000 mensen naartoe reizen (werknemers, patiënten en bezoekers samen). Verzorgingshuizen worden niet tot zorgvoorzieningen gerekend, maar worden gezien als woonvoorzieningen en vallen als zodanig dus onder de eisen met betrekking tot woonwijken. Voor zorgvoorzieningen geldt een maximale loopafstand van 250 meter tussen de ingang van de zorgvoorziening en de bushalte(s). 6
Definitie attractieparken Onder attractieparken wordt verstaan: sociaalrecreatieve attractiepunten met een landelijke uitstraling. In de provincie betreft het de volgende attractieparken: Efteling; Beekse Bergen. 7