4 Geluid. 4.1 Geluid horen en maken



Vergelijkbare documenten
Tabellenboek. Gitaar

9 De ruimtevaarders maken gebruik van straalzenders. Daarvoor is geen tussenstof nodig.

Samenvatting NaSk H7 geluid

4 Geluid Noordhoff Uitgevers bv

NaSk overal en extra opgaven

. Dat kun je het beste doen in een donkere ruimte. Dan gebruik je een stroboscooplamp die de hele korte licht fitsen maakt van 0,5 sec.

Goed voorbeeld is muziekinstrumenten. Snaar gitaar trilt, blokfluit lucht trilt, trommel, vlies trilt.

4 Geluid. 4.1 Een knikker als lawaaimaker 4.3 Zelf een muziekinstrument maken

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk

Golven. 4.1 Lopende golven

4VMBO H5 LES.notebook January 27, Geluid. BINAStabellen: 6, 7, 8, 27, 28, 29 en 30. Luidspreker. Drukverschillen

Opgave 2 Amplitude = afstand tussen de evenwichtsstand en de uiterste stand.

voorbeelden geven dat je geluid kunt versterken met een klankkast.

Naam Klas: Repetitie trillingen en geluid HAVO ( 1 t/m 6)

Examen ste tijdvak Vinvis zingt toontje lager

OntdekZelf - geluid. Met bijgaande materialen kunt u (een deel van) onderstaande experimenten uitvoeren, afhankelijk van wat u heeft aangeschaft.

> Lees Hoe praten we?

Toets Communicatie (eindtoets) 1

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Geluid - oscilloscoop

Kernvraag: Hoe kunnen we onszelf beschermen tegen te veel lawaai?

Theorie: Eigenschappen van geluid (Herhaling klas 2)

Ontdekdoos Geluid voor groep 5 en 6. docentenhandleiding

Thema: Multimedia/IT. Audio

m 2. De berekening terug uitvoeren met die P en r = 100 m i.p.v. 224 m levert L = 57 db.

: Tekstboek. Hoofdstuk 5

Ga je mee om de wonderlijke wereld van de zintuigen te ontdekken? Linda van de Weerd

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

De horizontale lijnen geven de normale luchtdruk weer. Boven de horizontale lijn verhoogt de luchtdruk, onder de lijn vermindert de luchtdruk.

Examentraining Leerlingmateriaal

Eindexamen natuurkunde 1 vwo II

Hoofdstuk 9 Golven. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Als de lijn een sinusvorm heeft spreek je van een harmonische trilling of een zuivere toon.

Geluid. 1 Wat zie gebeuren met het stipje van de laser? Leg uit waardoor dat komt. ...

Toetsstof havo 5 et3 volgens PTA: Opgaven en uitwerkingen vind je op havo5 h1: Signaalverwerking havo5 h2: Trillingen en golven

Viool RVDH Rob van der Haar Sneek Blz. 1

lesbrieven geluidsgolven avonturenpakket de uitvinders en het leerkrachtenbestand Lesbrief 3:

Kernvraag: Wat is geluid?

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf.

Opgave 1 Onder de uitwijking verstaan we de verschuiving ten opzichte van de evenwichtsstand.

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 3

Thema 1 Natuurlijke verschijnselen

7-8. Fietsbel. Waarvoor worden geluiden gebruikt?

Examentraining Natuurkunde havo Subdomein B1. Informatieoverdracht

GELUID Wat horen onze oren? Jo Hermans OZV Oegstgeest, 13 november 2017

Uitwijking-tijddiagram

Hierin is λ de golflengte in m, v de golfsnelheid in m/s en T de trillingstijd in s.

Hoorcollege geluidsoverlast: Hoe hou je herrie uit de tuin?

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Videoclub Bedum. Geluid in video

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk Lopende golven

Suggesties voor demo s golven

Samenvatting project natuur zintuigen

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 11 Golven

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Proeven geluid. Wat is geluid? Doel: Met dit proefje ervaar je wat geluid is. Materiaal: -Ballon -Eigen stem

Quiz. Golven en trillingen. Staande golven, dopplereffect, interferentie, frequentie, golflengte,

Acoustics. The perfect acoustics of a car. Jan Hoekstra

natuurkunde vwo 2019-II

Samenvatting NaSk Hoofdstuk t/m 4.5

Geluidsbewerking met AUDACITY. Deze elektrische puls wordt op ons computerscherm voorgesteld als een geluidsgolf.

Sonar. Klas: 2T. Docent: Wi

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Samenvatting Natuurkunde Samenvatting 4 Hoofdstuk 4 Trillingen en cirkelbewegingen

Trillingen en Golven. Samenvatting natuurkunde Hoofdstuk 3 & 4 Joris van Rijn

Cursus 3, geluid. Janny de Kleijnen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

2.1 Kenmerken van een trilling

Invloeden van schok en trillingen op product en verpakkingen

Kernvraag: Hoe verplaatst geluid zich en hoe horen we dit?

uitleg proefje 1 spiegelbeeld schrijven

Examen VMBO-BB 2006 NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE BB. tijdvak 2t dinsdag 20 juni uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

C.V.I. 9.5 Geluid in de vleeswarenindustrie

Mag de muziek wat zachter? : Onderzoek gehoorschade. Ongeveer hoeveel jonge muziekfeestbezoekers ervaren het geluidsniveau als hard?

lesbrieven werkbladen Lesbrief 3: avonturenpakket de uitvinders en het

Voorbeelden van geluid die voor mensen erg belangrijk zijn: - voor onderlinge communicatie (spraak en gehoor) - als waarschuwingssignaal (claxon van

De opbouw van notenladders

Controls en parameters - Reverb Handleiding Elke Reverb heeft bijna dezelfde knoppen en instellingen.

Geluid en wind. Erik Salomons TNO TPD Delft. Door de wind klinkt geluid soms harder dan anders. Deze website legt uit hoe dit komt.

Cieluid maken en. horen

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 2, paragraaf 1, 4 en 5

In de figuur hieronder zie je een Elektromagnetische golf: een golf die bestaat uit elektrische en magnetische trillingen.(zie figuur).

Geluid : hoe en wat? 1. Wat is Geluid

De snelheid van het geluid

6,6. Werkstuk door een scholier 2147 woorden 10 oktober keer beoordeeld. Natuurkunde

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Complete reader periode 1 leerjaar 2. J. Kuiper. Transfer Database

6.1. Het buitenoor. In figuur zien we een schets van het buitenoor

Bouwbeschrijving kristalradio

Geluid & tonen. Inlage

Lesmateriaal Geluid. Tijdsduur: 50 minuten

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Oren om te horen. 1. Leesopdracht

Exact Periode 5. Dictaat Licht

Het thermisch stemmen van een gitaar

Thema 4 Luisteren. 1.Drie mensen die samen een groep vormen en bijv. spelen op een muziekinstrument.

Figuur 1B: Kans op blijvende gehoorschade in functie van het gemiddeld geluidsniveau (uitgedrukt in dba) en de blootstellingsduur.

Plaats van de frets op een gitaar

Lees dit voorblad goed! Trek op alle blaadjes kantlijnen

Transcriptie:

4 Geluid 4.1 Geluid horen en maken 2 De luidspreker van de buren trilt, het is een geluidsbron. Daardoor wordt de lucht afwisselend ingedrukt en uitgerekt. Zo onstaat trillende lucht: gebiedjes van hoge druk en lage druk. Deze trillingen verplaatsen zich via de lucht, door het beton en komen zo bij jouw oor aan. In je oor gaat je trommelvlies meetrillen en worden de trillingen omgezet in elektrische signalen. Deze signalen worden via zenuwen naar je hersens getransporteerd en hoor je het geluid. 3 De rijstkorrels en de lucht trillen beiden. 4 geluidsbron gitaar stem tamboerijn luidspreker zoemende vlieg vliegtuig deel dat trilt snaren stembanden vel conus vleugels motoren 5 De koptelefoon is de geluidsbron bij een mp3-speler. 6 De lucht bij je stembanden gaat trillen als je schreeuwt. En deze trilling verplaatst zich door de lucht. 7 In het heelal is geen lucht. Er is dan geen tussenstof waardoor geluidstrillingen zich kunnen verplaatsen, dus is er geen geluid. 8 a b De trillingen hebben een tussenstof nodig om het glas van de stolp en de buitenlucht te bereiken. Die ontbreekt, dus hoor je de bel niet. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 1

9 De ruimtevaarders kunnen met elkaar communiceren via radiosignalen. De ene ruimtevaarder praat in zijn pak waarin lucht zit. Deze geluidstrillingen worden omgezet in radiosignalen. In het pak van de andere ruimtevaarder worden deze radiosignalen weer omgezet in geluidstrillingen. 10 Bij geluid verplaatst de trilling zich door de lucht en blijft de tussenstof op zijn plaats. Bij wind verplaatst de tussenstof zelf. 11 a Geluid neem je waar met je oren. b Met een microfoon of geluidssensor kan je geluid waarnemen. 12 Wanneer je je eigen stem rechtstreeks hoort klinkt dat anders dan op een opname omdat je schedel meeresoneert. Geluid bereikt je oor dus niet alleen via de lucht, maar ook via je hoofd. Dat veroorzaakt een andere klankkleur. 13 De geluidsinstallatie laat de lucht trillen. Wanneer de muziek erg hard staat trilt de lucht heel heftig. Deze trillende lucht laat de ramen meetrillen: de ramen resoneren mee. 14 a 1 h o g e r 2 l a g e r 3 f r e q u e n t i e 4 t r i l t 5 z o e m e n b Hertz is de eenheid voor frequentie, het aantal trillingen per seconde. 15 a De vleugeltjes van een vlieg gaan heel vaak per seconde heen en weer. De lucht bij deze vleugeltjes gaat dan ook trillen: geluid b De frequentie van het zoemgeluid is 140 Hz, want 8400 keer per 60 seconden betekent 8400 / 60 = 140 keer heen en weer in één seconde. c Een mug beweegt zijn vleugels vaker per seconde dan een vlieg. 16 a f = 1/T T = 1/f = 1 / 250 = 0,004 s b f = 1/T f = 1 / 0,0333 = 30 Hz 17 Voor hoge tonen moet de luidspreker vaak per seconde heen en weer bewegen. Een grote, zware luidspreker gaat nu eenmaal veel moeilijker per seconde heen en weer dan een kleine, lichte luidspreker. 18 a Een luchtspleet is gevuld met stilstaande lucht. Door stilstaande lucht gaan de trillingen heel moeilijk. Het is dus een geluidsisolator. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 2

b Een ijzeren spouwanker heeft zeker een nadelig effect op de geluidsisolatie. Nu gaan de geluidstrillingen door de spouwanker door de muur en is het effect van de stilstaande lucht minder groot. 19 a 6 seconden na de bliksem hoor je de donder. Het onweer is dan 6 s x 340 m/s = 2040 m van je verwijderd. Dat is afgerond 2 km. Wanneer je de tijd deelt door 3 kom je ook op 2 km uit. De vuistregel klopt dus. b De geluidssnelheid moet dan 2000 m / 6 s = 333,3 m/s zijn. 20 a 20 slagen in 10 seconden, dus 2 keer in 1 seconde. Het geluid gaat dus in 0,5 seconde heen èn terug. b Bij 20 C is de geluidssnelheid 343 m/s. In 0,5 seconde gaat het geluid heen èn terug. Dus in 0,25 seconden is het geluid bij de flat. De flat staat dus 0,25 s x 343 m/s = 85,75 m van je af. c Bij 30 C is de geluidssnelheid groter dan bij 20 C. Het geluid is dus eerder bij de flat en weer terug. Je moet dus sneller slaan. 21 a Wanneer je in een blikjestelefoon praat dan verplaatsen de geluidstrillingen zich via je stembanden naar het blikje. Het blikje gaat meetrillen en deze trillingen worden via het draadje doorgegeven naar het tweede blikje. Het tweede blikje laat daar dan de lucht weer trillen. Deze trillende lucht laat dan het trommelvlies van de ontvanger trillen. b In vaste stoffen gaat geluid sneller dan in een gas. Daarom zal het geluid via het draadje eerder bij de ontvanger aankomen dan via de lucht. Je hoort het geluid dan twee keer: eerst via de blikjestelefoon en daarna rechtstreeks via de lucht. 22 In het bewegende flesje zit een microfoon die registreert of de lucht trilt. Wanneer de lucht trilt wordt het motortje aangezet die het flesje laat bewegen. 23 Bij zeer lage tonen kun je toch niet horen waar ze precies vandaan komen. De afstand tussen een hoge en lage drukgebiedje is daar heel groot. 24 B 25 Wanneer geluid niet precies op het juiste moment bij de luisteraar is kan er een soort uitdoving optreden. Sommige tonen klinken dan harder en andere juist zachter. 26 a f = 1/T T = 1/f = 1 / 400 = 0.0025 s. Tussen een hoge en een lagedruk gebiedje zit dan 0,00125 s. b De maximale vertraging is 0,00125 s. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 3

4.1 Test jezelf 1 a Motor van de trein, de rails, lucht, trommelvlies. b de geluidsbron: motor van de trein de tussenstof: de rails en de lucht de ontvanger: je trommelvlies 2 a Hertz b 5000 Hz c 50 Hz 3 a 1500 trillingen per minuut betekent 1500 / 60 = 25 trillingen per seconden: f = 25 Hz. b f = 1/T T = 1/f = 1 / 25 = 0,04 s 4 a microfoon (geluidsensor) b De geluidssnelheid is 1,75 m / 0,005 s = 350 m/s. c De tijd is niet zo heel nauwkeurig gemeten. Misschien is de meting van de afstand ook niet helemaal goed. Verder is temperatuur van invloed op de geluidssnelheid, dus als je je gevenens wilt gebruik met een waarde uit een tabellenboek, dan moet je wel de gegevens gebruiken die bij deze temperatuur hoort. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 4

4.2 Geluid in beeld 2 Voorbeeld van een antwoord: De staafjes links (lage tonen) en rechts (hoge tonen) moeten langer zijn dan de staafjes in het midden. 3 a Voorbeeld van een antwoord: b De naald volgt de groef. Doordat de groef slingert gaat de naald heen en weer. Deze heen en weer gaande beweging wordt weer omgezet in elektrische trillingen. Vervolgens worden deze elektrische trillingen weer omgezet in geluid. 4 a Een microfoon. b Een geluidssensor. 5 a Voorbeeld van een antwoord: harde, lage toon: weinig golfjes op het scherm, met grotere uitslag. zachte, hoge toon: meer golfjes op het scherm, met kleinere uitslag. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 5

b Wanneer je de amplitude vergroot wordt de toon wel harder, maar de toonhoogte blijft gelijk. 6 Op het plaatje is duidelijk te zien dat de toon harder wordt. Want links is de uitslag (amplitude) klein en rechts is die groot. 7 a Op het scherm staan nu 2 keer zo weinig golfjes, terwijl de uitslag (amplitude) hetzelfde is. b Deze toon klinkt lager. De frequentie is immers 2 keer zo klein. c Zelfde tekening als 7a, maar nu is de amplitude kleiner. 8 a 0,8 hokje. Dus T = 0,8 ms b f = 1/T f = 1/0.0008 f = 1250 Hz 9 a T = 1/f T = 1/1700 T = 0,00058 s = 0,58 ms b 8½ trillingen staan op het scherm. c 8,5 trillingen in 7 hokjes, dus 8,5 x 0,58 ms / 7 hokjes = 0,70 ms / hokje. 10 * Het geluid wordt hoger. * Het liedje is sneller klaar. 11 a Na afloop van een gesprek gooien ze de telefoon weg en de telefoon zelf kunnen ze anoniem kopen. b Via stemherkenning weet de politie dat zij het zijn. 12 a Een toon ziet eruit als een mooi golfje. Stemgeluid is een grilliger plaatje. b Een toon is één bepaalde frequentie. Stemgeluid bestaat uit diverse frequenties door elkaar heen. 13 Mensen geloven alles en zijn dan bereid om te betalen. 14 a Stemgeluid bestaat uit diverse frequenties, daarom is het beter om diverse frequenties in een grafiek te kunnen zetten. b Het plaatje van de equalizer. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 6

4.2 Test jezelf 1 De lage tonen hoor je zacht en de hoge tonen hoor je hard. 2 a De geluidssterkte (amplitude) staat steeds op de verticale as. b De tijd staat soms op de horizontale as. c En soms staat de frequentie horizontaal. 3 Het linkerplaatje hoort bij een hoge, harde toon, want daar zie je veel trillingen met een grote amplitude. 4 a Eén trilling duurt 0,8 hokje. Eén trilling duurt dus 0,8 x 2ms = 1,6 ms. De frequentie is dus f = 1/T f = 1/0.0016 f = 625 Hz. b Meer trillingen op het scherm die minder verticaal uitslaan. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 7

4.3 Instrumenten 2 Wanneer je een stemvork tegen je slaap aanhoudt hoor je de toon goed. Je schedel is dan als het ware een klankkast. 3 1 2 2 Het trilling begint bij de snaar (1) en wordt versterkt door de klankkast (2). Vervolgens beweegt het geluid buiten de gitaar verder door de lucht. 4 Het geluid klinkt harder doordat de lucht in de klankkast gaat meetrillen (resoneren). Je kunt het vergelijken met het duwen van een schommel: kleine duwtjes geven toch een grote uitslag. 5 a Een versterker versterkt nu het geluid. Het versterken gebeurt dus door middel van elektriciteit. b Elektrische gitaren hebben toch een klankkast, zodat het instrument er toch uitziet als een gitaar. 6 a f = 1/T T = 1/f = 1 /110 = 0,009 s b In 0,009 seconde is de snaar heen en weer terug. In de helft van de tijd is de snaar dus alleen heen. Dus het duurt 0,0045 s om van de ene uiterste stand naar de andere uiterste stand te bewegen. c Een toon van 105 Hz trilt minder vaak heen en weer dan een toon van 110 Hz. Dus de toon is te laag. d Je moet de snaar strakker aanspannen zodat de snaar meer keer gaat trillen per seconde. 7 a De E-snaar trilt met 82 Hz en is dus de laagste toon. b Wanneer je dezelfde toon wilt spelen op de A-snaar en de E-snaar zal je op de E-snaar een fret moeten indrukken zodat de E-snaar korter wordt. Korte snaren trillen meer keer per seconde en zal de toon dus hoger worden. c f = 82 Hz invullen in de formule levert op 82 = 53,3/l l = 53,3/82 l = 0,65 m. d De A-snaar heeft een frequentie van 110 Hz. Om deze toon te spelen op de E-snaar moet de E-snaar dus korter worden en wel 110 = 53,3/l =>l=0,48 m. e De E -snaar is de tweede snaar van links. Deze is op de foto 8,7 cm lang en in werkelijkheid 65,0 cm lang. De schaal van de tekening is dus 1 : 7,47. Voor een A moet de snaar een lengte hebben van l = 53,3 / f = 53,3 / 110 = 0,48 m = 48 cm. In de foto komt dat overeen met 48 / 7,47 = 6,5 cm. Je moet de snaar dus indrukken bij de vijfde fret. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 8

8 De basblokfluit is groot, omdat een grote trillende luchtkolom een lage toon veroorzaakt. 9 a Blazen op een pennendop is vergelijkbaar als spelen op een panfluit. b De lengte van je dop invullen. Voorbeeld: f = 80/l = 80 / 0,03 = 2667 Hz. c Een grotere dop betekent een lager geluid. 10 11 Kleuren van 20 Hz tot 20000 Hz Hond: ±10 Hz tot 35000 Hz Vleermuis: van 1000 Hz tot 120000 Hz 12 Het fluitje maakt geluid met een frequentie hoger dan 20000 Hz en lager dan 35000 Hz (anders hoort de hond het ook niet). 13 leeftijd (jaar) onderste gehoorgrens (Hz) 10 20 20000 20 20 18000 30 20 16500 40 20 16000 50 20 14500 60 20 14000 70 20 8000 bovenste gehoorgrens (Hz) 14 De piep is zo hoog dat ouderen die toon niet horen. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 9

15 a De A op een viool heeft andere boventonen dan op een fluit. Het aantal boventonen bepaalt de klankkleur. b Een viool is gemaakt van een ander materiaal. Verschillende klankkasten hebben verschillende klankkleuren. 16 a Grondtoon: f = 53,3 x n / l = 53,3 x 1 / 0,65 = 82 Hz Eerste boventoon: f = 53,3 x n / l = 53,3 x 2 / 0,65 = 164 Hz Tweede boventoon: f = 53,3 x n / l = 53.3 x 3 / 0,65 = 246 Hz Derde boventoon: f = 53,3 x n / l = 53,3 x 4 / 0,65 = 328 Hz Vierde boventoon: f = 53,3 x n / l = 53.3 x 5 / 0,65 = 410 Hz b De ene gitaar is van een ander houtsoort gemaakt dan de andere. De vorm en materiaal van de klankkast bepalen de hardheid van de boventoon. Zo klinkt elke gitaar toch weer anders. 4.3 Test jezelf 1 a Kortste draden zijn blauw (hoogste frequentie). De langste draden zijn rood (lage frequentie). b Resonantie. 2 a l = 33,3 cm = 0,333 m f = 80/l = 80/0,333 = 240 Hz b De gaatjes moeten dan wel dicht zitten, want dan heb je een grote trillende luchtkolom. Wanneer ze open zijn kan de lucht via de gaatjes ontsnappen. c f = 80/l l = 80/f = 80 / 392 = 0,204 m = 20,4 cm 3 B Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 10

4.4 Geluidssterkte 2 140 db 110 db 80 db 60 db 60 db 50 db 3 Elke verdubbeling van geluidsterkte komt er 3 db bij. Dus nu is de geluidssterkte 62 db + 3 db = 65 db. 4 aantal mensen geluidssterkte (db) 64 72 32 69 16 66 8 63 4 60 2 57 1 54 Eén zanger heeft dus een geluidssterkte van 54 db. 5 a Twee keer zo ver weg, 6 db minder geluidssterkte. Dus twee keer dichterbij 6 db erbij! Dus 57 db + 6 db = 63 db. b afstand (m) geluidssterkte (db) 400 57 200 63 100 69 50 75 25 81 12,5 87 6,25 93 De geluidssterkte op ongeveer 6 m afstand is dus 93 db. 6 a 87 db leidt na 8 uur tot blijvende gehoorschade. b 130 db ligt in het donkere gebied. De gevarenlijn ligt op de 0 uur. Dat betekent dat bij 0 uur het al directe gehoorbeschadiging kan veroorzaken. c Als je lange tijd in deze ruimte moet werken, is het verstandig om je te beschermen. De grafiek loopt maar tot 8 uur. Als je bijv 10 a 12 uurin deze ruimte zou werken, dan kan er toch beschadiging optreden aan je oren. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 11

7 a 70 db is een veilige geluidssterkte dus je kan gerust zijn. b afstand (cm) geluidssterkte (db) 32 70 16 76 8 82 4 88 2 94 1 100 De geluidssterkte is dan 100 db en dat is wel gevaarlijk. c 100 db is erg gevaarlijk. 8 beroep geschatte aantal db automonteur 85 x secretaresse 65 stratenmaker met aanstamp apparaat 90 x bosarbeider 100 x werken in een dierenzaak 50 tv-monteur 50 machinehal met zaagmachines 110 x kraanmachinist 70 stewardess 70 piloot van een passagiersvliegtuig 70 werken op het vliegdek van een vliegdekschip 110 x mensen helpen aan een balie 60 langs de snelweg werken 100 x werken met een straatstofzuiger bij de gemeente 100 x gehoorbeschermer dragen 9 a afstand (m) geluidssterkte (db) 400 57 200 63 100 69 50 75 Op een afstand van 50 m is de geluidssterkte 75 db. b Er moet dus een afname zijn van 75 db 57 db = 18 db. Dus het scherm moet 18 = 4 h h = 18 / 4 = 4,5 m hoog zijn. c Het hoogste scherm is 6 m hoog. De maximale afname in db is dan ΔL = 4 x h = 4 x 6 = 24 db. Bij een afstand van 25 m is de geluidssterkte 57 db + 24 db = 81 db. Dus de huizen mogen niet dichterbij staan dan 25 meter. d Je pakt zo de geluidsbron aan. Als er minder herrie is hoef je ook minder geluid te dempen d.m.v. geluidschermen. 10 Motorboten veroorzaken lawaai, ook onder water. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 12

11 Walvissen raken ontregeld door de sonar van boten. Ze raken letterlijk de weg kwijt doordat ze zelf niet goed meer kunnen horen (echo) hoe diep het water is. 12 Elektromotoren zijn veel stiller dan benzinemotoren. Ze zijn ook schoner. 13 Een groot deel van het geluid zal tegen het wateroppervlak terug kaatsen. 4.4 Test jezelf 1 a decibelmeter (geluidssterktemeter) b Afstand en richting c 140 db d schade aan je gehoor e afstand te nemen en de geluidsbron aan te pakken en door je gehoor te beschermen f gehoorbeschermers 2 a 4 straaljagers produceren 90 db 2 straaljagers produceren 90 db 3 db = 87 db 1 straaljager produceert 87 db 3 db = 84 db b afstand (m) geluidssterkte (db) 400 90 200 96 100 102 De geluidssterkte op 100 m is dus 102 db. 3 a I Geluidsbron zachter maken. II Afstand vergroten tot aan de bron. III Gehoorbeschermer opzetten. b I Maximumsnelheid op een snelweg omlaag brengen. II Verder weg bij een snelweg gaan wonen. III Geluidsisolatie in huis aanbrengen. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 13

4.5 Geluidseffecten 2 a B x B x De bron (B) is de punt die telkens in de middelste cirkel is getekend. b De toon die je kunt horen bij het kruisje rechts is hoger dan de toon bij het kruisje links. c x x d Het kruisje moet links van de buitenste cirkel getekend worden. x x Het kruisje moet op een plaats worden getekend vanwaar de cirkels allemaal even ver uit elkaar liggen. Dat is ongeveer aan de onderkant en aan de bovenkant van de cirkels. 3 a Je hoort een hoog geluid als de auto s jouw kant op komen en wanneer ze je voorbij gaan en van je af gaan rijden verandert het geluid in een laag geluid. b Je hoort het dopplereffect het beste als je vlak langs de baan staat. Wanneer je ver van de baan afstaat is het effect van een auto die naar je toe komt en van je af rijdt minder, hij rijdt dan immers gewoon langs. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 14

4 a De geluidsbron heeft zijn eigen geluid van zo even ingehaald. Het geluid hoopt zich dan op en wordt erg hard. b Rechts van de cirkels, want daar komen alle golffronten tegelijkertijd aan. 5 a Het terugkomende geluid heeft een hogere frequentie. Blijkbaar vliegt het insect richting de vleermuis, want de tijd tussen de geluidgolfjes wordt steeds kleiner. b Wanneer de vleermuis zelf beweegt en een echo (via een muur) met een hogere frequentie ontvangt dan vliegt de vleermuis richting deze muur. De tijd tussen de geluidgolfjes is namelijk kleiner dan het uitgezonden geluid: de vleermuis vliegt het echogeluid tegemoet. 6 a Geluid legt de afstand af van 0,086 s x 1510 m/s = 130 m. Dit is heen en terug. De diepte is dus 130 / 2 = 65 m. b De geluidssnelheid verandert als de temperatuur van het water verandert. Als het apparaat met een verkeerde snelheid rekent, dan zal de diepte ook verkeerd bepaalt worden. Doordat het apparaat de temperatuur van het water meet, weet het ook de snelheid waarmee het moet rekenen. c De geluidssnelheid is in zoet water kleiner dan in zout water. Bij een bepaalde diepte zou de meter bij zoet water dus een grotere tijd meten dan bij zout water, omdat het signaal langer onderweg is. Bij een te grote tijd rekent het apparaat dus ook een te grote diepte uit. 7 a Een echoscopie is een foto die gemaakt is met behulp van geluidsgolven. b Röntgenstraling is schadelijker voor de ongeboren baby dan geluidsgolven. c De botten zie je duidelijk, die kaatsen het geluid kennelijk beter terug. 8 a Met de radiogolven heeft het apparaat gemeten of de snelheid te hoog is. Alleen als dat zo is, neemt hij een foto. b Het apparaat zendt een radiogolf uit. Hij ontvangt vervolgens de teruggekaatste golf. Hij meet het frequentieverschil en rekent uit wat de snelheid is. Als die snelheid voldoende boven de toegestane waarde is, zendt hij een signaal naar het fototoestel om een foto te maken. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 15

9 a Het ontvangen signaal heeft een lagere frequentie dan het uitgezonden signaal. Blijkbaar rijdt de auto van de bron af want de tijd tussen twee golfjes wordt groter. b De volgende gegevens worden in de formule ingevuld: c = 1080000000 km/h, f = 6,67 Hz, f = 24125000 Hz. De snelheid van de auto is dan v = (c Δf) / (2 f) = (10800000000 6,67)/(2 24125000) = 149 km/h 4.5 Test jezelf 1 a hoger b ingedrukt c Het dopplereffect d voorbeelden van een goed antwoord: sterren die van ons af of juist naar ons toe komen en vleermuizen die de beweging van insecten ermee bepalen. 2 Voorbeeld van een antwoord: 3 a B b De fanfare loopt heel erg langzaam. 4 De onderzeeër zendt geluidsgolven en onderzoekt de echo s. Aan de hand van de tijdsverschillen tussen de echo s die uit de verschillende richtingen worden teruggekaatst, weet de onderzeeër hoe de omgeving er uit ziet. 5 Je meet het verschil in frequentie van het signaal met het oorspronkelijke signaal. Wanneer de frequentie hoger is geworden komt de bron naar je toe. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 16

Verdieping Onzichtbaar communiceren 1 snelheid 340 m/s oor geluid geluid en licht heeft tussenstof nodig prikkels voor zintuigen golven licht snelheid 300 000 km/s gaat ook door lege ruimte (vacuüm) oog 2 a s = v x t = 340 m/s x 2,5 s = 850 m b v = 300 000 km/s = 300 000 000 m/s s = v x t t = s / 4 = 850 / 300 000 000 = 0,0000028 s c Het licht komt vrijwel direct in je ogen, dus alleen de geluidssnelheid is hier van belang. v geluid = 340 m/s = 0,340 km/s In 3 seconde legt het geluid dus 3 x 0,340 = 1,020 km af en dat komt zeer goed overeen met één kilometer. De vuistregel klopt dus. 3 a Radiogloven zijn langer (Bij kleinere frequenties horen langere golven). b Bauw licht heeft een grotere frequentie. Deze kleur is immers verder van radiogolven verwijdert dan rood licht, dus de frequentie van blauw licht zal nog groter zijn dan bij rood. 4 1 b l a 2 u w 3 r l 4 i a t 5 s o n a 6 r d r f o i 7 m a g n e t r o n o v a t 8 g e l u i d r g o o 9 r o e l 10 u l t r a s o o n v e d d e t a n 11 w a r m t e 5 (wit) rood oranje geel groen blauw Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 17

6 Eigen antwoord. In de tekening moet duidelijk naar voren komen dat de lucifer de grootste temperatuur heeft, de hand een stuk koeler is en het colaglas met ijsblokjes het koudste is. 7 B radiogolven 8 Radiogolven gaan veel sneller dan geluidsgolven, dus via een mobiele telefoon is sneller. 9 a Je hoort je eigen stem met vertraging b Het signaal moet eerst via diverse zendmasten naar een telefooncentrale, om vervolgens weer via diverse zendmasten naar je andere mobiele telefoon te gaan. Het signaal moet dus een zeer grote afstand afleggen. Dat kost tijd, vandaar dat het signaal met enige vertraging aankomt. 10 Eigen antwoord. 11 De geluidsgolven van je stem worden door een microfoon omgezet in een elektrisch signaal. dit signaal wordt d.m.v. radiogolven uitgezonden door een kleine zender. Diverse zendmasten vangen het signaal op en sturen dit uiteindelijk door naar een telefooncentrale. Hier wordt het signaal wederom doorgestuurd, via diverse zendasten, maar ditmaal naar de telefoon van degene die je belt. Deze telefoon zet het radiosignaal eerst om naar een elektrisch signaal, waarna dit signaal door een luidspreker weer wordt omgezet in een geluidssignaal. Pulsar 1-2 havo-vwo uitwerkingen nask 2006 Wolters-Noordhoff bv 18