Stichting Personeelspensioenfonds Cordares. Actuariële en bedrijfstechnische nota



Vergelijkbare documenten
Actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn)

REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "

PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN PENSIOENREGLEMENT UNISYS COMBI PENSIOEN UNISYS PENSIOENREGLEMENT, 12E NOTA VAN WIJZIGING

SPNG. veranderingen. was voor. een jaar van grote. Verkort jaarverslag 2013 >

Verklaring inzake beleggingsbeginselen

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2016

Bijlagen. Stichting Pensioenfonds Unisys Nederland. Versie 1 januari 2013 PENSIOENREGLEMENT UNISYS PENSIOENKAPITAALPLAN

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2016

Aanvullend reglement

Samenvatting DEPF reglementen Per 1 januari 2015

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)

Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Samenvatting DEPF reglementen

Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Stichting Pensioenfonds SABIC

Actuariële en bedrijfstechnische nota

Grondslagen StiPP verklaring financiële en actuariële gelijkwaardigheid 2017

Stichting Metro Pensioenfonds Populair jaarverslag 2008

STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>

27 september Deelnemersvergadering

Informatiebijeenkomst Pensioenfonds KPN Pensioengerechtigden. Oktober 2013

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Tabellenboek Stichting Pensioenfonds ING. Geldig vanaf

Informatiebijeenkomst Pensioenen: actueler dan ooit. Oktober 2013

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

voor de beleggingscommissie van Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (hierna: SPV).

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Aanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Reglement Versleepregeling

PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950

Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Nota, waarin het beleid van het fonds op alle relevante gebieden beschreven wordt.

Stichting Pensioenfonds van de Grolsche Bierbrouwerij, statutair gevestigd te Enschede, hierna te noemen: "het Fonds"

Betreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Verklaring inzake de beleggingsbeginselen

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.

de pensioengerechtigde leeftijd of bij eerder overlijden, zoals aanspraken op ouderdomsen nabestaandenpensioen en pré-pensioen.

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Kwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari Samenvatting cijfers per 31 december 2014

Stichting Pensioenfonds Xerox

Beschrijving Pension Fund Governance Stichting Bedrijfspensioenfonds voor het Bakkersbedrijf

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Stichting Pensioenfonds Ford Nederland Pensioenreglement

Aanvullend reglement

Gehanteerde maximum grondslag basispensioen en (geoorloofde) franchise betreft cijfers van het voorgaande jaar; deze worden jaarlijks aangepast.

Uitvoeringsovereenkomst. Wolters Kluwer Nederland B.V. en Stichting Pensioenfonds Wolters Kluwer Nederland

Verkort jaarverslag 2013

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)

VRAGEN STEEDS STELLEN s.v.p.

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 9 maart Stand van zaken SVG. 1 van 21

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Stichting Pensioenfonds Caribisch Nederland. Uitvoeringsreglement als bedoeld in artikel 11f van de Pensioenwet ambtenaren BES

Stichting Dow Pensioenfonds 60. Het Crisisplan. Versie 2016

Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015

REGLEMENT STICHTING PENSIOENFONDS PON RING A

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

Financieel crisisplan. van de

Stichting Pensioenfonds SMIT. Bestuursreglement V120620

Stichting Voorzieningsfonds Getronics 11 februari Stand van zaken SVG. 1 van 19

REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE

AANVULLENDE PENSIOENREGELING

Overzicht en kerncijfers pensioenregelingen Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Baksteenindustrie

Toeslagverlening. Versie

Brochure Toeslagverlening

Financieel crisisplan. Voorwoord. Inleiding. 1. Beschrijving financiële crisissituatie

Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)

Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN

TIJDELIJKE AANVULLINGSREGELING van Stichting Pensioenfonds Koninklijke Ten Cate. Per 1 januari 2006

VERKORT JAARVERSLAG 2016

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

UITVOERINGSOVEREENKOMST MET REXEL NEDERLAND B.V.

Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Oegstgeest, 3 september 2018

PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015

R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Toeslagverlening. Versie

Stichting Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel

Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven

Uw persoonlijke gegevens De heer X. Deelnemer Geboren op: 2 januari 1972 Deelnemersnummer: Uw partner Y. Partner Geboren op: 5 februari 1975

Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn) Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Transcriptie:

Stichting Personeelspensioenfonds Cordares Actuariële en bedrijfstechnische nota Versie: 5 april 2012

I. INLEIDING... 2 II. DE PENSIOENREGELING... 3 II.1. AANSLUITING WERKGEVERS... 3 II.2. VERKRIJGING VAN DEELNEMERSCHAP... 3 II.3. VERZEKERDE AANSPRAKEN EN OVERIGE DEFINITIES... 3 III. GOVERNANCE EN INTEGRAAL RISICOMANAGEMENT... 7 III.1. GOVERNANCESTRUCTUUR... 7 III.2. SCHEMA VAN OPDRACHTVERLENING... 8 III.3. BESTUUR... 8 III.4. VERANTWOORDINGSORGAAN... 9 III.5. INTERN TOEZICHT...10 III.6. RISICOBELEID ALS KERN VAN DE BELEIDSVORMING...10 III.7. RISICOBEHEERSKADER...10 III.8. RISICOMANAGEMENTCYCLUS...11 III.9. ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE...12 III.9.1. Controlemechanismen...12 III.9.2. Management informatie...13 III.9.3. Ontwikkelingen binnen de beleggingsportefeuille...13 III.10. PENSIOENADMINISTRATIE...14 III.11. CONTROLE EN CERTIFICERING...14 III.12. GEDRAGSCODE...15 IV. FINANCIËLE OPZET... 16 IV.1. INLEIDING...16 IV.2. WAARDERING ACTIVA...16 IV.2.1. Algemeen...16 IV.2.2. Aandelen en andere niet vastrentende waardepapieren...16 IV.2.3. Obligaties, hypotheken en leningen op schuldbekentenis...16 IV.2.4. Onroerend goed...17 IV.2.5. Derivaten...17 IV.2.6. Alternatieve beleggingen...17 IV.2.7. Vorderingen en overlopende activa...18 IV.3. WAARDERING PASSIVA...18 IV.3.1. Technische voorzieningen...18 IV.3.2. Kortlopende schulden en overlopende passiva...18 IV.4. ACTUARIËLE GRONDSLAGEN...19 IV.5. ALGEMENE RESERVE...20 IV.6. DEKKINGSGRAAD...21 IV.7. VEREIST EIGEN VERMOGEN...21 V. FINANCIËLE STURINGSMIDDELEN... 23 V.1. ALGEMEEN...23 V.2. PREMIE- EN TOESLAGBELEID...23 V.2.1. Premiebeleid Pensioenen...24 V.2.2. Premiebeleid aanvullingsregelingen...24 V.2.3. Kostendekkende premie...25 V.2.4. Premie bij vrijwillige voortzetting...26 V.2.5. Toeslagbeleid Pensioenen...26 V.2.6. Moment vaststelling premies en toeslagverlening...26 V.2.7. Economische Uitgangspunten...26 V.2.8. Continuïteitsanalyse...27 V.2.9. Toeslagenmatrix...28 V.3. BELEGGINGSBELEID...28 V.3.1. Inleiding...28 V.3.2. Uitgangspunten...28

V.3.3. Beleggingsorganisatie...28 V.3.4. Strategisch beleggingsbeleid...29 V.3.5. Tactisch beleggingsbeleid...31 V.3.6. Valutarisico...33 V.3.7. Renterisico...33 V.3.8. Inflatierisico...34 V.4. KORTINGSBELEID...34 VI. UITVOERINGSOVEREENKOMST... 36 VII. VERKLARING... 37 Separate bijlagen: Verklaring inzake beleggingsbeginselen d.d. 5 april 2012 Risicobeleid PPF versie 2.4 Financieel crisisplan PPF Cordares d.d. 5 april 2012 Versie: april 2012-1 -

I. Inleiding De Pensioenwet bepaalt dat het bestuur van een pensioenfonds een Actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn) opstelt. De Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (het fonds) vermeldt in artikel 3 van de statuten dat het fonds werkt volgens een abtn betreffende het te voeren beleid, waarbij de financiële opzet en de grondslagen, waarop het rust, gemotiveerd omschreven zijn. Deze abtn beschrijft: de procedures en criteria voor de aansluiting van werkgevers en voor het verkrijgen van het deelnemerschap van werknemers; de aanspraken die voor de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden voortvloeien uit de pensioenregeling; de uit de aangegane verplichtingen voortvloeiende risico's; de financiële opzet; de financiële sturingsmiddelen; de hoofdlijnen van de uitvoeringsovereenkomst Deze abtn is vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 april 2012 en vervangt de tot die datum geldende ABTN. Versie: april 2012-2 -

II. IDe pensioenregeling De door het fonds uitgevoerde pensioenregeling is vastgelegd in een reglement dat is vastgesteld op 21 september 2006 en laatstelijk is gewijzigd op 26 januari 2012. De ingangsdatum van het reglement is 1 januari 2006. II.1. Aansluiting werkgevers De aangesloten werkgevers omvatten de werkmaatschappijen van Cordares Holding N.V. en de ondernemingen en instellingen die vanwege een historische band met Cordares vrijwillig aangesloten zijn gebleven bij de Stichting met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet en artikel 122 van de Pensioenwet. Het betreft de volgende ondernemingen en instellingen: Stichting Technisch Bureau Bouwnijverheid (TBB); Bouwinvest bv; Stichting Economisch Instituut voor de Bouw (EIB); Stichting Arbouw. De aansluiting is geformaliseerd in een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst. II.2. Verkrijging van deelnemerschap Deelnemers zijn, voor zover zij de pensioendatum nog niet hebben bereikt, de werknemers die werkzaam zijn binnen de onderneming van een aangesloten werkgever. De werkgever heeft zich, op grond van de schriftelijke uitvoeringsovereenkomst, verplicht werknemers aan te melden als deelnemer bij het PPF. Het PPF heeft zich verplicht deze aangemelde werknemers te accepteren en voor hen pensioen te verzekeren, overeenkomstig de bepalingen van de geldende statuten en reglementen. Het bestuur is bevoegd vrijwillige voortzetting van de deelneming toe te staan overeenkomstig het bepaalde in het reglement. II.3. Verzekerde aanspraken en overige definities Pensioenleeftijd 65 jaar, flexibele ingangsdatum tussen 55 jaar en 70 jaar. Prepensioenleeftijd Pensioengrondslag Pensioengrondslag oud 62 jaar. Gelijk aan het verschil tussen het vaste brutomaandsalaris verhoogd met voor zover van toepassing - de in die maand genoten vakantietoeslag, de variabele inkomensbestanddelen en de in de CAO Cordares overeengekomen eenmalige uitkeringen, en een twaalfde deel van de franchise. Gelijk aan het verschil tussen 13,96 maal het vaste bruto maandsalaris en de franchise op 31 december 2005 dan wel een eerdere uittreeddatum. Franchise De franchise is per 1 januari 2006 vastgesteld op 10/7- de van het AOW-bedrag voor een gehuwde inclusief vakantietoeslag en wordt jaarlijks bij bestuursbesluit aangepast. Voor 2012 bedraagt deze franchise 13.061,83. Versie: april 2012-3 -

Prepensioengrondslag Ouderdomspensioen Prepensioen Nabestaandenpensioen Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Gelijk aan 13,96 maal het vaste bruto maandsalaris op 31 december 2005 dan wel een eerdere uittreeddatum. De opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt voor iedere kalendermaand met ingang van 1 januari 2006 2,25% van de pensioengrondslag in die kalendermaand; 2,00% (door keuzes eventueel verhoogd tot 2,25%) van de pensioengrondslag oud per deelnemingsjaar vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2006; 1,75% van de pensioengrondslag oud per deelnemingsjaar tot 1 januari 2002. De opbouw van het prepensioen bedroeg 1,89% van de prepensioengrondslag per deelnemingsjaar vanaf 1 januari 2002 tot 1 januari 2006. Het nabestaandenpensioen bedraagt voor iedere kalendermaand met ingang van 1 januari 2006 1,575% van de pensioengrondslag in die kalendermaand. Bij overlijden van de deelnemer vóór de pensioendatum is in beginsel een nabestaandenpensioen verzekerd van 49% van het laatste vaste bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met 13,96 verminderd met de franchise en met inachtneming van de laatst geldende deeltijdbreuk. Dit bedrag kan zowel lager zijn (indien onvoldoende dienstjaren bereikt hadden kunnen worden) als hoger (als het reeds opgebouwde nabestaandenpensioen de 49% overstijgt). Gelijk aan het product van het aantal te bereiken deelnemingsjaren en 0,245% van het laatste vaste bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met 13,96 en verminderd met de franchise; Bij overlijden van de deelnemer voor de pensioendatum is maximaal 14% van het laatste vaste brutomaandsalaris vermenigvuldigd met 13,96 verminderd met de franchise en met inachtneming van de laatste geldende deeltijdbreuk verzekerd met in achtneming van de fiscale grenzen; Uitkering tot het bereiken van de 21-jarige leeftijd van de wees, dan wel 27-jarige leeftijd voor een studerende wees. Verdubbeling voor volle wezen. Voor deelnemers met WIA-uitkering in de zin van de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) geldt 5% van het laatste vaste bruto-maandsalaris tot ten hoogste het maximumdagloon vermenigvuldigd met 13,96 en met inachtneming van de laatst geldende deeltijdbreuk; 80% van het gedeelte van het salaris boven het maximumloon, dat ten grondslag ligt aan de WIAuitkering. Voor deelnemers met WIA-uitkering in de zin van de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) geldt 10% van het laatste vaste brutomaandsalaris tot ten hoogste het maximumloon, dat ten grondslag ligt aan de WIA-uitkering, Versie: april 2012-4 -

Vrijstelling premiebetaling vermenigvuldigd met 13,96 en met inachtneming van de laatste geldende deeltijdbreuk; 80% van het gedeelte van het salaris boven het maximumloon, dat ten grondslag ligt aan de WIA-uitkering; afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt 10% respectievelijk 80% vermenigvuldigd met de volgende factoren: Tussen 80% en 100% 100% Tussen 65% en 80% 72,5% Tussen 55% en 65% 60% Tussen 45% en 55% 50% Tussen 35% en 45% 40% Tussen 0% en 35% 0% Vrijstelling van de door de deelnemer verschuldigde premie, bij arbeidsongeschiktheid, op basis van een 6- klassen systeem. Tussen 80% en 100% Tussen 65% en 80% Tussen 55% en 65% Tussen 45% en 55% Tussen 35% en 45% Tussen 0% en 35% 100% van de premie 72,5% van de premie 60% van de premie 50% van de premie 40% van de premie 0% van de premie Aanvulling geboren na 1949 Aanvullingsregeling voor deelnemers geboren na 1949, die voldoen aan voorwaarden. De regeling geeft, uitgaande van een maximaal dienstverband van 37 jaar, recht op een aanvulling op het ouderdomspensioen op basis van 1,89% maal het gecorrigeerd pensioenloon ultimo 2005 over alle jaren, waarin niet is gespaard voor vroegpensioen dan wel is deelgenomen aan de pensioenregeling; e.e.a. met inachtneming van een vroegpensioenrichtleeftijd van 62 jaar. De formule luidt: Cw = [C ( A B)] x 1,89% x PG x F waarbij geldt dat: A = de leeftijd van 62 jaar; B = de leeftijd van de deelnemer op 1 januari 2002; C = 37 jaar; PG = op 31 december 2005 geldende prepensioengrondslag; F = actuariële prepensioenfactor geldend op 31 december 2005. Het 55- recht is een aanvulling op het ouderdomspensioen en is bepaald door (fictief) aanvullend vroegpensioen te converteren naar een aanspraak op aanvullend levenslang ouderdomspensioen. Versie: april 2012-5 -

Aanvulling geboren vóór 1950 Aanvulling opbouw OP Uitruil op pensioendatum Aanvullingsregeling voor deelnemers geboren voor 1950, die voldoen aan de voorwaarden. De regeling geeft, uitgaande van een maximaal dienstverband van 37 jaar, recht op een tijdelijk ouderdomspensioen op basis van 1,89% maal het gecorrigeerde pensioenloon over alle jaren, waarin niet is gespaard voor vroegpensioen dan wel is deelgenomen aan de pensioenregeling; e.e.a. met inachtneming van een vroegpensioenrichtleeftijd van 62 jaar. Tijdens prepensioen wordt de opbouw van ouderdomspensioen met 3 jaar voortgezet met een opbouwpercentage van 1,75% van het laatste vaste bruto-maandsalaris vermenigvuldigd met 13,96 verminderd met de franchise, voor diegene die een uitkering ontvangt uit de aanvullingsregeling voor deelnemers geboren vóór 1950. Uitruil op de pensioendatum van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen danwel van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen voor rechten opgebouwd vanaf 1 januari 2006. Uitruil van ouderdomspensioen naar nabestaandenpensioen is ook mogelijk bij einde deelneming; Vervroeging/uitstel De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid te kiezen voor een eerdere of latere ingang van het ouderdomspensioen en/of prepensioen, vervroeging niet eerder dan 55 jarige leeftijd en uitstel tot maximaal 70 jarige leeftijd. Versie: april 2012-6 -

III. Governance en Integraal risicomanagement III.1. Governancestructuur Verschillende partijen spelen een rol bij de uitvoering van het risicomanagement van PPF. De governancestructuur geeft weer welke partijen betrokken zijn en wat hun rol in het risicomanagement van het fonds is. Figuur 1: Partijen betrokken bij risicomanagement Versie: april 2012-7 -

III.2. Schema van opdrachtverlening Figuur 2: schema van opdrachtverlening van het fonds Bestuur Stichting Personeelspensioenfonds Cordares Advisering APG Investment Services Cordares Pensioenen Certificering Ernst & Young: accountant Hewitt Associates: actuaris Uitvoering pensioen en financiële administratie Cordares Pensioenen Uitvoering en coördinatie beleggingen APG Investment Services Financiële Administratie Pensioen administratie Communic at ie III.3. Bestuur Het bestuur van het fonds bestaat uit acht leden, waarvan vier leden van werkgeverszijde en vier leden van werknemerszijde. De leden van werkgeverszijde worden benoemd door Cordares. De leden van werknemerszijde worden benoemd na verkiezingen onder de deelnemers respectievelijk, wat betreft de twee werknemerszetels die worden bezet door pensioengerechtigden, onder de pensioengerechtigden. Alleen kandidaten die voldoende onafhankelijk zijn en die beschikken over voldoende deskundigheid en competenties worden toegelaten tot benoeming respectievelijk tot de verkiezingen. Het bestuur heeft een deskundigheidsplan waarin is vastgelegd dat bestuursleden hun deskundigheid op peil houden. Jaarlijks voert het bestuur een zelfevaluatie uit over het functioneren van het bestuur. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur zijn vastgelegd in de statuten van het fonds. Het bestuur heeft, op grond van de statuten, onder meer de volgende verantwoordelijkheden: het waken over de handhaving van de statuten, reglementen en overeenkomsten; toezien op uitvoering conform wet- en regelgeving; het besturen van het fonds; het beheren van het vermogen. Versie: april 2012-8 -

Het bestuur heeft, op grond van de statuten, onder meer de volgende bevoegdheden: het sluiten van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen; het opdragen van de uitvoering van het dagelijks beleid aan andere personen of instellingen; het opdragen van het beheer aan andere rechtspersonen; het sluiten van overeenkomsten met (her)verzekeringsmaatschappijen; het benoemen van commissies, die met een speciale taak of taken worden belast en waarvan de bevoegdheden bij bestuursbesluit worden geregeld; het benoemen van de accountant en de certificerend actuaris; het benoemen van andere externe deskundigen om advies uit te brengen. Het bestuur stelt voorafgaande aan elke jaar een jaarplanning vast. Het bestuur vergadert in aanwezigheid van 1 of meer vertegenwoordigers van Cordares die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van door het bestuur genomen besluiten, binnen het kader van de uitvoeringsovereenkomst. III.4. Verantwoordingsorgaan PPF beschikt over een verantwoordingsorgaan bestaande uit zes vertegenwoordigers van de werkgevers, van de deelnemers en van de gepensioneerden, dat de bevoegdheid heeft een algemeen oordeel te geven over: a. Het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie van PPF; b. Het door het bestuur gevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar ten aanzien van bestuurszaken; c. Het beleid voor de toekomst; d. De wijze waarop het bestuur van PPF invulling geeft aan goed pensioenfondsbestuur als bedoeld in artikel 33 van de Pensioenwet. Voorts heeft het verantwoordingsorgaan het recht, gevraagd of ongevraagd, een advies uit te brengen aan het PPF-bestuur over de volgende onderwerpen: 1. De vaststelling en wijziging van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; 2. Wijziging van het beleid van het PPF-bestuur ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; 3. De vorm, de inrichting en de samenstelling van het interne toezicht als hierboven bedoeld; 4. De wijziging van het reglement van de klachten- en geschillenregeling van PPF; 5. De vaststelling en wijziging van het communicatie- en voorlichtingsbeleid van PPF. Het oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, bekend gemaakt en in het jaarverslag van PPF opgenomen. Versie: april 2012-9 -

III.5. Intern toezicht PPF geeft invulling aan intern toezicht door de instelling van een visitatiecommissie bestaande uit drie onafhankelijke leden die op basis van een instructie van het bestuur de volgende taak heeft: a. Het beoordelen van de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen PPF; b. Het beoordelen van de wijze waarop het bestuur PPF aanstuurt; c. Het beoordelen van de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico s op lange termijn. III.6. Risicobeleid als kern van de beleidsvorming De missie van het PPF is om te voorzien in het pensioen van zijn deelnemers. Het bestuur van PPF geeft in het beleid aan hoe het zijn strategie tot verwezenlijking van deze pensioendoelstelling tot uitvoer brengt. Bij alle activiteiten die PPF ontplooit voor de realisatie van de pensioendoelstelling krijgt het fonds te maken met risico s. Het risicobeleid vormt daarom een belangrijk element van het financiële beleid, waarin wordt beschreven op welke het bestuur omgaat met de sturingsinstrumenten van het fonds (premie- en toeslagbeleid, het beleggingsbeleid, eventueel afstempelen). Het beleid is echter breder: in zijn risicobeleid geeft het bestuur tevens aan hoe het in control wil zijn en dat raakt niet alleen het financieel beleid maar alle aspecten van het fonds. Het bestuur heeft zijn organisatie en processen zodanig ingericht dat het de doelstellingen van het fonds kan bereiken. Het beleid is er op gericht om weloverwogen risico s te nemen. Dit betekent bijvoorbeeld enerzijds dat voor een bepaalde beleggingsallocatie wordt gekozen zodat niet alleen de gewenste risicoblootstelling wordt gerealiseerd maar ook voldoende beloning (rendement) wordt gegenereerd voor het gelopen risico. Anderzijds betekent dit dat risico s die het behalen van de doelstellingen van het pensioenfonds bedreigen, worden beheerst. Risicobeleid vormt daarmee het hart van de beleidsvoorbereiding. Figuur 3: Van missie naar uitvoering missie strategie beleid organi- ---satie & proces control --- & rapportage assurance Met het vaststellen van het risicobeleid stelt het bestuur enerzijds vast welke risico s aanvaardbaar zijn gegeven de doelstellingen en de populatie van het fonds (risicohouding). Anderzijds zijn de beheersmaatregelen en infrastructuur vastgesteld in het risicobeleid. Hieruit vloeien instructies en afspraken voort met uitvoeringsbedrijven die worden ingeschakeld voor de feitelijke uitvoering van pensioenadministratie en communicatie en het vermogensbeheer. III.7. Risicobeheerskader Het risicobeheerskader bevat alle onderkende risico s en bijbehorende beheersmaatregelen van het fonds. Als leidraad hanteert PPF het model FIRM en de daarin benoemde risicocategorieën en risico-items. In het separate document Risicobeleid PPF is het gehele risicobeheerskader opgenomen, waarin alle onderkende risico s en beheersmaatregelen zijn benoemd. Tevens is als bijlage bij de abtn het Versie: april 2012-10 -

Financieel crisisplan opgenomen. Dit plan beschrijft hoe het bestuur (in principe) zal omgaan met vooraf beschreven financiële crisissituaties. Hierbij moet vooral gedacht worden aan extreme fluctuaties in de dekkingsgraad of het bereiken van kritieke grenzen van de dekkingsgraad. Als zich daadwerkelijk een financiële crisis voordoet, zal het bestuur de concrete maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment. Een financieel crisisplan is daarom niet hetzelfde als een herstelplan. III.8. Risicomanagementcyclus Het vormgeven en operationaliseren van het risicobeleid vindt plaats middels de risicomanagementcyclus. In onderstaande figuur is deze cyclus weergegeven. Figuur 4: Stappen uit de risicomanagementcyclus Bijstellen aan de hand van praktijkervaring 5 1 Vaststellen van de risico s, hun kans en gevolg, en van de eigen risicotolerantie Monitoren/controleren van de beheersmaatregelen 4 3 2 Vaststellen van passende beheersingsmaatregelen Uitvoeren van beheersmaatregelen Op basis van de strategie heeft het bestuur in 2009 (de eerste versie van) het risicobeleid vastgesteld. In het risicobeleid hanteert het bestuur een brede risicodefinitie, waarin de verschillende financiële- en operationele risico s worden onderkend. Daarnaast staat in het risicobeleid hoe het bestuur omgaat met de risico s, in analogie met FIRM, waarmee het fonds te maken krijgt bij de realisatie van de pensioendoelstellingen (stap 1). De keuze voor de wijze waarop met de risicoblootstelling wordt omgegaan, vloeit voort uit de eerder door het bestuur van het fonds vastgestelde risicohouding. Deze risicohouding vormt het uitgangspunt voor het vaststellen van de risicotolerantie; de maximale mate waarin het bestuur risico s kan en wil nemen. Aan de hand van het gekozen risicoprofiel en de risicotolerantie1 wordt een concrete risicodoelstelling bepaald (bijvoorbeeld in de vorm van acceptabele range in variabiliteit van de dekkingsgraad of een bepaalde omvang van het surplus at risk) waarvan een risicobudget wordt afgeleid. Het bestuur zal het risicobudget vervolgens toewijzen aan de verschillende risicofactoren waaraan het fonds blootstaat. Binnen deze kaders zal het fonds haar activiteiten (keuzes ten aanzien van beleggingsmix, inrichting pensioenadministratie, de diverse operationele processen, e.d.) zodanig inrichten dat de risicoblootstelling aan de verschillende risicofactoren in lijn is met de gestelde kaders uit het risicobudget. Doordat PPF bij dergelijke keuzes een duidelijke afweging maakt ten aanzien van de bijdrage van de verschillende risico s aan de realisatie van de 1 De risicotolerantie is het maximaal acceptabele risiconiveau gegeven de risicohouding en de karakteristieken van het fonds. Versie: april 2012-11 -

pensioendoelstelling, gegeven de risicohouding, is het fonds in staat om kansen te benutten in termen van het nemen van risico s die opbrengsten voortbrengen. Naast het benutten van risico s met een positieve invloed, is het tevens van belang om risico s te beheersen die een negatieve invloed hebben op het resultaat. Goed bestuur vereist aldus het vaststellen en uitvoeren van passende beheersmaatregelen (stap 2 en 3). Daarom worden naast de beslissingen over hoe om te gaan met de risico s ook doelen gesteld ten aanzien van hun individuele bijdrage. In het risicobeheerskader worden alle onderkende risico s, risicodoelen en bijbehorende beheersmaatregelen van PPF in meer detail beschreven. Als leidraad hanteert PPF het model FIRM en de daarin benoemde risicocategorieën en risico-items. Het gehele risicobeheerskader is opgenomen in het separate document Risicobeleid PPF. Door het inrichten van een goede informatievoorziening vindt periodiek monitoring plaats van de genomen maatregelen (stap 4) en wordt nagegaan of de risico-exposures zich binnen het toegewezen risicobudget bewegen conform de gestelde doelen, waarna eventuele bijstellingen plaatsvinden op basis van gewijzigde omstandigheden of uitkomsten (stap 5). Jaarlijks ontvangt het bestuur een rapportage over de opzet en het bestaan van alle beheersmaatregelen uit het risicobeleid. Over de status van vastgestelde tekortkomingen wordt elk kwartaal gerapporteerd. In het jaarverslag wordt over het risicobeleid en de bevindingen uit de jaarlijkse rapportage verantwoording afgelegd. Het bestuur van PPF verstrekt daarmee een In Control Statement. Uitbesteding van werkzaamheden naar pensioenuitvoeringsbedrijven (administratie of vermogensbeheer) brengt met zich mee dat de beheersingmechanismes binnen deze uitvoeringsbedrijven worden gekoppeld aan de beheersing vanuit het pensioenfonds zelf: het bestuur van het pensioenfonds blijft immers verantwoordelijk. Het risicobeleid biedt zodoende het kader waarbinnen het bestuur de agenda realiseert. III.9. Administratieve organisatie III.9.1. Controlemechanismen In de contracten met externe deskundigen inzake uitbestede werkzaamheden heeft het bestuur clausules opgenomen inzake functiescheiding en verdere interne controlemaatregelen. Het bestuur delegeert aan de administrateur de taak toe te zien op de naleving van deze interne controlemaatregelen zowel intern als extern. Het fonds heeft een gedragscode opgesteld die voor bestuurders en andere betrokkenen voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. PPF verlangt adequate controle mechanismen van de uitvoerende organisatie. Daartoe verzoekt zij aan haar opdrachtnemers een In Control Statement (ISAE3402) te overleggen over de beheersing van uitvoering van deze uitbestede werkzaamheden. Tevens heeft het fonds met de opdrachtnemers prestatieafspraken (SLA) gemaakt over de kwaliteit van de dienstverlening, waarover periodiek wordt gerapporteerd. Versie: april 2012-12 -

III.9.2. Management informatie Het bestuur vergadert zo dikwijls het bestuur dat wenselijk acht. Het bestuur wordt als volgt voorzien van managementinformatie: Door Door middel van / naar aanleiding van Administrateur Gegevensverstrekking ten behoeve van de opstelling van de jaarrekening en de staten voor De Nederlandsche Bank; Verspreiden van notulen ten behoeve van bestuursvergaderingen; Kwartaalrapportage s stand van zaken met betrekking tot administratieve verwerking en financiële risico s middels Service Level Management (SLM-) rapportages; Het tijdig informeren van het bestuur op zodanig wijze dat aan alle wettelijke eisen en verplichtingen wordt voldaan. Adviserend actuaris Actuariële adviezen waaronder adviezen ten aanzien van het premie- en toeslagbeleid. Certificerend actuaris Actuariële verklaring, inbegrepen de toereikendheidstoets (zie paragraaf VII.8); Actuarieel verslag; Vermogensbeheerder Kwartaalrapportages over de ontwikkeling en de resultaten uit het belegd vermogen; Rapportage over de uitvoering van het beleggingsbeleid (zie paragraaf VII.6.3 hierna); Voorstellen t.b.v. de jaarlijkse vaststelling van strategisch beleggingsbeleid. Accountant Controle van de jaarrekening en staten DNB; Rapportage omtrent zijn bevindingen. III.9.3. Ontwikkelingen binnen de beleggingsportefeuille APG Investment Services rapporteert ieder kwartaal aan het bestuur over de ontwikkelingen binnen de beleggingsportefeuille. De rapportage wordt ondersteund door een analyse van de performance. Versie: april 2012-13 -

III.10. Pensioenadministratie Het fonds heeft het voeren van haar pensioenadministratie opgedragen aan Cordares Pensioenen. De omvang en kwaliteit van de te verrichten werkzaamheden is vastgelegd in een administratie-overeenkomst en een service-level agreement. Daarnaast wordt jaarlijks een Jaarcontract vastgesteld. In het Jaarcontract worden onder andere afspraken gemaakt over: - de te leveren deelprestaties en het verlangde kwaliteitsniveau; - de delegatie van bevoegdheden voor de uitvoering van de regelingen; - de vertegenwoordiging tegenover derden; - vorm en inhoud van periodieke rapportages ter verantwoording en informatie. Als administrateur heeft Cordares Pensioenen onder andere tot taak: - Het administreren van de pensioenaanspraken en het verrichten van de uitkeringen; - Het adviseren van het bestuur op zodanige wijze dat aan alle wettelijke eisen en verplichtingen wordt voldaan; - het adviseren over en opstellen van benodigde juridische bescheiden van het fonds zoals reglement, statuten, overeenkomsten met derden en registratie bij de Kamer van Koophandel; - het voorbereiden van bestuursvergaderingen en het uitvoering geven aan/monitoring van de besluitvorming; - de controle op de naleving van de afgesloten contracten; - het verzorgen van de communicatie en het adviseren van het bestuur op dit gebied. Voorts is Cordares Pensioenen verantwoordelijk voor de dagelijkse advisering aangaande het financiële beleid van het fonds (onder andere met betrekking tot premie, financiering en de afstemming van verplichtingen en beleggingen) en het maken van het jaarwerk en van de technische analyse. III.11. Controle en certificering Het bestuur heeft een externe accountant belast met de controle van de jaarrekening van het fonds. De accountant beoordeelt de opzet en de werking van de door het fonds getroffen beheersmaatregelen voor zover deze relevant zijn voor de controle van de jaarrekening. De accountant legt door middel van een managementletter aan het bestuur verantwoording af over zijn werkzaamheden en verstrekt een verklaring bij de jaarrekening. Het bestuur verbindt aan het fonds een adviserend actuaris en benoemt een certificerend actuaris. De adviserend actuaris is belast met het geven van advies aan het bestuur over de actuariële grondslagen en de financiële opzet waarop de uitvoering berust van hetgeen bepaald is in de pensioenreglementen met betrekking tot de te verstrekken pensioenen. De adviserend actuaris is belast met de vaststelling van de Voorziening Pensioenverplichtingen, de verlies- en winstrekening, het actuarieel verslag alsmede de actuariële verslagstaten. De door het bestuur aangestelde actuaris, ook wel certificerend actuaris genoemd, controleert de vaststelling van de Voorziening Pensioenverplichtingen en de technische analyse en verstrekt daarbij een (actuariële) verklaring. Versie: april 2012-14 -

III.12. Gedragscode Het fonds beschikt over een gedragscode die voor bestuurders en medewerkers van het fonds voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie. Het bestuur heeft een compliance officer aangewezen die is belast met het verschaffen van informatie en het houden van toezicht op de naleving van de gedragscode. Versie: april 2012-15 -

IV. Financiële opzet IV.1. Inleiding De balans van PPF ziet er als volgt uit: Activa Belegd Vermogen - Aandelen en andere niet vastrentende waardepapieren - Obligaties, hypotheken en leningen op schuldbekentenis - Onroerend goed - Derivaten - Alternatieve beleggingen Vorderingen en overlopende activa Passiva Algemene Reserve Technische voorzieningen Schulden en overlopende passiva Bovenstaande balansposten zullen in dit hoofdstuk behandeld worden, te beginnen met de activa. Aangegeven zal worden welke beleggingscategorieën PPF ter beschikking heeft en hoe deze activa gewaardeerd worden. Vervolgens komen de technische voorzieningen aan de orde, waarbij tevens de actuariële grondslagen behandeld zullen worden, op basis waarvan deze voorzieningen worden vastgesteld. Tot slot zal stil gestaan worden bij de samenstelling van de Algemene Reserve. IV.2. Waardering activa IV.2.1. Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op basis van actuele waarde. Het resultaat wordt vastgesteld als totaal van de directe en indirecte opbrengsten en zowel gerealiseerde als ongerealiseerde waardestijgingen. IV.2.2. Aandelen en andere niet vastrentende waardepapieren Aandelen en converteerbare obligaties Deze categorie wordt gewaardeerd op marktwaarde. Aandelen worden in belangrijke mate belegd in beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de netto vermogenswaarde per participatie. Overige kapitaalbelangen Ten aanzien van de overige kapitaalbelangen vindt waardering plaats op marktwaarde. IV.2.3. Obligaties, hypotheken en leningen op schuldbekentenis Deze categorie wordt gewaardeerd op actuele waarde. Obligaties Deze categorie wordt gewaardeerd op marktwaarde, inclusief opgelopen rente. Versie: april 2012-16 -

Obligaties worden in belangrijke mate belegd in beleggingspools. De participaties in beleggingspools worden gewaardeerd tegen de netto vermogenswaarde per participatie. Hypotheken, leningen op schuldbekentenis en deposito s Hypotheken en leningen op schuldbekentenis worden gewaardeerd op contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt op basis van de geldende marktrente. IV.2.4. Onroerend goed Deze post is samengesteld uit de beleggingscategorieën: onroerende zaken in exploitatie en onroerende zaken via participaties. Onroerende zaken in exploitatie Deze categorie wordt gewaardeerd op de rendementswaarde conform de ROZ/IPDmethodiek. Zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Onroerende zaken via participaties Deze post bestaat uit deelnemingen in instellingen die beleggen in onroerend goed in binnen- en buitenland. De waardering vindt plaats op netto vermogenswaarde. IV.2.5. Derivaten Interest rate swaps De waardering vindt plaats op marktwaarde. De marktwaarde is de resultante van de contante waarde van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt op basis van de geldende swap rentecurve. Zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Interest rate swaptions De waardering vindt plaats op basis van een optie waarderingsmodel. Het optie waarderingsmodel maakt gebruik van de meest actuele marktdata voor het bepalen van de theoretische waarde. Valutatermijncontracten De waardering vindt plaats op marktwaarde. Deze wordt bepaald door de waarde van de vreemde valuta tegen de termijnkoersen op afsluitmoment af te zetten tegen de waarde van de vreemde valuta tegen de termijnkoersen op balansdatum. Het verschil tussen deze twee waarden is de marktwaarde van de valutatermijncontracten. De gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten op valutatermijncontracten worden verantwoord onder de indirecte beleggingsopbrengsten. Derivaten met een negatieve waarde ultimo boekjaar worden opgenomen onder de Overige schulden en overlopende passiva. IV.2.6. Alternatieve beleggingen Commodities De waardering vindt plaats op marktwaarde. Zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Hedge Funds, Private Equity en Infrastructuur De waardering vindt plaats op marktwaarde. Zowel de ongerealiseerde als de gerealiseerde waardeverschillen worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord. Versie: april 2012-17 -

IV.2.7. Vorderingen en overlopende activa Nog te ontvangen opbrengst beleggingen Onder deze balanspost zijn onder meer opgenomen de nog te ontvangen huren. De waardering vindt plaats op nominale waarde, eventueel onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Nog te ontvangen bijdragen van werkgevers en werknemers Deze post betreft onder andere de vorderingen op werkgevers inzake de premie. Deze vordering wordt gewaardeerd op nominale waarde. IV.3. Waardering passiva IV.3.1. Technische voorzieningen De post bestaat uit de volgende drie onderdelen: de Voorziening Pensioenverplichtingen, Voorziening Aanvullingsregelingen en de Voorziening Toeslagverlening. - Voorziening Pensioenverplichtingen De Voorziening Pensioenverplichtingen is het bedrag dat nodig is om dekking te bieden voor door verzekerden verworven pensioenrechten. De voorziening is door het fonds vastgesteld met gebruikmaking van de in de volgende paragraaf vermelde actuariële grondslagen en veronderstellingen. - Voorziening Aanvullingsregelingen In de voorziening aanvullingsregelingen zijn de verwachte lasten in verband met aanvullingen op de prepensioenuitkeringen opgenomen. Jaarlijks besluit het bestuur of er voldoende middelen beschikbaar zijn om het volgende jaar de verwachte aanvullingen op prepensioen toe te kunnen kennen, de zogenoemde jaarlaag. Naast de jaarlaag bestaat de Voorziening aanvullingsregelingen uit de verwachte premievrije opbouw (werkgeverspremie) van het ouderdomspensioen tijdens prepensioen. De jaarlaag is vastgesteld op dezelfde grondslagen als de Voorziening Pensioenverplichtingen. Bij de premievrije opbouw van het ouderdomspensioen tijdens prepensioen is tevens rekening gehouden met de kans dat de betrokken deelnemers op de datum van toekenning van de uitkering niet meer in dienst zijn. - Voorziening Toeslagverlening In de voorziening toeslagverlening zijn de middelen opgenomen die het bestuur beschikbaar heeft gesteld voor toeslag. Deze voorziening werd tot en met 2010 jaarlijks vastgesteld door het bestuur. Door de wijziging van het toeslagbeleid wordt vanaf 2011 de voorziening toeslagverlening niet meer jaarlijks aangevuld. De ultimo 2010 aanwezige voorziening ad 0,7 procent van de voorziening pensioenverplichtingen blijft beschikbaar voor toeslag. De voorziening neemt af met de toegekende toeslag. De voorziening toeslagverlening komt te vervallen zodra deze door toeslagverlening nihil is geworden. IV.3.2. Kortlopende schulden en overlopende passiva Kort lopende schulden Onder deze balanspost zijn opgenomen de te betalen uitkeringen, waardeoverdrachten, belastingen en overige crediteuren. Overlopende passiva Deze post betreft nog te betalen kosten, waardeoverdrachten, gelden inzake vastgoed en vooruit ontvangen opbrengsten. Versie: april 2012-18 -

IV.4. Actuariële grondslagen Bij de berekening van de Technische voorzieningen, de actuariële koopsommen en de doorsneepremie wordt uitgegaan van de volgende actuariële grondslagen: Sterfte Leeftijdsverschil Gehuwdheidsfrequenties Rekenrente Netto premie Premie wezenpensioen Premie nabestaandenpensioen Vrijstelling premiebetaling Premie invaliditeitspensioen Ontslagkansen Loonontwikkelingen Kosten De overlevingskansen worden vastgesteld op basis van de AG-Prognosetafel 2010-2060. De sterftekansen worden voor hoofdverzekerden gecorrigeerd met de ervaringssterfte 2010 uitgegeven door Towers Watson. Voor medeverzekerden wordt geen ervaringssterfte toegepast. Voor de berekening van de voorziening voor het nabestaandenpensioen wordt de man verondersteld 3 jaar ouder te zijn dan de vrouw. Tot de leeftijd van 65 jaar wordt gereserveerd op basis van het onbepaalde-partner-systeem. De gehuwdheidsfrequenties (inclusief geregistreerd partnerschap) zijn hierbij tot 65 op 1 gesteld en nemen daarna af met de sterftekans van de medeverzekerde. Vanaf de leeftijd van 65 wordt gereserveerd op basis van het bepaalde-partner-systeem. Bij de berekening van de Technische voorzieningen wordt rekening gehouden met de marktrente zoals deze geldt op het berekeningsmoment. Hiervoor worden de door De Nederlandsche Bank beschikbaar gestelde rentetermijnstructuren (RTS-en) toegepast. De actuarieel benodigde premie voor de inkoop van onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenregeling. De risicopremie voor het wezenpensioen bedraagt 0,65% van de netto premie. De risicopremie voor het nabestaandenpensioen ingaand voor de pensioendatum bedraagt 7,5% van de netto premie. De risicopremie voor de vrijstelling van premiebetaling bedraagt 3% van de netto premie. De premie voor het invaliditeitspensioen bedraagt 1% van de pensioengrondslag. Met ontslagkansen is uitsluitend rekening gehouden in de Voorziening Aanvullingsregelingen op het ouderdomspensioen tijdens prepensioen. Met toekomstige loonontwikkelingen wordt in de Technische voorzieningen geen rekening gehouden. Voor de kosten van de uitbetaling van de pensioenen (excassokosten) worden de voorzieningen verhoogd met 3,0%. Voor de kosten van de administratie is 0,35% van de pensioengrondslag beschikbaar. Versie: april 2012-19 -

Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Betaling pensioenen Voor de arbeidsongeschikte deelnemers en verzekerden met premievrije rechten is 3% van het verzekerde jaarlijkse ouderdomspensioen, per toekomstig jaar tot de pensioendatum, beschikbaar voor administratiekosten. Ter financiering van opgebouwde wezenpensioenen is de Voorziening pensioenverplichtingen van de niet ingegane ouderdomspensioenen verhoogd met 0,5%. De in de toekomst te verwerven pensioenrechten worden volledig afgefinancierd op het moment dat een deelnemer aanspraak kan maken op premievrije bijboeking. De uitkeringen worden per maand achteraf betaalbaar gesteld. IV.5. Algemene Reserve Het fonds heeft pensioenaanspraken die voortvloeien uit een viertal regelingen: De pensioenregeling; De voorwaardelijke aanvullingsregeling voor deelnemers geboren voor 1950; De voorwaardelijke aanvullingsregeling voor deelnemers geboren na 1949; Het invaliditeitspensioen. Bij het bepalen van het premie- en toeslagbeleid worden de ouderdomspensioen- en invaliditeitspensioenregeling apart beschouwd ten opzichte van aanvullingsregelingen. De omvang van de Algemene Reserve is sturend voor het premiebeleid. De Algemene Reserve is dan ook voor het bepalen van de hoogte van de premie opgesplitst in twee afzonderlijke delen: i. Reserve Pensioenen; ii. Reserve aanvullingsregelingen: Ad i Reserve Pensioenen Aan de Reserve Pensioenen (RP) worden jaarlijks de volgende middelen toegevoegd dan wel onttrokken: de beleggingsopbrengsten voor zover deze aan de Technische voorzieningen en de Reserve Pensioenen zelf toebehoren; benodigde interest over de Technische voorzieningen; de mutatie als gevolg van een nieuwe rentetermijnstructuur over de Technische voorzieningen; de koopsommen benodigd voor de toegekende toeslag; de benodigde buffers voor de jaarlagen; overige (actuariële) resultaten (premie, sterfte, kosten etc.). Ad ii Reserve aanvullingsregelingen Deze reserve ontwikkelt zich door de toe te rekenen beleggingsopbrengsten, de premieinkomsten voor de aanvullingsregelingen minus de jaarlaag (inclusief opslag buffervereisten) in enig jaar en de eventuele verliezen/winsten op toekenningen van de aanvullingsregelingen. De reserve dient ervoor om een stabiele premie voor de aanvullingsregelingen te waarborgen. Hierdoor kan het voorkomen dat de reserve negatieve waarden aanneemt. Versie: april 2012-20 -

IV.6. Dekkingsgraad De dekkingsgraad waarop de toereikendheid van het fonds zal worden getoetst wordt als volgt vastgesteld: Beschikbaar vermogen Technische Voorzieningen Waarbij het beschikbaar vermogen als volgt is opgebouwd: Balans Totaal xxxx -/- Reserve Aanvullingsregelingen xxxx -/- Schulden xxxx Beschikbaar vermogen xxxx IV.7. Vereist eigen vermogen Solvabiliteitstoets De solvabiliteitstoets bestaat uit twee stappen. De eerste stap is de uitgangssituatie. De tweede stap beoordeelt de situatie over één jaar gegeven enkele risico s. Stap 1 De uitgangspositie van het eigen vermogen wordt bepaald als het verschil tussen het beschikbaar vermogen en de voorziening pensioenverplichtingen (zie paragraaf IV.6). Herstelplan dekkingstekort, herstel in drie jaar Wanneer het eigen vermogen kleiner is dan het minimale vereiste eigen vermogen zijnde circa 5% (in 2010: 4,3%) van de voorziening pensioenverplichtingen dan is het beleid er op gericht om dit tekort binnen drie jaar op te lossen. Stap 2 Naast de toets op het minimale vereiste eigen vermogen op het berekeningstijdstip als omschreven onder stap 1 dient het fonds met een betrouwbaarheid van 97,5% aan te tonen dat één jaar na het berekeningstijdstip nog aan de verplichtingen kan worden voldaan, waarbij rekening moet worden gehouden met mogelijke waardedalingen van de beleggingen. Voor die waardedalingen moeten solvabiliteitsreserves (zogenoemde buffers) worden aangehouden waarbij het fonds de keuze heeft uit de gestandaardiseerde methode welke wordt voorgeschreven door DNB (de Toezichthouder), dan wel een eigen risicomodel. De uitkomst van deze éénjaarstoets resulteert in het vereist eigen vermogen. Herstelplan reservetekort, herstel in vijftien jaar Wanneer het eigen vermogen uit stap 1 kleiner is dan het vereist eigen vermogen uit stap 2 dan wordt het beleid zodanig aangepast dat er geen tekort meer is binnen een periode van 15 jaar. Deze wijziging van beleid is het zogenaamde herstelplan. Dit hoeft niet te betekenen dat er geen toeslag verleend kan worden. Als het herstel maar in een periode van 15 jaar wordt gerealiseerd. Het bestuur heeft voor de toets vooralsnog gekozen voor de gestandaardiseerde methode van DNB. Versie: april 2012-21 -

1. De gestandaardiseerde methode Door DNB worden een aantal risicocategorieën benoemd die een voorgeschreven scenario ondergaan met een éénjaarsbetrouwbaarheid van 97,5%. Dit leidt tot onderstaande solvabiliteitsreserves, te weten: S1 : S2 : solvabiliteitsreserve renterisico (daling afhankelijk van duration); solvabiliteitsreserve aandelen (daling van 25% bij mature markets, private equity 30% en bij emerging markets 35%) en onroerend goed is gesplitst naar direct en indirect (daling van 15% respectievelijk 25%). Tevens wordt een correlatie van 0,75 verondersteld tussen de verschillende zakelijke waarden; S3 : solvabiliteitsreserve valutarisico (waardedaling van 20%); S4 : solvabiliteitsreserve commodities (daling van 30%); S5 : solvabiliteitsreserve kredietrisico (stijging van de credit spread met 40%); S6 : solvabiliteitsreserve verzekeringstechnisch risico doormiddel van een verzekeringsrisico opslag bestaande uit het procesrisico plus de wortel van de som van de onzekerheid rondom de sterftetrend (TSO) in het kwadraat en de negatieve stochastische afwijkingen van de theoretische sterfte (NSA) in het kwadraat. Voorgaande solvabiliteitsreserves worden in de volgende formule gecombineerd. De correlatie tussen rente en aandelen wordt daarbij op 0,5 gesteld, de overige correlaties op nul: Totaal = (S 1 2 + S2 2 + 2 * 0,5 * S1 * S 2 + S 3 2 + S4 2 + S5 2 + S6 2 ) Er is voldoende eigen vermogen indien bovenstaand Totaal (= het vereist eigen vermogen) kleiner is dan het eigen vermogen uit stap 1. 2. Intern model In plaats van de gestandaardiseerde methode kan een pensioenfonds een intern solvabiliteit-toereikendheidsmodel gebruiken. Hierbij dienen ook een horizon van één jaar en een betrouwbaarheid van 97,5% toegepast te worden. DNB zal het model moeten goedkeuren en stelt eisen ten aanzien van de kwaliteit, de inbedding in de organisatie en de documentatie en rapportage aan DNB. Daarnaast zal ter vergelijking ook altijd de gestandaardiseerde toets uitgevoerd moeten worden. PPF heeft er vooralsnog voor gekozen om de gestandaardiseerde methode te gebruiken voor het vaststellen van de vereiste solvabiliteitsreserves van het fonds en rapportage hiervan aan DNB. Het fonds hanteert ook een eigen intern risicomodel, om de risico s die het fonds loopt in kaart te brengen. Het interne risicomodel confronteert de balans van het fonds met marktrisicofactoren, zoals rentes, koersen en prijzen. Op deze manier wordt in kaart gebracht wat de impact is van het marktrisico op de financiële positie van het fonds. Het interne risicomodel wordt gebruikt om het feitelijke risicoprofiel van het fonds te monitoren en te toetsen aan het gewenste risicoprofiel, zoals dat wordt vastgelegd door het strategische beleggingsbeleid. Indien het feitelijke risico teveel afwijkt van het gewenste risicoprofiel, dan kan met het interne risicomodel getoetst worden welke aanpassingen in het beleid gemaakt kunnen worden om weer in lijn te komen met het gewenste risicoprofiel. Het gebruik van het interne risicomodel is dus tweeledig: toetsing van het feitelijke risicoprofiel (risicometing) en beleidsondersteunend (risicomanagement). Versie: april 2012-22 -

V. Financiële sturingsmiddelen V.1. Algemeen Teneinde invloed uit te kunnen oefenen de financiële positie, heeft het bestuur de beschikking over de volgende sturingsmiddelen: Premiebeleid; Toeslagbeleid; Beleggingsbeleid; Kortingsbeleid. Deze verschillende beleidsvormen zullen in dit hoofdstuk behandeld worden. Voorts wordt ingegaan op de continuïteitsanalyse, toeslagmatrix en -label V.2. Premie- en Toeslagbeleid Voor de financiering van de pensioenregeling is de werkgever jaarlijks een doorsneepremie verschuldigd. Deze premie wordt gebaseerd op de totale lasten van de inkoop van nieuwe aanspraken en de opbouw van een bijbehorende beleggingsbuffer. Het Financiële Toetsingskader heeft daarbij invloed op het beleid. Er wordt een beleidsstaffel gehanteerd die stuurt op basis van vaste dekkingsgraden. Binnen het vigerende beleid en de vigerende regelgeving voldoen deze vaste dekkingsgraden aan de buffervereisten. Zodra blijkt dat dit niet (meer) het geval is zullen de vastgestelde sturingsdekkingsgraden zodanig worden herzien dat dit wel weer het geval is. Voor het premie- en toeslagbeleid dient de volgende staffel als leidraad: 100% + (Reserve Pensioenen / Technische voorzieningen) Premie Indexatie kleiner dan: 105% tussen: 105% en 125% groter dan: 125% gedempte kostendekkende premie gedempte kostendekkende premie gedempte kostendekkende premie niet lineair volledig + eventueel inhaalindexatie Versie: april 2012-23 -

V.2.1. Premiebeleid Pensioenen PPF onderscheidt de volgende premie-begrippen: 1. De kostendekkende premie: dit is de premie als bedoeld in artikel 128 lid 1 van de Pensioenwet, zoals die jaarlijks wordt vastgesteld; 2. De gedempte kostendekkende premie: dit is de premie als bedoeld in artikel 128 lid 2 van de Pensioenwet, zoals die jaarlijks wordt vastgesteld; 3. De feitelijke premie: deze premie is de premie die jaarlijks in rekening wordt gebracht, en is gelijk aan de gedempte kostendekkende premie, onder aftrek van de eventuele solvabiliteitsvrijval. De solvabiliteitsvrijval bij uitkeringen wordt in mindering gebracht op de gedempte kostendekkende premie. Deze vrijval wordt tot en met 2013 lineair afgebouwd. De solvabiliteitsvrijval wordt berekend door de verwachte uitkeringen van het komende boekjaar te vermenigvuldigen met de verwachte gemiddelde dekkingsgraad van het komend boekjaar. De feitelijke premie bedraagt voor 2012: Samenstelling feitelijke premie 2012 Premie 2012 als percentage van pensioengrondslag Inkoop pensioen (incl. risico-opslagen) 20,6% Opslag voor Vereist Eigen Vermogen 3,7% Opslag voor kosten 0,4% Subtotaal 24,7% Premie voor aanvullingsregelingen 3,6% Subtotaal 28,3% Af: vermindering in verband met -/- 0,5% solvabiliteitsvrijval Totaal 27,8% De feitelijke premie wordt uitgedrukt in een percentage van de som van de pensioengrondslagen. Lasten die verband houden met extra pensioentoezeggingen worden separaat, op voor mannen en vrouwen gelijke grondslagen van het fonds, vastgesteld en komen geheel voor rekening van de betreffende aangesloten werkgever; De feitelijke premies zullen nimmer de wettelijke eisen mogen doorkruisen. V.2.2. Premiebeleid aanvullingsregelingen De premie voor de aanvullingsregelingen wordt als volgt bepaald: Contante waarde verwachte lasten -/- Reserve aanvullingsregelingen Contante waarde pensioengrondslag tot 2021 Voor de aanvullingsregelingen wordt benadrukt dat alle toekomstige lasten, dus ook de lasten van de eindfinanciering in 2020, uit de premies worden betaald. Waarbij: De contante waarde wordt bepaald op basis van discontovoet van 4%; In de verwachte lasten wordt rekening gehouden met VEV-opslagen zoals die op lange termijn gelden Versie: april 2012-24 -