Begrijpend lezen Strategie 5 Extra oefenen Niveau A
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 2 Het kan gebeuren dat je een tekst leest die je lastig vindt. Vraag jezelf dan af waarom je de tekst niet goed meer begrijpt. Staan er moeilijke woorden in de tekst of vind je de verwijswoorden lastig? Hieronder oefen je met alle twee de onderdelen. Wat doe ik als ik het niet meer snap? Onderstaand stappenplan kan je helpen als je niet weet wat een moeilijk woord betekent. Stap 1 I Ik lees de tekst en onderstreep of noteer de moeilijke woorden. Stap 2 I Ik bekijk onderstaande afbeelding. Kan ik op één van deze manieren achter de betekenis van de woorden komen? Ik noteer de betekenis voor mezelf. Stap 3 I Ik controleer of ik de tekst nu beter begrijp.
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 3 Vraag 1 Stap 1 I Lees de tekst en onderstreep de moeilijke woorden. 1 Heel hard met Hollandse Hyperloop 2 Door Sytse Wilman - Met dik duizend kilometer per uur door een buis sjezen. Klinkt als een attractie in 3 een pretpark of een actiefilm? Als het aan knappe koppen uit Delft ligt niet. Zij maakten een soort trein 4 die dit echt kan: de Hyperloop. 5 Een uitvinding van wereldniveau. Dat vindt minister Kamp van de Nederlandse supertrein die afgelopen 6 week werd onthuld. De bouwers hebben het idee ervoor niet helemaal zelf bedacht. De steenrijke 7 zakenman Elon Musk kwam met het idee voor de Hyperloop. Die kan zo snel omdat hij niet over rails 8 rijdt, zoals een gewone trein. In plaats daarvan zweeft hij er iets boven, dankzij magneten. Dat scheelt een 9 hoop wrijving en daardoor kan hij sneller. Ook de weerstand die de lucht geeft, wordt zo klein mogelijk 10 gemaakt. Om dat te kunnen doen, rijdt de Hyperloop door een grote buis. Op die manier kun je supersnel 11 rijden, in een half uurtje flits je van Amsterdam naar Parijs. 12 Wedstrijd 13 De rijke bedenker heeft grote plannen met zijn idee. Om ze zo goed mogelijk uit te voeren, schreef hij een 14 wedstrijd uit: wie maakt de beste trein? Het plan van het team uit Delft werd vorig jaar al tweede. Nu 15 hebben ze dus een echt test-type gemaakt. In augustus laten ze het in de Verenigde Staten aan Musk 16 zien. Als de Hollandse versie in de smaak valt, flitst hun Hyperloop straks misschien over de hele wereld. Stap 2 I Betekenis moeilijke woorden Bekijk de woordhulpkaart en vul onderstaand schema in. Moeilijk woord Hoe ben je achter de betekenis gekomen? Betekenis Stap 3 I Controleer of je de tekst nu beter begrijpt.
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 4 Vraag 2 Nog een keer oefenen met moeilijke woorden Stap 1 I Lees de tekst en onderstreep de moeilijke woorden. 1 Les tegen teken 2 Door Sytse Wilman - Voorjaar en dat betekent: lekker buitenspelen. Helaas loop je dan wel kans dat er 3 een teek op je lijf gaat zitten. Leerlingen van basisschool De Breede Hei in Amersfoort kregen er daarom 4 les over van Stichting Jeugd EHBO Event. 5 Ieuw, dit is echt eng, roept Mandy (12) als ze het beestje op een uitvergrote foto ziet. Wie heeft er 6 weleens een teek gehad? wil EHBO-er Cyrille van de kinderen weten. Meteen gaan een paar handen 7 omhoog. Waar was dat? vraagt Cyrille aan Florian (10). Op de camping, antwoordt hij. Ja, maar waar op 8 je lichaam bedoel ik. Eeh, zegt Florian, op een heel vreemde plek Zo vreemd is dat niet, blijkt al snel. 9 De diertjes zitten vaak in lage bosjes. En op een mensenlijf hebben ze een voorkeur voor warme plekjes, 10 tussen je benen of zelfs in je bilspleet. Maar wat vergeten de meeste mensen te doen als ze een teek in 11 hun huid hebben? Weghalen, roept de één. Naar de dokter, probeert een ander. Het antwoord: op de 12 kalender schrijven wanneer je hem hebt gekregen. Dat wil de dokter namelijk weten als je daarheen 13 moet. Meestal hoeft dat niet, alleen als je een rode kring krijgt op de plek waar de teek zat. Dat kan wijzen 14 op de ziekte van Lyme die door teken overgebracht kan worden. Daarom is het belangrijk dat je een teek 15 altijd zo snel mogelijk verwijdert. En dat wil Cyrille graag even oefenen. Opgewekt roept ze: Nu gaan we 16 de teken uitdelen. We hebben thuis een tekenkwekerij, dus houd je hand maar op! Even kijken de 17 leerlingen verschrikt naar elkaar. Gelukkig krijgen ze geen echte teken op hun hand, maar stempeltjes. 18 Opgelucht roepen de kinderen dingen als die van mij heet Teek 1 en de mijne Henk! Ze krijgen er ook 19 meteen tangetjes bij waarmee je echte teken kunt weghalen. Ze zijn nu goed bewapend tegen deze 20 rotbeestjes.
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 5 Stap 2 I Betekenis moeilijke woorden Bekijk de woordhulpkaart en vul onderstaand schema in. Moeilijk woord Hoe ben je achter de betekenis gekomen? Betekenis Stap 3 I Controleer of je de tekst nu beter begrijpt.
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 6 Wat doe ik als ik het niet meer snap? Onderstaand stappenplan kan je helpen als je niet weet waar een verwijswoord naar verwijst. Stap 1 I Ik lees de tekst. Stap 2 I Ik bedenk wat verwijswoorden zijn. Ik bekijk de uitleg hieronder. Verwijswoorden zijn woorden die naar een ander woord in de tekst verwijzen. Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, zij, deze, die, dit, dat Stap 3 I Ik zoek het lastige verwijswoord op in de tekst. Stap 4 I Ik bedenk waar het verwijswoord naar verwijst. Ik bekijk de uitleg hieronder. Hoe weet je waar een verwijswoord naar verwijst? Ik ga op zoek naar het verwijswoord in de tekst. Ik lees een stukje terug en een stukje verder en ga op zoek naar wie of wat het verwijswoord verwijst. Bijvoorbeeld: o Niels loopt door de school. Hij hangt zijn jas aan de kapstok. Wie hangt zijn jas aan de kapstok? > Niels. Hij verwijst naar Niels. o Bo gaat vandaag naar de winkel met haar moeder. Dat vindt ze erg leuk. Wat vindt Bo erg leuk? > Dat ze naar de winkel gaat met haar moeder. Dat verwijst naar het naar de winkel gaan met haar moeder. Stap 5 I Ik controleer of ik weet waar het verwijswoord naar verwijst. Begrijp ik de tekst nu beter?
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 7 Stap 1 en 2 I Lees de tekst. Een aantal verwijswoorden is onderstreept en rood gedrukt. 1 Badbever wordt beroemd 2 Hij weet van niks, maar meer dan honderdduizend mensen hebben dit bevertje begluurd terwijl hij in 3 bad zat. Er staat een lief filmpje van hem op Instagram. Het baby tje werd een paar weken geleden 4 gevonden op een golfbaan in Canada. Hij zat in zijn uppie onder een boom en had een zere staart. 5 Waarschijnlijk heeft een roofdier hem ontvoerd uit zijn nest en een eind meegesleept. Inmiddels gaat het 6 een stuk beter met het kleintje. Als hij groot genoeg is, kan hij gewoon weer het wild in. Stap 3 en 4 I Zoek de verwijswoorden op in de tekst. Het regelnummer staat achter het verwijswoord. Waar verwijzen de verwijswoorden naar? 3 Waar verwijzen de verwijswoorden hieronder naar? Hij (regel 2) verwijst naar: hij (regel 2) verwijst naar: Het baby tje (regel 3) verwijst naar: Hij (regel 4) verwijst naar: hem (regel 5) verwijst naar: het kleintje (regel 6) verwijst naar: hij (regel 6) verwijst naar: Stap 5 I Controleer of je weet waar de verwijswoorden naar verwijzen. Begrijp je de tekst nu beter? Hoe goed heb jij de tekst begrepen? Zet een rondje om het cijfer. 1 2 3 4 5 (1 is niet zo goed; 5 is heel goed)
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 8 Nog een keer oefenen met verwijswoorden Stap 1 en 2 I Lees de tekst. Een aantal verwijswoorden is onderstreept en rood gedrukt. 1 Havik Angel werkt bij de Mac 2 Door Bouwien Jansen - Woestijnhavik Angel heeft een baan. Ze werkt sinds kort bij de McDonald s in 3 Alblasserdam. Niet achter de toonbank natuurlijk, maar in de bewaking. Het restaurant wordt namelijk 4 belaagd door snackvogels. Hordes hongerige kauwen vieren elke dag een feestje rondom de volle 5 prullenbakken. Daardoor wordt het een enorme troep op de parkeerplaats. Angel hoeft maar één rondje 6 te vliegen en ze zijn allemaal weg, vertelt haar baas Erik Snijder. De roofvogelhouder neemt zijn havik 7 twee keer per week mee. Ze vindt het fantastisch werk, want ze doet niks liever dan rondvliegen. Pikt 8 Angel zélf weleens een patatje van de grond? Nee, lacht Snijder. Het is geen fastfoodtype. Na het werk 9 krijgt ze een verse muis. Of een lekker kuiken. Stap 3 en 4 I Zoek de verwijswoorden op in de tekst. Het regelnummer staat achter het verwijswoord. Waar verwijzen de verwijswoorden naar? 4 Waar verwijzen de verwijswoorden hieronder naar? Ze (regel 2) verwijst naar: ze (regel 6) verwijst naar: De roofvogelhouder (regel 6) verwijst naar: Ze (regel 7) verwijst naar: ze (regel 9) verwijst naar: Stap 5 I Controleer of je weet waar de verwijswoorden naar verwijzen. Begrijp je de tekst nu beter? Hoe goed heb jij de tekst begrepen? Zet een rondje om het cijfer. 1 2 3 4 5 (1 is niet zo goed; 5 is heel goed)
Remediëringsbladen - strategie 5 Niveau A 9 Dit is het einde van de les. Wat weet je nu meer dan eerst? Waar helpt dit je bij?