RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING BIJ DE DIJSSELBLOEM Plaats : Voorburg BRIN-nummer : 07SP Arrangementsnummer : 86296 Onderzoek uitgevoerd op : 9 september 2010 Rapport vastgesteld te Zoetermeer op : 15 november 2010 HB 2811938/10 documentnummer: H3004692
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 5 2. BEVINDINGEN... 6 3. TOEZICHTARRANGEMENT... 10 Pagina 3 van 10
1. INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs heeft op 9 september 2010 een onderzoek uitgevoerd op basisschool De Dijsselbloem naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving. Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Tijdens het kwaliteitsonderzoek dat is uitgevoerd op 29 september 2009 zijn tekortkomingen vastgesteld in de opbrengsten en het onderwijsleerproces op De Dijsselbloem. Deze zijn beschreven in het inspectierapport dat is vastgesteld op 9 oktober 2009. De kwaliteit van het onderwijs is toen als zwak beoordeeld en de inspectie heeft haar toezicht geïntensiveerd. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan in hoeverre de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1/2B, 3, 5, 6 en 8. Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leraren. Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en een vertegenwoordiging van het bevoegd gezag. Tijdens het onderzoek zijn de normindicatoren (indicatoren die in het Toezichtkader zijn aangegeven als cruciale kenmerken van het onderwijsleerproces en een rol spelen bij de toekenning van het toezichtsarrangement) onderzocht, aangevuld met indicatoren van de kwaliteitszorg (9.1. t/m 9.6). Daarnaast heeft de inspectie indicatoren van de afstemming (6.1, 6.2, 6.3 en 6.4) en zorg (7.2, 8.1, 8.2 en 8.4) toegevoegd omdat deze mogelijk verband houden met het niveau van de eindopbrengsten. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Deze worden gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer. Pagina 5 van 10
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed 5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten) Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. Opbrengsten 1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 5 Leerstofaanbod 2.1* Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2* De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4* De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. Didactisch handelen 5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. Pagina 6 van 10
Afstemming 6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Begeleiding 7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Zorg 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. Kwaliteitszorg 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Voorwaarden voor kwaliteitszorg 10.1 De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan. 10.2 De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen, zoals geformuleerd in het schoolplan. 10.3 De schoolleiding zorgt voor een professionele schoolcultuur. 10.4 Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken. Wet- en regelgeving N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13). N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12). N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19). N4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). ja nee De normindicatoren zijn aangegeven met een asterisk*. Pagina 7 van 10
2.2 Beschouwing Algemeen beeld De kwaliteit van het onderwijs op basisschool De Dijsselbloem is van voldoende niveau. De opbrengsten en de normindicatoren zijn als voldoende beoordeeld. Verder beschikt de school over een team dat in de uitleg van de leerstof en de omgang met leerlingen voldoende kwaliteiten laat zien. Ook zijn de indicatoren van het leerstofaanbod, het onderwijsleerproces en de zorg en begeleiding voldoende. Ten opzichte van het kwaliteitsonderzoek van 2009 zijn het didactisch handelen, de afstemming van het onderwijs en de borging van de kwaliteit van het leren en onderwijzen vooruitgegaan. Hoewel de inspectie overwegend positief is over het onderwijs, constateert zij dat de positieve ontwikkelingen nog pril zijn en dat er nog risico s zijn in de eindopbrengsten. Intensief volgen, analyseren en tijdig maatregelen treffen, is daarom geboden. Toelichting Opbrengsten De eindopbrengsten zijn voldoende, maar mager. De inspectie komt tot deze conclusie, omdat één (2010) van de drie (2008, 2009 en 2010) beoordeelde jaren voldoende is. Dit oordeel baseert de inspectie op resultaten van de landelijk genormeerde Cito Eindtoets. Als een indicatie voor voldoende eindopbrengsten in 2011 en 2012 zijn de opbrengsten van de groepen 6 en 7 beoordeeld. Rekenen en wiskunde is voldoende, maar begrijpend lezen valt tegen. De school werkt overigens wel gericht aan de verhoging van de resultaten voor begrijpend lezen. De tussenopbrengsten van 2009-2010 zijn voldoende. Dit oordeel betreft technisch lezen in de groepen 3 en 4, rekenen en wiskunde in de groepen 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Over indicator 1.4 spreekt de inspectie geen oordeel uit, omdat de vorderingen aan de hand van het ontwikkelingsperspectief nog niet zijn bepaald. De school bepaalt wel voor leerlingen met een individuele leerlijn een ontwikkelingsperspectief met een eindniveau en op basis hiervan de tussendoelen en het bijbehorende aanbod. Onderwijsleerproces Het leerstofaanbod van de school is op de onderzochte onderdelen net als in 2009 van voldoende niveau. De school gebruikt moderne methoden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze zijn dekkend voor de kerndoelen. En er is een beredeneerd aanbod voor leerlingen met een andere taalachtergrond dan het Nederlands. Het didactisch handelen en de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van de leerlingen zijn (zoals eerder gesteld) ten opzichte van het kwaliteitsonderzoek van 2009 in positieve zin verbeterd. In de bezochte lessen is gebleken dat leraren leerlingen strategieën aanleren om problemen aan te pakken en op te lossen. Zo leggen leerlingen uit hoe ze aan hun antwoord gekomen zijn. Voorts is het onderwijs afgestemd op de capaciteiten van de leerlingen, dat blijkt uit de verwerkingsopdrachten en instructie aan de leerlingen. Meeren hoogbegaafde leerlingen krijgen in vergelijking met leerlingen die meer moeite hebben met het leren minder instructie. Over het geheel gezien constateert de inspectie dat op De Dijsselbloem een meer opbrengstgerichte cultuur heerst dan tijdens het kwaliteitsonderzoek van 2009. Mogelijk dat daarom de eindopbrengsten van 2010 en alle tussenopbrengsten voldoende zijn. Zorg en begeleiding De zorg en begeleiding zijn op alle punten voldoende. De belangrijkste vooruitgang is indicator 7.2 (De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen). Leraren brengen de vorderingen van leerlingen in kaart en bepalen vervolgens in welke mate een leerling zorg nodig heeft. Pagina 9 van 10
Hierdoor hebben leraren meer zicht op de prestaties van leerlingen en kunnen zij de zorg en begeleiding inrichten. Deze manier van werken is waarschijnlijk van invloed op de opbrengsten van de leerlingen en uiteindelijk op de eind- en tussenopbrengsten van de school. Zo is er een nieuwe structuur voor de zorg. Er zijn groepsplannen, die uitgewerkt worden in handelingsplannen en een handelingsplanner. De intern begeleider bewaakt dit systeem door vijfmaal per jaar leerlingen te bespreken en groepsbezoeken af te leggen. Hierdoor lukt het om effecten van de leerlingenzorg zichtbaar te maken en op grond daarvan passende maatregelen te nemen voor het vervolgtraject. Verbeterpunten voor de onderwijskwaliteit Naast deze positief beoordeelde aspecten vraagt de inspectie aandacht voor één indicator waarvan de kwaliteit verbetering behoeft. Het betreft indicator 9.2 van de kwaliteitszorg. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen nog niet. Hoewel de school een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt op het gebied van het opbrengstgerichte werken, evalueert zij de resultaten van de leerlingen nog niet. De directie heeft wel het voornemen om de opbrengsten trendmatig te evalueren en te analyseren. Ook zullen er streefdoelen voor de opbrengsten worden geformuleerd. 3. TOEZICHTARRANGEMENT De Inspectie van het Onderwijs kent aan de Dijsselbloem het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek. Pagina 10 van 10