BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S

Vergelijkbare documenten
Roeicommando s. Bij de commando s worden de volgende termen gebruikt:

Commando s. Boot naar buiten brengen

Hoe moeten de roeiers instappen?

De roeier die het dichtst bij de stuurman zit. Tevens de roeier die het tempo aangeeft

2 Roeicommando s

Algemeen: Roeicommando s, pg. 1/7

Theorie Roeien Samengevat

Examen Sturen November 2013

EXAMEN-EISEN en ROEI-BEVOEGDHEDEN RV Aengwirden April 2011

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Informatie examen Havengestuurd zomer Theorie avond 2017: examendagen 2017: Het examen bestaat uit 2 delen:

BINNENVAART POLITIE REGELEMENT (BPR)

Het ROEIEN en de vaarregels

Instructie. Roeien. Sturen. Omslaan-avond. Theorie-avond

Roeiboek Bijlage D. de C4* beoordeling door 2 examinatoren (instructeur of coach op stuur-niveau) Aandachtspunten:

Stuur-Brevet: Afroeienonderdelen en bijbehorende waardering

Roeicommando s Gig. Bakboord. Voor-schip. Pilot. Stuur. Mid. Achter-schip Stuurboord Stuurboord. oktober 2010

Theorievragen mei 2015

Theorieavond. URV Viking - 1 -

De modulaire methode Theorievragen

Zeil insigne kielboot 1. Termen Zeil standen Overstag Gijpen Stormrondje... 5 BPR Regels Goed zeemanschap...

De modulaire methode Theorievragen

Inhoud. Het belang van goed sturen Vaarregels en vaartekens Roeireglement Viking, Orca en Triton Algemene aandachtspunten. 6 mei mei 2008

Handleiding voor de instructeur

Januari Examenreglement van Roeivereniging Salland

Naam: Geboorte datum: Adres: Postcode: Datum: Instructeur/trise:

Inleiding. Materiaalbehandeling en materiaalkennis Commando s Het sturen Vaarregels te water

Commando's & Manoeuvres

Roeicommando s. Yole de Mer

Basis gedragsregels & veiligheid sloeproeien

Referentiepunten gebruiken voor analyse. Lichaams Houding. Bewegingsvolgorde

3 Theorie voor het sturen

Instructeur cursus. 1. Beginnende roeiers

Instructie comporoeien eerste deel

KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE ROEIBOND. Junioren Leerplan

Examenvragen Theorie-1

BPR, geluidseinen, lichten 28 februari 2017

De examinator houdt een voorgesprek met de kandidaten. De examinator maakt duidelijk wat wordt verwacht van de kandidaten en waarop wordt gelet.

Elk vaartuig dat geschikt is als vervoersmiddel op het water. Een boot die door spierkracht wordt voortbewogen.

Les 5: Voorrangsregels Watersportvereniging Monnickendam

Instructiemateriaal voor het diploma CWO Roeiboot 1/2 Met bijbehorend insigne roeien Wilhelminagroep Zeeverkenners

Statische stretching

Instructieboekje Roei-insigne

Algemene criteria examens / exameneisen

Een aantal bepalingen uit het Binnenvaart Politie Reglement * welke voor roeiers van belang kunnen zijn.

Deel 3. Handboek voor leden van de PRV de Where Instructie, roeitechniek, sturen en commando s en veilig varen. Deel 3

Les 1 Voor de meeste leerlingen de eerste kennismaking met de sport roeien en met roeiboten. Het programma voor zo'n eerste les kan zijn;

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

Roeien op de Vereeniging (versie 6 mei 2015)

Opzet van de theoriecursus

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Basis Roei-Stuur instructiegids. Augustus 2014 versie 2.0 J.O. Roei-instructiegids HRV de Compagnie versie 2.1 (maart 2016)

Opzet van de theoriecursus

Theorie vragen Roeien BWV De Eem herziene versie maart

Wintercursus Verdieping lesgeven

INHOUDSOPGAVE. Inleiding 2 Hoe dit logboekje te gebruiken 3 Vaardigheden per klasse: afgetekend door instructeur 4 Behaalde klassen 25

Instructie comporoeien 4 e deel 8 jan 28 jan

4. Proef C Theorie. Algemeen. Stap 1

Reglementen. Ivar ONRUST

Oefeningen ter Verbetering van je Lichaamshouding

Commando's & Manoeuvres

Veilig varen. Welkom KBC Utrecht.

Dit boekje is van: ...

Oefeningen voor versnelling in de haal

Het aankomen De wind Rondmaken Golven Onoverzichtelijke situaties Scheepvaart Varen op het Noordzeekanaal...

Examen Maart De vrije zijde van een beperkt manoeuvreerbaar schip wordt overdag aangeduid met (CEVNI):

Instructie comporoeien 3 e deel 26 nov 8 jan

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 19 november 2011

Boten en bootonderdelen

Hernia met een radiculair syndroom in de lage rug Adviezen & oefeningen. Afdeling Fysiotherapie IJsselland Ziekenhuis

Utrechtse Roeivereniging Viking. Handleiding Sturen 1 Versie zomer Handleiding Sturen 1

Wedstrijden. zoals de Head of the River. Leonie Walta

De foamroll oefeningen

Roeien en boten. Botentypen. Roeiboek

I. ROEIEN BIJ WATERSPORTVERENIGING VADA 1. INLEIDING

Instructie comporoeien 5 e deel 28 jan 25 feb

Theorie Skiff 1 & Skiff 2

Begrippen en Definities. Ivar ONRUST

Klein vaarbewijs. 6 e bijeenkomst

Roeiboek & Bijlagen. Editie Maart 2013, Davy Politsch

HANDLEIDING COMMANDO'S

Wintercursus materiaal

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 21 november 2009

BPR. Algemene Bepalingen. Instructie CWO 3 BPR

uitleg veiligheid eerst voordoen puntje vasthouden aan het vlot, niet oprijden puntje vast, niet oprijden

VAARREGELS DE BELANGRIJKSTE

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 22 november 2008

Instructie comporoeien tweede deel

Roeien examen reglement

Examen CWO kielboot II

BPR. Dagtekens. Instructie ZI BPR

Roeivaardigheidseisen Skiff

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Cambridge Health Plan Benelux BV

Kielboot zeilen - Basistheorie BPR in het kort. Inleiding

Opleidingsboek Het Spaarne

Dit examen bestaat uit 35 multiple choice vragen. Je bent geslaagd als je: 25 van de 35 vragen goed hebt

Buikspieroefeningen (basis)

Commando's & Manoeuvres

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

Transcriptie:

BIJLAGE 1 VEEL GEBRUIKTE ROEITERMEN EN COMMANDO S Stuurboord: Rechts, gezien vanuit de stuurplaats. Links vanuit het gezichtspunt van de roeier. De codekleur is groen. Roeiers met hun riggers aan dit boord volgen de commando's voor stuurboord op. Bakboord: Links, gezien vanuit de stuurplaats. Rechts vanuit het gezichtspunt van de roeier. De codekleur is rood. Roeiers met hun riggers aan dit boord volgen de commando's voor bakboord op. Boeg: Voorkant van de boot. Vaak wordt hier ook de roeier die op de boegplaats zit mee bedoeld. Slag: Roeier die het verst van de boeg af zit en het dichtst bij de stuurman (in gestuurde boten). 1,2,3...: Boeg en roeier achter de boeg. Slag en roeier achter de slag. Iedere roeier heeft een nummer; de boeg is nummer 1, oplopend naar slag. De commando's bij het naar buiten tillen van de boot: Op de commando's van de stuurman/vrouw wordt de boot als volgt naar buiten gebracht. Denk eraan dat er altijd met een rechte rug getild moet worden en allemaal tegelijk op het commando van de stuur, anders kost dit boten en ruggen. Aan de boorden: De roeiers stellen zich bij de boot op, ieder bij een roeiplaats. De stuur blijft zelf aan de achterkant van de boot staan voor het overzicht. A. Ligt de boot op heuphoogte: Overpakken: Elke roeier pakt met I hand het dichtstbijzijnde boord en slaat de andere arm over de boot en pakt zo het andere boord vast. Tillen gelijk nu: De boot wordt een klein eindje opgetild, en ieder stapt met de boot het gangpad in en Iet op de huid en de dollen van de boot. Niet over het boord schuiven, maar ook niet te hoog tillen i.v.m. de dollen van de bovenliggende boot. Bak- of stuurboord: Onderdoor: Bak- of stuurboord: Hoog gelijk nu: De roeiers dienen zich gelijkmatig over beide boorden te verdelen. De roeiers van genoemde boord kruipen achtereenvolgens onder de boot door. Iedereen pakt nu zijn eigen boord vast en de boot kan naar buiten gedragen worden (als er tenminste ruimte genoeg is, anders als volgt:) Het genoemde boord tilt de boot hoger, zodat de boot een beetje kantelt. Pas op dat de dollen niet tegen de grond aan komen. B. Ligt de boot boven heuphoogte: Handen aan: Iedere roeier pakt met de ene hand het boord aan de gangpadzijde en onderlangs met de andere hand het andere boord. Tillen gelijk...nu: De boot wordt opgetild en voorzichtig op constante hoogte naar het gangpad getild. Niet schuiven maar ook niet te hoog tillen i.v.m. andere dollen. Boven de hoofden: Alle roeiers tillen de boot recht boven zich op. Let goed op de dollen en op de huid van de boot. I

Uitsplitsen tegenover je rigger: De roeiers stappen uit naar de kant waar geen rigger is. Op de schouders gelijk...nu: De roeiers leggen de boot op hun schouder. In de handen gelijk...nu: Beide boorden kunnen de boot in de handen laten zakken tot heuphoogte. Aan de waterkant aangekomen volgt: Draaien voor de : Boot wordt in de aangegeven richting (bijvoorbeeld met de kiel over het water). Voor de buiken: De boot wordt voor de buiken gehouden en de boot wordt getild aan de spantjes. Dollen waterzijde open: Eén voor één onder de boot door: De overslagen aan de waterzijde worden nu geopend door de boot een beetje schuin te houden. De andere houden de boot vast. Ga niet allemaal gelijk onder de boot door dat is namelijk te zwaar tillen. Tenen aan de rand van het vlot en wegzetten zacht gelijk...nu: Dit commando spreekt voor zich. Je gaat met alle roeiers zo dicht mogelijk aan de rand van het vlot staan. De boot wordt gelijk een zachtjes in het water gelegd. De commando 's bij het instappen en wegvaren: Enkele opmerkingen vooraf: Wie haalt de palen, wie de bankjes, wie houdt de boot af? Eerst de palen aan vlotzijde, bolle kant boven, overslagen dicht, dan de palen aan waterzijde. Nog niet volledig uitschuiven, maar over het vlot-boord laten liggen. De bankjes en de palen op juiste manier in de boot zetten. Let erop dat er altijd iemand de boot vasthoudt, van het vlot af, en zonder dat deze op de riggers steunt. Sluit de loodsen af voor het wegvaren. Klaar maken om in te stappen: De roeiers pakken hun paal vast en zorgen voor doldruk. Het bankje wordt halverwege de slidings geplaatst en wel zo dat het opstapplankje juist geheel zichtbaar is. De stuurman/ vrouw staat in het midden naast de boot en houdt daar de boot aan het boord vast. Tijdens het instappen houden de roeiers heet handvat van hun paal steeds met één hand vast. Bij scullen houdt elke roeier met 1 hand het vlot en de rigger vast en met de andere hand de beide palen. Instappen...gelijk: Eén: Twee: Drie: Waarschuwingscommando. De roeiers plaatsen de voet aan waterzijde op het opstapplankje en brengen hun gewicht over op dit been. (nooit je voet ergens anders zetten anders kan je schade aan de boot veroorzaken). Het tweede been wordt binnenboord gebracht en de voet van dit been wordt in het voetenboord geplaatst, terwijl het andere been wordt gebogen en de roeier rustig kan gaan zitten. De andere voet wordt in het voetenboord geplaatst. Tijdens het instappen nooit met de hand op het boord steunen, daar is de boot niet op gebouwd. Je kan ook per boord instappen en wel als volgt: 1. roeiers waterkant maken klaar om in te stappen 2. roeiers vlotkant houden de boot vast 3. instappen gelijk...een...twee...drie... 4. overslagen waterkant dichtmaken 5. hierna kan het andere boord instappen. II

De roeiers zitten nu in de boot. Zij sluiten nu eerst de overslagen op commando van de stuurman/vrouw. Daarna kunnen zij hun voetenbord stellen, waarbij ze altijd werken met hun armen over de paal heen, welke tussen buik en bovenbeen geklemd wordt. De voeten worden over het boord gelegd. Voeten mogen NIET in de boot worden gezet. De huid kan daar niet tegen!!! De stuur moet goede instructies geven over hoe en wanneer er afgesteld moet worden. Hierna kan de stuurman/ vrouw ook instappen. Daarbij stapt hij eerst op het voetenplankje en neemt dan pas plaats. Ook voor de stuur geldt: NOOIT OP DE HUID STAAN!!! Uitzetten gelijk...nu: Alle roeiers pakken met 1 hand het vlot en duwen gelijk met kracht de boot van het vlot af. De roeiers aan waterzijde zorgen voor het evenwicht. Mocht deze krachtige duw niet afdoende zijn moet er om hulp van de kant gevraagd worden. Roei zo snel mogelijk bij het vlot weg, zodat anderen er weer gebruik van kunnen maken. Bovendien heb je dan minder last van de golven van langsvarende schepen! De commando's op het water, weg roeien uit stilstand: Slagklaar maken: De roeiers gaan in de van te voren afgesproken inpik of uitpik houding zitten met de bladen plat op het water. Slag klaar: De bladen worden verticaal gedraaid en vol bedekt in het water geplaatst. De boot moet nu in balans liggen. Af: De roeiers beginnen gelijktijdig met de roeihaal. Stoppen met roeien: Opgelet : Laat lopen: Bedankt : Dit commando wordt gegeven aan het begin van de haal (de inpik). Dit commando wordt gegeven bij het eind van de haal (de uitpik). De haal wordt afgemaakt, de roeiers strekken de armen en houden zo de boot in balans. Het blad blijft vrij van het water. De roeiers blijven ontspannen zitten, de armen gestrekt, het blad wordt plat op het water gelegd. Vaart afremmen tot stilstand: Houden over twee halen: De bladen worden na twee halen in een hoek van 45 graden met de bolle kant in het water gedrukt. In het algemeen voorafgegaan door: Laat...lopen...bedankt. Houden beide boorden: De bladen worden geheel gedraaid en verticaal in het water gedrukt, de handvaten tegenhoudend. Let op dat de roeiers dit met gestrekte armen doen! N.B. Omdat direct houden terwijl de boot nog veel snelheid heeft zeer slecht is voor de palen, dollen, boot en ruggen mag alleen in geval van nood onmiddellijk na 'laat...lopen' het commando 'houden' gegeven worden. Als wordt afgeremd als voorbereiding op wending of keren (rondmaken) kunnen bovenstaande commando's natuurlijk voor één boord gegeven worden, zodat tijdens het afremmen de boot al in de goede richting draait. Achteruit roeien: Strijken gelijk...nu: De bladen met de bolle zijde van de roeier af draaien en in het water zetten. Tegen de handvaten duwen en zo een omgekeerde haal maken. Voor het materiaal is het slecht om op te rijden. I.v.m. de constructie van de dol en houten palen dient het strijken nooit met veel kracht te gebeuren. III

Wending vanuit stilstand: Rondmaken over bak/stuurboord gelijk...nu: De roeiers van het genoemde boord draaien hun bladen in de 'strijkstand'. Alle roeiers zitten in de uitpikhouding. Het genoemde boord begint met strijken (zonder op te rijden!). Het andere boord begint op het moment dat de strijkhaal is afgelopen een gewone haal te maken, ook zonder op rijden. Bakboord en stuurboord hebben dus beurtelings de bladen in het water, anders liggen de bladen plat op het water voor de balans. Bak/stuurboord halen of strijken: Klapjes op bak/ stuurboord: Het genoemde boord begint te strijken zonder op het commando gelijk...nu te wachten Het genoemde boord maakt één haal, zonder op te rijden. N.B. 1 Tegelijk halen en strijken is verboden, daar dit de boot doet wringen (tegengestelde krachten), waardoor het verband verslapt en de boot snel slijt. N.B. 2 Alle vorige commando's worden in principe door de roeiers zolang uitgevoerd tot de stuurman/ vrouw het eindcommando 'bedankt' heeft gegeven. Dit is een uitvoeringscommando waarbij de roeiers niet alleen ophouden waarmee zij bezig waren, maar ook hun blad weer plat op het water leggen, ontspannen gaan zitten, de boot in balans houden en verdere commando's afwachten. Koerswijzigingen tijdens het roeien: Deze commando's worden alleen gebruikt als sturen met het roer alleen niet voldoende is. Bakboord strong: bakboord roeit harder, stuurboord roeit zachter Stuurboord strong: stuurboord roeit harder, bakboord roeit zachter Bakboord light: bakboord roeit zachter Bedankt...beide boorden gelijk: Beide boorden halen of strijken weer met dezelfde kracht Ter vermijding van schade aan de palen: Palen intrekken aan bak/ stuurboord: Genoemde boorden of alle roeiers trekken hun paal door hun dol tot het blad de dol nadert. (niet te ver, anders steekt de paal aan de andere kant van de boot weer te ver naar buiten). Iedere roeier kijkt of zijn paal veilig is. Dit commando komt voor bij het doorvaren van een smalle doorgang of bij het aanleggen aan een hoge wal. Palen Uit...NU: de palen worden weer helemaal uitgeschoven. Pas op de palen aan bak/ stuurboord: De roeiers aan het genoemde boord of alle roeiers kijken of ze nergens tegenaan slaan met hun blad. Dreigt dit te gebeuren, dan kunnen ze hun paal even intrekken, of een korter haaltje maken of niet inpikken e.d. De roeiers zijn nu even verantwoordelijk voor hun palen. Dit commando wordt alleen gegeven wanneer het echt nodig is. Als het gevaar voorbij is wordt het commando 'bedankt' gegeven, waarna iedereen weer gewoon doorroeit. Aanleggen: Voor het aanleggen aan een vlot aan bakboord gelden de volgende commando' s: Light haal: Spoel haal: Laat...lopen: de roeiers roeien door met minder kracht. de roeiers roeien door zonder kracht. De stuurman/ vrouw heeft gedurende deze commando' s de boot op het vlot gericht. Het commando spreekt voor zich, iedereen houdt zijn blad van het water. IV

Overhellen naar stuurboord: De roeiers laten de boot overhellen waardoor deze van in de juiste richting draait (van het vlot af). Let op de bladen aan bakboord: De roeiers houden hun blad in de gaten en trekken zonodig hun paal in. Eventueel: Houden: De boot draait hierdoor nog verder bij en komt aan stuurboord parallel aan het vlot stil te liggen, met de riggers vrij van het vlot. Bakboord draait bladen: Bolle kant naar boven, daarna kan bakboord de bladen op het vlot leggen. N.B. niet bij Big Blades, bij deze bladen ontbreekt een slijtrand!!! Bij een vlot aan stuurboord wijzigen in de bovenstaande reeks natuurlijk allen boorden in het tegenoverliggende. De stuurman/ vrouw kan nu uitstappen. Uitstappen: Het uitstappen gebeurt net als het instappen, alleen in omgekeerde volgorde. Voor het uitstappen dienen de dollen aan waterzijde te worden geopend. Op commando kan dan gelijk worden uitgestapt.: Eén: Twee: Drie: N.B. Stap nooit in de rigger uit! Verticaal omhoog in de boot. Met het buitenste been (het verst van het vlot) op het voetenplankje gaan staan. Voet (het dichtste bij het vlot) aan de wal, gewicht nog in de boot, op het standbeen. Gewicht verplaatsen naar het vlot, andere voet vervolgens ook aan wal zetten. De roeiers met hun palen aan waterzijde nemen hun paal mee uit de dol de kant op, of ze leggen hem over beide boorden neer. Haal na de palen ook de bankjes en het roertje uit de boot (als deze niet vastgezet kunnen worden). De commando's bij het naar binnen brengen van de boot: Het uit het water halen gaat juist andersom als het erin leggen. Denk aan de lengte van de roeiers. De volgende commando's worden gebruikt: In de spanten: De roeiers pakken ieder een spant. N.B. Aan de riggers mag niet getild worden! Tillen gelijk...nu: Op nu wordt de boot recht uit het water getild voor de buiken.leder stapt wat terug van het water. Pas op dat de huid of het vinnetje niet tegen het vlot aan komen. De helft van de roeiers kruipt op commando 1 voor 1 onder de boot door. Draaien met de kiel over het water: De boot wordt gedraaid zoals aangegeven. Bij het draaien wordt de boot alleen aan het boord of de spanten getild. Let op de riggers en zorg dat alle dolkleppen dicht zijn. Voorzichtig naar de loodsen lopen, de boot op bokjes leggen. Nu eerst de boot schoonspuiten en droogmaken. De boot in de stelling leggen gaat omgekeerd aan de boot uit de stelling halen. V

BIJLAGE 2 ALGEMENE VAARREGELS Hieronder worden enkele regels opgesomd die overgenomen zijn uit het Binnenvaart Politie Reglement (BPR) en duidelijk van toepassing zijn op het roeigebeuren. Onder normale omstandigheden kun je al erg ver komen met de vier vuistregels: 1. Klein wijkt voor groot. (roeiers wijken dus voorberoepsvaart, zeilboten en grote plezierboten). 2. Houdt duidelijk één koers. 3. Je hebt nooit het recht om door te varen, alleen de plicht te wijken. 4. Men moet er volgens goed zeemanschap alles aan doen een goede en veilige vaart te waarborgen. Als daardoor een aanvaring kan worden voorkomen, moet worden afgeweken van de regels. Toch kan het prettig zijn (of noodzakelijk) om precies te weten hoe de gedragsregels zijn bepaald. Daarnaast wordt iedereen die zich met een vaartuig op het water begeeft geacht ze te kennen. Overigens de hieronder staande regels zijn verre van volledig. Art. 1.01 Klein schip: Een schip waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt. (Voor de lengte tellen niet mee: boegsprieten, trimvlakken, aangehangen roeren, etc.) Alle roeiboten zijn dus kleine schepen. Geen kleine schepen zijn: een veerpont, een duw-sleepboot, een vissersschip, en een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren. Art. 6.03 Algemene beginselen vaarregels a. Koers kruisen: Kleine schepen wijken voor grote schepen; dit is de hoofdregel. Grote schepen onderling: degene die de ander over stuurboord ziel naderen, moet wijken. Dit houdt in; 'rechts gaat voor'. Verhoudingen verschillende kleine schepen onderling: 1. Een klein motorschip moet wijken voor elk ander klein schip. Dus ook het kleine schip met zeilen en motor (motor aan, stand-by dan wel in bedrijf) moet wijken voor kano, roeiboot enz.. 2. Een door spierkracht voortbewogen boot (verder roeiboot te noemen, doch kan ook zijn een skiff of kano) moet wijken vooreen klein zeilschip. 3. In afwijking van 1 en 2 geldt, dal een schip dat aan stuurboordzijde van het water vaart, zijn weg moet kunnen vervolgen. Voorbeeld: je vaart (met je kleine schip) aan de stuurboordzijde van het water, je mag dan niet gehinderd worden door een laverend zeilschip. 4. Bij tegenliggers wijken beide uit naar stuurboord en varen elkaar 'bakboord aan bakboord' voorbij. Art. 6.07 Voorbij varen op een tegengestelde koers in een engte; Van een engte spreken wij wanneer een gedeelte van het water te smal is om elkaar veilig te kunnen passeren. Voor u als schipper van een klein schip is van belang; a. u wijkt altijd uit voor een groot schip, uitgezonderd als er duidelijk stroming is in het water, dan gaat altijd de boot met de stroming mee voor, is de boot groot of klein. b. bij kleine schepen onderling mag degene die aan stuurboord de grote bocht heeft of aan stuurboord geen hinder heeft zijn weg vervolgen. Art. 6.00 Voorbij lopen: Voor alle schepen geldt dat voorbijlopen slechts mag gebeuren wanneer dat zonder gevaar voor aanvaring kan. Een groot schip hoeft echter geen medewerking te verlenen aan een klein schip dat voorbij wil lopen; omgekeerd moet dit echter wel. Art. 6.13 Hoofdregels keren: 1. Een klein schip moet uitwijken voor een groot schip dat keert. 2. Voor grote en kleine schepen onderling geldt: keren mag alleen als dit zonder gevaar kan gebeuren en zonder dat andere schepen worden genoodzaakt hun koers of snelheid plotseling of in sterke mate te wijzigen. Kleine schepen mogen elkaar dus beperkt hinderen, beter is het om elke twijfel Ie voorkomen en te wachten met keren tot de kust echt helemaal vrij is. Deze regels gelden ook voor hel uitvaren van havens en nevenwateren of oversteken van een hoofdwater dan wel het invaren van havens en nevenwateren. Enkele geluidssignalen van schepen: Het attentiesein één lange stoot Het sein ik kan niet manoeuvreren vier korte stoten Het noodsein herhaalde lange stoten VI

BIJLAGE 3 TEKENING BOOTONDERDELEN VII

BIJLAGE 4 WARMING-UP Warming-up De warming-up bereidt het lichaam fysiek en mentaal voor op de training. Het is bovendien de controle of je voldoende hersteld bent van de vorige training en of alle spiergroepen en gewrichten goed functioneren. Bij het roeien wordt onder meer de onderrug vaak zwaar belast. De onderrug is de hefboom die de kracht van de benen via de armen op de riem overbrengt. Armen en benen kunnen de krachten meestal goed aan, maar in de onderrug ontstaan wel eens problemen. Let er daarom vooral op dat de rechte en schuine buikspieren goed getraind worden. Door voor de training deze oefeningen te doen, komen de buikspieren op voorspanning, waardoor de doorbloeding verbeterd en de rugspieren enigszins ontlast worden. Na de onderstaande oefeningen kan het rekken van de spieren beginnen. Daarmee moeten tenminste de volgende spieren/spiergroepen gerekt worden: kuitspieren hamstrings bovenbeenspieren lies Overmatig rekken en stretchen is niet nodig, alleen dat wat niet lekker loopt verdient extra aandacht. De rest van de warming-up kan goed in de boot gebeuren. Oefeningen: 1a. Rechte buikspieren Uitvoering: liggend op de rug met de voeten plat op de grond. Handen achter het hoofd of vooruit gestrekt richting knieën. Met de kin op de borst opkomen tot de schouderbladen van de grond zijn. Uitademen tijdens het opkomen. Niet aan het hoofd trekken maar met de buikspieren opkomen. 1b. Schuine buikspieren Uitvoering: liggend op de rug, benen gebogen links of rechts naast het lichaam. Handen achter het hoofd. Met de kin op de borst opkomen tot de schouderbladen van de grond zijn. Variant: liggend op de rug met de voeten plat op de grond. Armen gestrekt naar een punt links of rechts van de knieën brengen. 1c. Lage buikspieren Uitvoering: liggend op de rug, benen verticaal (90 graden). Benen omhoog drukken tot de onderrug loskomt van de grond. 1d. Tussenribspieren Uitvoering: op zij liggen, steunend op de onderarm. Heup opdrukken. Of: Liggend steunen op hand en voet, arm gestrekt, lichaam in een rechte lijn. Bovenste been gestrekt omhoog brengen. 1e. Onderrug Uitvoering: schouders en voeten op de grond, rechte lijn tussen schouders en knieën. Benen beurtelings strekken. 1g. Opdrukken Uitvoering: lichaam volledig recht. Als dit te zwaar is, op de knieën steunen of opdrukken op een verhoging. Cooling down Om het herstel te bevorderen is het belangrijk dat de sporter de tijd neemt voor een goede cooling down. In de boot wordt rustig uitgeroeid. Daarna kunnen op de kant een aantal losmakende oefeningen worden uitgevoerd. Denk daarbij aan het losschudden van armen, oefeningen om de onderrug los te maken en rustige buikspieroefeningen. VIII

REGELS IN DE LOODS EN OP HET VLOT 1. Boten afschrijven en intekenen 2. Absoluut geen materiaal van andere boten gebruiken. 3. Indien de boot incompleet is moet je dit melden bij BLIK of bestuur. Dit geldt ook voor schade. De schade moet ook worden ingeschreven in het schadeboek. 4. Eerst de palen naar buiten, dan pas de boot. 5. Palen dragen met blad naar buiten. 6. Zorg altijd voor genoeg mensen bij het tillen van de boot. 7. Boot voor je buik draaien en in de spanten pakken. 8. Bij tewaterlating de boot ver uitzetten. 9. Het blad op de kant met de bolle kant naar boven. 10. Bij het instappen op het voetenplankje staan. 11. Boot nooit uitzetten met een paal. 12. Houdt altijd stuurboordwal. 13. Bij het aanleggen overhellen. 14. Boot op de bokjes leggen. 15. Boot afspoelen en daarna de boot en de palen drogen. 16. Boot en de palen terugleggen in de loods. Bij bruggen kun je ook de volgende lichtseinen tegenkomen: Dubbel rood: Brug gesloten; de brug zal niet openen voor boten. Rood: Brug gesloten; Brug kan opengaan voor boten, (Kijk uit!) Groen/Rood: Brug open, maar de boten vanaf de andere kan gaan voor (Jij in je roeiboot dus zeker niet!) Groen: Brug open. (Wachten tot alle boten voorbij zijn.) VIII