Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv



Vergelijkbare documenten
Inhoud. Inleiding 15. Deel 1 Spelling 18

Compacte taalgids Nederlands (basis en gevorderd) les- en werkboek

i n h o u d Inhoud Inleiding

Studiewijzer TaalCompetent

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

4.1 Wanneer schrijf je een aanbiedingsbrief? Wat is het tekstdoel van een aanbiedingsbrief? Hoe bouw je een aanbiedingsbrief op?

5 Niet meer twijfelen 107 Geweest is/is geweest 107 Vele of velen? 108 Hen/hun/ze 110 U/uw, jou/jouw 111 Als/dan 111 Dat/wat 113 Dat/die 115

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Inhoud. Over taal. Ontstaan van taal 19. Hoe het Nederlands gegroeid is 40. Een taal leren 22

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

Inhoud. 1 Spelling 10

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing

Spelling. 1. Werkwoorden

schrijfwijzer compact herziene editie

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

1 Spelling en uitspraak

PIT HAVO-2 +HAVO/VWO Onderdeel: Spelling H1 en H2 Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Onderdeel: Grammatica zinsdelen Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Programma van Inhoud en Toetsing

Eigen vaardigheid Taal

Formuleren voor gevorderden

Visuele Leerlijn Spelling

NEDERLANDS HELDER EN CORRECT

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Online cursus spelling en grammatica

Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/toets overig jaarplanning Docentenactiviteit Leerlingactiviteit aug

1 WOORDSOORTEN 3 2 ZINSDELEN 8

Leestoets 1 (heel proefwerk) Week 40. Spelling/grammatica/woordenschat 1 (heel proefwerk) Week 44

Onderdeel: LEZEN Docent: RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Samenvatting Nederlands Cursus spellen (hoofdstuk 1 + 2)

Iets wat alleen een mens kan. Geheel Deel Mensen Persoon Voorwerp Inhoud Product uitstreek product

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Inhoudsoverzicht NN5 Tweede Fase

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Taaldomein vmbo. 4 Een mondelinge presentatie Hulpmiddelen: PowerPointpresentatie. k4 3 De spreekbeurt Soorten spreekbeurten De boekpresentatie

Over dit boek 13 1 Zinsbouw

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Schriftelijke Communicatie Nederlands

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

KLAS: M2 VAK: Nederlands 2019/2020 Week Vanaf Opmerking jaarplanning. Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/toets overig.

Lesstof. Formuleren 4F

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

Leerdoel/inhoud/stof/onderwerp/onderdeel/toets overig jaarplanning Docentenactiviteit Leerlingactiviteit aug

Samenvatting Nederlands top niveau (op niveau)

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Samenvatting Nederlands NL Spelling 1 t/m 12

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal in Beeld. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

SKO. Cursus Nederlandse Bedrijfscorrespondentie. Opleiding Zakelijke Correspondentie Nederlands

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Taallijnen havo 1-3. Malmberg. Objectieve en subjectieve argumenten h3 3 Mondeling betoog 71 3 totaal 33

Onderdeel: Grammatica -- RKW Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2.1 Een bouwplan De elementen van een bouwplan Wanneer is een bouwplan handig? Een bouwplan maken: de hoofdlijnen 00

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

instapkaarten taal verkennen

Lesstof. Formuleren. voor gevorderden

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Schrijfwijzer Compact

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER / ZUTPHEN STUDIEWIJZER

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

6.2. Boekverslag door C. 727 woorden 17 mei keer beoordeeld. Nederlands. Paragraaf 1. Dubbel op. Onjuiste herhaling

Handboek. Competentiegerichte methode Nederlands voor alle niveaus van het mbo

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Hiermee wijs je een speciaal iemand of iets aan. Je begint met de ene zinsstructuur en maakt de zin af in een andere zinsstructuur.

Jan Heerze. Kortom. Nederlandse grammatica. Walvaboek

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

WERKBOEK NEDERLANDS. Mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid. Danielle De Smet Liesbet De Vuyst

Op niveau havo 1-3. Thieme Meulenhoff. deel hs leerstof vanaf pg. hv1 1 Schoolwoorden

Samenvatting Nederlands Module 2

NE/B/1 - NE/K/1 NE/B/2 - NE/K/2. Klas 3 P1. PTA Nederlands BLW/KLW methode: Ta!ent COHORT:

Onderdeel: Spelling Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

Ontleden. Er zijn twee manieren van ontleden: taalkundig ontleden en redekundig ontleden.

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Samenvatting Nederlands Correct formuleren

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Dagdeel 2 Werkwoordspelling: t ex-kofschip, vervoegen, werkwoordtijden

HANDBOEK NEDERLANDS. Mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid

De kleine Nederlands voor Dummies. Margreet Kwakernaak

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

6,3. Samenvatting door L woorden 12 november keer beoordeeld. Nederlands. 1. Werkwoordspelling. Persoonsvorm

Transcriptie:

Inhoud 1 Spelling 5 1 geschiedenis van de nederlandse spelling in vogelvlucht 11 2 spellingregels 13 Klinkers en medeklinkers 13 Spelling van werkwoorden 14 D De stam van een werkwoord 14 D Tegenwoordige tijd 15 D Verleden tijd 15 D Voltooide tijd 17 D Gebiedende wijs 18 D Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord 19 Hoofdletter of kleine letter 19 Aaneenschrijven 23 Koppelteken 25 Weglatingsstreepje 28 Afbrekingsstreepje 28 Trema 29 Apostrof 31 Franse accenttekens 34 Klemtoonteken 34 Verkleinwoorden 35 Bijvoeglijke naamwoorden voor stof, vorm en hoeveelheid 35 Afkortingen 36 Tussen-n 37 Tussen-s 38 Telwoorden 38 D Romeinse cijfers 39 Woorden die vaak fout gespeld worden 40

6 inhoud 2 Leestekens 42 1 leestekenregels 42 Punt 42 Komma 42 Dubbele punt 44 Puntkomma 45 Vraagteken 46 Uitroepteken 46 Aanhalingstekens 46 D Aanhalingstekens in combinatie met andere leestekens 47 D Aanhalingstekens met speciale functies 47 Haakjes 48 Aandachtstreepjes 48 Gedachtepuntjes 49 3 Grammatica 50 1 taalkundige ontleding 50 Werkwoorden 51 D Vervoeging van werkwoorden 51 D Soorten werkwoorden 52 D Wijs van werkwoorden 53 D Zwak of sterk 54 Zelfstandige naamwoorden 54 D Enkelvoud en meervoud 54 D Soorten zelfstandige naamwoorden 55 Bijvoeglijke naamwoorden 56 D Trappen van vergelijking 57 Bijwoorden 57 Lidwoorden 58 Voornaamwoorden 58

inhoud 7 Voorzetsels 59 Voegwoorden 60 D Nevenschikkend voegwoord 60 D Onderschikkend voegwoord 60 Telwoorden 61 Tussenwerpsels 61 2 redekundige ontleding 61 Persoonsvorm 62 Werkwoordelijk gezegde 63 Naamwoordelijk gezegde 63 Onderwerp 63 Lijdend voorwerp 64 Meewerkend voorwerp 64 Voorzetselvoorwerp 64 Bijvoeglijke bepaling 65 Bijwoordelijke bepaling 65 Bepaling van gesteldheid 65 Samengestelde zin 66 D Nevenschikking 66 D Onderschikking 67 D Bijzinnen 67 Beknopte bijzin 69 Bijstelling 69 4 Stijl 70 1 woordkeuzefouten 70 Contaminaties 70 Congruentiekwesties 71 Een aantal is / zijn 72 Meervoudige naamsaanduidingen 72 Tien procent heeft / hebben 73 Zowel... als; noch... noch 73 Pleonasme 73 Tautologie 73

8 inhoud Dan / als 74 Hen / hun 74 Waarmee / met wie 75 Alle / allen, meeste / meesten, vele / velen, 75 Dat / wat 75 Met de hulp van / met behulp van 76 Niet het minst / niet in het minst 76 Vergeten zijn / vergeten hebben 77 Mits / tenzij 77 U aller aandacht (u beider belang) 77 Optimaal / optimaler / meest optimaal 77 Te danken aan / te wijten aan 78 Vergeefs / tevergeefs 78 2 zinsbouwfouten 79 Foutieve samentrekking 79 Foutieve inversie 80 Foutieve opsommingen 81 Foutieve beknopte bijzin 81 Eén van de... die 82 Volgorde van werkwoordsvormen (geweten hebben / hebben geweten) 82 3 aantrekkelijk schrijven 82 Neem geen lange aanloop 82 Vermijd een lange uitloop 83 Vermijd een reeks van voorzetselconstructies 84 Vermijd tangconstructie 84 Beperk het aantal ontkennende woorden 85 Beperk het aantal afkortingen 86 Vermijd loze woorden 86 Vermijd vage woorden 87 Beperk de lijdende vorm 87 Formuleer sekseneutraal 87 Varieer je zinsbouw 88 Gebruik vaker een werkwoordsstijl dan een naamwoordstijl 89 Maak het taalgebruik beeldend 89 Schrap al te grote clichés 90

5 Tekststructuur 91 inhoud 9 1 alinea 91 Kernzin en aanvullende zinnen 91 D Verwijswoorden 92 D Inhoudswoorden 92 D Signaalwoorden 92 Regels voor tekstverbanden 93 D Grammaticaal correct 94 D Aansluiting 95 D Eenduidig 95 D Plaats antecedent 95 D Tautologisch gebruik van signaalwoorden 96 D Foutief signaal 97 2 indeling van de totale tekst 97 Inleiding 97 Kern 98 Slot 99 3 bouwplan 99 6 Argumentatie 100 1 algemene argumentatiecriteria 100 2 argumentatiemiddelen 100 3 drogredenen 101 4 argumentatieschema 103

10 inhoud 7 Tekstdoelen en tekstsoorten 105 Concreet tekstdoel 106 Concrete tekstsoort 106 1 zakelijke brief 106 Opzet 107 2 sollicitatiebrief 109 Tips 110 CV 111 Voorbeeld sollicitatiebrief met cv 113 3 samenvatting 115 Samenvattingseisen 115 D Kernpunten 115 D Hoofdzaken en bijzaken 115 D Structuur 116 D Direct formuleren 116 D Eigen woorden 116 Samenvattingsproblemen 117 4 werkstuk en scriptie 118 Opzet 118 Illustraties en figuren 119 Citeren 120 Literatuurverwijzingen 120 Literatuurlijst 121 Noten 123 5 leesdoelen en leesstrategieën 123 Register 125