VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 30 juni 2015 Besluit nummer: 2015_BW_00527 Onderwerp: Subsidie inloopfunctie Rivierduinen tweede halfjaar 2015 - Besluitvormend Beknopte samenvatting: In december 2014 hebben de gemeenten in Holland Rijnland, m.u.v. Alphen aan den Rijn, besloten een subsidie aan Rivierduinen te verstrekken voor het blijvend aanbieden van een inloopfunctie voor de GGZ. Deze subsidie is voor het eerste halfjaar van 2015 toegekend. Voorgesteld wordt om Rivierduinen ook voor het tweede halfjaar 2015 regionaal te subsidieren, maar dan wel met een korting van 33% ten opzichte van het eerste halfjaar. De korting is gebaseerd op de conclusie van de regionale werkgroep OGGZ over de hoogte van de subsidieaanvraag van Rivierduinen ten opzichte van de aan de gemeenten door te berekenen kosten. De werkgroep mist ook transparantie m.b.t. financieringsstromen. Met de voorgestelde korting op het subsidiebedrag kan budget vrijgemaakt worden voor lokale initiatieven. Het subsidiebedrag voor de gemeente Teylingen bedraagt voor het tweede halfjaar 28.286,-. Bevoegd portefeuillehouder: Arno van Kempen HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Bijgevoegde bijlage(n): Bijdragen gemeenten aan inloopfunctie Rivierduinen tweede halfjaar 2015 Collegebesluit subsidie Inloopfunctie Rievierduinen tweede halfjaar 2015 Wijze van berekening bijdrage eerste zes maanden bij scenario 4 subregio en regio Subsidieaanvraag Inloopfunctie 2015 Rivierduinen MOTIVERING Aanleiding en context: In de regio Holland Rijnland heeft GGZ Rivierduinen op vijf locaties een inloopfunctie voor inwoners met GGZ problematiek. Het gaat daarbij om Movens in Leiden, Het Theehuis in Oegstgeest, Het Inloophuis Noordwijkerhout, De Poolster in Katwijk en Het Creatief Atelier in Lisse. Deze inlooplocaties werden tot 2015 vanuit de AWBZ gefinancierd. De middelen die voorheen in de AWBZ aan de inloopfunctie GGZ werden besteed, zijn zonder korting overgeheveld naar de Wmo 2015. Binnen de Wmo 2015 is geen specifieke geldstroom of kader p 1 van 5
voor de inloopfunctie beschikbaar. Het is aan de gemeenten om te kiezen welke voorziening zij willen bieden en waar zij hun middelen voor inzetten. Er is geen verplichting om de inloopfunctie in de huidige vorm te continueren. De Wmo 2015 verplicht wel om de ondersteuning aan mensen met GGZ- problemen goed te regelen. Rivierduinen heeft een subsidieaanvraag van 895.000,- ingediend voor de financiering van de vijf door hen uitgevoerde inlooplocaties in de regio Holland Rijnland voor 2015. Voor de eerste helft van 2015 hebben de gemeenten, exclusief Alphen aan den Rijn, aan Rivierduinen een subsidie beschikt van 447.502,-. Voorgesteld wordt om het subsidiebedrag voor het tweede halfjaar van 2015 te bepalen op maximaal 300.001,-. Hierbij is een korting toegepast van 33% ten opzichte van het eerste halfjaar. De totale subsidie aan Rivierduinen komt dan op 747.503,-. Dit is 147.497,- lager dan Rivierduinen heeft aangevraagd. Op dit moment wordt gewerkt aan een lange termijn visie, waarbij aandacht is voor het innoveren van de inloopfunctie en voor het inbedden van deze functie in het bredere Wmo-beleid. Het is de bedoeling dat dit structurele plan op korte termijn gepresenteerd wordt. Op dit moment wordt onderzocht of het plan aangesloten kan worden bij de Gemeenteschappelijke regeling GGZ. Deze regeling moet hiervoor in zijn geheel bekeken en aangepast worden. Beoogd resultaat: Met deze functie willen we bereiken dat er goede ondersteuning is voor mensen met GGZ problemen om het herstel te bevorderen en terugval te voorkomen. Argumentatie: 1.1. Er wordt een groot belang gehecht aan de inloopfunctie GGZ. De vijf aanwezige inloopfuncties in de regio Holland Rijnland zijn tot nu toe altijd bezocht door inwoners die psychische problemen hebben of hebben gehad. Deze inwoners wonen in de meeste gevallen zelfstandig. Aan Rivierduinen is gevraagd om het aantal bezoekers te monitoren voor de gemeenten en de resultaten voor 1 juli aan te leveren. Die gegevens zijn er op dit moment nog niet. 1.2. De inloopfunctie heeft een stabiliserende werking, biedt structuur en het voorkomt terugval. De bezoekers van de inloopfuncties geven zelf aan dat ze de inloopfunctie nodig hebben om de dagen door te komen en om structuur in de dagen aan te brengen. 2.1. De GGZ inloopfunctie kan goedkoper. 2.1.1. Toegekende AWBZ middelen uit het verleden waren ruimhartig. Deze conclusie heeft de regionale werkgroep OGGZ getrokken op basis van verschillende gesprekken. De GGZ heeft hierbij zelf aangegeven dat de vergoeding die de organisatie vanuit de AWBZ voor de inloopfunctie kreeg, ruimhartig was. Deze ruimhartige bedragen zijn echter vrijwel integraal doorberekend aan de gemeenten in de subsidie aanvraag voor 2015. 2.1.2. Rivierduinen berekent sommige kosten voor de inloopfunctie onterecht door aan de gemeenten. De inloopfunctie wordt namelijk niet alleen gebruikt als een laagdrempelige functie voor burgers die zelfstandig wonen (met of zonder begeleiding), maar biedt ook een functie aan bezoekers van klinische afdelingen of bezoekers met een beschermd wonen- indicatie. Bezoekers die een beschermd wonen-indicatie hebben of klinisch verblijven, hebben meer professionele ondersteuning nodig dat de thuiswonende doelgroep. De financering voor deze professionele begeleiding moet volgens de OGGZ werkgroep niet onder de laagdrempelige WMO-inloopfunctie vallen, maar moet uit andere middelen aangevuld worden. De GGZ ontvangt aparte financiële p 2 van 5
middelen voor begeleiding en beschermd wonen. De gemeenten zijn ten aanzien van de inloopfunctie van Rivierduinen niet financieel verantwoordelijk voor deze twee laatstgenoemde groepen bezoekers. Echter, een voorbeeld van onterecht financieren is het opnemen van "het halen en brengen van klinische bezoekers" in de begroting. De begroting, zoals deze nu is opgesteld, legt de verschillen tussen deze financieringsstromen nog steeds niet duidelijk uit, maar rekent toe naar de (ook volgens Rivierduinen) ruimhartige bedragen. Het vermoeden dat sprake is van dubbele financiering, vloeit ook voort uit het voorbeeld dat bij 63% van de inwoners met een verzilverde beschermd wonen-indicatie ook sprake is van groepsgewijze begeleiding bij de inloopfuncties. Ook is onduidelijk hoe de tarieven voor groepsgewijze begeleiding opgebouwd zijn en welke componenten voor welke bedragen daarin zijn opgenomen (overhead, huisvesting, salariskosten e.d.). 2.1.3. De overheadkosten zijn hoog. Gebleken is dat de overheadkosten aan de hoge kant zijn (ongeveer 50%). Dit heeft te maken met financiële afspraken tussen Rivierduinen en andere financiers, waarvoor de gemeenten volgens de werkgroep OGGZ niet verantwoordelijk zijn. Een voorbeeld van deze afspraken is dat 6,3 % onder overheadkosten wordt gereserveerd voor het aanvullen van de reserve aanvaardbare kosten (RAK). Dit is een soort schommelfonds om exploitatieverliezen in de productie op te vangen. Een ander voorbeeld zijn de afspraken om het eigen vermogen en rendamentsopbouw te vergroten. 2.1.4. Er is geen transparantie m.b.t. financieringsstromen. In verschillende gesprekken is aan Rivierduinen gevraagd om de financieringsstromen inzichtelijk te maken in de begroting. Tot op heden heeft Rivierduinen niet aan dit verzoek kunnen voldoen. Omdat Rivierduinen niet alles inzichtelijk heeft kunnen maken, heeft de werkgroep zelf een inschatting gemaakt van de te hoge kosten voor overhead en de financiële overlap van groepsgewijze begeleiding en klinische functies. Deze inschatting is aan Rivierduinen bekend gemaakt. 2.2. Gelden kunnen gebruikt worden voor lokale inloopvoorzieningen. De ingediende aanvraag van GGZ Rivierduinen was dusdanig hoog, dat er geen ruimte overbleef voor andere gewenste lokale initiatieven. De voorgestelde korting op het subsidiebedrag voor de GGZ inloopfunctie van Rivierduinen heeft tot gevolg dat gemeenten budget vrij kunnen maken voor lokale inloopvoorzieningen. Daarmee worden de vijf inloopfuncties van Rivierduinen een regionaal vangnet en kan worden gestart met lokale planvorming. 2.3. De inloopfunctie past in het beleid van de gemeente Teylingen en over dit voorstel is afstemming in Holland Rijnland. Het past in het beleid van de gemeente Teylingen om ondersteuning te bieden aan inwoners met psychische beperkingen en/of problemen. De inloopfunctie levert een bijdrage aan het voorkomen of verminderen van de problemen. De opzet is om mensen met psychische beperkingen te ondersteunen, zodat zij kunnen blijven participeren in de samenleving. Op 22 april jl. hebben bijna alle portefeuillehouders Sociale Agenda zich positief uitgesproken over het continueren van het regionaal subsidiëren van de GGZ inloopfuncties en over de doorberekende korting. Uitzonderingen zijn de gemeenten Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop, die zelf lokaal een voorziening regelen. Omdat verder alle gemeenten hebben ingestemd tijdens het PHO sociale agenda, gaan we ervan uit dat er nu geen gemeenten meer afhaken. Dat betekent dat alle gemeenten m.u.v. Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop gezamenlijk de kosten van de inloopfuctie GGZ dragen. De solidariteitsgedachte brengt met zich mee, dat Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet meefinancieren en dat de subsidiebedragen dus zijn herberekend p 3 van 5
over de wel deelnemende gemeenten. Het PHO Sociale Agenda adviseert de colleges van B&W in te stemmen met de voorgestelde subsidiëring van de inloopfuncties voor het tweede halfjaar 2015. Kanttekening: Gezien de opgelegde korting, bestaat de kans dat Rivierduinen bezwaar maakt tegen de beschikking. Er heeft een bestuurlijk gesprek plaatsgevonden met Rivierduinen, de wethouder van Leiden en de wethouder van Oegstgeest om bezwaar te voorkomen. Als er toch bezwaar gemaakt wordt, handelt de gemeente Leiden dit af. Aanpak / uitvoering: De gemeente Leiden treedt op als contactpersoon en wikkelt de subsidieaanvraag af. De gemeente Leiden informeert de GGZ over de definitieve korting, stuurt de (concept)beschikking en stuurt de deelnemende gemeenten een factuur. Participatie niveau: Samenwerkingspartner Duiding participatie niveau: n.v.t. Beslist het volgende: VOORSTEL Besluitpunt 1: Het college gaat akkoord met de subsidiëring van de inloopfunctie van Rivierduinen voor het tweede halfjaar 2015. Besluitpunt 2: Het college gaat akkoord met het subsidiebedrag van 28.286,- voor het tweede halfjaar 2015, gebaseerd op het subsidiebedrag over het eerste halfjaar 2015 minus de korting van 33%. BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Maatschappelijke Ontwikkeling Welzijn & Onderwijs Financiële consequenties: De bijdrage voor Teylingen bedraagt voor het tweede halfjaar 2015 28.286,- en maakt onderdeel uit van de Wmo posten in de gemeentelijke begroting zijnde FCL 66201031/ECL 42505. Voor de inloopfunctie is voor het jaar 2015 een bedrag begroot van 97.936,-. Door het toepassen van de korting bedraagt de werkelijke subsidie voor Rivierduinen 69.410,- en resteert in 2015 een bedrag van 28.526,-. In tegenstelling tot sommige andere gemeenten geld voor Teylingen dat inloopfuncties in nabije gemeenten te vinden zijn.teylingen heeft voor 2015 nog geen plannen voor lokale initiatieven. Daarom wordt het restbedrag op bovengenoemde FCL en ECL in 2015 gereserveerd voor Wmo activiteiten in brede zin. p 4 van 5
Gezien het feit dat Alphen aan den Rijn en Nieuwkoop niet meefinancieren aan de regionale inloopfuncties heeft de werkgroep op basis van de regionale solidariteit en op basis van de korting van 147.497,- een schema opgesteld met subsidiebedragen per gemeenten. Dit schema is als bijlage opgenomen. BIJLAGEN DIE INTEGRAAL DEEL UITMAKEN VAN HET BESLUIT p 5 van 5