STAGEBOEKJE 2016 / 2017

STAGEBOEKJE 2016 / 2017 Naam: Klas: Bedrijf / Instelling: 1

Dit stageboekje is voor jou gemaakt. Aan de hand van een logboek en een aantal opdrachten hopen we dat je zoveel mogelijk van je stage kunt leren. Neem dit boekje gedurende je stage daarom ook mee naar je werkplek. Wanneer je net begonnen bent op een nieuwe werkplek zal je aan veel dingen moeten wennen. Er zijn nieuwe mensen om je heen. Je hebt nieuwe werkzaamheden en je leert omgaan met nieuwe regels en afspraken. Daarom is het ook belangrijk dat jij je thuis voelt. Sommige dingen ontdek je makkelijk zelf, maar er zijn ook zaken waar niet zo makkelijk achter te komen is. Door deze opdrachten leer je hoe je gericht op zoek kan gaan naar informatie binnen je stagebedrijf en leer je jouw stagebedrijf beter kennen. De opdrachten komen samen met je logboek in je uiteindelijke sectorwerkstuk. Dat ziet er zo uit: Het logboek, waar je jouw ervaringen in beschrijft; De opdrachten die je op de computer hebt uitgewerkt. Let op: Bespreek altijd van te voren met je stagebegeleider de te maken opdrachten: Is de opdracht van toepassing in jouw stage? Kun je de opdracht op jouw werkplek uitvoeren of moet dat ergens anders? Heb je de opdracht goed uitgevoerd? Gebruik de checklist om te controleren of je alle schoolopdrachten hebt gemaakt! Wij wensen je een leuke en leerzame tijd! 2

LOGBOEK BEROEPSORIËNTERENDE STAGE Stagiair(e): Elke dag schrijf je in je logboek (met pen, computer of mobiel) op wat voor werkzaamheden je die dag hebt gedaan. Je vertelt ook elke dag wat je wel goed vond gaan en wat je minder goed vond gaan. Leg uit waarom je dat vond. Wat vond je leuk om te doen en wat juist niet? Leg uit waarom! Omdat je uiteindelijk een verslag maakt over je stage is het leuk hier ook foto s bij te hebben. Vraag eerst aan je stagebegeleider of dit mag! DAGELIJKSE OPDRACHTEN Stagiair(e): Elke dag werk je ook aan de schoolopdrachten, de 7 opdrachten vind je achter in je stageboekje. Deze opdrachten komen uitgewerkt in je sectorwerkstuk op de computer. Stagebegeleider: Wilt u tijd voor de leerling vrij maken om aan zijn/haar logboek en opdrachten te kunnen werken? Wilt u regelmatig commentaar geven over hoe het ging met de stagiair(e)? Dit hoeft niet dagelijks! Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Waarom? Waar moet de stagiair op letten? Heeft u tips voor de stagiair(e)? Wilt u af en toe de gemaakte opdrachten met de leerling doornemen? BEOORDELING STAGE: Aan het eind van je stageweek 1. stage logboek: heeft de leerling iedere dag een duidelijk verslag gemaakt? (werkzaamheden, opdrachten, goed/fout) 2. zijn de opdrachten naar behoren gemaakt? 3. beoordeling door stagebezoekende docent. 4. beoordeling door stagebegeleider bedrijf. 5. algemene indruk totale stage (inzet, werkhouding, uitvoering,). 3

Logboek Schrijf elke dag op wat je hebt gedaan tijdens je stage. Dat kun je hieronder opschrijven, maar je kunt het natuurlijk ook op een computer of je mobiel doen. Het is belangrijk dat je dit nauwkeurig doet, want je gaat deze informatie ook weer gebruiken in je sectorwerkstuk. DAG 1 datum: STAGIAIR(E) Wat heb ik vandaag gedaan? Ochtend: Middag: Wat vond je goed gaan en wat vond je minder goed gaan? Wat vond je leuk? STAGEBEGELEIDER: Wat ging er goed? Wat ging er minder goed? Wat heeft u voor tips voor de stagiair(e)? 4

DAG 2 datum: STAGIAIR(E) Wat heb ik vandaag gedaan? Ochtend: Middag: Wat vond je goed gaan en wat vond je minder goed gaan? Wat vond je leuk? STAGEBEGELEIDER: Wat ging er goed? Wat ging er minder goed? Wat heeft u voor tips voor de stagiair(e)? 5

Schoolopdrachten OPDRACHT 1: OVERZICHT VAN EIGEN TAKEN MAKEN Tijdens je stageperiode komt er heel veel informatie op je af. Nieuwe werkzaamheden en verantwoordelijkheden, schoolopdrachten en sectorwerkstuk. Het is prettig om te weten of je al je taken wel hebt gedaan. Voor de schoolopdrachten gebruik je dan de checklist. Ook op jouw stageplek moet je een goed overzicht hebben van wat je taken zijn en of je die taken op tijd, en goed hebt uitgevoerd. Let op: Je begint op maandag met deze opdracht en houdt dit dagelijks bij! 1. maak een schema (liefst in excel) volgens onderstaand voorbeeld. 2. zet in de eerste kolom de taken die je deze week moet doen. 3. zet in de tweede kolom wanneer de taak af moet zijn. 4. kijk aan het eind van de week of je alle geplande taken op tijd en volledig hebt gedaan en vul dat in. 5. in de vierde kolom geef je de reden aan waarom een taak niet af is.. 6. in de laatste kolom noteer je eventuele oplossingen. tip: je mag ook per dag een werkschema maken. Voorbeeld schema bij opdracht 1 taken Wanneer af Was de taak af? 1 Ja/nee 2 Ja/nee 3 Ja/nee Zo nee, waarom niet? oplossing 9

OPDRACHT 2: HET BEDRIJF/DE INSTELLING A. GEGEVENS: Hieronder vul je de gegevens betreffende het bedrijf of instelling in: a naam b adres c telefoonnummer d stagebegeleider * doorhalen wat niet van toepassing is m/v* B. PLAATS: Zoek uit waarom het bedrijf juist in deze plaats (wijk) is gevestigd. Denk hierbij aan de functie van het bedrijf. OPDRACHT 3: PERSONEEL Deze opdracht kun je het beste de eerste dagen doen! Lees onderstaande vragen door. Je ziet dat je niet meteen een antwoord klaar kunt hebben, je zult moeten uitzoeken en rondvragen. Vermeld bij de uitwerking duidelijk aan wie je bovenstaande vragen hebt gesteld. Ga eerst na aan wie je het beste jouw vragen kunt stellen of waar je antwoorden kunt vinden. Begin een gesprek bijvoorbeeld met: ik ben (je naam), mag ik u wat vragen in verband met mijn stage opdracht. 1. hoeveel personeelsleden werken er binnen het bedrijf? 2. welke functies zijn er? 3. welke opleidingen hebben de medewerkers gevolgd? 4. hoe vind jij de sfeer tussen de medewerkers onderling? (eigen mening) 5. wanneer vinden er functioneringsgesprekken plaats? (zoek uit wat functioneringsgesprekken zijn voordat je de vraag stelt) 6. wat zou je zelf nog willen weten met betrekking tot personeel? LET OP: Maak voor deze opdracht aantekeningen en werk die later op de computer uit. 10

OPDRACHT 4: BEDRIJF IN BEELD Bij opdracht 2 heb je al informatie over je stagebedrijf verzameld. Neem nu eerst die informatie goed door en beantwoord dan de volgende vragen en zet ze in een schema (zie het voorbeeld). Werk het schema uit in Excel! A. noem 10 taken/ werkzaamheden die wekelijks moeten worden uitgevoerd in het bedrijf bij jouw afdeling. B. wat zijn jouw taken, werkzaamheden? Geef in het schema aan met ٧ C. wie controleert al dit werk (functie van die persoon), wie is verantwoordelijk? D. welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden bij het uitvoeren van die taken? Voorbeeld schema bij opdracht 4 Taken van de afdeling Mijn taken ٧ Wie is verantwoordelijk Wanneer moeten de taken af zijn Welke hulpmiddelen kunnen gebruikt worden 1. post sorteren ٧ Kees Jongemans 5 mei 2008 sorteerbakjes Hoofd postkamer 2. receptie Mevr. de Groot dagelijks telefooncentrale 3.afprijzen ٧ Dhr. Van Buren donderdag Afprijslijst/prijzentang OPDRACHT 5: INTERVIEW MET EEN MEDEWERKER Je kunt door het interviewen van een medewerker weer heel wat informatie verzamelen. Vraag bijvoorbeeld aan je stagebegeleider wie je het beste kunt interviewen. Stel jezelf netjes voor en vermeld dat het interview een stageopdracht is. Nadat je het hebt uitgewerkt laat je het interview lezen aan degene die geïnterviewd is, zo kan diegene nog op- en aanmerkingen maken en kan je dat nog verwerken. 1. wat is uw naam? 2. wat is uw functie? 3. welke opleiding heeft u gevolgd? 4. hoe kwam u aan deze baan? 5. hoe lang werkt u hier al? 6. wat voor werk heeft u hiervoor gedaan? 7. wat vindt u het fijne van uw werk? 8. wat vindt u het moeilijkst in uw werk? 9. Hoe bent u tot de keuze van dit beroep gekomen? 10. wat vindt u van stageperiodes voor leerlingen? 11. heeft u nog tips voor de toekomst? 11

OPDRACHT 6: TERUGBLIK Na je stageweek blik je terug. Je hebt een week lang nieuwe ervaringen op kunnen doen maar wat vind je hier nou van? Beantwoord de volgende vragen: 1. Welke werkzaamheden vond ik het leukst tijdens mijn stage? Waarom? 2. Welke werkzaamheden vond ik minder leuk tijdens mijn stage? Waarom? 3. Als je weer een stage zou mogen kiezen, zou je dan weer stage willen lopen in ditzelfde bedrijf? Waarom wel? Waarom niet? 4. Waar heb je het meest van geleerd de afgelopen week? En waarom? 5. Zou je later zelf in een bedrijf als deze willen werken? Waarom wel? Waarom niet? 6. Waar heb je nog vragen over, of wat zou je nog meer willen weten naar aanleiding van deze stage? OPDRACHT 7: VERDIEPINGSOPDRACHT Tijdens en na je stageperiode ga je jezelf verdiepen in één speciaal onderwerp. Dit onderwerp kan gaan over iets waar jij echt in geïnteresseerd bent. Je gaat minimaal 4 kantjes tekst (lettertype 12) schrijven, maar het mag natuurlijk ook meer, bijvoorbeeld wanneer je plaatjes toevoegt. Het onderwerp mag te maken hebben met je stage, maar je mag ook groter denken. Wanneer je bijvoorbeeld een week hebt gewerkt met ouderen, zou je verdiepingsopdracht kunnen gaan over de samenstelling van de bevolking in Nederland en de consequenties die dat heeft voor de komende 30 jaar, maar je kunt natuurlijk ook iets heel anders bedenken... Je moet dit als volgt aanpakken: 1. Kies het onderwerp, je hoofdvraag (denk hier goed over na!!): Hoofdvraag:.. Schrijf ook op waarom je hebt gekozen voor dit onderwerp, wat vind je interessant, leuk, enz? 2. Bedenk hierbij een aantal deelvragen, dit worden je hoofdstukjes 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 3. Schrijf een conclusie en je mening over wat je hebt onderzocht. 12

HET SECTORWERKSTUK Na (of misschien wel tijdens) je stage werk je aan je sectorwerkstuk. Je hebt dit stageboekje nodig bij het maken van dit werkstuk. Het is een onderdeel in het schoolexamen van de theoretische leerweg van het VMBO. Dat betekent dat het met een voldoende of goed resultaat moet zijn afgesloten. Anders krijg je geen diploma. Je docent Nederlands beoordeelt het werkstuk. De waardering, voldoende of goed dus, komt apart op je cijferlijst te staan. De titel van je sectorwerkstuk wordt vermeld op het diploma zelf. Aan het sectorwerkstuk moet je ongeveer 20 uur hebben gewerkt. Het moet dus een uitgebreid werkstuk zijn. De deadline voor het inleveren is vrijdag 25 november. Zet dit in je agenda of in je mobiel. De eisen waaraan het sectorwerkstuk moet voldoen: Voorblad met naam, klas, en titel van je sectorwerkstuk Inhoudsopgave Inleiding (waar je stage hebt gelopen en waarom je voor deze stage hebt gekozen) Logboek (een beschrijving van je werkzaamheden. Schrijf ook op wat heel goed ging en wat misschien wat tegenviel) Sollicitatiebrief met CV Bedrijfsbeschrijving (wat doet het bedrijf, grootte, afdelingen, taken, plaats, andere vestigingen, concurrentie, enz Interview (zie opdracht 5) Personeel (zie de opdracht 3) Verdiepingsopdracht (4 kantjes tekst, lettertype 12, zie opdracht 7) Terugblik op stage (zie opdracht 6) Foto s, plaatjes, knipsels Maak je werkstuk tot een mooi geheel!! Heel veel succes met het schrijven van dit werkstuk. Wanneer je klaar bent kun je je werk uploaden in je Peppels account. Dit is dan een onderdeel van je portfolio, dit neem je mee naar je vervolgopleiding. 13