Pedagogisch beleid. Maatwerk, Innovatie en Affiniteit. ( versie 2.0 HV/MB)

Vergelijkbare documenten
Info boekje voor ouders Gastouderbureau MIAvoorgezinnen

Visie (Pedagogisch werkplan)

Pedagogische Visie en Beleid

Pedagogisch Werkplan Gastouder

PEDAGOGISCH BELEID VAN DE SKPC

1.1. Het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving

COMMUNICATIE MET JONGE KINDEREN

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

KINDERDAGVERBLIJVEN BLUB, ZEGT DE VIS

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

Pedagogisch beleid gastouderbureau OOK-Thuis

5 pedagogisch medewerkers

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogisch Werkplan gastouder

Pedagogisch werkplan Gastouderopvang Leuk enzo!

Pedagogisch beleidsplan Fris! Kinderdagverblijven

De e-learning van Gastouderland

Emotionele competenties (Zie ook module 4 pagina 10 t/m 16)

OPVOEDTIPS VOOR JONGE OUDERS. 10 handige tips voor ouders van baby s en peuters

Pedagogisch beleidsplan.

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Tips voor Taal Hoe stimuleer je de taalontwikkeling van je kind?

Pedagogisch werkplan gastouder

Structuur bieden aan je kinderen (10 tips)

Pedagogisch beleidsplan Buitenschoolse Opvang Mathil Rouveen

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Observeerbare Termen. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid. Pedagogisch basisdoel: Sociale en emotionele veiligheid 2

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

VOORBEELD UIT HET PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN. VEILIGHEID EN GEBORGENHEID BIEDEN - BABY S

Leren & Leven in het Kindcentrum

Pedagogisch beleid Flexkidz

Pedagogisch beleid Kinderdagverblijf de Harlekijn

Samen groeien. Maak kennis met onze pedagogische visie

Inspectierapport Dikkertje Dap (KDV) Gerlachusstraat AK Loon op Zand Registratienummer

Pedagogisch beleid gastouderbureau via Laura

Pedagogisch Beleidsplan. Fris! Kinderdagverblijven

PEDAGOGISCH BELEID HUMMELTJESHOEK

Ik ben pedagogisch medewerker bij TintelTuin

Pedagogisch plan Bengels kinderopvang

Voorschoolse opvang Eben Haëzer

Pedagogisch Beleidsplan KDV Mathil Rouveen

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Zevensprong, Weezenhof 30

PEDAGOGISCH BELEIDSPLAN KOBA

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

SLO PILOT VVE/PO Utrecht

Video-hometraining. Informatie voor ouders

Pedagogisch beleid Tussenschoolse opvang

CURSUSSEN & TRAININGEN VOOR KINDEREN EN OUDERS

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang Kloek

ZELFVERTROUWEN EN ZELFBEELD BIJ KINDEREN Rehobothschool Geldermalsen. Karolijn Ilsink-Erwich

Pedagogisch beleidsplan

Speak up! Wat is JA en wat NEE?

Pedagogisch beleidsplan

Wenbeleid Voor de kinderopvang van KieKeBoe

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

Video-hometraining. Informatie voor ouders

Pedagogisch beleid. buitenschoolse opvang. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en/-of verspreid zonder. maatwerk kinderopvang voor elk gezin

Pedagogisch beleidsplan

STICHTING DE BROODTROMMEL. Pedagogisch Beleid Tussenschoolse Opvang

Pedagogisch beleid Lunchkids

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

Het Pedagogisch Beleidsplan

Pedagogisch beleid kinderdagverblijf Het kinderpark

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

Pedagogische basisdoelen. In de gastouderopvang

Pedagogisch beleid 0 4 jaar. een samenvatting. Juni 2015

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Leer- en ontwikkelingslijnen jonge kind (ZONDER extra doelen) - versie aug Naam leerling. Sociaal-emotionele ontwikkeling Betrokkenheid

Pedagogisch beleidsplan kort

Suc6 Cursussen voor mensen. Suc6 Cursusboek 2014/2015

Pedagogische werkwijze op de locatie

Samenvatting pedagogisch beleidsplan Trias Kinderopvang, waar kinderen zich thuis voelen

Pedagogisch beleidsplan buitenschoolse opvang het Zwammeke

Hoe kijken wij naar kinderen? Pedagogisch beleid

Pedagogisch werkplan BSO De Toermalijin het Rooster

Pedagogisch beleidsplan. Inleiding. BSO Vrij Spel

Pedagogisch beleidsplan

Het pedagogisch beleidsplan zorgt ervoor dat vraagouders de gastouder kunnen aanspreken op haar beloften.

Beroepscompetentieprofiel gastouder

Ons pedagogisch handelen buitenschoolse opvang De Kroon, Stevenkerkhof

Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

Terugkoppelingsrapport

Veiligheid en gezondheidsbeleid

Samen de Wereld Kleuren. Pedagogische visie

Ik ben pedagogisch medewerker op een VVE locatie van TintelTuin

Pedagogische werkwijze KDV De Torenmolen, versie november 2015 Selma Schalkwijk, locatiemanager

Pedagogisch beleids- en werkplan overblijf Maerten van den Velde Versiedatum:

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

Peuterspeelschool. Samen op reis worden we Wereldwijs. Respect

Pedagogisch beleidsplan

Pedagogische werkwijze op de locatie (

Verkorte versie van de pedagogische visie en beleid van Happy Kids kinderdagverblijf en buitenschoolse opvang.

Pedagogisch Werkplan BSO In de Manne

Bloos je van bloot? Benodigheden. Lesdoelen. Begrippen. Bloot, naakt, privé, persoonlijk, cultuur, grenzen aangeven, respect, meisjes, jongens

Pedagogisch beleid. kinderdagverblijf

Activiteitenbeleid 2013

Schoolkind Tips voor ouders

Nieuwsbrief De Vreedzame School

Transcriptie:

Pedagogisch beleid Maatwerk, Innovatie en Affiniteit. (2013.01.10 - versie 2.0 HV/MB)

Voorwoord Met het duurder worden van de reguliere kinderopvang zijn wij ons gaan oriënteren op andere vormen van kinderopvang. Wij vinden het belangrijk dat de geboden kinderopvang van hoge kwaliteit is en aansluit bij de individuele en specifieke wensen en het budget van ouders. Zo zijn wij gestart met het oppasbemiddelingsbureau MIAvoorgezinnen. MIA staat voor Maatwerk, Innovatie en Affiniteit. Ouders kunnen gebruik maken van onze vaste diensten of aangeven op zoek te zijn naar een ander soort oplossing waarna wij, in overleg met de ouders, een oplossing opmaat bedenken en realiseren. Het doel van dit pedagogisch beleid is om een pedagogisch kader te bieden, bestaande uit informatie, praktische werkwijze en handvatten. Oppassers kunnen tijdens, of met betrekking tot, de uitvoering van hun werk ten alle tijden beroep doen op de pedagogen. De pedagogische begeleiding voor oppassers bestaat uit: workshops, individuele begeleiding op eigen leerdoelen en individuele begeleiding met betrekking tot de uitvoering van het werk. Tevens is dit pedagogisch beleid geschreven als informatie voor ouders. Het pedagogisch beleid geeft inzicht in de visie van MIAvoorgezinnen ten aanzien van kinderen, ontwikkeling, opvoeding en tijdbesteding. Ouders die met opvoedvragen zitten kunnen zich bij ons aanmelden voor opvoedingsondersteuning. Indien u na het lezen van dit pedagogisch beleid vragen of opmerkingen heeft, kunt u contact met ons opnemen. Wij zullen uw vragen beantwoorden of opmerkingen ten harte nemen. Met vriendelijke groet, Vieve Huizenga en Mariza Bosch Pedagogen, oprichters MIAvoorgezinnen Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 2 van 32

Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. Pedagogische visie... 5 1.1 Visie op kinderen... 5 1.2 Visie op ontwikkeling... 5 1.3 Visie op opvoeding... 5 1.4 Visie vertaald naar pedagogisch handelen... 6 1.4.1 Algemene gedragscode... 7 1.4.2 Belonen... 7 1.4.3 Corrigeren... 7 1.4.4 Sensitieve responsiviteit... 9 1.4.5 Autonomie en verbondenheid... 9 1.4.6 Grenzenstellen en reguleren... 10 1.4.7 Praten en uitleggen... 10 1.4.8 Democratische normen en waarden... 11 1.4.9 Omgaan met diversiteit... 11 Hoofdstuk 2. Pedagogische doelen... 16 2.1 Pedagogische doelen voor organisatie... 16 2.2 Pedagogische doelen voor pedagogisch medewerkers/oppas... 16 2.3 Pedagogische doelen voor kinderen... 16 2.4 Pedagogische doelen Ouders... 17 Hoofdstuk 3. Pedagogisch handelen... 18 3.1 Basis vaardigheden pedagogisch handelen... 18 3.2 Monitoring pedagogische kwaliteit... 18 3.2.1 Monitoring en evaluatie... 18 3.2.2 Verantwoordelijkheid... 18 3.3 Training en begeleiding... 18 Hoofdstuk 4. Werken in de thuisomgeving... 20 4.1 Omvang van gezinnen... 20 4.2 Kennismaken, wennen, groeten... 20 4.3 Kinderen brengen, halen en overdragen... 20 4.5 Afscheid nemen... 21 4.6 Dagbesteding... 21 4.6.1 Werken met dagritmen... 22 Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 3 van 32

4.6.2 Activiteiten... 22 4.6.2.1 T.v. kijken... 22 4.6.2.2 Eigen tijd... 22 4.6.2.3 Invullen van de MIAthuismap... 22 4.6.2.4 Tips... 22 4.6.2.5 Muziek & beweging... 22 4.6.2.6 Taal & Letters... 23 4.6.2.7 Tellen & cijfers... 23 4.6.2.8 Natuur & verzorging... 23 4.6.3 Naar bed brengen... 24 4.6.4 Uitjes... 25 4.7 Verlaten van het huis... 25 4.8 Voeding... 25 4.8.1 Eten en drinken... 25 4.8.2 Allergieën... 25 4.8.3 Bestek... 26 4.10 Verschonen, aan- en uitkleden, zindelijkheid en toiletgang... 26 4.10.1 Verschonen... 26 4.10.2 Aan- en uitkleden... 26 4.10.3 Zindelijk worden... 26 4.10.4 Toiletgang... 26 Hoofdstuk 5. Protocollen... 27 5.1 Protocol opvallend gedrag... 27 5.2 Protocol ongevallen... 27 5.2.1 Klein ongevallen... 27 5.2.2 Grote ongevallen... 29 5.3 Protocol toedienen medicijnen... 30 5.4 Protocol (vermoeden) kindermishandeling/huiselijk geweld... 30 6. Overzicht van contactgegevens... 31 7. Bronvermelding... 32 Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 4 van 32

Hoofdstuk 1. Pedagogische visie 1.1 Visie op kinderen Kinderen zijn van nature sociaal en nieuwsgierig. Ieder kind is uniek en is in staat om te leren en ontwikkelen. Hoewel sommige aspecten van de ontwikkeling biologisch geregeld zijn, hebben kinderen wel ondersteuning nodig om tot leren te komen. Deze ondersteuning dient afgestemd te worden op de individuele behoefte van het kind en kent idealiter een op het individu afgestemd balans tussen stimulatie (door mens en omgeving) en ontspanning. Wij zien kinderen als: - volwaardige leden van de samenleving die serieus genomen te worden in hun gevoelens, gedrag, ervaringen en emoties. - unieke individuen met elk eigen karakter, interesses en behoeften. - nieuwsgierig, zij willen graag leren en ontwikkelen. 1.2 Visie op ontwikkeling Kinderen maken in hoog tempo een groot aantal ontwikkelingen door. Om tot ontwikkeling te komen is het belangrijk dat kinderen zich in een stimulerende omgeving bevinden, welke een goed balans kent tussen stimulatie en ontspanning. Kinderen komen op verschillende manieren tot ontwikkelen: - Gedeelde aandacht Samen kijken, lezen, ontdekken. - Proberen en ontdekken Eigen ervaring helpt leren. - Spel Spelen vormt een natuurlijke motivatie tot leren. - Kijken en imiteren Een manier om nieuwe inspiratie op te doen. - Herhaling en rituelen Bieden houvast en mogelijkheid tot oefenen. Hoewel elk kind op unieke wijze zijn of haar ontwikkelingen doormaakt, doorlopen kinderen een aantal specifieke ontwikkelingsfasen: baby, dreumes, peuter, kleuter, kind, pubertijd, adolescentie, volwassenheid. Het is de taak voor opvoeders om, op geduldige en creatieve wijze, kinderen te stimuleren in hun ontwikkelingen. Het is belangrijk dat kinderen een stimulerende omgeving aangeboden krijgen, waarbij warmte en aandacht centraal staan. Indien kinderen in een sociale, veilige en inspirerende omgeving opgroeien krijgen zij de ruimte om hun eigen talenten te ontdekken en op hun eigen tempo op te groeien. 1.3 Visie op opvoeding Voordat er ingegaan wordt op onze visie op opvoeding wordt eerst aangegeven wat wij onder opvoeding verstaan. Opvoeding: Er is sprake van opvoeding wanneer er een omgang is tussen een volwassene en een onvolwassene waarbij de volwassene invloed uitoefent op de onvolwassene (Kuipers, 2001). Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 5 van 32

Een belangrijk aspect uit deze definitie vinden wij dat er invloed uitgeoefend moet worden. De manier waarop deze invloed vorm krijgt, bepaalt de stijl en het effect van de opvoeding. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan een meer dwingende invloed jij moet doen wat ik zeg of een meer ongedwongen invloed laten we samen kijken hoe we dit kunnen oplossen. Wanneer kinderen een duidelijke structuur en heldere grenzen aangeboden krijgen, ervaren kinderen een veilige omgeving. Kinderen kunnen binnen deze grenzen de vrijheid krijgen om zich op eigen tempo te ontwikkelen. Belangrijkste elementen van opvoedingsstructuur: - Onvoorwaardelijke liefde en aandacht - Duidelijke grenzen, regels en structuur - Balans tussen ontspanning en stimulatie - Oog voor unieke kenmerken en behoeften van het kind - Overdragen van normen en waarden - Positieve en geduldige benadering Opvoeding dient gericht te zijn op alle aspecten van de ontwikkeling van een kind, namelijk de: emotionele-, sociale-, creatieve-, motorische-, morele- en cognitieve ontwikkeling. Dit vraagt van de opvoeder een brede kijk op het kind en het creatief vermogen om telkens weer op speelse wijze het kind te helpen ontwikkelen. Binnen MIAvoorgezinnen prefereren wij een positieve en speelse opvoedingsmethode. Wij helpen kinderen ontwikkelen middels het benadrukken van wat goed gaat. Dit wordt gedaan middels het geven van complimenten, het benoemen (bespreken) van alternatieve voor negatief gedrag en het aanbieden van leerstof in de vorm van spel. Ouders (of verzorgers) zijn de primaire opvoeders van kinderen. Kinderen krijgen van hun ouders bepaalde normen, waarden en regels mee. Er zijn grote verschillen op te merken in hoe ouders vormgeven aan deze elementen, tevens is de ene ouder meer bewust van de normen, waarden en regels die hij/zij over wilt dragen dan de andere ouder. Ook de oppas geeft normen, waarden en regels mee aan de kinderen. Deze kunnen (deels) afwijken van de thuis geldende regels. Wij vinden het belangrijk dat de oppas bekend is met de specifieke regels, normen en waarden van het gezin. Doordat de ouders in de MIAthuismap aangeven welke regels, normen en waarden zij hanteren en belangrijk vinden, kunnen oppassers hier rekening mee houden en verder invulling aan geven. 1.4 Visie vertaald naar pedagogisch handelen De eerder beschreven pedagogische visie biedt het kader vanuit waar wij naar kinderen, opvoeding en ontwikkeling kijken. Onderstaande paragraven beschrijven hoe wij deze visie vertalen naar het dagelijks handelen in het gezin. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 6 van 32

1.4.1 Algemene gedragscode Binnen MIAvoorgezinnen hanteren wij onderstaande gedragscode voor alle betrokkenen (kinderen, ouders, oppassers en medewerkers). - Respect voor iedereen en elk gedrag, verschillen mogen er zijn. - Wij luisteren naar elkaar. - Wij zijn aardig tegen elkaar. - Wij helpen elkaar. 1.4.2 Belonen Je kunt kinderen belonen middels het geven van doelmatige complimenten. Naast het geven van complimenten worden de beloningen en beloningssystemen overgenomen. Bij het geven van doelmatige complimenten is het belangrijk dat de gegeven complimenten duidelijk, specifiek en welgemeend zijn. Het compliment moet duidelijk maken waarom het kind een compliment krijgt en specifiek waarvoor. Dit in tegenstelling tot loze complimenten welke zich kenmerken door een algemene en onduidelijk boodschap. Tevens dragen doelgerichte complimenten bij aan het zelfvertrouwen van het kind, het kind leert dat hij/zij kwaliteiten heeft. Onderstaande tabel geeft bij een aantal voorbeeld situaties aan hoe de gewenste doelmatige complimenten en minder gewenste loze complimenten eruit kunnen zien. Situatie Kind heeft tekening gemaakt van een boom. Kinderen spelen samen. Kind helpt ander kind. Kind bouwt toren van blokken. Complimenten Loos compliment Doelmatig compliment Minder gewenst GEWENST WOW, wat een Ik zie inderdaad dat het een boom is want je hebt mooie tekening! groene blaadjes getekend en de boom is hoger dan het huis, wat knap van jou! Wat spelen jullie lief! Ik vind het knap dat jullie om de beurt kijken naar elkaar en wat leuk dat jullie zo aardig tegen elkaar zijn, goed hoor! Goed zo! Hey, wat goed dat jij hem helpt. Ik zie dat hij dat heel fijn vindt want nu kan hij verder tekenen. Dat is heel aardig van jou! Wat hoog zeg! Zo, wat een hoge toren heb jij gebouwd. Ik zie dat je al 1, 2, 3, 4, 5 blokken hebt gestapeld. Ik vind het heel knap dat het je gelukt is want je hebt heel voorzichtig moeten doen. Knap van jou! 1.4.3 Corrigeren Bij het corrigeren van kinderen is het belangrijk dat dit altijd gedaan wordt vanuit het belang van het kind. Dit betekent dat het eigen ongenoegen van een oppas of ouder nooit reden kan zijn om het kind te corrigeren. Belangrijk is dat kinderen vanuit een positieve emotie gecorrigeerd worden waarbij het corrigeren een rationele handeling is (gestuurd door het verstand in plaats van het gevoel). Indien je negatieve emoties voelt bij de situatie dien je tot rust te komen voordat de correctie wordt toegepast. Redenen om kinderen te corrigeren: Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 7 van 32

- Ter bevordering van de veiligheid en het welzijn van het kind, anderen of de omgeving. - Leren dat het vertoonde gedrag onacceptabel, niet bevorderlijk of onveilig is. Stappenplan corrigeren: 1. Benoemen van de situatie en het effect ik zie.. (op ooghoogte van het kind) 2. Uitleggen wat de bedoeling is 3. Optie A: negatief gedrag stopt kind complimenteren. Optie B: negatief gedrag herhaald zich; -1) kind heeft het niet begrepen weer beginnen bij stap 1-2) kind vraagt negatieve aandacht waarbij hij/zij niemand tot last is negeer het gedrag en richt de aandacht van het kind op iets anders (bijvoorbeeld een activiteit of spelletje). -3) kind lukt het niet om gedrag te stoppen kind op stoeltje neerzetten, bespreken waarom het kind op de stoelt zit en aangeven dat het kind er straks af mag (duur = leeftijd in minuten), terugkomen, kind compliment geven voor het blijven zitten, bespreek wat het kind wilt/kan gaan doen (activiteit aanreiken), afsluiten met een knuffel. Wanneer je een negatief gevoel voelt opkomen: 1. Uit de situatie stappen, rustig worden, bedenken hoe je de situatie positief kan beïnvloeden 2. bedenk een activiteit om de energie van de kinderen ergens anders op te richten Voorbeeld van een correctie: Situatie: Kind gooit blokken naar ander kind. 1. Oppas gaat op ooghoogte van kind zitten: geeft aan dat gezien is dat het kind met blokken gooit en benoemd dat blokken gooien pijn doet bij *andere kind*. 2. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat *ander kind* geen pijn krijgt? 3. 3A: Wat speel jij lief samen met *ander kind*, knap dat jullie zo aardig doen tegen elkaar en goed praten! 3B1) Ik zie dat je nog steeds blokken gooit naar *ander kind*. *Ander kind* heeft/krijgt daarom pijn. Als jij stopt met gooien krijgt *ander kind* geen pijn meer. Daarom wil ik dat je stopt met gooien. 3B2) Spreek kind niet aan en maak geen direct oogcontact, monitor actief het gedrag van het kind. 3B3) Ik zie dat je nog steeds blokken gooit naar ander *kind*. Ik wil dat je even op deze stoel gaat zitten zodat je rustig kan worden. Over (noem aantal) minuten kom ik naar je toe. *Fijn dat je zo lief bent blijven zitten. Eens even kijken, wat wil je nu gaan doen? Maak een plan. Geef een knuffel. (kinderen 3+ vragen zelf te benoemen waarom ze op stoel zaten en hoe we nu verder kunnen) Indien kind niet op aangewezen stoeltje blijft zitten, het kind terug zetten op de aangewezen stoel zonder uitgebreide toelichting en gebruik van naam. Benoem enkel de Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 8 van 32

opdracht ik wil dat jij hier minuten blijft zitten. Indien kind opdracht voltooid heeft verder gaan bij *. zorg dat je (eerst) zelf kalm en rustig bent en let er voortdurend op dat je het kind niet hard(handig) vastpakt. 1.4.4 Sensitieve responsiviteit Kinderen leren door interactie met hun omgeving. De omgeving van kinderen bestaat uit de materiele omgeving, eventueel leeftijd genootjes (broers en zussen) en enkele volwassen (mede)opvoeders. Door sensitief responsief te handelen kan er worden aangesloten bij de behoefte van het kind waardoor je effectief kan bijdragen aan de ontwikkeling van het kind en het kind een gevoel van veiligheid en vertrouwen kan geven. Begrippen (Ham van der, 2002): Responsiviteit De mate van alertheid waarmee er gereageerd wordt op behoeften van een kind. Vaardigheid: Behoeften van kinderen opmerken en beantwoorden. Sensitiviteit De mate waarop de reactie van de opvoeder afgestemd is op de behoefte van het kind. Vaardigheid: Reactie afstemmen op behoefte van het kind. Sensitieve responsiviteit Opmerken en herkennen van behoeften van kinderen en adequaat reageren op de deze behoeften. Vaardigheden: monitoren van behoeften van het kind en hier adequaat op reageren. Tijdens het werken met kinderen dien je zoveel mogelijk sensitief responsief te zijn. Dit vraagt grote mate van alertheid gedurende de dag. Belangrijk is dat je ervoor waakt zelf invulling te geven aan de behoeften op basis van verworven kennis in plaats van het te kijken naar, en in te spelen op, de daadwerkelijke behoeften van het individu: jan, wilt vast.., de kinderen willen niet.., nee, daar houd zij niet van.. enz. 1.4.5 Autonomie en verbondenheid Een goede verhouding tussen respect voor autonomie en individuele behoeften en het leren meedoen en aanpassen aan een situatie is belangrijk voor kinderen. Tijdens het werk dient er afstemming gevonden te worden tussen het kind de zin geven en het kind uitdagen zich aan een situatie aan te passen. Begrippen: Autonomie Ervaren van onafhankelijkheid en controle over het eigen leven (Feldman, 2008). Vaardigheden: ruimte geven voor wensen en behoeften van het individu. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 9 van 32

Verbondenheid Ervaren van een gevoel van samenhorigheid, meedoen en er bij horen. Vaardigheden: Betrekken van kinderen bij activiteiten, het leren aanpassing en omgaan met tegenslag. Wanneer autonomie en verbondenheid goed op elkaar afgestemd zijn, wordt kinderen de veiligheid geboden om met vallen en opstaan tot leren te komen en te experimenteren met nieuw gedrag (Acker van, 2011). De oppas dient alle kinderen, op eigen wijze en naar eigen behoefte, te betrekken bij activiteiten. Dit betekent dat je een ruime opvatting moeten hebben over meedoen aan activiteiten. Kinderen hebben elk hun eigen karakter waardoor er verschillen zijn in hoe zij wensen te participeren in aan activiteit. Zie ook paragraaf 1.4.9 Omgaan met diversiteit. Belangrijk is dat je kinderen stimuleert in het ontdekken van ander en nieuw gedrag, zonder de eigenheid van het kind uit het oog te verliezen. 1.4.6 Grenzenstellen en reguleren Het stellen en reguleren van grenzen is een belangrijke taak voor de oppas. Het kan echter zo zijn dat er voor een individueel kind een aanvullende regel(s) nodig is(zijn). Deze regels dien je altijd in samenspraak met de ouders (en indien gewenst een pedagoog) op te stellen. Van belang is dat de regels positief gesteld en gehandhaafd worden. Onderstaand een uitleg bij deze twee aspecten. Positief stellen van regels De regel benadrukt en benoemd het gewenste gedrag. (i.p.v. het ongewenste gedrag) Voorbeeld: Negatief gesteld: je mag niet liegen. Positief gesteld: wij zijn eerlijk tegen elkaar. of Negatief gesteld: je mag niet met je handen eten. Positief gesteld: wij eten met mes en vork. Positief handhaven van regels Positief handhaven van regels wordt gedaan middels het benoemen van gewenst gedrag van kinderen. De aandacht van de kinderen wordt dan gericht op het positieve gedrag dat zij vertonen. Denk hierbij aan het geven van doelmatige complimenten of het verbaal of nonverbaal duidelijk maken dat het kind zich gewenst en volgens de regels gedraagt. 1.4.7 Praten en uitleggen Het geven van uitleg dient gedaan te worden op een voor de kinderen begrijpelijke manier. Hierbij dient de oppas te controleren of de uitleg door de kinderen begrepen is. Dit kan gedaan worden middels het terugvragen van informatie en het monitoren van verbale en non-verbale reactie van de kinderen. Bij het geven van uitleg dient tevens rekening gehouden te worden met de verschillende manieren waarop kinderen informatie eigen maken. Zie hiervoor paragraaf 1.4.9 Omgaan met diversiteit. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 10 van 32

1.4.8 Democratische normen en waarden Kinderen kunnen vanaf heel jonge leeftijd democratische normen en waarden meekrijgen zodat zij goed voorbereid zijn op de algemene verwachtingen waar zij in hun latere leven mee te maken krijgen. Onderstaande tabel geeft weer welke normen en waarden MIAvoorgezinnen wenselijk vind om over te brengen op kinderen en hoe daar in de praktijk vorm aan gegeven kan worden. Normen en waarden Samen delen Samenwerken Elkaar helpen Omgaan met conflicten Omgaan met verschillen Maatschappelijk verantwoord handelen Democratisch handelen Overzicht van normen & waarden Toepassing MIAvoorgezinnen Tijdens activiteiten worden de kinderen gevraagd om materiaal of speelgoed te delen met oppas of andere kinderen. Kinderen worden begeleid bij het samenwerken. Kinderen leren de stappen van samenwerken: eerst praten, dan doen. Afhankelijk van leeftijd worden kinderen gevraagd de oppas te helpen bij het klaarzetten of opruimen van speelgoed of materiaal. Oudere kinderen helpen de jongere kinderen. Indien een kind om hulp vraagt bij de uitvoering van een activiteit wordt eerst gevraagd of één van de andere kinderen kan hem/haar kan helpen voordat de oppas hulp aanbiedt (begeleid de kinderen hierbij). Oppas begeleidt kinderen bij het gezamenlijk bespreken en oplossen van conflicten (afhankelijk van leeftijd en individuele eigenschappen). Kind leert hoe conflicten te voorkomen en op te lossen zijn. Geef een kind niet altijd direct de eigen zin, ga soms in discussie zodat het kind leert dat andere mensen soms andere wensen/behoeften hebben. Er wordt geleerd dat iets of iemand gewoon-anders kan zijn zonder dat daar een waarde oordeel hoeft te zitten (geen goed/fout, beter/minder: gewoon-anders). Kinderen leren dat in verschillende situaties verschillende regels gelden en verschillend gedrag toelaatbaar is. Kinderen leren omgaan met de natuur: planten, dieren en mensen. Via spel worden sociale omgangsvormen besproken en bekeken. Kinderen leren zich te houden aan spelregels. Kinderen leren zorgdragen voor de omgeving, opruimen van troep in en buiten huis. Nadruk op, en stimulatie van, overleg en gesprek. Kinderen worden begeleid in het leren verwoorden van ideeën en gevoelens. Geef een kind niet altijd direct de eigen zin, ga soms in discussie zodat het kind leert dat andere mensen soms andere wensen hebben. 1.4.9 Omgaan met diversiteit Gezien het unieke karakter van elk kind heeft ook elk kind zijn individuele behoeften en wensen. Het is van belang dat tijdens de opvoeding rekening gehouden wordt met de diversiteit tussen kinderen. Onderstaande paragraven beschrijven hoe er met enkele diversiteiten omgegaan kan worden. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 11 van 32

1.4.9.1 Leer- en ontwikkel tempo Hoewel kinderen de zelfde ontwikkelingsfasen doormaken, zijn er grote individuele verschillen mogelijk in het ontwikkelingstempo. Daarom is het van belang dat de aangeboden activiteiten op verschillende niveaus uit te voeren zijn zodat kinderen de mogelijkheid krijgen om naar eigen kunnen te participeren in de activiteit. Let bij de uitvoering van activiteiten altijd goed op of de (individuele) kinderen niet over of onder bevraagd worden (passende uitdaging). Indien er sprake is van over of onder bevraging dient de opdracht te worden aangepast zodat deze voor de (individuele) kinderen uitdagend maar haalbaar is. 1.4.9.2 Leerstijlen Verschillende mensen leren op verschillende manieren. Zo heeft Kolb vier leerstijlen onderscheiden (Rijkers, 2003). Per leerstijl wordt aangegeven hoe de informatie het beste aangeboden kan worden. Afbeelding uit: Rijkers, 2003. Omgaan met verschillende leerstijlen Leerstijl Kenmerken Punten die helpen bij het leren. Doener Leren door actief experimenteren (doen) en concrete ervaringen (voelen). Mogelijkheid creëren om creatief met een opdracht bezig te kunnen zijn. Actieve en uitdagende werkvormen gebruiken. Bezinner Denker Leren door concrete ervaringen (voelen) en reflectief observeren (kijken/luisteren). Leren door reflectief observeren (kijken/luisteren) en abstract conceptualiseren (denken). Ruimte laten voor improvisatie. Biedt een heldere structuur waarbinnen vrij gewerkt kan worden. Maak een uitleg of activiteit visueel. Laat ruimte voor fantasie. Geef tijd om van te voren na te denken over een activiteit. Geef voldoende tijd voor een opdracht en het nadenken tijdens een opdracht. Stel uitdagende vragen. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 12 van 32

Beslisser Leren door abstract conceptualiseren (denken) en actief experimenteren (doen). Biedt redelijk kant en klare opdrachten aan waarbij wel ruimte is voor experiment. Biedt de mogelijkheid tot verbreding of verdieping binnen activiteiten. 1.4.9.3 Karakter eigenschappen De diversiteit in karaktereigenschappen wordt onderstaand weergegeven. Hierbij wordt bij de kenmerken aangegeven hoe rekening gehouden kan worden met deze specifieke karaktereigenschappen. Deze indeling van karaktereigenschappen is volgens de big 5 methode gedaan (Raad de & Doddema-Winsemius, 2006). Karakter eigenschap Extraversie Vriendelijkheid Zorgvuldigheid Emotionele stabiliteit Intellectuele autonomie Overzicht rekening houden met karakter eigenschappen Kenmerken Rekening houdend handelen Spontaan gesloten Lawaaierig gereserveerd Spraakzaam individualistisch Hartelijk bazig Mild dominant Tolerant veeleisend IJverig ongedisciplineerd Voorzichtig gemakzuchtig Plichtsgetrouw chaotisch Zeker teder Beheerst lichtgeraakt Gevoelloos paniekerig Origineel behoudend Onafhankelijk volgzaam Rebels onkritisch Er kunnen grote verschillen zijn met hoe deze kinderen zich uiten. Vraag kinderen naar hun ervaring, wensen en behoeften. Voorkom eigen interpretaties en stimuleer kinderen grenzen te verleggen. Kinderen moeten met allerlei verschillende mensen leren omgaan. Help kinderen bij het leggen en onderhouden van contact en het omgaan met eigen driften en emoties. Er is verschil in de manier van benaderen van activiteiten en mensen. Daag kinderen uit om anderen te handelen en help kinderen om aandacht geconcentreerd vast te houden. Kinderen moeten leren om hun emoties onder controle te krijgen. Help kinderen om de eigen emoties te verkennen en woorden te geven aan emoties van zichzelf en anderen. Verschil in houding en gedrag in nieuwe situaties en creatieve uitdagingen. Stimuleer kinderen om grenzen te (ver)leggen en voorzie kinderen in veilige manieren om dit te doen. 1.4.9.4 Jongens en meisjes Tegenwoordig wordt er veel (negatief) gesproken over de pedagogisering van het onderwijs en de opvoedingsondersteuning in Nederland. Hiermee wordt bedoeld dat er tegenwoordig veel meer vrouwen dan mannen voor de klas staan of op andere wijze met kinderen werken wat resulteert in het sneller afkeuren van jong-mannelijk-gedrag. Spottend wordt wel eens gezegd: de ideale jongen, is een meisje. Dit afkeuren van het jong-mannelijk-gedrag uit zich, volgens sommigen, in minder school succes voor jongens. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 13 van 32

Vanaf ongeveer 2 jaar oud beginnen kinderen sekse typisch gedrag te vertonen. Hierbij is het van belang dat de oppas ruimte geeft aan kinderen: jongens mogen jongens zijn en meisjes mogen meisjes zijn. Onderstaand worden enkele verschillen aangegeven zoals beschreven door Verhulst (2005). Jongens Meisjes - Voorkeur voor harde materialen - Voorkeur voor grof motorische activiteiten - Voorkeur voor groepsactiviteiten - Voorkeur voor zachte materialen - Voorkeur voor verzorgende activiteiten - Voorkeur voor samenspel in kleine groepjes (tweetallen) Deze voorkeuren zijn grotendeels individueel bepaald, er bestaan immers grote verschillen in individuele voorkeuren. Wel kan de oppas rekening houden met deze voorkeuren middels het aanbieden van verschillende materialen en werkvormen. 1.4.9.5 Kinderen met (tijdelijke) beperkingen In overleg met ouders (en indien gewenst de behandelend arts) worden er afspraken gemaakt over de vormgeving aan de dienstverlening en passende activiteiten. Hierbij staat het fysiek en mentaal welbevinden van het kind centraal. Ouders schrijven een instructie voor de oppas m.b.t: - gedrag, wat werkt goed wat werkt niet? - medicatie, welke medicijnen dient het kind te krijgen, hoeveel en wanneer. De oppas mag pas medicatie toedienen wanneer vooraf schriftelijk door de ouders is beschreven en ondertekend: - welke medicatie - hoeveelheid en op welke momenten - waar de medicatie toe dient Indien de oppas twijfels heeft bij het toe te dienen medicijn kan deze contact opnemen met MIAvoorgezinnen. Van elke toediening dient de oppas te noteren welk medicijn, hoeveel en hoelaat het is toegedient. 1.4.9.6 Culturele verschillen Indien ouders graag op culturele basis de overdracht van specifieke gewoonten, normen en waarden belangrijk achten voor het kind kunnen ouders dit kenbaar maken. Hierbij dient goed gekeken te worden naar de haalbaarheid van de eventueel gewenste aanpassingen voor de taak uitvoering van de oppas en de (morele) mogelijkheid van de oppas om uiting te geven aan de wensen. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 14 van 32

Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 15 van 32

Hoofdstuk 2. Pedagogische doelen Onderstaan de paragraven beschrijven de pedagogische doelen die MIAvoorgezinnen nastreeft voor de organisatie, de pedagogisch medewerkers, voor de kinderen en de ouders van de kinderen. 2.1 Pedagogische doelen voor organisatie De pedagogische doelen voor de organisatie bestaan uit onderzoeks- en praktijkelementen. Praktijkelementen - Bieden van (of voorzien in) kwalitatief hoogwaardige kinderopvang - Bieden van opvoedingsondersteuning aan ouders - Bieden van systematische begeleiding op het pedagogisch handelen van pedagogisch medewerkers en oppassers - Bieden van een stimulerende en veilige tijdbesteding aan kinderen om tot leren en ontwikkelen te komen Onderzoekselementen - Onderzoek m.b.t. werkzame en niet-werkzame factoren in de kinderopvang - Onderzoek m.b.t. behoefte van ouders t.a.v. kinderopvang en opvoedingsondersteuning - Onderzoek m.b.t geleverde kwaliteit van MIAvoorgezinnen 2.2 Pedagogische doelen voor pedagogisch medewerkers/oppas - Bieden van een praktisch pedagogisch kader en houvast middels het pedagogisch beleid - Bieden van training en begeleiding op het pedagogisch handelen - Ontwikkelen van een bepaalde expertise binnen het pedagogisch handelen 2.3 Pedagogische doelen voor kinderen 1. Bieden van emotionele veiligheid 2. Zelfstandigheid 3. Mondigheid 4. Samenwerken 5. Verantwoordelijkheid 6. Individuele ontwikkeling 7. Normen en waarden overdracht De pedagogische doelen voor kinderen zijn verder uitgewerkt in een aantal specifieke pedagogische competenties (Singer & Kleerekoper, 2009). Onderstaande tabel geeft de pedagogisch competenties voor kinderen weer. Deze tabel kan worden gebruikt bij het formuleren van doelen voor kinderen. Pedagogische competenties voor kinderen Eigen maken van normen en waarden. Sociale competenties Hulp vragen en ontvangen Gevoel van verbondenheid met familie en groep Andere aanvoelen en rekeninghouden met andermans gevoelens Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 16 van 32

Emotionele competenties Motorische competenties Cognitieve competenties Communicatieve competenties Morele competenties Expressieve competenties Imiteren Samenspelen Initiatief nemen, volgen, leidingnemen en leiding accepteren Bijdragen aan het geheel en helpen Zorg voor de natuur Hulp vragen en ontvangen Vertrouwen in pedagogisch medewerkers Bewustwording van zichzelf Vertrouwen op eigen kracht en vermogen Bewustwording van identiteit, sekse, leeftijd en persoonlijke kenmerken Positieve levenshouding Grof motorische vaardigheden Evenwicht bewaren Fijn motorische vaardigheden Bewegen op muziek en ritmische vaardigheden Plezier in bewegen en gevaar onderkennen Plezier in zintuigelijke ervaringen Bouwen en uitvinden Begrijpen en benoemen van emoties en bedoelingen bij verzorgen en samenspelen Gebruiken van zintuigen bij het verkennen van de wereld Kennen van woorden voor planten, dieren, seizoenen, dingen en het weer Zoeken naar verbanden tussen gebeurtenissen (logisch denken) Ordenen, meten, tellen, verzamelen van dingen en materialen Geconcentreerd (alleen) spelen en vasthouden aan een plan (doorzettingsvermogen) Praten met woorden en eenvoudige zinnen Non-verbale communicatie begrijpen en gebruiken Beurt geven en nemen Gemotiveerd zijn om anderen te begrijpen en om zichzelf begrijpelijk te maken Luisteren naar een verhaal Vertellen wat hij/zij voelt, wil of heeft meegemaakt Kijken naar en begrijpen van plaatjes en foto s Begrijpen van de betekenis van geschreven taal Emoties op een acceptabele manier uiten Besef dat eigen handelen iets teweeg kan brengen Verantwoordelijkheid en schuldbesef tonen Gehoorzamen en goede manieren laten zien Voor zichtzelf op komen Morele gevoelens uiten als trots, schuld en schaamte Respect hebben voor diversiteit Dansen en bewegen Zingen en muziek maken Tekenen, verve en knutselen Bouwen en constructie van klein en groot materiaal Gevoel voor schoonheid 2.4 Pedagogische doelen Ouders MIAvoorgezinnen wenst middels dit pedagogisch beleid ouders ondersteuning te geven in de opvoeding. Tevens kunnen ouders die gebruik maken van MIAvoorgezinnen tegen gereduceerd tarief opvoedingsondersteuning aanvragen. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 17 van 32

Hoofdstuk 3. Pedagogisch handelen Onderstaande paragraven beschrijven de basisvaardigheden voor pedagogisch werk, op welke wijze hierop gemonitord wordt en hoe de training en begeleiding van oppassers is geregeld. 3.1 Basis vaardigheden pedagogisch handelen Alle oppassers worden minimaal 1x per jaar beoordeelt op hun pedagogische vaardigheden. De vaardigheden waarop de oppassers worden beoordeeld: - Actieve houding - Hanteren van gedragsregels - Communicatie met het kind - Sensitieve responsiviteit - Respect voor autonomie - Grenzenstellen - Praten en uitleggen - Ontwikkelingsstimulering - Communicatie met de ouders Naast deze basisvaardigheden hebben vele oppassers ook individuele leerdoelen. Deze zullen in een persoonlijk gesprek geëvalueerd worden. 3.2 Monitoring pedagogische kwaliteit Onderstaande paragraven beschrijven hoe de pedagogische kwaliteit binnen MIAvoorgezinnen gemonitord wordt. 3.2.1 Monitoring en evaluatie Middels periodieke evaluatie wordt de kwaliteit van de geboden kinderopvang 2x per jaar in kaart gebracht. Tevens zal er minimaal 1x een huisbezoek plaatsvinden waarbij de oppas geobserveerd wordt. In een persoonlijk verslag zullen de resultaten geëvalueerd worden. Daarnaast vindt er minimaal 1x per jaar een intervisie bijeenkomst plaats waarbij meerdere oppasser aanwezig zullen zijn en het bespreken van het pedagogisch handelen centraal staat. 3.2.2 Verantwoordelijkheid Oppassers zijn verantwoordelijk voor het eigen handelen en het verbeteren van het eigen handelen. Tevens is het de verantwoordelijkheid van de oppas om op de hoogte te zijn van het pedagogisch beleid. Wijzigingen in het pedagogisch beleid zullen per email aan de oppas worden doorgegeven. Oprichters stellen zich verantwoordelijk voor het verstrekken en beschikbaar stellen van het pedagogisch beleid en het aanbieden van individuele en groepsgerichte begeleiding, training en coaching. 3.3 Training en begeleiding Training en begeleiding op het pedagogisch handelen voor oppassers kent een vast programma en een vrijwillig programma. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 18 van 32

Vast programma - Alle oppassers volgen 1x per jaar een workshop, intervisie bijeenkomst of debat waarbij een specifieke pedagogische vaardigheid of het pedagogisch handelen centraal staat. - Alle oppassers ontvangen van de oprichters 1x per jaar een evaluatie verslag. Vrijwillig - Oppassers kunnen ten alle tijden beroep doen op de pedagoog om specifieke vaardigheden te trainen. - Oppassers kunnen ten alle tijden een observatie aanvragen om de eigen ontwikkeling in kaart te brengen. - Oppassers kunnen ten alle tijden de pedagoog vragen om mee te kijken en mee te denken over de ontwikkeling of het gedrag van (individuele) kinderen of zichzelf. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 19 van 32

Hoofdstuk 4. Werken in de thuisomgeving In onderstaande paragraven wordt het werken in de thuisomgeving beschreven en worden verschillende activiteiten en processen omschreven. 4.1 Omvang van gezinnen Voor toegestane aantal kinderen per oppasser worden de richtlijnen voor de kinderopvang gehanteerd. Dagopvang 0 tot 1 jaar Max 4 kinderen per oppas 1 tot 2 jaar Max 5 kinderen per oppas 2 tot 3 jaar Max 6 kinderen per oppas 3 tot 4 jaar Max 8 kinderen per oppas 4.2 Kennismaken, wennen, groeten Wanneer mensen met mensen werken zijn er vele factoren die bepalen of er een klik ontstaat. Wij doen ons uiterste best om een juiste match te maken. Echter is het vervolgens aan de oppas om een veilige band op te bouwen met de kinderen. We vinden wij het belangrijk dat oppas en kind(eren) voor de eerste oppasbeurt kennis gemaakt hebben. Belangrijk Tips - Soms duurt het even voordat het ijs gebroken is, niet forceren! - Geef het kind de tijd en volg zijn/haar initiatief. - Begroet kinderen altijd met het aanbieden van een hand, waarbij jij op ooghoogte van het kind bent (als het kind je hand niet pakt, spreek dan uit dat dit niet erg is). Wanneer je langer bij een gezin werkt en een vertrouwensband met het gezin hebt opgebouwd, kan dit ook een knuffel worden. - Kinderen nooit begroeten met een kus. - Neem de tijd - Communiceer op ooghoogte van het kind - Pas je lichaamstaal aan, bij verlegen kinderen maak je jezelf fysiek klein. - Gebruik je gevoel en kennis, wat zal dit kind op zijn/haar gemak stellen? - Volg het kind, overlaat het kind niet met ideeën en initiatieven. 4.3 Kinderen brengen, halen en overdragen Het halen en brengen van kinderen (school, sport, vrienden, familie) kent aan aantal vaste richtlijnen. Onderstaand worden deze beschreven. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 20 van 32

Brengen Halen 1. Breng een kind alleen ergens heen als de ouder hier specifiek toestemming voor gegeven heeft 2. Noteer altijd het adres, namen en contactgegevens van de locatie of mensen waar je het kind gebracht hebt en geef dit door aan de ouder 3. Vertel het kind altijd waar hij/zij heen gebracht wordt, wat hij/zij daar van kan verwachten en wie hem/haar daar ophaalt 4. Groet de persoon bij wie je het kind achterlaat met een hand en stel jezelf voor 5. Neem op een vriendelijke en duidelijke manier afscheid van het kind 1. Begroet het kind met een hand. 2. Vraag naar de voorgaande gebeurtenissen op de dag. 3. Vertel wat jullie of het kind die dag gaan/gaat doen. 4.5 Afscheid nemen Voor het gedag zeggen of het afscheid nemen hanteren wij onderstaande afspraken. Belangrijk Tips - Zeg kinderen altijd gedag met het aanbieden van een hand, waarbij jij op ooghoogte van het kind bent (als het kind je hand niet pakt, spreek dan uit dat dat niet erg is) - Ga pas weg wanneer je zeker weet dat het kind begrepen heeft dat je weg gaat - Beloof niet (snel) terug te komen als je daar niet zeker van bent - Draag belangrijke informatie over aan de ouders, gedrag, voeding, gezondheid en bijzonderheden - Neem de tijd - Communiceer op ooghoogte van het kind - Ga na of hij/zij begrepen heeft dat jij ervandoor gaat - Groet ook de ouders - Sluit af met een positieve boodschap of opmerking 4.6 Dagbesteding De dagbesteding is het meest bepalende aspect van de geboden kinderopvang. Indien er dagbesteding goed georganiseerd is, is er een goed balans tussen rust, regelmaat en uitdaging (activiteit). Onderstaande paragraven beschrijven een aantal aspecten van de dagbesteding. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 21 van 32

4.6.1 Werken met dagritmen Baby s en jonge peuters hebben veelal een vast dagritme. Belangrijk is dat er vastgehouden wordt aan het bestaande dagritme. Indien er onduidelijkheden ontstaan kan er contact opgenomen worden met MIAvoorgezinnen of de ouders. 4.6.2 Activiteiten Voor de ontwikkeling is het belangrijk dat kinderen haalbare maar uitdagende activiteiten aangeboden krijgen. Centraal bij elke activiteit staat de gedeelde aandacht. Hiermee wordt bedoelt dat je samen met het kind de activiteit uitvoert. Zo ga je samen knutselen, lezen of spelen. In dit samenspel kan je een kind voorzien van feedback of vragenstellen ter verbreding van de kennis, vaardigheden of de denkwereld van het kind. Wij staan voor een creatieve invulling van de dag, zoals een spelletje, speeltuin, speurtocht, voetballen, koken of wandeling. 4.6.2.1 T.v. kijken Wij zien graag een creatieve en actieve invulling van de dag. T.v. kijken is daar geen onderdeel van, tenzij het een educatieve insteek heeft. Indien er gekozen wordt om TV te kijken, dan dient de oppas samen met het kind het programma te kijken en tijdens het kijken te praten over wat er gekeken wordt: maak het educatief, kijk niet gewelddadige programma s, zoek naar educatieve programma s als Dora. Geef van te voren aan hoe lang de tv aangaat (aantal minuten of aantal filmpjes). 4.6.2.2 Eigen tijd Wij verwachten dat de tijd die je werkt met de kinderen doorgebracht wordt. Dit houdt in dat het niet mogelijk is om te studeren of aan de telefoon te zitten enzovoort tijdens deze uren. Een uitzondering hierop is als je s avonds moet oppassen en de kinderen in bed liggen. 4.6.2.3 Invullen van de MIAthuismap Wij vinden het erg belangrijk dat de MIAthuismap elke oppasbeurt ingevuld wordt. Echter is het niet de bedoeling dat hier veel tijd in gaat zitten. Plan hier hooguit 5 minuten per oppasbeurt voor in als de kinderen aan het spelen zijn of aan het slapen. 4.6.2.4 Tips Er zijn genoeg leuke activiteiten te ondernemen met kinderen. Kijk van te voren of er activiteiten georganiseerd worden in de buurt. Daarnaast doen een speurtocht, buitenspelen, voetballen, kleurplaten, spelletjes of naar het park het altijd goed. Zoek op google voor meer ideeën of neem contact met ons op voor meer tips. Onderstaande paragraven kunnen je van inspiratie voorzien. 4.6.2.5 Muziek & beweging Onderstaande tabel geeft aan welke werkvormen en inhoudelijke doelen er bij Muziek & Beweging activiteiten gebruikt worden. Werkvormen Muziek & Beweging Bewegen op muziek Zelf muziek maken Kringspelletje met geluiden Bewegingspelletje Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 22 van 32

Inhoudelijke doelen Luisteropdracht Geluiden-herken-spel Werken aan grove motoriek Werken aan fijne motoriek Ervaren van plezier en vreugde Begrijpen van verschillen in geluid (hard/zacht, snel/langzaam, veel/weinig) 4.6.2.6 Taal & Letters Onderstaande tabel geeft aan welke werkvormen en inhoudelijke doelen er bij Taal & Letter activiteiten gebruikt worden. Werkvormen Inhoudelijke doelen Taal & Letters Voorlezen Woordspelletje Letterspelletje Praatplaten bespreken Taaleducatie TV/DVD Leren wat letters zijn Woordenschat vergroten Leren om ideeën en gevoelen te verwoorden Leren omgaan met taal in sociale context 4.6.2.7 Tellen & cijfers Onderstaande tabel geeft aan welke werkvormen en inhoudelijke doelen er bij Cijfers &Tellen activiteiten gebruikt worden. Werkvormen Inhoudelijke doelen Tellen & Cijfers Telspelletje Praatplaten bespreken Telkringspelletje Zoekspelletje Cijferspelletje Cijfer- & Teleducatie TV/DVD Leren tellen Getallen leren herkennen Optellen en aftrekken 4.6.2.8 Natuur & verzorging Onderstaande tabel geeft aan welke werkvormen en inhoudelijke doelen er bij Natuur & Verzorging activiteiten gebruikt worden. Werkvormen Natuur & Verzorging Kijken, voelen, ruiken dieren Kijken, voelen, ruiken planten Praatplaten bespreken (magazines) Fantasiespel Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 23 van 32

Inhoudelijke doelen De natuur in Buitenleren en spelen Knutselen met seizoenmaterialen Kijken, voelen, ruiken dieren Kijken, voelen, ruiken planten Lichamelijke verzorging: tandenpoetsen, douchen, handenwassen, toiletgang. Liefde voor natuur bijbrengen Begrijpen dat er voor natuurlijke dingen gezorgd moet worden Begrijpen dat er voor materiele dingen gezorgd moet worden Leren over de seizoenen 4.6.3 Naar bed brengen Veelal hebben ouders een vast ritueel als de kinderen naar bed gaan. Onderstaand wordt aangegeven welk ritueel wij aanraden te hanteren, indien de ouders aangeven geen ritueel te gebruiken. Bed gaan ritueel baby s (0-1,5 jaar): (zowel tussen de middag als s avonds) 1. Kinderen worden verschoond 2. Zodra het kind verschoond is wordt het kind omgekleed om naar bed te gaan, slaapzakje aan (eventueel speentje en/of knuffeltje) 3. Kinderen naar bed brengen zodra het kind omgekleed is 4. Wens het kind slaaplekker 5. Eventueel muziekje aan Bed gaan ritueel peuter (1.5-3 jaar): (zowel tussen de middag als s avonds) 1. Kinderen worden verschoond 2. Zodra kind verschoond is of naar het toilet is geweest, wordt het kind omgekleed om naar bed te gaan, eventueel slaapzakje aan (eventueel speentje en/of knuffeltje) 3. Kind in bed helpen 4. Voorlezen of eventueel een muziekje aan Bed gaan ritueel kinderen (4-12 jaar): ( s avonds) 1. Toilet gang 2. Omkleden 3. Tandenpoetsen 4. In bed liggen 5. (eventueel) Voorlezen Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 24 van 32

4.6.4 Uitjes Ouders kunnen de oppas verzoeken een bepaald uitje te doen. Oppassers moeten hierbij zelf aangeven of zij het uitje, rekening houdend met de kinderen en eigen vaardigheden en ervaring, willen laten plaatsvinden. Wanneer ouders een bepaald uitje wensen: 1. Voorleggen aan de oppas 2. Zelf financieren, voldoende geld klaarleggen voor kinderen én oppas 3. Oppas dient alle tickets en bonnetjes te bewaren en aan de ouders over te dragen Let op! Onderneem geen uitstapjes waarbij jij geen goed gevoel hebt of wanneer je twijfelt of jij in staat bent om het uitstapje tot een goed eind te brengen, ook als kinderen en ouders duidelijk maken echt van jou te verwachten dat je het wel doet. Wij raden aan trouw te blijven aan je eigen gevoel, 'veiligheid voor alles!'. 4.7 Verlaten van het huis Het verlaten van het huis gebeurd altijd onder begeleiding van de oppas. Bij twijfel over het kunnen verzorgen van voldoende veiligheid (weersomstandigheden, groot aantal kinderen, gedrag enz.) wordt aangeraden thuis te blijven: Veiligheid voor alles! Maak vooraf afspraken met de kinderen over het gewenste gedrag buiten de deur. Bijvoorbeeld: we blijven bij elkaar, houden handen vast, we steken altijd samen over, enz. 4.8 Voeding Onderstaande paragraven beschrijven onze voorkeur met betrekking tot het omgaan met voeding en de mogelijkheden hierbij. Vraag ouders altijd eerst hoe zij zelf met voeding omgaan en houdt je daaraan. Zie onderstaande paragraven als aanvullende ideeën of als informatie indien de ouders hier geen vaste manier voor hebben. 4.8.1 Eten en drinken Bij voorkeur wordt er 3x per dag met de kinderen aan tafel gegeten. Overleg met de ouders wat kinderen wel en niet mogen eten en of er eventueel allergieën zijn. Meestal mogen de kinderen één broodje met gezond beleg (smeerkaas/smeerworst) en daarna één broodje zoet. Mogen kinderen meer dan één broodje, geef dan eerst 2 broodjes met gezond beleg en daarna één broodje zoet. Zoet broodje kan als toetje gezien worden. Ook het drinken verschilt per gezin. Vraag de ouders wat de kinderen mogen drinken tijden het eten (melk? Vruchtensap? Water? Limonade?). Wanneer je twijfelt neem contact op met de ouders of MIAvoorgezinnen. 4.8.2 Allergieën Indien een kind een allergie heeft of een speciaal dieet volgt, wordt dit duidelijk gemeld aan de oppas. De oppas heeft hierin ook een verantwoordelijkheid. Vraag hiernaar. Bij allergieën dient extra voorzichtigheid geboden te worden. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 25 van 32

4.8.3 Bestek Wij vinden het belangrijk dat kinderen leren met bestek om te gaan. Vanaf anderhalf jaar kan bestek worden geïntroduceerd. Snijd het brood in stukjes en biedt een(kinder)vork aan. Kinderen van 2/2.5 jaar oud beginnen ook met het smeren van hun eigen broodje. Smeer wat boter op het brood en laat het kind dit zelf uitsmeren met een kindermesje. Doe dit vervolgens ook met de rest van het beleg. Kinderen leren hierdoor een mes te gebruiken. Snijd vervolgens het brood in stukjes en geef het kind een vorkje. Laat het kind eerst zelf proberen en help daarna pas. Het is niet erg als het wat langer duurt. Houdt hier rekening mee bij het inplannen van de lunch. Oudere kinderen zijn ook in staat zelf hun broodje te smeren. Let hierbij wel op de hoeveelheid beleg! 4.10 Verschonen, aan- en uitkleden, zindelijkheid en toiletgang 4.10.1 Verschonen Onderstaande regels dienen in acht genomen te worden tijdens het verschonen van een kind: 1. Verschonen vindt altijd plaats op de commode. 2. Voor en na het verschonen dient de oppas grondig de eigen handen te wassen. 3. Ga na of er specifieke crèmes of een poeder gebruikt dient te worden. 4. Meld uitslag of andere opvallend heden aan de ouder. 4.10.2 Aan- en uitkleden Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelf leren om zich aan- en uit te kleden. Help het kind, maar stimuleer hem/haar om het zelf te doen. Het kan meer tijd kosten als kinderen zichzelf aan en uitkleden, dit is niet erg; houd er rekening mee. 4.10.3 Zindelijk worden Volg het zindelijkheid ritueel van de ouders. Veelal volgen ouders hierbij een aantal specifieke stappen of een bepaalde werkwijze. Mocht een kind per ongeluk zijn behoefte niet op het toilet doen, wordt dan NOOIT boos maar benoem wat er gebeurt is, verschoon het kind en reinig de omgeving. 4.10.4 Toiletgang Jonge kinderen gaan altijd onder begeleiding naar het toilet. De oppasveegt indien nodig de billen van de kinderen af na de toiletgang. Het kind wordt gestimuleerd zelf de broek open en dicht te maken, door te trekken en zelf toilet papier te gebruiken. Na iedere toiletgang wassen de kinderen en oppas de handen grondig met zeep. Kleinere kinderen worden hierbij begeleid. Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 26 van 32

Hoofdstuk 5. Protocollen Om kwaliteit, gelijke behandeling, veiligheid en zorg te waarborgen wordt er gewerkt met verschillende protocollen. Onderstaande paragraven geven de protocollen weer. De protocollen voor opvallen gedrag, klein en grote ongevallen, toedienen medicijnen en vermoeden kindermishandeling/huiselijk geweld zijn terug te vinden in dit pedagogisch beleid. 5.1 Protocol opvallend gedrag Indien oppassers opvallend gedrag van kinderen opmerken dient de oppas onderstaand protocol te volgen. 1. Omschrijf het gedrag en noteer datum en tijdstip waarop het gedrag zich voordoet. 2. Bespreek het opvallende gedrag met de ouders en pedagoog. 3. Maak samen met de ouders en pedagoog een inschatting van het gedrag. 4. Stel samen met de pedagoog en ouder een actieplan op waarin in ieder geval staat: - beschrijving van het gedrag - notering van situatie, data en tijdstippen dat gedrag zich voordoet - beeld en gevoel van ouders van het gedrag - beeld van het gedrag van oppas en pedagoog van het gedrag - plan van aanpak - communicatie m.b.t. de situatie tussen ouder, pedagogisch medewerker en pedagoog - wijze en moment van evalueren 5.2 Protocol ongevallen Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan het zijn dat er een klein of groot ongeval voordoet. Onderstaande twee paragraven beschrijven het protocol voor klein of groot ongeval. Handelingswijze zijn gebaseerd op de handelingswijzen uit de cursus EHBO Kinderen of EHBO Kinderopvang. Tevens is gebruik gemaakt van kennis en beschrijvingen van Dielh en Boeren (2006). 5.2.1 Klein ongevallen Onder kleine ongevallen dient verstaan te worden: schaafwondjes, voetblaren, bloedneus, insectenbeet, voorwerp in oor/neus/huid, tand door lip. Onderstaand wordt per klein ongeval beschreven hoe hierop gehandeld moet worden. Schaafwondjes Volg onderstaande stappen: 1. Spoel de schaafwond grondig met lauw water en zeep 2. Dep de wondplek droog met een steriel gaasje 3. Plak een pleister of metallinnegaasje op de wondplek om infectie te voorkomen. Let op dat het plakkende gedeelte van de pleister of de tape van het gaasje niet op de wond zelf komt. Raadpleeg arts indien: - het geen oppervlakkige schaafwond is Pedagogisch beleid Oppasbemiddeling, MIAvoorgezinnen, versie 2.0 VH/MB Pagina 27 van 32