Milieurapport Vlaanderen MIRA. Achtergronddocument Sector Handel & Diensten



Vergelijkbare documenten
TRENDRAPPORT KUST

Verblijfstoerisme Oost-Vlaanderen Analyse aankomsten en overnachtingen

Verblijfstoerisme Oost-Vlaanderen 2015

Verblijfstoerisme Oost-Vlaanderen 2016

Verblijfstoerisme Oost-Vlaanderen 2017 Analyse aankomsten en overnachtingen

emissie broeikasgassen

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

TRENDRAPPORT KUST

Instituut voor de nationale rekeningen

Sectoranalyse Horeca 2014

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Persbericht. Economie verder gekrompen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Uitvoer blijft groeien. Minder investeringen

TRENDRAPPORT KiTS KUST

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 0,7 procent gekrompen

Noord-Limburg , , ,2

PERSBERICHT Brussel, 16 januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Sectoranalyse Horeca 2012

Instituut voor de nationale rekeningen

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

TRENDRAPPORT DE PANNE

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-mei

toerisme vlaanderen Toerisme in Kerncijfers 2010

PERSBERICHT Brussel, 14 september 2017

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

VR MED.0081/1

Toerisme in Vlaanderen

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Toerisme in cijfers 2011

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-oktober

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen (voorlopige cijfers)

NATIONALE REKENINGEN Eerste kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

PERSBERICHT Brussel, 12 november 2015

Toerisme in cijfers 2011

Regionale economische vooruitzichten

PERSBERICHT Brussel, 11 december 2015

TRENDRAPPORT KUST

TRENDRAPPORT KiTS KUST

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

NATIONALE REKENINGEN Derde kwartaal. Kwartaalaggregaten. Instituut voor de Nationale Rekeningen

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van de heer Ludo Sannen. betreffende het duurzaam, maatschappelijk verantwoord beleggen van de middelen van het Toekomstfonds

Toerisme in Kerncijfers editie 2015

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

De regionale impact van de economische crisis

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

PERSBERICHT Brussel, 11 september 2015

TRENDRAPPORT BRUGSE OMMELAND

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Willy Borsus : Beterschap in de horecasector

TRENDRAPPORT BRUGSE OMMELAND

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Orderboekje historisch gezien op vrij hoog niveau

SECTORANALYSE HORECA 2015

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Hoeveel verdienen de Belgen? Hoeveel geven ze uit?

Trendbarometer campings 2010

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Trendbarometer campings 2011

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

Trendbarometer hotels 2012 Finaal rapport

Flashraming CBS: export zorgt voor economische groei

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie 1,1 procent gekrompen

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

ADDENDUM bij het rapport. Verpleegkundigen op de arbeidsmarkt, 2016

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Fiche 3: tewerkstelling

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Hotels - cijfermatige trends (tot 2013)

Hypothecaire kredietverlening blijft op peil, ondanks afwachtende houding van de Vlaamse koper

Transcriptie:

Milieurapport Vlaanderen MIRA Sector Handel & Diensten

Handel & diensten Auteurs Soetkin Maene, MIRA,VMM Johan Couder, STEM, Universiteit Antwerpen Herwig Peeters, Forum ETHIBEL vzw Mia Lammens, Toerisme Vlaanderen Laatst bijgewerkt op: december 2008

Handel & diensten Woord vooraf Dit is het achtergronddocument voor het hoofdstuk Handel & diensten. Het achtergronddocument bundelt de kennis en informatie aangedragen in de MIRA-T-rapporten vanaf 1998. Dit document is raadpleegbaar op de websites www.milieurapport.be/ag, www.milieurapport.be en www.vmm.be/mira. Het Milieurapport Vlaanderen heeft de decretale opdracht enerzijds om de toestand van het milieu en het tot nu toe gevoerde milieubeleid te analyseren en te evalueren, en anderzijds om de verwachte ontwikkeling van het milieu volgens relevante beleidsscenario's te beschrijven. Daartoe werken een auteursgroep en kritische lezers (lectoren), onder coördinatie van het MIRA-team, jaarlijkse themarapporten (MIRA-T), vijfjaarlijkse scenariorapporten (MIRA-S) en tweejaarlijkse beleidsevaluatierapporten (MIRA-BE) uit. De rapporten worden beschikbaar gemaakt aan beleidsmakers en het brede publiek. Themarapporten zijn compacte studies van de verstoringsketens en onderbouwen de jaarlijkse milieujaarprogramma's van de Vlaamse overheid. Scenariorapporten zijn uitgebreide modelstudies van de verstoringsketen en leveren noodzakelijke inzichten om het Vlaamse milieubeleidsplan op te stellen. Beleidsevaluatierapporten zijn diepgaande studies over milieugerelateerde beleidsthema s. Het geheel van de achtergronddocumenten bestaat uit sectorhoofdstukken, milieuthemahoofdstukken en gevolgenhoofdstukken. Zo worden milieuverstoringen vanuit drie invalshoeken benaderd. In de sectorhoofdstukken worden alle relevante milieuverstoringen die een sector teweegbrengt, beschreven. De maatschappelijke activiteiten die aan de basis liggen van de milieudruk in Vlaanderen, worden opgedeeld in 8 sectoren: grondstofstromen, huishoudens, industrie, energie, landbouw, transport, handel & diensten en toerisme & recreatie. Het doel van de sectorhoofdstukken is het samenbrengen van kwantitatieve inzichten in de milieudruk van een sector (zowel brongebruik als emissies) en in de onderliggende drijvende krachten ervan. Hiertoe worden indicatoren opgesteld vanuit de conceptuele milieuverstoringsketen (DPSI-R-denkkader). Indicatoren van de onderliggende maatschappelijke activiteiten (driving forces) en van de milieudruk (pressure) worden met elkaar vergeleken via indicatoren van eco-efficiëntie. De evolutie van de indicatoren wordt getoetst aan beleidsdoelstellingen. Ten slotte worden de ingezette beleidsinstrumenten en genomen maatregelen geëvalueerd (response). De activiteit-, druk-, toestand- (state) en impactindicatoren (impact) worden in de themahoofdstukken behandeld volgens een doorsnede naar milieuverstoring. Het doel van de themahoofdstukken is het samenbrengen van kwantitatieve inzichten in de milieudruk (pressure) van de verantwoordelijke doelgroepen of sectoren (zowel brongebruik als emissies), de hieruit voortkomende milieutoestand (state) in de milieucompartimenten lucht, water en bodem en de gevolgen (impact) voor mens, natuur en economie. Hiertoe worden indicatoren opgesteld vanuit de conceptuele milieuverstoringsketen (DPSI-Rdenkkader). Het doel van de impacthoofdstukken is het samenbrengen van kwantitatieve inzichten over de gevolgen (impact) voor mens, natuur en economie. Hiertoe worden indicatoren opgesteld vanuit de conceptuele milieuverstoringsketen (DPSI-R-denkkader). De evolutie van de indicatoren wordt getoetst aan beleidsdoelstellingen. Ten slotte worden de ingezette beleidsinstrumenten en genomen maatregelen geëvalueerd (response). Daarbij kunnen ook extra maatregelen worden geformuleerd om de doelstellingen te halen. Overname wordt aangemoedigd mits bronvermelding. Hoe citeren? Korte citering: MIRA 2008, Handel & diensten. 2 december 2008

Handel & diensten Volledige citering: MIRA (2008) Milieurapport Vlaanderen, 2008, Handel & diensten, Couder J., Peeters H., Lammens M., Maene S., Vlaamse Milieumaatschappij, www.milieurapport.be Inhoudsopgave Auteurs...1 Inhoudsopgave...3 Lijst van Figuren... 5 Lijst van Tabellen... 7 Lijst van bijlagen... 7 Beschrijving van de sector...8 Beschrijving van de sector...8 Sectorafbakening...8 Indicatoren van handel & diensten...10 1 Activiteiten van handel & diensten... 10 1.1 Bruto toegevoegde waarde...10 1.2 Werkgelegenheid...12 1.3 Aantal werknemers...14 1.4 Andere activiteiten...18 Aantal leerlingen...18 Aantal ziekenhuisbedden en woongelegenheden in rusthuizen...19 Belang van het verblijfstoerisme in Vlaanderen...20 2 Positieve maatschappelijke activiteiten in de financiële sector: Duurzame beleggingsfondsen... 23 Achtergrond...23 Evolutie van het duurzaam beleggen in België...24 3 Duurzaam toerisme... 31 4 Energiegebruik... 34 Betrouwbaarheid van de statistieken...34 Evolutie van het energiegebruik...35 Energieverbruik van de toeristische sector...38 5 Emissie van broeikasgassen... 40 Aandeel broeikasgassen in sector handel & diensten...40 Aandeel handel & diensten in de totale uitstoot van broeikasgassen...41 Totale CO 2 -uitstoot in de sector handel & diensten...42 CO 2 -emissie door energiegebruik...43 Vergelijking met de CO 2 -uitstoot door energiegebruik in de andere EU-landen...44 CO 2 -emissies uit afvalverbranding...46 Korte historiek van de Vlaamse actieplannen om de broeikasgasemissies terug te dringen...50 Energieprestatieregelgeving (EPR) en energieprestatiecertificaten (EPC)...52 Ecologisch bouwen in de medisch-sociale sector...53 REG-actieplannen van netbeheerders...54 Voorbeeldfunctie van de overheid...56 Overige maatregelen...58 6 Emissie van andere stoffen van handel & diensten... 61 Emissie van dioxines...61 7 Productie van afval... 62 Bespreking van de ganse sector...62 Bespreking per deelsector...70 december 2008 3

Handel & diensten Afvalpreventie-initiatieven voor de sector handel & diensten...79 8 Watergebruik... 80 9 Ruimtegebruik... 83 Ruimtegebruik van de toeristisch-recreatieve infrastructuur...83 10 Milieuzorg bij de overheid... 86 Papiergebruik bij de Vlaamse overheid...86 Project Milieuzorg Vlaamse overheid...88 Milieuzorg in het onderwijs...90 11 Eco-efficiëntie en energie-efficiëntie van handel & diensten... 92 Eco-efficiëntie van handel & diensten...92 Bepalen van de veranderde energie-efficiëntie m.b.v. decompositie-analyse...93 Maatregelen voor het verbeteren van de energie-efficiëntie...95 Maatregelen i.v.m. ruimtekoeling...98 Maatregelen i.v.m. ventilatie (luchtverversing)...99 Maatregelen i.v.m. verlichting...100 Maatregelen i.v.m. de bereiding van warm tapwater...101 Milieuprofiel van de sector handel & diensten... 103 Referenties... 105 Interessante websites... 107 Auteurs voorgaande MIRA-rapporten... 108 MIRA-referenties voor dit document... 108 Begrippen... 108 Afkortingen... 111 Afspraken cijferweergave... 112 Bijlagen... 113 4 december 2008

Handel & diensten Lijst van Figuren Figuur 1: Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1995-2005)...11 Figuur 2: Aandeel van de deelsectoren in de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten (Vlaanderen, 2005)...12 Figuur 3: Evolutie van de werkgelegenheid van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005)...13 Figuur 4: Aandeel van de deelsectoren in de totale werkgelegenheid van handel & diensten (Vlaanderen, 2005)...14 Figuur 5: Aandeel van de deelsectoren in het totaal aantal werknemers van handel & diensten (Vlaanderen, 2005)...15 Figuur 6: Evolutie van het aantal werknemers in handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005)...16 Figuur 7: Evolutie van het aantal werknemers in toerisme en recreatie in Vlaanderen (Vlaanderen, 1997-2004)...17 Figuur 8: Aantal leerlingen in het onderwijs (Vlaanderen, 1993-1994 t.e.m. 2006-2007)...19 Figuur 9: Aantal overnachtingen in het Vlaams Gewest (1994-2006)...21 Figuur 10: Aantal overnachtingen per gemeente (2006)...22 Figuur 11: Maandelijks verloop van het aantal overnachtingen in het Vlaams Gewest (2006 )...22 Figuur 12: Evolutie van het aantal aangeboden duurzame beleggingsproducten (België, 1992-2007)25 Figuur 13:Evolutie van het belegd vermogen in duurzame beleggingsproducten (België, 1995-2007) 28 Figuur 14: Aantal instanties en uitbaters met een Blauwe Vlag (Vlaamse Gewest, 1993-2007)...32 Figuur 15 : Energiegebruik van handel & diensten per deelsector (Vlaanderen, 1990-2006)...35 Figuur 16 : Toename van het absolute energiegebruik van handel & diensten tussen 1990 en 2006*, per deelsector (Vlaanderen)...36 Figuur 17: Evolutie van de aandelen van het energiegebruik van handel & diensten per deelsector in het bruto binnenlands energiegebruik (Vlaanderen, 1990-2006*)...36 Figuur 18: Evolutie van het energiegebruik van handel & diensten per energiedrager (Vlaanderen, 1990-2006*)...37 Figuur 19: Evolutie van het brandstoffen- en elektriciteitsgebruik van handel & diensten (Vlaanderen, 1990-2006*)...38 Figuur 20 : Broeikasgasemissie van handel & diensten* (Vlaanderen, 1990-2006**)...40 Figuur 21 : Toename van broeikasgasemissies van handel & diensten tussen 1990 en 2006*, per deelsector (Vlaanderen)...41 Figuur 22 : Evolutie van het aandeel van handel & diensten in de broeikasgasuitstoot van Vlaanderen (1990-2006*)...42 Figuur 23 : Evolutie van de CO 2 -emissie van handel & diensten per deelsector (Vlaanderen, 1990-2006*)...43 Figuur 24: Evolutie van de CO 2 -emissies door energiegebruik en het energiegebruik in de sector handel & diensten in Vlaanderen (Vlaanderen, 1990-2006*)...44 Figuur 25 : Relatieve evolutie van de CO 2 -emissies door energiegebruik in de sector handel & diensten in de EU15-lidstaten (1990-2004)...45 Figuur 26: Absolute evolutie van de CO 2 -emissies door energiegebruik in de sector handel & diensten in de EU15-lidstaten (1990-2004)...46 Figuur 27: Evolutie van de CO 2 -emissie van afvalverbranding (Vlaanderen, 1990-2006*)...47 Figuur 28: Evolutie van de CH 4 -emissie van handel & diensten (Vlaanderen, 1990-2006*)...48 Figuur 29: Evolutie van de N 2 O-emissie van handel & diensten (Vlaanderen, 1990-2006*)...49 Figuur 30: Evolutie van de emissie van F-gassen van handel & diensten (Vlaanderen, 1990-2006*).50 Figuur 31: Subsidies van de Vlaamse overheid voor energiebesparende investeringen van bedrijven (industrie en handel & diensten) in het kader van het oude ecologiecriterium (2000-2003)...58 Figuur 32: Primair afval (boven) en secundair afval (onder) van handel & diensten voor gevaarlijk en niet gevaarlijk afval (Vlaanderen, 1992-2005)...66 Figuur 33: Verdeling (%) per afvalstofstroom van het primair afval (boven) en secundair afval van de sector handel & diensten (Vlaanderen, 2003)...69 Figuur 34 : Evolutie van het primair afval (miljoen ton) van de sector handel & diensten, per deelsector (Vlaanderen, 2000-2005)...70 Figuur 35: Aandelen van de deelsectoren in het primair afval van de sector handel & diensten, per deelsector (Vlaanderen, 2005)...71 december 2008 5

Handel & diensten Figuur 36: Watergebruik van de sector handel & diensten (Vlaanderen, 1991-2003)...80 Figuur 37: Totaal watergebruik en leidingwatergebruik voor 1 384 bedrijven (dossiernummers) in de deelsector hotels en restaurants (Vlaanderen, 1995-2003)...81 Figuur 38: Totaal watergebruik, leidingwatergebruik en grondwatergebruik voor 782 bedrijven (dossiernummers) in de deelsector overige (Vlaanderen, 1995-2003)...82 Figuur 39: Ruimtegebruik (bodembezetting (ha)) door toerisme en recreatie in het Vlaamse Gewest (1993-2006)...83 Figuur 40: Ruimtegebruik van de recreatieterreinen en de gebouwen voor recreatie en sport in Vlaanderen (2002)...84 Figuur 41: Aantal kopieën op fotokopieertoestellen, in absolute cijfers (links) en per personeelslid (*) (rechts) (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1998-2001)...86 Figuur 42: Hoeveelheid aangekocht standaardpapier in absolute cijfers (links) en per personeelslid (*) (rechts) (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1996-2001)...87 Figuur 43: Eco-efficiëntie van handel & diensten (Vlaanderen, 1996-2005)...92 Figuur 44: decompositie v/h energiegebruik van handel en diensten via de ODYSSEE methode...94 Figuur 45: Verandering van de energie-efficiëntie van de deelsectoren van handel & diensten in 2005 t.o.v. 1995, via de ODYSSEE methode...95 Figuur 46: Bijdrage (%) van handel & diensten tot de milieuthema s (Vlaanderen, 2004-2006)...104 6 december 2008

Handel & diensten Lijst van Tabellen Tabel 1: De deelsectoren van handel & diensten en hun NACE-BEL-codes...8 Tabel 2: Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (tegen basisprijzen in constante prijzen van 2000) (Vlaanderen, 1995-2005)...11 Tabel 3: Evolutie van de werkgelegenheid van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005)...13 Tabel 4: Evolutie van het aantal werknemers van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005)...15 Tabel 5: Aantal leerlingen in het onderwijs (Vlaanderen, 1993-2007)...18 Tabel 6: Aantal (erkende) ziekenhuisbedden in algemene en psychiatrische ziekenhuizen op 01/01 (Vlaanderen 1990-2006)...19 Tabel 7: Aantal gebouwen van rusthuizen en woongelegenheden in rusthuizen op 01/01 (Vlaanderen, 1990-2007)...20 Tabel 8: Marktzetting per beheerder, uitgedrukt in aantal ethisch-financiële beleggingsproducten op de Belgische markt in 2007...25 Tabel 9: Evolutie van het door duurzame beleggingsfondsen beheerde vermogen (België, 1995-2007)...27 Tabel 10: Evolutie van het marktaandeel van lokale aanbieders van ethisch-financiële beleggingsproducten op de Belgische markt...30 Tabel 11: Energie- en watergebruik, afvalproductie per persoon per nacht voor verschillende verblijfsvormen...38 Tabel 12 : CO 2 -emissies door energiegebruik in de sector handel & diensten in de EU15-lidstaten (1990-2004)...45 Tabel 13: maatregelen bij niet huishoudelijke klanten: aandeel in niet-huishoudelijke besparingen (Vlaanderen, 2003-2005)...55 Tabel 14: premies en primaire energiebesparing bij niet-huishoudens...56 Tabel 15: Evolutie van de dioxine-emissie van handel & diensten (Vlaanderen, 1990-2005)...61 Tabel 16: De deelsectoren OVAM en MIRA...65 Tabel 17 : Primair afval (ton) van handel & diensten (Vlaanderen, 2000-2005)...72 Tabel 18: Watergebruik (in m³) voor 1 384 bedrijven (dossiernummers) in de deelsector hotels en restaurants (Vlaanderen, 1995-2003)...81 Tabel 19: Watergebruik (in m³) voor 782 bedrijven (dossiernummers) in de deelsector overige (Vlaanderen, 1995-2003)...82 Tabel 20: Ruimtegebruik van een aantal belangrijke toeristisch-recreatieve infrastructuren in het Vlaamse Gewest (1993-2006)...85 Tabel 21: Resultaten vooronderzoek Milieuzorg in de Vlaamse overheid...88 Tabel 22: deelsectoren handel en diensten en hun activiteitenindicator...93 Tabel 23: Mogelijke energiebesparingen in de sector handel & diensten volgens de Vlaamse overheid...102 Lijst van bijlagen Bijlage 1 : Overzicht van de duurzame beleggingsfondsen in België. Inventariswaarden op 31/12/2006...113 december 2008 7

Handel & diensten Beschrijving van de sector Handel & diensten (tertiaire sector) zorgt voor een steeds groter deel van de economische welvaart en de werkgelegenheid in Vlaanderen. Op milieuvlak werd handel & diensten in het verleden meestal gezien als een sector die - in vergelijking met andere sectoren - slechts voor een beperkte milieudruk zorgde. In het milieubeleid en de rapportering ging dan ook minder aandacht naar handel & diensten. Dit achtergronddocument toont aan dat er ook voor deze sector heel wat uitdagingen op milieugebied zich aanbieden. Handel & diensten produceert bijna dubbel zoveel primair afval dan de huishoudens en een vijfde van het totaal afval in Vlaanderen. Indien ook het secundair afval - afkomstig van afvalverwerkende bedrijven (die ook tot de sector behoren) wordt meegeteld, bedraagt dit aandeel zelfs meer dan 40 procent. Het energiegebruik van handel & diensten is minder belangrijk t.o.v. de andere sectoren (aandeel van ongeveer 5 procent). Tegenover 1990 is dit echter met 99 procent gestegen; dat is een stijging, meer dan dubbel zoveel als voor gans Vlaanderen. Sectorafbakening De sector handel & diensten kan ingedeeld worden in 6 deelsectoren (tabel 1). Elke deelsector omvat een aantal economische activiteiten die afgebakend werden met behulp van de NACE-BEL-codering (FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2008 en http://www.statbel.fgov.be ). Deze codering vertoont een gedetailleerde indeling van deze sector. Daaruit blijkt de zeer grote heterogeniteit van de sector. Zo herbergt de sector handel & diensten zowel activiteiten met een betrekkelijk geringe milieudruk bv. handelaars, telecommunicatie, openbare besturen en onderwijsinstellingen als activiteiten waarvan de milieudruk zeer aanzienlijk is zoals bij afvalverwerking, industriële wasserijen, benzinetankstations en garages. Tabel 1: De deelsectoren van handel & diensten en hun NACE-BEL-codes deelsector NACE-BEL-codes 1. handel 45-47; 49.1 t.e.m. 49.4 50-52; 95 2. hotels en restaurants 55-56 3. kantoren en administratie 53; 64-66; 68-74; 77-82; 84; 94 verkeer, opslag en communicatie 53; 79 financiële instellingen 64-66 onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven 68-74; 77-78; 80-82; 94 openbaar bestuur 84 4. onderwijs 85 5. gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 75; 86-88 6. gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten, individuele bedrijven (incl. activiteiten van afvalverzameling, 37; 38.1; 38.2; 39; 58.2; 59-63; 90-93; 96-99 -opslag en -verwerking) Bron: FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, 2008 In de verdere tekst zullen we de 2 laatste deelsectoren in tabel 1 afkorten tot gezondheidszorg en gemeenschapsvoorzieningen. 8 december 2008

Handel & diensten Deelsector Toerisme en recreatie Toerisme, reizen, recreatie en vrije tijd zijn nauw met elkaar verwant en hierdoor is het onderscheid niet altijd even duidelijk. Toerisme wordt gedefinieerd als de verplaatsing naar en het tijdelijk verblijf van mensen in een andere dan de alledaagse leefomgeving bij wijze van vrijetijdsbesteding, voor persoonlijke ontwikkeling (bv. gezondheid) of in het kader van de beroepsuitoefening (Boerjan & Lowyck, 1995). Bij dagtoerisme vindt geen overnachting plaats, bij verblijfstoerisme minstens één. Recreatie is het geheel van gedragingen die men in de vrije tijd vrijwillig onderneemt of ondergaat en waarvan verondersteld wordt dat ze primair gericht zijn op het bevredigen van de eigen verlangens naar ontspanning als levensactiviteit (Boerjan & Lowyck, 1995). Recreatie gebeurt in de eigen leefomgeving, met een maximale duur van één dag. Toerisme & recreatie is geen traditionele noch een duidelijk afgebakende sector. De bij toerisme & recreatie betrokken sectoren omvatten bedrijven die eerder complementaire dan concurrerende goederen en diensten leveren. De sector toerisme en recreatie zit vervat in de verschillende deelsectoren van handel & diensten. Volgende link (http://www.statbel.fgov.be) geeft een overzicht van de subsectoren met een overwegend of gedeeltelijk toeristischrecreatief aanbod. Dit overzicht werd opgesteld door het Kabinet van de Vlaamse minister voor Werkgelegenheid en Toerisme in samenwerking met Toerisme Vlaanderen. december 2008 9

Handel & diensten Indicatoren van handel & diensten 1 Activiteiten van handel & diensten Als socio-economische indicatoren voor de sector handel & diensten behandelen we de bruto toegevoegde waarde en de werkgelegenheid en een reeks andere activiteiten specifiek voor een bepaalde deelsector. 1.1 Bruto toegevoegde waarde 1 Op economisch vlak is handel & diensten veruit de grootste sector in Vlaanderen. Tussen 1995 en 2005 stellen we in Vlaanderen een verdere verschuiving naar een diensteneconomie vast: het aandeel van handel & diensten in de bruto toegevoegde waarde van Vlaanderen steeg in nominale termen van 64 % naar 70 %. De bruto toegevoegde waarde is de verkoopwaarde van de productie minus de bedragen betaald aan andere producenten voor levering van grondstoffen, halffabricaten en diensten die nodig zijn voor de productie. Deze indicator is zeker niet voor alle deelsectoren de beste indicator om de mate van activiteit weer te geven aangezien de activiteiten in de sector handel & diensten niet altijd pure economische activiteiten zijn (bv. onderwijs, gezondheidszorg). Desalniettemin is de bruto toegevoegde waarde interessant om een globaal beeld te krijgen van de sector. De bruto toegevoegde waarde van handel & diensten (in constante prijzen van 2000) steeg in 2005 met 57 % t.o.v. 1995 (tabel 2, figuur 1). Daarmee is de sectorale groei van handel & diensten hoger dan de groei van de totale economie in Vlaanderen: de totale bruto toegevoegde waarde en bruto binnenlands product van Vlaanderen 2 kenden tussen 1995 en 2005 een groei van +43 % en +22 %. In 2005 kende, binnen de sector handel & diensten, de deelsector gezondheidszorg de sterkste stijging (+70 %) maar ook de andere deelsectoren van handel & diensten kenden een sterke stijging (handel +60 %, kantoren en administratie +56 %, onderwijs +46 %, gemeenschapsvoorzieningen +68 %) t.o.v. 1995. De deelsector hotels en restaurants kende tot 2004 een sterke groei t.o.v. 1995 (+42 %). In 2005 kende deze deelsector een lichte terugval t.o.v. 2004 (-0,4 %) Figuur 2 toont het aandeel van de deelsectoren in de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten in 2005. Kantoren en administratie is veruit de grootste deelsector met een aandeel van 55 %. 1 De Vlaamse bruto toegevoegde waarde op sector- en deelsectorniveau is enkel beschikbaar in lopende prijzen (INR/NBB 2005a). De omrekening van de bruto toegevoegde waarde naar constante prijzen van 1995 is gebeurd aan de hand van Belgische deflatoren van de bruto toegevoegde waarde op bedrijfstakniveau (A31) (INR/NBB 2005b). 2 Noot: Zoals boven vermeld is het aandeel van de sector handel & diensten gestegen in de bruto toegevoegde waarde van Vlaanderen in lopende prijzen (m.a.w. in nominale termen). Dit aandeel is echter lichtjes gedaald in de bruto toegevoegde waarde in constante prijzen. De reden hiervoor is omdat de secundaire sector productiever is dan de tertiaire sector: met eenzelfde aanbod aan productiefactoren kan een grotere output gerealiseerd worden. Dit laat relatief minder grote prijsstijgingen toe in de secundaire sector t.o.v. de tertiaire sector. Daardoor - en bij abstractie van overige elementen - zal het aandeel van de secundaire sector in de nominale bruto toegevoegde waarde dalen. Dit betekent ook dat - als de verhouding van de inputs over de tijd niet wijzigt - de secundaire sector een grotere reële output dan de tertiaire zal voortbrengen. 10 december 2008

Handel & diensten Tabel 2: Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (tegen basisprijzen in constante prijzen van 2000) (Vlaanderen, 1995-2005) (miljoen euro) 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Handel 13772 15969 17114 18448 19765 21431 22067 Hotels en restaurants 1734 2174 2190 2356 2407 2458 2448 kantoren en administratie 38159 48308 50648 51773 53869 56779 59425 onderwijs 6528 7479 7912 8422 8805 9119 9506 gezondheidszorg 6385 8365 8858 9283 9708 10270 10828 gemeenschapsvoorzieningen 1738 2281 2394 2529 2702 2809 2925 TOTAAL handel & diensten 68315 84577 89117 92810 97255 102865 107197 Bruto toegevoegde waarde 106173 128147 132329 136439 140631 147449 152252 BBP Vlaanderen 126693 144136 145721 147616 149682 152975 154964 Noot: In tegenstelling tot de vorige jaren is de (negatieve) restfactor 'Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)' verdeeld overheen de verschillende deelsectoren. Het bruto binnenlands product (BBP) is gelijk aan de bruto toegevoegde waarde, vermeerderd met productgebonden belastingen minus productgebonden subsidies. Bron: MIRA-VMM op basis van gegevens INR/NBB (2007a/b) Figuur 1: Evolutie van de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1995-2005) index (1995=100) 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 handel hotels en restaurants kantoren en administratie onderwijs gezondheidszorg gemeenschapsvoorzieningen totaal handel & diensten bruto toegevoegde waarde BBP vlaanderen Bron: MIRA-VMM op basis van gegevens INR/NBB (2007a/b) december 2008 11

Handel & diensten Figuur 2: Aandeel van de deelsectoren in de bruto toegevoegde waarde van handel & diensten (Vlaanderen, 2005) gezondheidszorg 10% gemeenschapsvoorzieningen 3% handel 21% onderw ijs 9% hotels en restaurants 2% kantoren en administratie 55% Noot: De bruto toegevoegde waarde van handel & diensten is uitgedrukt in lopende prijzen. De (negatieve) restfactor 'Indirect gemeten diensten van financiële intermediairs (IGDFI)' is verdeeld overheen de verschillende deelsectoren. Bron: MIRA-VMM op basis van gegevens INR/NBB (2007a/b) 1.2 Werkgelegenheid Ook op het gebied van de werkgelegenheid is de sector handel & diensten een zeer belangrijke sector in Vlaanderen. In 1996 waren 1,5 miljoen personen tewerkgesteld in deze sector op een totaal van 2,2 miljoen werkende (aantal werknemers + zelfstandigen). Dit is een aandeel van 67 %. Bovendien neemt dit aandeel nog toe. In 2003 bedroeg dit percentage reeds 71 %. Op een totaal van 2,4 miljoen werkende in Vlaanderen in 2003 waren ongeveer 1,7 miljoen tewerkgesteld in de sector handel & diensten. Tabel 3 en figuren 3 en 4 gaan meer in detail in op de werkgelegenheid in de sector handel & diensten. Evenals de bruto toegevoegde waarde is ook de werkgelegenheid niet voor alle deelsectoren de beste indicator om de mate van activiteit te bepalen. In 1996 waren 329 420 personen tewerkgesteld in de deelsector handel. Daarmee nam ze een vijfde van de werkgelegenheid in de sector handel & diensten voor haar rekening. De werkgelegenheid steeg in deze deelsector met 10 % tijdens de periode 1996-2005. Tussen 1996 en 2005 steeg het aantal werkende in de horeca: in 2005 waren er 86 696 personen actief. De deelsector kantoren en administratie is veruit de grootste werkgever in handel & diensten (778 893 personen) en kende een sterke werkgelegenheidsgroei tussen 1996 en 2005 (+22 %). De toename in kantoren en administratie is vooral te wijten aan de toename van de werkgelegenheid in de deelsector onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven (+49 %) maar ook verkeer, opslag en communicatie (+6 %) en openbaar bestuur (+5 %) kenden een toenemend aantal werkende. Bij de deelsector financiële instellingen daarentegen, werkten in 2005 minder personen dan in 1996 (-12 %). De grootste toename van de werkgelegenheid werd verwezenlijkt in de gezondheidszorg (+32 %).De werkgelegenheid in het onderwijs en de gemeenschapschapsvoorzieningen nam tussen 1996 en 2005 toe met respectievelijk 8 % en 12 %. 12 december 2008

Handel & diensten Tabel 3: Evolutie van de werkgelegenheid van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005) (aantal werkzame personen) 1996 2000 2001 2002 2003 2004 2005 handel 329.420 338.651 344.234 348.162 351.759 356.900 362.438 hotels en restaurants 85.529 83.273 84.567 84.389 82.292 83.903 86.696 kantoor en administratie (2) 638.999 740.040 752.876 755.628 751.937 766.498 778.893 Vervoer, opslag en communicatie (1) 154.620 162.989 166.636 161.529 161.627 163.089 163.281 Financiële instellingen (1) 57.998 59.567 58.974 53.984 52.691 51.384 51.017 Onroerende goederen, verhuur en diensten aan bedrijven (1) 266.254 353.029 362.092 371.092 368.763 382.575 396.934 Openbaar bestuur (1) 160.127 164.455 165.174 169.023 168.856 169.450 167.661 onderwijs 166.597 168.294 170.485 174.177 175.271 180.313 180.617 gezondheidszorg 204.355 230.694 240.667 247.758 257.405 259.998 269.881 gemeenschapsvoorzieningen 68.322 71.404 72.600 73.209 74.298 74.464 76.503 1.493.22 1.632.35 1.665.42 1.683.32 1.692.96 1.722.07 1.755.02 totaal handel & diensten totaal Vlaanderen 2 2.217.35 0 6 2.351.60 9 9 2.388.08 9 3 2.384.11 4 2 2.378.91 0 6 2.396.37 7 Noot: (1) Deze deelsectoren ressorteren onder de grotere deelsector kantoren en administratie; (2) exclusief de deelsector 99 Extraterritoriale organisaties. Bron: INR/NBB (2007a) 8 2.422.86 8 Figuur 3: Evolutie van de werkgelegenheid van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005) 135 130 125 120 115 110 105 100 95 index werkgelegenheid (1996=100) 1996 2000 2001 2002 2003 2004 2005 handel hotels en restaurants kantoor en administratie onderwijs gezondheidszorg gemeenschapsvoorzieningen totaal handel & diensten t t l Vl d Bron: INR/NBB (2007a) december 2008 13

Handel & diensten Figuur 4: Aandeel van de deelsectoren in de totale werkgelegenheid van handel & diensten (Vlaanderen, 2005) gezondheidszorg 15% onderw ijs 10% gemeenschaps voorzieningen 4% handel 21% hotels en restaurants 5% *openbaar bestuur 10% *onroerend goed 23% *verkeer, opslag en communicatie 9% *financiële instellingen 3% * behoren tot de deelsector kantoren en administratie. Bron: INR/NBB (2007a) 1.3 Aantal werknemers Meer dan 80 % van de werkenden in de sector handel & diensten zijn werknemers. De definitie voor werknemers luidt als volgt: Werknemers zijn personen die op grond van een arbeidsovereenkomst (al dan niet formeel) werk verrichten voor een andere ingezeten institutionele eenheid en daarvoor loon ontvangen. Personen in loondienst worden alleen bij de werknemers ingedeeld indien ze niet in hoofdzaak als zelfstandige werkzaam zijn. In dat geval worden ze bij de zelfstandigen geteld. (INR-NBB, 2007a). Ook wat betreft het aantal werknemers is kantoren en administratie het grootst: 611 032 werknemers waren er in 2005 werkzaam t.o.v. een totaal van bijna 1,4 miljoen in handel & diensten, dat is een aandeel van 43 % (tabel 4, figuur 5). Daarna volgen de deelsectoren handel, gezondheidszorg en onderwijs. In Vlaanderen werden in 2005 ongeveer 2 miljoen werknemers geteld in de statistieken. Er is een stagnering merkbaar sinds 2001. Dit is niet het geval in de sector handel & diensten waar het aantal werknemers sinds 1996 met 22 % (t.o.v. 2005) is toegenomen (figuur 6). De groei was het grootst in de gezondheidszorg (+40 %). De deelsector kantoren en administratie kent na de lichte terugval in 2002 (-0,16 %) en 2003 (-1,16 %) (t.o.v. 2001) terug een stijging in 2004 (+2,2 %) en in 2005 (+3,8 %) (t.o.v. 2003). 14 december 2008

Handel & diensten Tabel 4: Evolutie van het aantal werknemers van handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005) (aantal werknemers) 1996 2000 2001 2002 2003 2004 2005 handel 234077 255961 264603 271659 276763 282756 288155 hotels en restaurants 53482 55208 57459 57775 55455 56747 59003 kantoren en administratie 505171 587567 595593 594621 588706 601479 611032 verkeer, opslag en communicatie 147317 155833 159502 154492 154625 156122 156181 financiële instellingen 46459 49678 49593 45226 44666 43920 43912 onroerende goederen 151268 217601 221324 225880 220559 231987 243278 openbaar bestuur 160127 164455 165174 169023 168856 169450 167661 onderwijs 165994 167615 169816 173489 174577 179536 179705 gezondheidszorg 163943 188087 197562 205042 215890 219079 229200 gemeenschapsvoorzieningen 43357 45975 47266 47864 48740 48763 50274 totaal handel & diensten 1166024 1300413 1332299 1350450 1360131 1388360 1417369 totaal Vlaanderen 1788600 1926951 1964626 1963716 1961595 1979517 2001945 Bron: INR-NBB (2007a) Figuur 5: Aandeel van de deelsectoren in het totaal aantal werknemers van handel & diensten (Vlaanderen, 2005) gemeenschapsvoorzieningen 4% gezondheidszo rg 16% handel 20% hotels en restaurants 4% onderw ijs 13% openbaar bestuur 12% onroerende goederen 17% verkeer, opslag en communicatie 11% financiële instellingen 3% Bron: INR-NBB (2007a) december 2008 15

Handel & diensten Figuur 6: Evolutie van het aantal werknemers in handel & diensten per deelsector, en van Vlaanderen (Vlaanderen, 1996-2005) 145 140 135 130 125 120 115 110 105 100 index aantal w erknemers (1996=100) handel hotels en restaurants kantoren en administratie onderwijs gezondheidszorg gemeenschapsvoorzieningen totaal handel & diensten totaal Vlaanderen 95 1996 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: INR-NBB (2007) Tewerkstelling in de toeristisch-recreatieve sector De raming van de tewerkstelling in de toeristisch-recreatieve sector gebeurt op basis van de RSZ-statistieken opgesplitst per NACE-bel code (http://www.statbel.fgov.be). De RSZstatistieken omvatten de tewerkstelling van werknemers, de zelfstandigen zijn niet in deze cijfers opgenomen. De tewerkstelling volgens de RSZ-statistieken wordt sinds 2004 gerapporteerd op 30 juni en 31 december (van dat jaar). Vanwege de grote hoeveelheid seizoensarbeiders en omdat alleen geregistreerde arbeid in de cijfers is opgenomen, moet er op gewezen worden dat de cijfers die volgen een onderschatting vertonen ten opzichte van de werkelijke werkgelegenheid in deze sector. In onderstaande cijfers wordt de subsector vervoer niet in rekening gebracht gezien het aandeel van deze sector voor de rekening van toerisme en recreatie niet gekend is. De bezoldigde tewerkstelling in de toeristisch-recreatieve sector in Vlaanderen bedraagt iets minder dan 100 000 personen in 2004 (figuur 7). De toeristisch-recreatieve sector vertegenwoordigt m.a.w. ongeveer 5,0 % van de totale bezoldigde tewerkstelling in Vlaanderen. De tewerkstelling is het grootst in de subsector restaurants en cafés. Ten opzichte van 1997 is de bezoldigde tewerkstelling binnen de toeristisch-recreatieve sector gestegen met 15,8%. De cijfers van de RSZ geven een beeld van de zelfstandige tewerkstelling in de toeristischrecreatieve sector. Deze cijfers worden niet geclassificeerd zoals de indeling van de NACEbel code van de RSZ. De categorieën die in beschouwing worden genomen zijn Horeca en Vermakelijkheden. In 2004 werken er 28.256 zelfstandigen in de toeristisch-recreatieve sector. Ten opzichte van 1997 is de tewerkstelling hier met 4,0 % vooruit gegaan. 16 december 2008

Handel & diensten Figuur 7: Evolutie van het aantal werknemers in toerisme en recreatie in Vlaanderen (Vlaanderen, 1997-2004) ( X 1000) 140,0 120,0 100,0 80,0 60,0 40,0 20,0 0,0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 w erknemers 85,3 88,1 89,4 93,1 100,5 102,1 98,8 98,8 zelfstandigen 27,2 27,2 26,7 26,1 25,5 25,0 28,4 28,3 totaal 112,5 115,4 116,1 119,2 126,0 127,1 127,1 127,1 Bron: Toerisme Vlaanderen (2008) december 2008 17

Handel & diensten 1.4 Andere activiteiten Er bestaan voor de deelsectoren onderwijs en gezondheidszorg betere activiteitsindicatoren dan werkgelegenheid of bruto toegevoegde waarde. Voor het onderwijs bekijken we de evolutie van het aantal leerlingen in het Vlaamse Gewest; voor de gezondheidszorg is dit het aantal ziekenhuisbedden. Daarnaast wordt ook het belang van het verblijftoerisme in Vlaanderen toegelicht. Aantal leerlingen Vlaanderen telde in het schooljaar 2006-2007 1 270 072 leerlingen; in het schooljaar 1993-1994 waren dit er 1 254 193 (tabel 5). In 13 jaar steeg het aantal leerlingen dus met ongeveer 1,3 %. De meeste leerlingen bevonden zich in 2006-2007 in het lager en secundair onderwijs (respectievelijk 33 % en 36 %). Het aantal leerlingen in het lager onderwijs daalde lichtjes t.o.v. het schooljaar 2000-2001 (figuur 8). In 2006-2007 bereikte het aantal leerlingen in het secundair onderwijs (457 527) het hoogste peil sinds 1990. Ook het aantal studenten aan de hoge scholen en universiteiten bereikte in 2006-2007 hun hoogste peil (102 477 en 60 866) sinds het schooljaar 1990-1991. Tabel 5: Aantal leerlingen in het onderwijs (Vlaanderen, 1993-2007) Kleuter Lager Secundair Hoge- Universi- Totaal onderwijs onderwijs onderwijs scholen teiten onderwijs 1993-1994 249.139 414.528 448.988 90.651 50.887 1.254.193 1994-1995 254.731 412.589 451.917 90.155 52.777 1.262.169 1995-1996 255.477 412.723 450.793 91.046 55.298 1.265.337 1996-1997 253.043 417.369 447.775 93.976 56.416 1.268.579 1997-1998 247.515 424.110 441.867 97.574 56.902 1.267.968 1998-1999 242.621 429.956 436.025 99.933 57.170 1.265.705 1999-2000 240.654 434.272 431.027 98.536 56.740 1.261.229 2000-2001 240.582 435.535 429.106 99.258 56.118 1.260.599 2001-2002 239.504 434.320 430.163 99.339 56.693 1.260.019 2002-2003 238.143 431.209 435.781 99.661 56.839 1.261.633 2003-2004 236.671 426.567 444.714 100.178 56.839 1.264.969 2004-2005 234.963 420.678 452.441 101.185 57.005 1.266.272 2005-2006 234.530 415.726 457.351 102.367 59.172 1.269.146 2006-2007 235.251 413.951 457.527 102.477 60.866 1.270.072 Bron: Afdeling Planning en Statistiek, http://aps.vlaanderen.be 18 december 2008

Handel & diensten Figuur 8: Aantal leerlingen in het onderwijs (Vlaanderen, 1993-1994 t.e.m. 2006-2007) index (1993-1994 = 100) 125 120 115 kleuteronderwijs lager onderwijs 110 105 100 95 90 Bron: APS 1993-1994 1994-1995 1995-1996 1996-1997 1997-1998 1998-1999 1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003 2003-2004 2004-2005 2005-2006 2006-2007 Aantal ziekenhuisbedden en woongelegenheden in rusthuizen secundair onderwijs hogescholen universiteiten totaal onderwijs 70 % van het energiegebruik van de deelsector gezondheidszorg is afkomstig van de ziekenhuizen. Daarom is het relevant om te kijken naar de mate van activiteit van deze ziekenhuizen. Dit kan aan de hand van de evolutie van het aantal ziekenhuisbedden in het Vlaamse Gewest. In 1990 waren er 44 935 ziekenhuisbedden in Vlaanderen t.o.v. 41 091 in 2006 (tabel 6). Dit is een vermindering met 8,5 %. Ongeveer 75 % van de bedden bevindt zich in de algemene ziekenhuizen; de overige in de psychiatrische ziekenhuizen. Uit tabel 6 blijkt dat het aantal erkende ziekenhuisbedden vooral in de algemene ziekenhuizen afneemt. Tabel 6: Aantal (erkende) ziekenhuisbedden in algemene en psychiatrische ziekenhuizen op 01/01 (Vlaanderen 1990-2006) 1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 algemene ziekenhuizen bedden 33503 3241 6 3147 4 3127 9 31115 3114 1 30939 3095 2 3082 9 index bedden 100 97 94 93 93 93 92 92 92 psychiatrische ziekenhuizen bedden 11432 1125 3 1057 4 1033 5 10248 1025 8 10258 1028 9 1026 2 index bedden 100 98 92 90 90 90 90 90 90 totaal ziekenhuizen bedden 44935 4366 9 4204 8 4161 4 41363 4139 9 41197 4124 1 4109 1 index bedden 100 97 94 93 92 92 92 92 91 Bron: FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Cel Datamanagement Naast ziekenhuizen zijn ook rusthuizen een belangrijke deelsector in de gezondheidszorg. Tabel 7 toont de evolutie van het aantal gebouwen en woongelegenheden. Hieruit blijkt dat het aantal woongelegenheden tussen 1990 en 2007 sterk gestegen is. Op 1 januari 2007 waren er 63 382 woongelegenheden in rusthuizen; dat is een stijging van 31 % t.o.v. 1990. december 2008 19

Handel & diensten Tabel 7: Aantal gebouwen van rusthuizen en woongelegenheden in rusthuizen op 01/01 (Vlaanderen, 1990-2007) gebouwen woongelegenheden datum openbaar vzw privé totaal openbaar vzw privé totaal index totaal 1/01/199 0 239 286 214 739 20357 21745 6433 48535 100 1/01/199 5 241 306 222 769 21034 23604 7544 52182 108 1/01/200 0 245 324 208 777 22911 27087 8478 58476 120 1/01/200 1 242 323 203 768 22980 27455 8583 59018 122 1/01/200 2 242 327 202 771 23200 27891 8661 59752 123 1/01/200 3 243 331 195 769 23516 28625 8942 61083 126 1/01/200 4 246 344 171 761 24252 29675 8204 62131 128 1/01/200 5 245 349 158 752 24324 30556 7446 62326 128 1/01/200 6 242 366 147 755 24159 31844 7000 63003 130 1/01/200 7 236 371 142 749 23923 32423 7036 63382 131 Bron: Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, schriftelijke communicatie Belang van het verblijfstoerisme in Vlaanderen Aantal overnachtingen per logiesvorm in Vlaanderen Een van de opdrachten van het FOD Economie bestaat erin het verblijfstoerisme in België op te volgen. De statistiek van het toerisme en het hotelwezen is een permanent en exhaustief statistisch systeem dat tot doel heeft het toeristisch reisverkeer te meten. Hiertoe worden statistieken bijgehouden van het aantal aankomsten en van het aantal overnachtingen in alle commerciële logiesvormen, en dit zowel voor recreatieve als voor professionele doeleinden. Vanaf 2004 worden er overnachtingen geregistreerd in hotels, campings, vakantieparken, logies voor doelgroepen (voornamelijk jeugdlogies) en in de verhuursector. De vakantiedorpen werden sinds 2004 opgenomen in de categorie vakantieparken; de vakantiecentra werden opgenomen in ofwel de logies voor doelgroepen ofwel de vakantieparken (figuur 9). In 2006 noteerde het FOD Economie in het Vlaams Gewest 23,4 miljoen overnachtingen. Het aantal overnachtingen is ten opzichte van 1994 gelijk gebleven. In gans België werden 35 miljoen overnachtingen geregistreerd. Met 66,7 % van de overnachtingen vormt het Vlaams Gewest de belangrijkste bestemming voor reizigers in en naar België. Belgen nemen 59 % van de overnachtingen in het Vlaams Gewest voor hun rekening. De overgrote meerderheid (81 %) van de buitenlandse toeristen komen uit onze buurlanden. De twee belangrijkste logiesvormen in het Vlaams Gewest zijn de hotels en de huurvakantiewoningen (figuur 9). Het aantal overnachtingen in hotels is sinds 1994 toegenomen (van 5,5 miljoen overnachtingen naar 7,1 miljoen in 2006). De verhuursector vertoont daarentegen een tegengestelde evolutie (van 7,5 miljoen overnachtingen in 1994 naar 5,7 miljoen overnachtingen in 2006). Op Vlaamse campings werden heel wat minder overnachtingen genoteerd in 2006 (2 miljoen) ten opzichte van 1994 (3,4 miljoen). De vakantieparken vertegenwoordigen in 2006 3,7 miljoen overnachtingen. Logies voor doelgroepen (voornamelijk jeugdlogies) waren goed voor 3,8 miljoen overnachtingen. De 20 december 2008

Handel & diensten grote stijging in 2004 (tot 3,8 miljoen) is het gevolg van het feit dat een aantal vakantiecentra tot deze categorie zijn toegevoegd. Figuur 9: Aantal overnachtingen in het Vlaams Gewest (1994-2006) ( x 1000) 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 Bron: Toerisme Vlaanderen, Planning & Onderzoek (1994-2006), op basis van NIS-gegevens Aantal overnachtingen per gemeente hotels huurlogies vakantiedorpen doelgroepen campings vakantiecentra vakantieparken Om een idee te krijgen van de geografische spreiding van de overnachtingen in Vlaanderen toont figuur 10 het aantal overnachtingen per gemeente. Gemeenten met drie of minder commerciële logiesaccommodaties worden niet weergegeven omwille van vertrouwelijkheid. Het zwaartepunt van overnachtingen is te situeren aan de kust en in de steden (Antwerpen, Brugge en Gent). Aan de Kust gaat het vooral om binnenlandse overnachtingen, terwijl de steden een hoog aantal buitenlandse overnachtingen genereren. Brussel wordt niet weergegeven op de kaart, maar genereert wel het meeste overnachtingen. Ook in de Antwerpse en Limburgse Kempen vertonen een aantal gemeenten meer overnachtingen. Vooral de gemeenten Lommel, Peer en Mol vertonen een hoog aantal overnachtingen. Dit komt door de aanwezigheid van grote vakantieparken. december 2008 21

Handel & diensten Figuur 10: Aantal overnachtingen per gemeente (2006) Bron: Toerisme Vlaanderen, Planning & Onderzoek (2006), op basis van FOD-gegevens Spreiding in de tijd De spreiding van het toerisme in de tijd kan bestudeerd worden a.d.h.v. het aantal overnachtingen per maand (figuur 11). Het aantal overnachtingen per maand geeft een idee van de druk, veroorzaakt door het toerisme, gespreid over de tijd. De grootste concentratie van overnachtingen in het Vlaams Gewest situeert zich in de maanden juli en augustus. Van april tot en met september wordt de kaap van 2 miljoen per maand bereikt. De overnachtingen van de buitenlanders zijn gelijkmatiger gespreid over de tijd dan die van de Belgen. Bij de Belgen vormt vooral de zomervakantie een sterke uitschieter. Figuur 11: Maandelijks verloop van het aantal overnachtingen in het Vlaams Gewest (2006 ) ( x 1000) 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december Bron: Toerisme Vlaanderen, Planning & Onderzoek (2006), op basis van NIS-gegevens Totaal Belgen Buitenlanders 22 december 2008

Handel & diensten 2 Positieve maatschappelijke activiteiten in de financiële sector: Duurzame beleggingsfondsen Financiële instellingen en markten kunnen een belangrijke invloed uitoefenen op het economische en maatschappelijke gebeuren door richting te geven aan kapitaalstromen. Dit gebeurt op verschillende manieren. Projecten worden al dan niet mogelijk gemaakt door het verstrekken van kredieten. Financiële instellingen die kredietverschaffers zijn, kunnen kredietnemers ertoe bewegen duurzaamheidscriteria te respecteren. Ook beleggingen in aandelen en obligaties op de publieke kapitaalmarkt verschaffen ondernemingen de middelen om te investeren in groei en vernieuwing. In toenemende mate worden investeringsbeslissingen mede bepaald door andere dan louter economisch-financiële criteria. De zogenaamde duurzame beleggingsfondsen (aanverwante terminologieën zijn maatschappelijk verantwoorde, ethische of groene beleggingsfondsen) beogen bij te dragen tot een duurzame ontwikkeling door uitsluitend te investeren in aandelen en obligaties van ondernemingen die aan bepaalde maatschappelijke criteria beantwoorden. Op deze manier wordt ook de betrokkenheid van beleggers bij het duurzaam en maatschappelijk ondernemen verhoogd. Qua terminologie gaat de voorkeur naar Maatschappelijk Verantwoord Beleggen, MVI. In deze bijdrage wordt de achtergrond en de evolutie van deze duurzame of MVI beleggingsfondsen toegelicht. Achtergrond De opkomst van het ethische beleggen ( social investing ) in de Verenigde Staten in de jaren zeventig werd gevoed door verontwaardiging (Vietnam, Apartheid, de wapenwedloop, ) en werd mede bevorderd door het feit dat investeringen in de VS, bij gebrek aan een uitgebouwd sociale zekerheidssysteem, gedeeltelijk de functie vervullen van sociaal vangnet waardoor heel wat particulieren en sociale organisaties deelnemen aan de beurshandel. De opkomst in Groot-Brittannië ( ethical investing ) en iets later Europa kwam pas vanaf de jaren tachtig op gang en ging ook daar hand in hand met de toenemende populariteit van de beurshandel. Een verschil met de Amerikaanse traditie was dat zeker de continentale ethische beleggingsfondsen het accent verschoven van eerder morele of ethische criteria (alcohol, wapens, gokken, ) naar bredere maatschappelijke thema s zoals milieu, werknemersrechten, mensenrechten, enzovoort. Tegelijkertijd vond ook een accentverschuiving plaats van negatieve criteria ( avoidance screening : het uitsluiten van bedrijven die betrokken zijn bij een als verwerpelijk beschouwde activiteit) naar meer positieve criteria ( positive screening : het selecteren van ondernemingen die zich positief onderscheiden door het opnemen van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid). Een heel scala nieuwe thema s kwam op de voorgrond ( emerging screens ) zoals klimaatverandering, mensenrechten, gedragsregels voor leveranciers (ketenbeheer), GMO s, en vooral ook duurzame ontwikkeling. Er groeide een bewustzijn dat het inbouwen van duurzaamheidsaspecten in het bedrijfsbeleid kan leiden tot een substantiële meerwaarde voor beleggers op de lange termijn. De verdere uitwerking van deze stelling door academici, fondsbeheerders en analisten en het uitgedragen door business leaders verklaart voor een deel het succes van het duurzaam beleggen en de intrede van dit concept en deze beleggingsstijl in traditionele financiële markten. Tegelijkertijd leidde deze professionalisering tot een soort tweespalt tussen enerzijds diegenen die het waardegedreven paradigma bewaken en een meer dynamische vorm van duurzaam beleggen voorstaan door het betrekken van stakeholders bij het ondernemingsgebeuren en anderzijds diegenen die duurzaamheid willen reduceren tot enkel die effecten en indicatoren die een materieel, aantoonbaar financieel effect hebben op beleggingen. De Belgische duurzame beleggingsfondsen zijn passieve instrumenten. Fondsbeheerders, al dan niet bijgestaan door gespecialiseerde duurzaamheidsanalisten, voeren een aandelenselectie uit aan de hand van specifieke criteria, maar geven geen stem aan de beleggers zelf door bijvoorbeeld actief aanwezig te zijn op algemene vergaderingen van geviseerde bedrijven. De impact van passief duurzaam beleggen kan verhoogd worden door vormen van actief aandeelhouderschap. december 2008 23

Handel & diensten Evolutie van het duurzaam beleggen in België i. Ontwikkeling van de Belgische markt van duurzame beleggingsfondsen 3 Het eerste Belgische duurzame beleggingsfonds werd opgericht in 1992 door de beursvennootschap Van Moer-Santerre & Co onder de naam VMS Luxinter Ethifond en werd half 2004 ontbonden. Dit fonds koos reeds van bij het begin voor het toepassen van criteria op alle deeldomeinen van het maatschappelijk verantwoorde ondernemen (milieu, sociaal, economisch), een benadering die op dat moment nog uiterst uitzonderlijk was. De oprichting van VMS Luxinter Ethifond was in 1991 vooraf gegaan door het milieufonds Ecofund van KBC. Daarna bleef het enkele jaren stil, tot in 1996, toen een periode van explosieve groei van het aantal duurzame beleggingsfondsen aanbrak (figuur 12). Deze groei bleef versnellen tot in 2001, vertraagde toen even onder invloed van de teruggelopen interesse in aandelenbeleggingen en herstelde zich samen met de beurzen. In 2006 groeide de markt nog sterk, in 2007 stagneerde de markt van de ICB s (Instellingen voor Collectieve Beleggingen); vooral in het vierde kwartaal viel het volume terug (met 4 %). MVI groeide echter gestaag, in 2006 nog met 39,7 %, in 2007 zelfs met 46,8 % qua beheerd kapitaal. De belangrijkste financiële instellingen bieden nu duurzame beleggingsfondsen aan, waardoor deze min of meer vlot toegankelijk zijn voor het grote publiek. Naast het opveren van de beurzen bepaalden andere factoren deze groei, in het bijzonder de toenemende activiteit van financiële instellingen die nieuwe en ook andersoortige duurzame producten ontwierpen. Sinds het begin van de statistieken in 1995 verduizendvoudigde het beheerd volume van MVI in België, een gemiddelde stijging van ruim 75 % per jaar. Wellicht zijn er weinig ideële producten die een dergelijk groeicijfer kunnen voorleggen en weinig landen waar MVI zo n stormachtige ontwikkeling kende. ii. Aantal beleggingsfondsen De eerste van twee indicatoren die jaarlijks wordt opgevolgd, als maat voor de belangstelling voor het duurzaam investeren, is het aantal producten dat in het voorbije jaar beschikbaar bleven of op de markt werden gezet. Voor het overzicht wordt enkel rekening gehouden met die producten die vergund zijn door het CBFA voor de Belgische markt en die tegelijk een duidelijk na te trekken duurzaam karakter hebben. Deze kunnen zowel van Belgische oorsprong zijn als van buitenlandse oorsprong (Luxemburg, Ierland, ). De cijfers worden uitgezuiverd om dubbeltellingen te voorkomen; sommige producten worden namelijk onder verschillende gedaanten aangeboden. De aangeboden producten kunnen uiteenlopende financiële kenmerken vertonen; het duurzaamheidskarakter is de bindende factor. Zo kan het gaan om beleggingsfondsen (of Instellingen voor Collectieve Beleggingen ), maar ook om fondsen met kapitaalbescherming, verzekeringsproducten (tak 21, tak 23), pensioensparen, publieke financieringsinstrumenten en nieuw sinds 2006 notes (verhandelbare leningen met een korte looptijd). Eind 2007 waren er 146 duurzame beleggingsfondsen en -instellingen in België, een zeer gevoelige stijging van 92 % t.o.v. 2006 (figuur 12). 126 van deze producten kunnen gedefinieerd worden als Belgisch van oorsprong. 3 Duurzame beleggingsfondsen zijn hier gedefiniëerd als beleggingsfondsen die expliciet, systematisch en gebalanceerd maatschappelijke (sociale, ecologische, ) criteria hanteren bij het selecteren van de waarden waarin wordt geïnvesteerd. Naast ICB s worden ook levensverzekeringsproducten met gewaarborgd rendement (tak 21) of gekoppeld aan beleggingsfondsen (tak 23) opgenomen en notes, verhandelbare leningen met korte looptijd opgenomen. Uitgesloten van de statistieken zijn thema- en sectorfondsen en solidariteitsfondsen, tenzij ze een duurzaamheidsscreening uitvoeren. Voor deze indicator werd uitgegaan van de gegevens van BEAMA en CBFA, waarbij alle erkende beleggingsfondsen en beleggingsinstellingen die op de Belgische markt vergund zijn en die een formele duurzame beleggingspolitiek hebben werden in rekening gebracht. 24 december 2008