Sportgezondheid : Warming-up : Hoe en Waarom? Versie september 2005 Bron: KNHB / R.Meeus / J.Etienne / B.Bams



Vergelijkbare documenten
Warming-up & Blessure Preventie Rick Dumoulin & Léon de Baat

Blessurepreventie. Secundaire preventie heeft betrekking op het tijdig herkennen en behandelen van klachten of banale letsels om erger te voorkomen

Week 1. Dag Training Intensiteitsomschrijving

Anaëroob a-lactisch Anaëroob lactisch Aërobe systeem

Training Trainingsintensiteit:

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

Berekening hartslagzones

55 à 60% volgens de formule van Karvonen of 70à 75% van het omslagpunt.

Inspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem

Methoden voor training van het uithoudingsvermogen

In dit proefschrift worden effecten van verschillende vormen van training op het

OPBOUW 125 KM VLAK. Intensief Interval Kort (IIK)

CLINIC PARELLOOP 2019 EFFECTIEF TRAINEN MET HARTSLAGMETER

De termen aeroob en anaeroob worden door sporters veel gebruikt. Maar wat is aeroob en anaeroob? Welke energiesystemen heb je?

VERANDERINGEN? Hart en bloedvaten. In de zwangerschap wordt er meer bloed aangemaakt en moet het hart harder rond pompen. Dit op zich heeft weinig

Inspanningstest Fietsen


Onder omstandigheden van rust bedraagt de ademfrequentie bedraagt 12-16/min.: de totale hoeveelheid

Bewustsporten.nl. Goed voorbereid aan de start met een sportmedisch onderzoek

JAARPLANNING TRAININGEN Wedstrijd en Masterszwemmen

PrestatieTest. De eerste stappen naar betere prestaties.

Een intensieve extensieve interval

De echte endurance begint pas bij 80 km.

Auteur: Herman Jongerius. Versie: 1.2

DOEL VAN LANGE DUURLOPEN Wat is het doel van lange duurlopen op weg naar je marathon?

Voorwoord 10. Inleiding Inleiding in de module inspanning 1 5

1. Trainingsleer. AWI opleiding Trainingsleer

De opzet van het boek 9 De trainingsblokken 10 Complete schema s 11 Een rondleiding door het boek 11

Van bewegen naar trainen

Laurens Lindeman Personal Training

TRAINEN MET HARTSLAGMETERS

Energie systemen v/h lichaam. Door: Theo Baks, Hennie Lensink

Opdracht: hardlopen en ouder worden

Inspanningstest Fietsen

PREVENTIE VAN SPORTLETSEL

6,9. Presentatie door een scholier 1940 woorden 14 november keer beoordeeld

Trainingsplan. 1. Doelstelling

Onco-Move. Bewegen tijdens chemotherapie

Testverslag. Jan Janssen Verslaglegging van de meetresultaten zoals gemeten tijdens de inspanningstest in het Robic Wielerlab.

SPECIFIEKE UHV TRAINING VOOR SPELSPORTERS

Training?! Door Roos Slottje. Docent L.O., fysiotherapeut en bekkenfysiotherapeut i.o. Lid begeleidingsteam Nederlandse voltige selectie

Voeding voor, tijdens en na het wielrennen

Sportgeneeskunde for dummies

Veiligheid, hygiene & organisatie 29 mei 2009 Assistent Trainer Waterpolo 2 Copyright: KNZB

Trainen, meer dan alleen pijlen schieten! Handleiding voor de handboogschutter

Introductie. Inspanningsfysiologie Duursport. Guido Vroemen. Guido Vroemen Sportarts Medisch Bioloog Triathlon Trainer SMA MIDDEN NEDERLAND

Blessurepreventie bij joggers

Aandachtspunten bij het schema: Mogelijke trainingsvormen:

Training is oefenen, het verbeteren van prestaties. "Het regelmatig, systematisch toedienen van prikkels om de prestatie te verhogen.

Fitnesstrainer A. Lesdag 5 Trainingsleer Deel 2. Erkend Fit!vak opleidingscentrum

Conditietraining op de vereniging. Miguel Janssen Steven Schilders

Sportvoeding bij Atleten

Wil je nog meer lezen over de hartslag? Dan verwijzen we je naar:

CURSUS CONDITIETRAINER COVS OOST (1303) LESAVOND 5 14 MEI TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

BEWEGEN BIJ KANKER 17041

DIABETES EN BEWEGEN Hypo of hyper

BELANG VAN HET JUISTE TRAININGSTEMPO

opwarming, statische stretching wat wel en niet te doen voor aanvang van training of wedstrijd.

EEN GEZONDE LEVENSSTIJL AANNEMEN

Charles Loijens. Performance Coach Topsport / Met dank aan Guido Vroemen, sportarts o.a. Nationale Triatlon Team en Leontien.

W A T I S S T R E N G T H & C O N D I T I O N I N G?

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal april 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal mei 2018

Training week 1. Week 1

Bewegen tijdens de behandeling van kanker

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2018

Wat maakt het verschil?

Individueel voorbereiding schema Ksk Ronse jeugdacademie

Als stress omslaat in faalangst en gespannenheid is dat het signaal om op de rem te gaan staan. Stress kan dus zowel negatief als positief zijn.

Bewegen tijdens chemotherapie

Voordelen van bewegen

Goede en langdurige training leidt onder meer tot de volgende aanpassingen van de spieren en het cardiovasculaire systeem.

Voorbeeld veldrijden Fietstest 2

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal oktober 2017

Trainen is het PLANMATIG toedienen van TRAININGSPRIKKELS, met als DOEL de sportprestaties te verbeteren

Samenvatting 1.7 BSM Verbeteren van fitheid

Inspanningstest Lopen

Bewustsporten.nl. Risico op plotse hartdood. M: Fb:Bewustsporten

Fysiotherapie na een hartinfarct, dotter- of stentbehandeling FYSIO- THERAPIE. Voelt beter

INHOUDSTABEL VOEDING BIJ VOETBALLERS

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal september 2017

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal juli 2017

D.IJ.C. Bertus 1. Doelstelling loopgroepen D.IJ.C. Bertus 1. Intensiteit van de trainingszones 3. Warming-up 4. Veiligheid 5.

Trainen met een hartslagmeter

BEWEGEN BIJ PROSTAATKANKER

CURSUS CONDITIETRAINER COVS NOORD (1407) LESAVOND 5 4 NOVEMBER TOFSPORT & JEROEN SANDERS GASTSPREKER

10-wekenplan Kom op Tegen Kanker

Algemeen trainingsschema scheidsrechters

Dorine Erkens. GuashaTherapeut.nl VOORWOORD

Hardloopschema voor semi-gevorderden

OncoMove: bewegen tijdens de behandeling van kanker

Soccercoach.eu. Letselpreventie. Warming up, stretching, cooling down. Letselpreventie Pagina 1

Hardlopen Voor Beginners

Bewegen tijdens chemotherapie (Oncomove, inleiding & instructieboekje)

Aankoopgids. Fitness. Koop slim en laat u informeren door Unigro! Kijk regelmatig onze website voor updates en nieuwe aankoopgidsen.

in Sport Sportcafé Fysiotherapie Jeurissen & van den Ingh

Trainingsschema scheidsrechters amateur voetbal februari 2017

Meander Move: bewegen tijdens de behandeling van kanker

TRAINEN IN DE KLIMAATKAMER

Transcriptie:

Sportgezondheid : Warming-up : Hoe en Waarom? Versie september 2005 Bron: KNHB / R.Meeus / J.Etienne / B.Bams De noodzaak van een warming-up voor een wedstrijd of training is algemeen aanvaard in de sportwereld. De belangrijkste redenen die pleiten voor een warming-up zijn dat atleten die goed warmdraaien minder risico op letsel lopen en beter kunnen presteren. Een wat meer genuanceerde visie is echter wenselijk. Opwarmen is oké, maar je moet wel weten hoe en waarom. Warming-up oefeningen zorgen dat de ademhaling, het hart en de bloedsomloop en heel het locomotorisch systeem klaar zijn voor grotere inspanningen. Dit blijkt het meeste voordeel te bieden bij maximale, explosieve inspanningen, zoals sprint- en springnummers, gewicht-heffen, werpnummers, enz., dus zogenaamde poweractiviteiten van korte duur. Dit is ook vrij logisch. Er wordt immers een korte maximale prestatie gevraagd en via warming-up oefeningen zorgt men ervoor dat het lichaam daar optimaal op voorbereid is. Naarmate de duur van de inspanning langer wordt, lijkt het voordeel van warming-up af te nemen, maar het is belangrijk daarbij rekening te houden met de geplande indeling van de inspanning (wedstrijdstrategie). Warming-up kan ook nadelig uitdraaien, namelijk wanneer men ze niet goed uitvoert. Een té intensieve inspanning kan bijvoorbeeld energiereserves aantasten of tot vermoeidheid leiden. De intensiteit en de duur van de warming-up moeten daarom telkens specifiek aangepast worden aan het individu (niveau van de atleet), de te leveren inspanning en de omgevingsomstandigheden. Ook mentaal warmlopen Tegelijk is warming-up is meer dan aileen maar fysiek warm lopen voor de inspanning die te wachten staat. Onder warming-up verstaat men vaak alles wat te maken heeft met de onmiddellijke voorbereiding van de prestatie, zeker voor atleten die deelnemen aan een wedstrijd. Voor hen betekent het ook de tijd om zich mentaal te concentreren op de prestatie, alle krachten te bundelen, een laatste maal te controleren af alle materiaal en kledij zit zoals het hoort, om zich nog even te ontspannen, mentaal de routine van de oefening te doorlopen, enz. Sommigen beweren trouwens dat de effecten van de warming-up zich vooral op het psychologische vlak situeren. Er zijn inderdaad aanwijzingen dat atleten die zich goed opwarmen ook mentaal beter voorbereid zijn op de inspanning. Vermoedelijk combineren deze atleten fysieke en psychische technieken om zich op en top voor te bereiden. 1

Hoe opwarmen? Actief De meeste atleten warmen zich actief op, bijvoorbeeld via joggen, huppeloefeningen, touwspringen, fietsen op rollen of een hometrainer. De energie die vrijkomt bij de actieve bewegingen van de grote spiergroepen leidt tot een algemene verhoging van de lichaamstemperatuur. Het kan vrij lang duren voor de kerntemperatuur zijn top bereikt, maar de spiertemperatuur stijgt vrij snel tijdens de eerste 3 tot 5 minuten van de inspanning en bereikt een plateau na 10 tot 20 minuten. Dit is een groot voordeel van actieve warming-up. Alle inspanningen waarbij grote spiergroepen ingezet worden, komen in aanmerking voor een algemene actieve warming-up. Passief Warme doeken, heat packs, massage, een warm bad, douche of sauna, enz. kunnen gebruikt worden voor een passieve verhoging van de lichaamstemperatuur. Veel vormen van passieve warming-up zijn echter vrij omslachtig (douche, sauna) en dus minder praktisch. Een volgend nadeel van passieve warming-up is dat het gunstige effect op de prestatie kleiner is dan dat van actieve warming-up. Nog een nadeel is dat men het na een warm bad of warme douche al snel te warm kan hebben tijdens de inspanning. Passief opwarmen wordt dan ook weinig toegepast in de huidige sportpraktijk, behalve voor het behoud van de gestegen temperatuur na een actieve inspanning en het voorkomen van een te snelle afkoeling, bijvoorbeeld wanneer men wat lang moet wachten op de start van de proef. Specifieke oefeningen De specifieke warming-up concentreert zich op die spiergroepen die de grootste prestatie moeten leveren. Doorgaans worden daartoe relatief explosieve bewegingen of inspanningen uitgevoerd die identiek of bijna identiek zijn als deze tijdens de inspanning. Een specifiek risico daarvan is het uitputten van de energie-voorraden en het veroorzaken van vermoeidheidsver-schijnselen. Door hun explo-sieve karakter houden speci-fieke warming-up oefeningen een zeker risico in op letsels. Ze mogen aileen uitgevoerd worden aan het einde van de algemene warming-up. Actieve warming-up De praktische opbouw De warming-up kan op uiteenlopende wijzen opgebouwd worden door te schuiven met de duur, intensiteit, aard van de inspanning, de duur van de recuperatieperiode achteraf, individuele voorkeuren, enz. Twee warming-ups kunnen op een totaal verschillende manier opgebouwd zijn en toch min of meer hetzelfde resultaat opleveren. Dit betekent dan ook dat men een grote vrijheid 2

heeft om de eigen warming-up individueel op maat te snijden. Drie aspecten zijn cruciaal bij de opbouw van de warming-up: de activiteit die men wil ondernemen; de individuele fysieke capaciteiten; de omstandigheden, zowel het weer als de praktische organisatie van de activiteit. Individueel profiel Op dit vlak springen er 2 aspecten naar voren. 1. Ontwikkelde warmte Bij getrainde atleten zijn niet aileen de spieren getraind. Hun lichaam is integraal beter afgestemd op het leveren van prestaties. Dit betekent dat het ook beter getraind is in het afvoeren van de overtollige warmte die vrijkomt bij inspanning. Getrainde atleten lopen letterlijk minder snel warm dan ongetrainde mensen. Dit betekent dat zij ook langer of intensiever moeten opwarmen om de temperatuur in hun spieren voldoende te doen stijgen. 2. Energieverbruik en vermoeidheid Ongetrainde mensen raken veel sneller uitgeput en vermoeid dan getrainde atleten. Het is dan ook zinloos dat de eerste groep zich op dezelfde wijze warmloopt als de tweede. De warming-up van een getrainde atleet is voor sommige ongetrainde mensen zelfs al voldoende als een training op zich. Omstandigheden Koude, vocht en wind zijn de belangrijkste omgevingsfactoren die de warming-up beïnvloeden. Een warming-up in ongunstige omstandigheden moet intensiever zijn en nadien moet men de verhoogde lichaamstemperatuur zien te behouden met beschermende kledij. Algemeen geldt dat de warmingup voldoende lang en intensief moet zijn om de spiertemperatuur of het zuurstofverbruik optimaal te verhogen, zonder dat dit ten koste gaat van de energievoorraad, het optreden van vermoeidheidsverschijnselen of een te hoog oplopende lichaamstemperatuur. Intensiteit Korte intensieve inspanningen Het belangrijkste risico van warming-up voor korte intensieve warming-up is dat ze de voorraad van snelle energiefosfaten uitput of vermoeidheidsverschijnselen veroorzaakt. Dit risico neemt toe wanneer de warming-up niet gevolgd wordt door een korte recuperatie. Een wat langer volgehouden warming-up aan matige intensiteit is hiervoor het best geschikt. Als richtpunten geeft men 10 tot 20 minuten opwarmen aan 40-60% VO2max. De spiertemperatuur stijgt sneller bij een hogere intensiteit, maar dit doet ook de voorraad energierijke fosfaten afnemen, wat nadelig is voor korte intensieve inspanningen nadien. Als er geen tijd is voor recuperatie na de inspanning moet men er rekening mee houden dat de korte intensieve prestaties sterk afnemen naarmate een hoogintensieve warming-up langer duurt. De verklaring is de snelle afname van de voorraad energierijke fosfaten. Een intensieve warming-up onmiddellijk voor de prestatie moet dus zo kort mogelijk gehouden worden. 3

Duurinspanningen Voor de verbetering van inspanningen van halflange en lange duur lijkt het belangrijk te zijn om het zuurstofverbruik naar een hoger niveau te tillen zodat men nagenoeg onmiddellijk van start kan gaan aan de intensiteit (% VO2max) die men tijdens de wedstrijd wenst aan te houden. Er moeten echter keuzes gemaakt worden. Een te intensieve warming-up en een te korte recuperatietijd kan de fosfaatreserve uitputten wat nadelig is wanneer men aan onmiddellijk na de start een korte, vrij explosieve inspanning moet leveren, bijvoorbeeld om een goede plaats tussen de deelnemers te bemachtigen. Lang warmlopen blijkt geen voordeel op te leveren omdat er ondertussen glycogeen verbruikt wordt en de lichaamstemperatuur blijft stijgen, wat een bijkomende belasting kan vormen. Een warming-up tijd van 5 tot 10 minuten lijkt te volstaan. Binnen die tijd kan het zuurstofverbruik een nieuwe stabiele toestand bereikt hebben die aangepast is aan de intensiteit van de inspanning. Voor middelmatig getrainde atleten lijkt een warming-up aan 70% VO2max globaal genomen optimaal te zijn voor een inspanning van halflange of lange duur. Voor ongetrainde mensen die bijvoorbeeld aan een test moeten meedoen, is een iets lagere intensiteit aangewezen. Houdt rekening met de omgevingstemperatuur. Een te intensieve warming-up kan bij warme omgevingstemperatuur bijdragen tot een te snelle stijging van de lichaamstemperatuur, wat nadelig is bij duurinspanningen. Recuperatieperiode Na de warming-up zelf moet men een korte periode van herstel voorzien, zeker wanneer er korte intensieve prestaties neergezet moeten worden, een inspanning die nagenoeg volledig berust op de energie uit fosfaatreserves. Een recuperatie tussen 5 en 10 minuten volstaat doorgaans. Het herstel van de fosfaatreserves verloopt immers zeer snel en is meestal binnen 5 minuten na de inspanning bijna volledig afgerond. Ondertussen moet men opletten dat de spieren niet te fel afkoelen. De recuperatieperiode mag daarom zeker niet langer dan 15 tot 20 minuten uitlopen. Voor duurinspanningen is de recuperatie na warming-up doorgaans minder relevant. Het belang van de heropbouw van de fosfaatreserve neemt immers af met de duur van de inspanning die men nog moet leveren. Wel belangrijk is de vaststelling dat het zuurstofverbruik na de inspanning relatief snel terug tot zijn basiswaarden daalt, doorgaans binnen 5 minuten. De recuperatie na warming-up voor duurinspanningen houdt men bijgevolg best zo kort mogelijk en men laat ze beter niet langer dan 5 minuten uitlopen. Mechanismen en effecten van de warming-up Temperatuur gebonden verminderde weerstand in spieren en groter vrijzetting van zuurstof uit hemo- en myoglobine versnelling van metabole reacties, verbeterde zenuwgeleiding verhoogde warmtebelasting. Niet temperatuur gebonden verhoogde spierdoorbloeding verhoging van het zuurstofverbruik verhoogde gevoeligheid v.d. zenuwreceptoren:.psychologische effecten zoals alertheid. 4

Opwarmen moet niet altijd Amateur-sporters die aan een lange inspanning willen beginnen, bijvoorbeeld een lange bergrit, een marathon, een oriëntatieloop, enz., moeten zich niet opwarmen. Het volstaat om het de eerste 5 tot 10 minuten rustig aan te doen en de motor warm te laten lopen. Nadien kan men voluit gaan. Trouwens, hoe langer de inspanning waaraan men wil beginnen, hoe meer reden er is om voor de aanvang ervan zeker geen energie te verspillen. Bovendien heeft men zeker bij inspanningen die een halve dag of langer zullen duren, zoals een klassieker voor wielertoeristen, alle tijd om op te warmen. Opwarmen is in zulke gevallen vooral een kwestie van karakter. Men moet er namelijk voor zorgen dat men in het enthousiasme van de start rustig blijft, niet te snel gaat en geen reserves verbrandt die men later hoog nodig kan hebben. Dit laatste geldt ook voor sporters die deelnemen aan wedstrijden van lange duur, maar bij hen moet de warming-up in functie staan van de wedstrijdindeling. Wanneer een snelle start essentieel is in hun strategie kunnen ze er goed aan doen op te warmen. In het andere geval hebben zij er hoogstwaarschijnlijk ook geen belang bij. Kijk maar naar de wielrenners tijdens de grote rondes. Hun warming beperkt zich ook tot een minimum. Specifieke warming-up Specifieke explosie warming-up oefeningen lijken een voordeel te kunnen opleveren voor explosieve inspanningen via de zogenaamde postactivatie potentiatie. Voor de meeste inspanningen is het echter niet ondubbelzinnig aangetoond dat dit effect groter is dan dat van een algemene warming-up. Als advies geldt dat men deze warming-up best zo kort mogelijk houdt. Ze moet gevolgd worden door een aangepaste herstelperiode. Waarom werkt warming-up? Er is heel wat onderzoek uitgevoerd naar een verklaring van het effect van warming-up, maar volledige duidelijkheid is er nog steeds niet. We overlopen een aantal hypothesen: 5

Minder weerstand? Warming-up vermindert de passieve weerstand in de gewrichten en in beperkte mate ook in de spieren. De soepelheid en beweeglijkheid nemen toe, maar in welke mate dit speelt bij de prestaties is niet helemaal duidelijk. Meer zuurstof? Warming-up heeft diverse gunstige effecten op de zuurstofvoorziening van de spieren. De diameter van de bloedvaten naar de spieren wordt groter zodat er meer bloed gemakkelijker aangevoerd kan warden. De rode bloedcellen de opgeslagen zuurstof sneller af. Er zijn echter geen bewijzen dat warming-up een verbetering in de zuurstofvoorziening oplevert bij jonge, gezonde atleten. Bij oudere atleten zou dat wel het geval kunnen zijn. Een andere veronderstelling is dat de metabole processen van energieopwekking in de spieren sneller verlopen naarmate de temperatuur van de spier toeneemt. Het is echter erg onwaarschijnlijk dat dit enige rol speelt bij duurprestaties. Bij inspanningen van korte en halflange duur kan het misschien voordeel opleveren via een toename van het anaërobe metabolisme. Wel is aangetoond dat opgewarmde atleten beter voorbereid zijn op het verhoogde zuurstofverbruik dat tijdens de inspanning gevraagd wordt (zie: te snel naar hoge toeren). Betere zenuwgeleiding? Aangetoond werd dat het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) beter functioneren bij hogere lichaamstemperaturen en dat de snelheid van de zenuwimpulsen daar toeneemt. Deze verbetering is misschien vooral interessant voor opdrachten die hoge eisen stellen omwille van complexe bewegingspatronen af bij sporten waarbij snelle reactietijden vereist zijn. Voorbeelden daarvan zijn turnen, schermen, volleybal, basketbal, enz. Alertere spierreacties? De prestatie van skeletspieren wordt beïnvloed door hun voorafgaande inspanningen. De prestaties van vermoeide spieren zijn gedaald, maar voorafgaande conditionerende inspanningen kunnen de prestaties verhogen. Men spreekt van de zogenaamde post-activatie potentiatie. Onder conditionerende inspanningen verstaat men inspanningen van hoge intensiteit, zoals een sprint of sub-maximale krachtinspanningen. Zulke warming-up oefeningen kunnen nuttig zijn voor snellere en krachtigere spierprestaties, bijvoorbeeld bij explosieve sporten zoals gewichtheffen, sprintnummers, enz. Deze specifieke warming-up oefeningen moeten wel gevolgd worden door een aangepaste herstelperiode. Te snel naar hoge toeren Een plotse intensieve inspanning zonder warming-up heeft een stevige weerslag op het hart. Dat moet er immers voor zorgen dat plotseling een grote vraag naar bloed en zuurstof in de spieren beantwoord wordt. De hartspier moet daarbij op zeer korte tijd overschakelen naar een hoog prestatieritme wat aanvankelijk gepaard kan gaan met een verminderde doorbloeding van de hartspier zelf. Tegelijk moeten ook andere systemen zich aanpassen aan de verhoogde nood aan bloed, zoals de ademhaling, de doorbloeding van de spieren. Het duurt even voordat het hele systeem zich aangepast heeft. In die aanloopfase wordt er een beroep gedaan op het anaërobe metabolisme, wat onder meer leidt tot een snelle opstapeling van melkzuur. Dit kan nadelig zijn tijdens het begin van de inspanning. Door zich op te warmen wordt het anaërobe metabolisme enigszins gespaard of krijgt het de kans zich te herstellen, terwijl het zuurstofverbruik meer opgeschoven is in de richting van de VO2max en dus beter voorbereid is op het verbruik tijdens de inspanning zelf. 6

Preventie van letsels Er zijn aanwijzingen dat een verhoogde weefseltemperatuur de gevoeligheid voor sportletsels doet dalen. Door warming-up neemt de passieve weerstand af in pezen, ligamenten en bindweefsels en worden de gewrichten beweeglijker. Ook de elasticiteit van de spieren neemt enigszins toe naarmate ze beter doorbloed en warmer zijn. De algemene beweeglijkheid neemt daardoor toe na warming-up. Dit is ook de reden waarom rekoefeningen pas na warming-up uitgevoerd mogen worden. Er zijn zelfs aanwijzingen dat rekken aan het einde van een lange duurinspanning beter is dan na de relatief korte warming-up. Het rekken van niet opgewarmde spieren en gewrichten wordt ten sterkste afgeraden omdat het letsels kan veroorzaken. Richtlijnen Warming-up korte intensieve inspanningen 10-20 minuten 40-60 % VO2max recuperatie: 5-10 minuten specifieke warming-up: zo kort mogelijk Warming-up duurinspanningen 10 minuten 70 % VO2max recuperatie: lijkt niet noodzakelijk, maar zeker niet langer dan 5 minuten Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Sportmasage internationaal, jaargang 45 nummer 5, 2005 Prof. dr. Romain Meeusen is hoogleraar department of human physiology and sport medicine Vrije universiteit Brussel en Jan Etienne is hoofdredacteur van Bodytalk, UZ-Gezondheidsbrief en la lettre de la santé, nieuwsbrieven voor sport, beweging en gezondheid van de uitgeverij Bilo. 7