Hoger Onderwijs Autonomie en Kwaliteit (Hoak) nota 25 jaar

Vergelijkbare documenten
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de commissie Wolbert. Adjunct-griffier van de commissie Arends

Nota Profiel van de tweede fase voortgezet onderwijs

Onderwijskwaliteit? Dan moet u bij de schoolbesturen zijn...

Sturingsrelaties tussen overheid en instellingen voor hoger onderwijs

»vi^.^4*/ OyCtM^+c **.. 21 oktober 1968

Dat de instellingen en evaluatieorganen voldoende kwaliteitsbewustzijn zullen tonen om de verbeterfunctie van de externe kwaliteitszorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Uw brief van Ons kenmerk Contactpersoon Zoetermeer HBO/AS/2002/4056

Aansluiting hoger onderwijs. De laatste stap

EFFECTIVITEIT EN EFFICIËNTIE VAN HET HOGER ONDER- WIJS: BELEIDSMATIGE ONTWIKKELINGEN

Structurele samenwerking tussen kennis en beleid: een WRR-perspectief

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

1 s-gravenhage, 18 januari 1972.

Onderwijs- en examenregeling

Reactie op internetconsultatie: Wijziging Arbobesluit i.v.m. het stellen van regels aan de raadpleging van een andere bedrijfsarts (second opinion)

ONDERWIJSRAAD WOB. VGRAVENHA G E, 23 APR. 1987

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

logoocw De heer prof. dr. F. P. van Oostrom 26 mei 2005 ASEA/DIR/2005/23876 Taakopdracht voor de commissie Ontwikkeling Nederlandse Canon geen

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

R e g i s t r a t i e k a m e r. Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal

workshop Kwaliteitsafspraken 2.0 perspectief vanuit de hogeschool

Plan van aanpak. Onderzoek governance van gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Juli 2014

Evenwichtig woningaanbod

Eerste Kamer der Staten-Generaal

H JULI W. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ONTVANGEN

Duiden, verbinden en vakmanschap

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

ONTVANGEN 2 7 JULI 2016

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Tweede Kamer der Staten-Generaal

NAV Gedragscode Ethisch verantwoord handelen bij de beroepsuitoefening

Ron Bormans Voorzitter CvB Hogeschool Rotterdam. Bestuur Vereniging Hogescholen Lid Commissie Veerman

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Tweede Kamer der Staten-Generaal

handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

Leerrechten: een werkbaar begrip? Paul Zoontjens Den Haag, VARO\/NVOR, 29 maart 2018

Peer-Review als onderdeel van Professionalisering. 22 november 2016 Petra Biemans

Vragen waar deze maar ook de andere Zeeuwse onderwijsinstellingen onder meer voor staan zijn:

hbo masteropleidingen en macrodoelmatigheid

Aan de Commissie Bezwaar en Beroep p/a Gemeente Horst aan de Maas Wilhelminaplein 6 Horst

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

NOTA. Be kendmaking data herexamens. Onderwerp: Bekendmaking data herexamens Datum: 30/09/2015. Document voor. Ewoud De Sadeleer, Joris Gevaert

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Werkdocument 1 Opleidingsconcept

Öt.% ONDERWIJSRAAD. 30 september Eerste Afdeling O.E. 229 H.O. Bericht op schrijven van 17 augustus 1966, D.G.W. I46776/I

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB.

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies.

BEOORDELING OPLEIDING MET LICHTERE OPLEIDINGSACCREDITATIE

Zorg en Welzijn. Introductie. April 2016

VERKENNING VAN MASTEROPLEIDINGEN OP HET GRENSVLAK VAN HBO EN WO BAMA-DEELONDERZOEK

Voorwoord 7. 1 De vaardigheden van de jurist Ongeveer zoals een kip een ei legt Instrumenten voor het oplossen van casusposities 10

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de ministerraad;

Maak ruimte voor de Marco Borsatoschool

Directeur onderwijsinstituut

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248

Functieprofiel: Directeur Service Eenheid Functiecode: 0206

Whygoingto Bologna? Opleiding = motor voor verandering. Prof. Dr. Sofie De Kimpe Free University of Brussels

Raad voor Cultuur. Telefax

Toetsing aan de praktijk: bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Richtlijn

Rol institutionele beleggers in relatie tot bestuur en commissarissen Een driehoeksverkenning

Brussel, 14 mei 2003 (16.05) SECRETARIAAT. het secretariaat de Conventie De rol van de nationale parlementen in de ontwerp-grondwet

Toekomstige structuur Vlaams Hoger Onderwijs

Hoe kwaliteitsvol omgaan met outputresultaten? SOK - Omgaan met output in het onderwijs

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

Internetconsultatie IAK

Symposium. Kiezen om te delen. Filantropie in tijden van economische tegenwind. Presentatie van. Geven in Nederland 2013.

Kernindicatoren voor assessment binnen de context van inclusief onderwijs

Associate degrees en de nieuwe Regeling macrodoelmatigheid hoger onderwijs

Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting

Functiebeschrijving. Functienaam. Normfunctienaam. Code Peildatum. Functiereeks Management: Functiegroep Strategisch II: Overwegende functiekenmerken:

Advies niet-ambtelijke adviescommissie WOB. '»-GRAVEN HAGE, Nassaulaon JS 's-gravenhage Tel

Reflectie en reactie werkgroep Onderwijsvernieuwing/Blended Learning op suggesties academische gemeenschap. Datum December 2015

Rapport. Datum: 6 juni 2007 Rapportnummer: 2007/109

Provinciale Staten van Noord-Holland. Voordracht 64

Leergang mbo Programma

Raad voor Cultuur. Mijnheer de Staatssecretaris,

Samenvatting. Inleiding

Werken aan 21 e eeuwse vaardigheden met NPDL

HU GERICHT IN BEWEGING

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2011

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

cto Hó O N T V A N G E N 19 SEP Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Codarts Mevrouw W Franchimon Kruisplein CC ROTTERDAM

1 Inleiding. 1.1 Adviesaanvraag

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INTEGRALE KWALITEITSZORG PASSEND ONDERWIJS GOEREE-OVERFLAKKEE

Institutional Research kwaliteit en verantwoording. Over vertrouwen in het hoger onderwijs

De toekomst van de rijksdienst

Onderwijs- en examenregeling

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Tussen de opvang en ontwikkeling van kinderen staan wetten in de weg en praktische bezwaren

Zaaknummers : 2011/019 en 019.1

R E L I G I O U S J O U R N A L I S M C O M M U N I T Y O F P R A C T I C E T I L B U R G C O B B E N H A G E N C E N T E R

De gekantelde Wmo-verordening

Transcriptie:

mijlpalen Ferdinand Mertens Hoger Onderwijs Autonomie en Kwaliteit (Hoak) nota 25 jaar Reden tot tevredenheid? 1 Aanleiding Verleden jaar was er nogal wat aandacht voor het feit dat 25 jaar geleden de beleidsnota Hoger Onderwijs Autonomie en Kwaliteit (afgekort tot HOAK-Nota) verscheen. Het historisch besef is in de regel niet zo groot, dus dat deze nota gevierd werd duidt toch op het bijzondere van dit beleidsstuk: het was een mijlpaal in de ontwikkeling van het beleid ten aanzien van het Hoger Onderwijs. En in datzelfde vorige jaar verscheen het rapport van de Commissie-Veerman over toekomstbestendig hoger onderwijs. Dat roept niet alleen de vraag op of we de HOAK-nota nu voorbij zijn, maar vooral ook wat we in die 25 jaar daadwerkelijk opgeschoten zijn. En waarin ligt dan de kracht van een mogelijk nieuwe mijlpaal in de vorm van het rapport Veerman. In de HOAK nota werd een principieel andere beleidslijn voor de relatie overheid instellingen hoger onderwijs verwoord dan tot dan toe gebruikelijk was. Instellingen voor Hoger Onderwijs hbo en wo zouden een veel grotere verantwoordelijkheid krijgen voor de inrichting van hun organisatie en in het bijzonder het onderwijs. De overheid zou op een hoger aggregatieniveau haar interventies bepalen. Daar stond tegenover dat de instellingen zelf hun kwaliteit expliciet zouden gaan bewaken en daarover in openbaarheid rapporteren. Op dit punt stelde de nota een dubbelbesluit voor: of de instellingen regelen dat zelf of de minister laat het doen door een eigen daartoe ingestelde inspectie voor het hoger onderwijs. De nota stelde dus decentralisatie voor en beoogde daarmee een grotere variëteit in het Hoger Onderwijsaanbod tot stand te brengen. Tevens vroeg de nota een grotere actieve medeverantwoordelijkheid van de instellingen voor het HO-beleid. De Nota was ook bedoeld om de overheid te disciplineren: ze stelde voor dat er één keer in de twee jaar een overheidsplandocument (HOP later HOOP) zou verschijnen en dat er tussendoor geen interventies meer zouden plaatsvinden. N 61 N Binnenwerk NTOR-1 61 12-04-2011 15:39:46

De Nota werd, behoudens door de Onderwijsraad, alom goed ontvangen. Ze vond haar vertaling in een nieuwe wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) die in 1993 van kracht kon worden en die door de minister Ritzen door de Tweede Kamer geloodst werd. Zoals gezegd, HOAK-beleid werd goed ontvangen, later zou het model staan voor geheel O&W en in die jaren waren Nederlanders die naar het buitenland gingen er trots op. Is toch niet enige scepsis op zijn plaats bij iets wat door iedereen goed gevonden werd? We kunnen nu terugblikken en nagaan wat het HOAKbeleid gebracht heeft. Met de kennis van nu... Nu na 25 jaar kan ook de vraag gesteld worden of het wel zo n goede nota was: was de lijn die er in verwoord werd juist en voldoende volledig uitgewerkt om een ontwikkeling van het HO-systeem door de jaren heen bestendig te sturen? De Nota is beknopt een relatief gemakkelijk te lezen. De Nota heeft een meta karakter: ze gaat niet over inhouden en toekomsten voor het hoger onderwijs maar hoe het hoger onderwijs bestuurd wordt. De Nota meent dat de vraag naar de effectiviteit van de besturing op twee dimensies beoordeeld moet worden: wordt de kwaliteit voldoende bevorderd? Is er voldoende mogelijkheid tot zinvolle vernieuwing? Dus kwaliteit en adaptatie aan nieuwe omstandigheden vormen de ijkpunten voor de besturing. Verondersteld wordt dat de huidige wijze van besturing op die twee punten niet voldoet. Veel argumenten worden daar niet voor geleverd ( Naar het oordeel van velen..., pag. 9); het lijkt self-evident. De Nota zegt dat het tot nu toe goed gegaan is maar dat dit geen waarborg is voor de toekomst. Dus is het tijd om te veranderen. Toenemende variëteit en vernieuwingsbehoefte zouden hier om vragen (pag. 10). Het belangrijkste punt van aandacht hierbij wordt de mogelijkheid om te komen tot nieuwe studierichtingen. De Nota vindt dat daarvoor de bevoegdheid dient te liggen bij de instellingen en dat de instrumenten die de wetten nu kennen en waarbij de (eind)verantwoordelijkheid hiervoor bij de minister ligt dienen te veranderen. Voor de universiteiten betekende dit de afschaffing van het zgn. Bijzondere Deel van het Academisch Statuut; voor het HBO zou zo n statuut worden voorbereid maar dat hoeft dus niet meer. De overheid treedt hier dus duidelijk terug en de instellingen hebben het voortouw. De overheid verdwijnt niet van het toneel maar kiest het aangrijpingspunt op een hoger niveau dan de studierichting: de zgn. sector die bij dezen geïntroduceerd wordt. De Nota stelt een sectorindeling voor. De planningsvrijheid van de instellingen wordt dus begrensd tot de sector; een instelling mag niet zelf een sector instellen en de studierichtingen die voorgesteld worden behoren te passen binnen de sectoren die de instelling kent. Verder is in de Nota van belang dat een aantal aspecten over hbo en wo geharmoniseerd worden, zoals de inrichting van het onderwijs, examenregelingen, inschrijfrech- N 62 N Binnenwerk NTOR-1 62 12-04-2011 15:39:46

ten en de planning en bekostiging. Bovendien suggereert de Nota dat de verdere ontwikkeling stap voor stap ter hand genomen wordt en dat de voorgestelde planning via een HOP (Hoger Onderwijs Plan) hiervoor het vehikel is. De Nota zegt te streven naar een zelfregulerend hoger onderwijs; geen sturing meer van de inrichting van het onderwijs via de overheid maar instellingen die in directe interactie met de omgeving hun onderwijskoers bepalen. Bij hernieuwde lezing van de Nota vallen een paar zaken op: De nota kent weinig empirie: wanneer er over problemen gesproken wordt, dan worden die niet verder gepreciseerd laat staan van gegevens voorzien. Er vindt ook geen reflectie plaats op de heftige interventietijd (STC, SKG, TVC) die aan de Nota, onder de verantwoordelijkheid van dezelfde minister, heeft plaatsgevonden. De Nota kent geen vergelijkend perspectief. Ervaringen uit andere landen spelen geen enkele rol. Internationale (Europese) interacties worden niet behandeld. Het stuk is door en door nationaal! De Nota formuleert problemen nogal eens in termen van een reeds voorziene oplossing. ( Er wordt op een te laag niveau gestuurd, dus gaan we voorstellen op een hoger niveau sturen.) De Nota kent geen duidelijke omschrijving van welke eindstand gewenst is of welk doel bereikt zou moeten worden. Er wordt gestreefd naar variëteit maar nergens staat wat de bandbreedten van die variëteit zouden moeten zijn. Ook wordt niet onderzocht of de incentives wel in de richting van variëteit zullen werken daar waar eenheid en uniformiteit toch overwegend als een groot goed gezien worden zeker politiek. De Nota behandelt slechts een beperkt aantal aspecten van de sturingsgrootheden van een Hoger Onderwijs- en onderzoeksysteem. De Nota verstaat zichzelf ook niet expliciet in de termen van een ontwikkelingsproces naar een nieuwe situatie. De OU, een instelling die ontstaan is doordat de bestaande instellingen onvoldoende variëteit konden leveren, wordt gehandhaafd en gaat onder hetzelfde regiem vallen. De Nota is ideologisch van aard. Als we kijken naar de voorstellen dan valt op dat ze vrijwel geheel passen in de WRR-planningsvisie en zeker aansluit bij het CDA gedachtegoed over autonomie. Niet lang na de HOAK Nota kwam er een wat meer gefundeerde discussie op gang. Zo publiceerde (1987) een groep hoogleraren samen met McKinsey een pamflet bij het Nederlands Gesprekscentrum onder de titel De Ondernemende Universiteit. Onder N 63 N Binnenwerk NTOR-1 63 12-04-2011 15:39:46

de hoogleraren bevonden zich de latere ministers Hirsch Ballin en Ritzen. Alexander Rinnooy Kan was een van de drijvende krachten vanuit zijn hoedanigheid als rector van de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Deze groep pleitte voor grotere autonomie maar noemde geheel andere grootheden dan die de minister Deetman in zijn HOAK Nota had voorzien. De groep wilde vrijheid om collegegeld te kunnen heffen, de mogelijkheid om aan de toegang te selecteren en de mogelijkheid om te kunnen lenen op de kapitaalmarkt. Behalve dat laatste is van deze voorstellen niets gerealiseerd. In dezelfde tijd (1987) hield Prof. Frans van Vught aan de Technische Hogeschool Twente zijn oratie waarin hij pleitte voor volledige marktsturing in het Hoger Onderwijs: niks meer plannen, markt! De HOAK-Nota was aan de tijd. Alle betrokkenen waren ervan overtuigde dat er een andere verhouding tussen overheid en instellingen moest gaan ontstaan. De Nota zelf hoefde daarvoor geen overtuigende argumentatie meer op tafel te leggen. De maatschappelijke context, de theoretische noties over besturing en de recente ervaringen met het optreden van de overheid gaven voldoende aanleiding om tot een andere wijze van werken over te gaan. De HOAK-benadering was een no-regret optie. De Nota heeft het Hoger Onderwijs wel op een heel globale wijze van een sturingsfilosofie voorzien maar door de vaagheid waarmee deze gepresenteerd is heeft ze ook geleid tot veel verwarring en verschil in verwachtingen. Een begrip als autonomie is een groot begrip, elke inperking erop kan gezien worden als een schending van het begrip. In de hoofden heeft de HOAK zich goed vastgezet, maar helaas kunnen zowel de overheid als de instellingen de Nota in hun eigen voordeel interpreteren. Van een maatschappelijke consensus over de rol van de instellingen, de reikwijdte van hun bevoegdheden en die van de overheid is helaas geen sprake. De HOAK-Nota heeft die consensus niet tot stand kunnen brengen daar was ze te beperkt in scope voor. Kwaliteit wordt ingevoerd als een belangrijke grootheid: onvoldoende wordt geproblematiseerd hoe kwaliteit op gespannen voet komt te staan met de gewenste variëteit in het hoger onderwijs en de autonome invulling van het onderwijsproces door de instellingen. De praktijk heeft geleerd dat kwaliteit zijn eigen dynamiek krijgt en in de regel leidt tot procedurele ordening en tot formattering door een bewakende actor (nu de NVAO). De kwaliteit van het Hoger onderwijs generiek gesproken lijkt niet slecht. Toch weten we over de feitelijk gerealiseerde kwaliteit op dit ogenblik niet meer dan ten tijde van het verschijnen van de HOAK-Nota. De accreditatie, die in de plaats van de N 64 N Binnenwerk NTOR-1 64 12-04-2011 15:39:46

toch wat meer dynamische visitatie gekomen is, leidt tot weinig betekenisvolle berichten over kwaliteit, al helemaal niet voor de buitenwereld. De rankings die hier en daar gepubliceerd worden zijn allemaal omstreden. Toen niet lang na de invoering/bekendmaking van het gedachtegoed van de HOAK- Nota het HBO er rap mee aan de haal ging, leidde dit binnen enkele jaren tot een terugbeweging en moest het HBO weer worden aangeharkt naar bekende patronen en velden. De recente advisering door de zgn. Commissie Veerman roept om meer variëteit in het HO. Dat wilde de HOAK-Nota ook al en dit is kennelijk niet gelukt met de instrumenten die de HOAK-Nota aanbood. Variëteit met onderscheidende werking op de arbeidsmarkt is in het huidige HO niet aanwezig. De Nota is in haar scope wel zeer beperkt wanneer het om een besturingsfilosofie gaat. Voor de universiteiten valt op dat het onderzoek geheel buiten de nota valt. Maar ook het hele vraagstuk van de financiering (overheid, deelnemers, anderen), de rechten (op deelname tegen welke condities), de bestuurlijke verhoudingen ( governance ) worden aangestipt maar niet in hun interactie behandeld. Door deze onvolledigheid heeft de HOAK Nota geen stevig fundament kunnen leggen in de verhouding tussen overheid en instellingen en al helemaal niet kunnen beschermen tegen de benadering waarbij de budgettaire randvoorwaarden voortdurend bepalend zijn voor inhoudelijke vormen van aansturing en interveniëren. Wanneer de parameters eenmaal goed gedefinieerd zijn, dan zijn bezuinigingen direct te herleiden tot die parameters waarvan sommige in kwantiteit kunnen variëren. Maar in principe zou moeten gelden: minder geld, minder studenten. Het dynamiseren van onderzoekbudgetten, bijvoorbeeld door vergroting van het aandeel van de 2 de geldstroom, is ook na 25 jaar niet geregeld. Het is wel aanhoudend een punt van discussie. De in de HOAK voorgestelde planningsbenadering, en de daarmee geïmpliceerde disciplinering van de overheid in een tweejarige plancyclus, is een vroege dood gestorven Een HOP heeft in de vorm van een Hoger Onderwijs- en Onderzoekplan maar kort bestaan. Ministers vinden het meer passend om zelf te bepalen wanneer ze wat willen zeggen en voelen zich door zo n systematiek geremd in hun mogelijkheden. Instellingen moeten dit maar over zich heen laten komen. N 65 N Binnenwerk NTOR-1 65 12-04-2011 15:39:46

2 Van HOAK naar Veerman Ondanks het feit dat de HOAK-Nota duidelijk in de tijd te plaatsen is, is ze onvoldoende in staat gebleken de drager te zijn van een principieel andere verhouding tussen overheid en Hoger Onderwijs, uitgedrukt in duurzame parameters en verantwoordelijkheden. De verhouding tussen instellingen en respectieve ministers is er een van aanhoudende wispelturigheid, onbegrip en irritatie. Bezuinigingen encadreren nu reeds dertig jaar het beleidsdenken over het Hoger Onderwijs. Dat is maatschappelijk ongewenst en op termijn fnuikend voor het Nederlandse Hoger Onderwijssysteem. Toen JanKarel Gevers in 1982 aantrad als voorzitter van de HBO Raad gaf hij een interview aan het HBO Journaal. Op de voorpagina stond het citaat dat de kern van zijn denken weergaf: het Nederlandse Hoger Onderwijs is een grote grijze brij (of woorden van gelijke strekking). De Commissie-Veerman die in 2010 een milestone rapport over het HO afleverde, concludeert iets soortgelijks. Maar we zijn wel 25 jaar verder! De juiste parameters hebben we dus nog niet te pakken... Ferdinand Mertens Ferdinand Mertens (1946) was ten tijde van de HOAK-Nota Directeur Beleidsinstrumentatie Hoger Onderwijs op het Ministerie van O&W en vanuit die hoedanigheid nauw betrokken bij het HOAK-proces. Momenteel heeft hij geen betrokkenheid bij het Hoger Onderwijsbeleid maar volgt de ontwikkeling wel. Hij is hoogleraar aan de TU Delft en lid van de Onderzoeksraad voor Veiligheid. N 66 N Binnenwerk NTOR-1 66 12-04-2011 15:39:46