Standpunt taalbeleid

Vergelijkbare documenten
Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

TAALBELEID IN HET HOGER ONDERWIJS

Standpunt Taalbeleid (30 april 2014)

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Koen Van Riet VTK Didactiek

Taalbeleid aan de UGent Nota aan de Onderwijsraad, vanuit de studentengeleding en de GSR

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Standpunt Taalbeleid

Nota m.b.t. taalregeling in het hoger onderwijs

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Jaarlijks verslag Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

Advies over de taalregeling hoger onderwijs

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Omvorming naar de masteropleidingen

Vraag nr. 731 van 25 juli 2013 van FIENTJE MOERMAN

betreffende het onderwijs XXIV

Jaarlijks verslag. Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

Omvorming naar de masteropleidingen

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

INHOUD. Studeren aan het RITCS : de taalgids. Het B2-parcours. Het Drempel-parcours. Praktische informatie TAALGIDS

Vraag nr. 731 van 25 juli 2013 van FIENTJE MOERMAN

Het taalbeleid aan de Universiteit Gent : resultaten en bevindingen

nr. 105 van TINE SOENS datum: 17 november 2014 aan HILDE CREVITS

FAQ Frequently Asked Questions Master na master Notariaat

Concept-besluit van het DB-OW over de herziening van de curricula van de masteropleidingen (7 oktober 2008).

Uitbreiding studieomvang

Jaarlijks verslag. Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

CONCRETE VOORSTELLEN ROND HET TAALGEBRUIK IN HET HOGER ONDERWIJS

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Brief Verbetering van de Criteria van Onderwijs in het Engels en Nederlands

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE DUALE PROGRAMMA NEDERLANDS ALS TWEEDE TAAL FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Mobiliteitsactieplan

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

adviesnota de doelstelling m.b.t. de hogeronderwijsmobiliteit

RICHTLIJNEN UITGAANDE ERASMUSSTUDENTEN - STUDIEVERBLIJVEN

Samenwerking Erasmus School of Economics en de Erasmus School of Law

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

FORMATION-RELAIS C P F B H o g e r o n d e r w i j s v o o r s o c i a l e p r o m o t i e, v e r b o n d e n a a n d e U C L 26/03/2015

NOTA. Be kendmaking data herexamens. Onderwerp: Bekendmaking data herexamens Datum: 30/09/2015. Document voor. Ewoud De Sadeleer, Joris Gevaert

Taalverslag Academiejaar

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Naar een studentgericht proactief oriënteringsbeleid.

Verder studer e n. Zoek de zeven verschillen: bachelor en master

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG


Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Jaarlijks verslag. Verantwoording van het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

Omvorming naar de masteropleidingen

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Masterprogramma van Onderwijskunde. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

B. OPLEIDINGSSPECIFIEK DEEL VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

Programmawijzigingen Faculteit Sociale Wetenschappen en overgangsmaatregelen

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

betreffende de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten

Aan de slag met het onderwijs- en examenreglement van de K.U.Leuven

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

BANABA INTENSIEVE ZORGEN EN SPOEDGEVALLENZORG

AFWIJKENDE TOELATING AUHL Reglement

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

In de meeste gevallen moet uw kind een taaltest afleggen. Een vrijstelling hiervan is in sommige gevallen mogelijk, wanneer:

Standpunt. Inclusief ondersteuningsmodel. Zie kader hieronder

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

Vraag nr. 788 van 20 augustus 2013 van JOS DE MEYER

Doctoraatsreglement van de FPPW

Vrijstellingsregels Open Universiteit: procedure voor het verlenen van vrijstelling

Aanvraagdossier master en master-na-master opleidingen

MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Overzicht. Studiekeuze Bachelor-masterstructuur (bama) Overgang SO naar HO Praktisch Studeren doe je zelf maar niet alleen

Advies over de implementatie van de nieuwe taalregeling hoger onderwijs

Meertaligheid als kerncomponent van internationale competentie. Lies Sercu KU Leuven

Samenstelling van de opleidingscommissies in de FPPW

Internationalisering zo beoogde ook het Erasmusprogramma (1987) de onderdompeling in de taal en cultuur van de ontvangende universiteit (9)

Ontwikkelingen in het hoger onderwijs

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

! " #" $ % & $ & "! ' ( ) & ) & ) * + *,+ *,+ + -.& / 0 (

Facultaire kalender

Verkiezingsprogramma

COMMISSIE HOGER ONDERWIJS VLAANDEREN

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 1 april Opleidingsraden. reglement

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

U I T S P R A A K

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 29 januari

TAALMODELLEN VOOR HET HOGER ONDERWIJS IN HET NEDERLANDSE TAALGEBIED

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

U I T S P R A A K

Transcriptie:

Standpunt taalbeleid Inleiding Deze standpunttekst werd opgemaakt door de Gentse Studentenraad, de overkoepelende studentenraad van de Universiteit Gent. Om te beginnen wordt geschetst hoe de taal van ons hoger onderwijs momenteel wordt geregeld in Vlaanderen. Nadat de voor- en nadelen van vakken die in een andere taal dan het Nederlands worden gedoceerd op een rijtje worden gezet, formuleren wij onze visie op deze kwestie. Vervolgens nemen wij het taalbeleid aan onze eigen universiteit onder de loep. Op basis van de gedragscode rond taal formuleren wij tot slot adviezen over hoe men op universitair niveau tot een doordacht taalbeleid kan komen dat verder durft denken dan de taalregeling van het structuurdecreet voorschrijft. 1. Situering Steeds vaker horen we vandaag de woorden taal en hoger onderwijs in dezelfde zin weerklinken. Men stel zich de vraag in welke taal onze hoger onderwijs moet worden aangeboden, meestal beperkt men zich tot een vraag naar meer Engelstalige opleidingsonderdelen. In de redactie van het basisdecreet, dat de bestaande onderwijsdecreten zal coördineren, wordt de taalregeling in het hoger onderwijs herbekeken. Minister van wetenschapsbeleid Ceysens vraagt zich openlijk af of we de taalregeling maar niet gewoon moeten laten varen. Ondertussen kiezen steeds meer faculteiten aan de UGent voor het benutten van de mogelijkheden die de huidige taalregeling biedt. Als GSR zijn wij van mening dat het centrale bestuur hier een duidelijke visie rond taal moet innemen en de faculteiten hierin moet ondersteunen en controleren. In dit document nemen wij dan ook een standpunt rond taal in en stellen wij de hervorming van de taalcode voor tot een document dat op basis van een vooruitstrevende visie een doordacht en kwaliteitsvol taalbeleid aan onze universiteit ondersteunt. 2. Vreemde talen: een stand van zaken a. De huidige taalwetgeving Momenteel bepaalt Afdeling 9. Taalregeling van het structuurdecreet de onderwijstaal in het hoger onderwijs. Art. 91 voorziet dat de taal in hogescholen en universiteiten het Nederlands is. Hierop worden echter een hele reeks uitzonderingen voorzien. Voor de initiële opleidingen (bachelor- en masteropleidingen) worden vier uitzonderingen toegestaan. Opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben kunnen uiteraard in deze taal gedoceerd worden. Ook anderstalige gastdocenten mogen een taal anders dan het Nederlands gebruiken. Daarnaast kunnen de studenten ook toelating krijgen om anderstalige opleidingsonderdelen te volgen aan een andere instelling voor hoger onderwijs (denk hierbij aan Erasmus). Tot slot is er de belangrijkste uitzondering die de instelling in beperkte mate toelating geeft om anderstalige opleidingsonderdelen te voorzien, zij het in beperkte mate en onder strikte voorwaarden.

Deze laatste uitzondering bepaalt in sterke mate de mogelijkheden die opleidingen momenteel hebben ten aanzien van de gekozen onderwijstaal. Het decreet voorziet hier echter een aantal beperkingen. Zo kan men enkel van deze uitzondering gebruik maken indien de meerwaarde voor de studenten en de functionaliteit voor de opleiding blijkt uit de expliciet gemotiveerde beslissing daartoe en op voorwaarde dat de hiervoor aangewezen docent de andere taal op adequate wijze beheerst. Bovendien beperkt het decreet het totaal uren dat op de basis van deze uitzondering en op basis van de regel rond gastdocenten in een andere taal kan worden gegeven. Voor bacheloropleidingen kan dit totaal niet meer dan 10% van het opleidingsprogramma bedragen, bovendien behouden de studenten aan het universiteit het recht om examens in het Nederlands af te leggen. Voor masteropleidingen geldt alleen de algemene regel dat men slechts in beperkte mate anderstalige vakken mag doceren, zij het wel dat dezelfde motiveringsverplichting van kracht blijft. Beperkte mate wordt hier echter niet omschreven. Hiernaast kan nog een hele reeks opleidingen integraal in een andere taal worden aangeboden. Het betreft hier opleidingen die specifiek gericht zijn op buitenlandse studenten en een Nederlandstalig equivalent kennen. Daarnaast kunnen ook masteropleidingen specifiek ontworpen in het kader van het International Course Program van ontwikkelingssamenwerking ten behoeve van buitenlandse studenten of Erasmus Mundus volledig in een vreemde taal worden ingericht. Tenslotte ontsnappen ook alle BaNaBa s en MaNaMa s aan deze beperkingen. Noot: dit alles heeft betrekking op de doceertaal, het aanbieden van Engelstalig leermateriaal is, althans aan de universiteiten, niet onderworpen aan beperkingen. b. Pro s en contra s van vreemde talen Er zijn ongetwijfeld enkele goede redenen om flexibel met de doceertaal om te springen. Ten eerste kan men niet om de realiteit heen dat voor verschillende wetenschapsdomeinen andere talen dan het Nederlands zich aandienen als lingua franca. Het is ongetwijfeld van belang dat toekomstige bachelors en masters zich uit de slag kunnen trekken in de prominente talen uit hun wetenschapsgebied. Dit kan uiteraard door hen te confronteren met literatuur in deze taal maar men kan ook een stap verder gaan door effectief doceren in deze talen. Ook biedt een soepel omspringen met taal meer mogelijkheden voor wat internationalisering betreft. De kans om een programma te volgen dat door universiteiten in verschillende landen wordt ingericht kan voor studenten met of zonder internationale ambities verruimend werken. Tot slot moet ook gezegd worden dat het aantrekken van meer buitenlandse studenten voor de Vlaamse onderwijsinstellingen een interessant financieel plaatje biedt. Daarnaast zijn er toch ook enkele argumenten die aanmanen tot een doordacht omspringen met de doceertaal in ons hoger onderwijs. Bij onze noorderburen zijn er reeds instellingen die volledig zijn overgestapt op het Engels als onderwijstaal. Niet onterecht wordt er door verschillende academici geopperd dat dit leidt tot een verschraling van het Nederlands. Het is immers ontegensprekelijk zo dat een taal waarin niet over wetenschap wordt gecommuniceerd zal verarmen. Daarnaast zal dit ongetwijfeld nefast zijn voor de kloof tussen de wetenschap en de maatschappij. Beeld je in dat een chirurg niet meer in het Nederlands kan uitleggen welke ingreep hij zal uitvoeren.

Er is een tweede zeer belangrijke reden om doordacht om te springen met taal. Sowieso is doceren in een vreemde taal voor elke student een verzwaring van het studieprogramma. Doceren in een vreemde taal kan daarenboven een extra drempel opwerpen voor de doorstroom van verschillende kansengroepen naar het hoger onderwijs. Vaak kampen zij al met een taalachterstand die opgebouwd werd doorheen de ganse onderwijsloopbaan, en indien deze niet geremedieerd wordt dreigen zij geconfronteerd te worden met een onoverbrugbare opstap naar het hoger onderwijs. Daarnaast is het Nederlands ook bij andere personen dan de kansengroepen verre van volmaakt op het moment dat men het middelbaar onderwijs achter de rug heeft, dus ook een vervolmaking van het Nederlands is geen onbelangrijke taak voor het hoger onderwijs. Denken we maar aan academisch, wetenschappelijk of juridisch Nederlands. c. Onze visie op taal en de taalregeling Deze paragraaf moet gezien worden als onze algemene visie op taal aan de universiteit. Bij hoe deze visie vertaald moet worden in een taalbeleid aan onze universiteit staan we stil in punt 4 Op naar een doordacht taalbeleid. Als GSR erkennen wij de voordelen van anderstalig onderwijs. Daarnaast denken wij echter ook dat men niet om het feit heen kan dat de bestaande nadelen nopen tot voorzichtigheid. Wij zijn dan ook voor een doordacht taalbeleid. Voor ons blijft de hoofdtaal van ons onderwijs het Nederlands, het blijft voor een universitair immers belangrijk dat hij kan communiceren met de gemeenschap waar hij zelf deel van uitmaakt. Bij vervolmaking van dit Nederlands speelt de universiteit een belangrijke rol. Daarnaast zien wij zeker ruimte voor anderstalig onderwijs. De huidige beperkingen voor bachelors mogen voor ons behouden blijven. Het begrip in beperkte mate voor de masters moet wat ons betreft beter gedefinieerd worden, bijvoorbeeld maximaal x% van het aantal ECTS. (Moet ik dit dan schrappen?). Faculteiten moeten, volgens ons, wel zelf de mogelijkheid bewaren om binnen deze beperkingen te kiezen of zij al dan niet voor anderstalige vakken kiezen. Voor de ene faculteit kan dit immers opportuner zijn dan voor de andere. Bij het invoeren van anderstalig onderwijs dient er volgens ons gekozen te worden voor een gefaseerde aanpak. Hiermee bedoelen wij dat de confrontatie met de vreemde taal doorheen de op elkaar volgende studiejaren moet worden opgebouwd. In eerste 2 opleidingsjaren dienen de studenten via de vakliteratuur reeds vertrouwd te worden gemaakt met de andere taal, in de hogere jaren kan er dan ook gedoceerd worden in een vreemde taal. Wat de evaluatie betreft blijft het voor ons belangrijk dat de studenten zich in het Nederlands mogen uitdrukken. Het verstaan van het academisch jargon in een vreemde taal is immers eenvoudiger dan het zelf kunnen gebruiken van deze taal in examens of werkstukken. Dit moet echter wel een keuzerecht zijn, wanneer een student zich wil uitdrukken in de vreemde taal moet deze mogelijkheid ook bestaan.

Daarnaast is keuzevrijheid van cruciaal belang. Wij zijn van mening dat de studenten hier zelf de bepalende rol moeten kunnen spelen in de taal van hun curriculum, door het aanbieden van anderstalige keuzevakken kunnen zij zelf kiezen op welke markt zij zich richten. Het aanbieden van keuzevakken in een vreemde taal verdient voor ons dan ook de voorkeur op anderstalige plichtsvakken. Wanneer men kiest voor een keuzevakstrategie valt een uitzondering op de beperkingsregels zelfs te overwegen. Bijvoorbeeld: max. 10% anderstalige plichtvakken + 50% van keuzevakken mogen anderstalig zijn waarbij het totaal aantal anderstalige vakken dat een student in zijn curriculum opneemt niet meer dan 1/3 van zijn totaal programma kan bedragen. Tot slot menen wij dat de universiteit, wanneer zij kiest voor anderstalig onderwijs, de studenten ook de tools moet aanreiken om zich te bekwamen in deze vreemde taal. Dit houdt enerzijds een recht op kosteloze taallessen in. Anderzijds zijn ook garanties rond de taalbekwaamheid van de lesgevers noodzakelijk. Het bovenstaande verhaal gaat uiteraard voornamelijk over anderstalig onderwijs, voor Nederlandstalige studenten, met het oog op internationalisering. Vreemde talen kunnen echter ook gebruikt worden om de gelijke kansen in ons onderwijs te verhogen. Momenteel stelt men aan de Universiteit Hasselt duidelijk vast dat allochtonen sterker presteren wanneer zij de kans krijgen om de academische kennis van hun moedertaal verder te ontwikkelen. Dit heeft ook een positief resultaat op hun academische prestaties in het Nederlands. Momenteel beschikt het aanmoedigingsfonds nog over zeer veel onbenutte middelen. Wij vragen de universiteit het invoeren van keuzevakken in de moedertaal van allochtone studenten te overwegen als een mogelijkheid om de diversiteit aan onze universiteit te verhogen. 3. Het taalbeleid aan onze universiteit a. De praktijk Jaarlijks wordt er aan de UGent, zoals het structuurdecreet voorschrijft, een rapport rond het gebruik van andere doceertalen dan het Nederlands opgemaakt. Helaas is deze rapportering voor het afgelopen academiejaar nog niet afgerond. Het is moeilijk om dus de huidige stand van zaken in kaart te brengen. Toch zijn op basis van de rapporteringen over voorgaande academiejaren en de informatie van enkele KCO-medewerkers en stuvers een aantal trends zichtbaar. De tendens gaat duidelijk naar meer anderstalig (in concreto voornamelijk Engelstalig) gedoceerde vakken. In de rapportering voor het academiejaar 2006-2007 gaven reeds 4 faculteiten vakken op waarvan de onderwijstaal diende gemotiveerd te worden. Bij 3 van deze faculteiten ging het om vakken die in de initiële opleiding worden aangeboden als stam- of als keuze vak. Op basis van de fragmentarische informatie over het afgelopen academiejaar kunnen we afleiden dat de trend naar meer anderstalige vakken zich verder zet. Een meerderheid van de faculteiten zal wel ergens een anderstalig vak aanbieden. Hoe dan ook is de tijd rijp om met een duidelijke visie en regelgeving een antwoord te bieden op deze tendensen.

b. Een UGent-kader: de taalcode Momenteel regelt de UGent haar taalbeleid in de Gedragscode voor onderwijstaal anders dan het Nederlands aan de Universiteit Gent. Dit document, dat werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 25 mei 2007, bevat de regels die de UGent rond doceertaal voorziet en werd als dusdanig ook toegevoegd aan het O.E.R.. In onderstaande paragraaf worden de voornaamste richtlijnen uit deze gedragscode op een rijtje gezet De tekst wordt kort ingeleid met een visie op onderwijstaal. De UGent stelt zich als streefdoel zich te profileren in een breed internationaal perspectief maar tegelijk daarbij haar eigenheid inzake taal en cultuur te behouden. De universiteit wil haar bijdrage leveren tot de ontwikkeling van het Nederlands als wetenschapstaal en daartoe blijven wetenschappelijk onderwijs en communicatie in het Nederlands belangrijk. Daarnaast is ook het gebruik van andere talen belangrijk met het oog op de toenemende internationalisering. De UGent stelt zichzelf als doel hier een evenwicht na te streven tussen enerzijds de bescherming van het Nederlands en anderzijds een openheid naar de internationale professionele gemeenschap. Na deze inleidende visie volgt de regelgeving. Deze volgt in sterke mate de structuur van het decreet maar toch werden er reeds enkele eigen accenten toegevoegd. Volgens artikel 2 van de code kunnen vakken, om de reden en naar de omvang die in punt 2.a. van deze tekst werd beschreven, in een andere taal gedoceerd worden. Wanneer dit om vakken van de type-4 uitzondering gaat (meerwaarde voor de student, functionaliteit) wordt echter voorzien dat het opleidingsonderdeel niet volledig in de andere taal mag worden gegeven. Met het oog op het vermijden van een hogere studielast moet voorzien worden in een Nederlandstalige toelichting of woordenlijst. De faculteitsraad dient deze beslissing tevens omstandig te motiveren in het kader van de meerwaarde en functionaliteit voor de studenten. Slechts onder deze voorwaarden zijn anderstalige vakken in de Nederlandstalige opleidingen mogelijk. Artikel 4 biedt de studenten een andere belangrijke garantie. Wanneer vakken in een andere taal gegeven worden in een Nederlandstalige opleiding dan moeten studenten de mogelijkheid krijgen om kosteloos in een door de universiteit daartoe erkende instelling voor talenonderwijs taallessen te volgen over de taal waarin de betrokken opleidingsonderdelen of de betrokken opleiding worden gedoceerd. Ook in het curriculum van de student kan dergelijk taalonderwijs als opleidingsonderdeel worden voorzien. Daarnaast bepaalt art. 5 dat de studenten, met uitzondering van een vak met taal als onderwerp, het recht hebben om in het Nederlands te worden geëvalueerd. Uiteraard is ook de taalbeheersing van de docent in kwestie uiterst belangrijk. Art. 6 geeft de KCO hier de bevoegdheid om er op toe te zien dat voldaan werd aan de vereisten met betrekking tot de talenkennis van de betrokken lesgever. Daarnaast voorziet art. 7 dat de taalbeheersing van de docent impliciet het onderwerp is van de onderwijsevaluaties. Tot slot stel art. 9. dat de studenten, doordat zij op allerlei niveaus vertegenwoordigd zijn, opmerkingen rond de toepassing van de gedragscode taal op de agenda kunnen plaatsen.

4. Op naar een doordacht taalbeleid De huidige gedragscode biedt momenteel een passief juridisch kader. De UGent kiest hier voor een reglement dat er vooral naar streeft om in orde te zijn met het structuurdecreet. Als GSR zijn wij van mening dat dit ambitieuzer mag. Wij zouden de taalcode dan ook graag uitgebreid zien tot een slagkrachtig document dat het echt mogelijk maakt om een evenwichtig taalbeleid na te streven. Voorstellen hieromtrent zullen in de volgende paragrafen worden uitgewerkt. De inleidende visie sluit in sterke mate aan bij onze visie die geformuleerd werd in paragraaf 2.c.. Doch zijn wij van mening dat deze visie gerust mag uitgebreid worden met bijvoorbeeld een concreet idee op de wijze waarop de andere taal moet worden geïntroduceerd, hierbij verwijzend naar ons idee van de gefaseerde opbouw. Momenteel is art. 2 in sterke mate beperkt tot wat het structuurdecreet voorziet. Volgens ons mag de universiteit hier gerust verder ingaan. Zoals wij in paragraaf 2.c aangaven zouden wij graag zien dat de universiteit kiest voor een gefaseerde aanpak. Zij kan bijvoorbeeld in art. 2 specificeren vanaf welk jaar men ook in een vreemde taal kan doceren. Men zondert momenteel reeds het eerste modeltraject uit, ook in het tweede modeltraject zou men het aantal anderstalige vakken kunnen beperken tot bijvoorbeeld een max. aantal studiepunten. Ter aanvulling hiervan zouden wij ook graag zien dat de universiteit in de taalcode de voorkeur geeft aan het aanbieden van anderstalige keuzevakken eerder dan plichtsvakken. Daarnaast wordt voorzien dat voor cat. 4 vakken omstandig gemotiveerd moet worden waarin de meerwaarde van de doceertaal voor de student schuilt. In de rapportering over de toepassing van de gedragscode voor het academiejaar 2006-2007 zijn zulke degelijke motivaties eerder schaars dan rijk. Voor een aantal vakken ontbreken deze motivaties zelfs. Om dit te verhelpen dient de motivatie expliciet te worden opgenomen in de ECTS-fiche. Daarnaast dient deze volgens ons ook het onderwerp te zijn van de onderwijsevaluatie. Beide maatregelen kunnen aan de taalcode worden toegevoegd. Art. 4 vermeldt dat de student het recht heeft op kosteloze taallessen. Dit kan op twee manieren. Ofwel krijgt de student in zijn curriculum een taalvak aangeboden, hetgeen al aan verschillende faculteiten gebeurt en ten zeerste dient aangemoedigd te worden. Ofwel zou de universiteit moeten instaan voor de kosten van een talencursus, in een door haar erkend opleidingscentrum. Deze bepaling juichen wij met de GSR toe. Kosteloze taallessen is voor ons een absolute voorwaarde wanneer men voor anderstalig gedoceerde vakken gaat. Vandaag zien we echter dat nagenoeg niemand op de hoogte is van dit recht op kosteloze taallessen. Stuvers vangen in OC s op dat dit recht vooral niet mag vermeld worden uit vrees dat de kost op de vakgroep terecht komt. Wij vragen aan de universiteit dan ook om te specificeren op welke wijze dit recht wordt ingevuld, en om aan de studenten duidelijk te maken waar zij recht op hebben en hoe zij dit recht kunnen doen gelden. Het Universitair Centrum voor Taalonderwijs lijkt ons hier een uitgelezen partner. Zij geven aan op de hoogte te zijn van de taalcode maar een daadwerkelijke implementatie hebben zij hiervan nog niet gezien, lees geen enkele student volgde reeds een kosteloze taalopleiding. Aan het UCT heeft men hiertoe ook nog geen verzoeken van de

universiteit uit gekregen. Momenteel biedt het UCT 2x3 niveaus academisch Engels aan. Dit biedt ruimte aan 2x25 studenten op elk niveau. Momenteel raken deze plaatsen reeds allemaal ingevuld: wanneer studenten op de hoogte worden gesteld van hun rechten moet deze capaciteit dus mogelijks worden opgeschroefd. Bovendien zitten er tussen deze studenten misschien een hele reeks die onterecht zelf betalen. De universiteit heeft immers het recht op kosteloze taallessen zelf bepaald. Een student heeft het recht om geëvalueerd te worden in het Nederlands voor anderstalige vakken waarvan het onderwerp niet deze taal zelf is. Voor ons is dit een evidentie eerder dan een recht. Wij zouden de administratieve barrières die art. 5 1 hier rond voorziet dan ook graag zien verdwijnen. Het zou moeten volstaan dat de student deze wens kenbaar maakt op het moment van de evaluatie zelf. Hiernaast dient ook de mogelijkheid open te staan om bij een evaluatie wel voor de vreemde taal te kiezen indien de student dit wenst. Bij een anderstalig opleidingsonderdeel, moet de evaluatietaal m.a.w. te kiezen zijn door de student. Tot slot blijft er één zeer heikel punt over in de taalcode. Art. 6 geeft de KCO s de opdracht te waken over de talenkennis van de docent die zijn vak in een andere taal gaat geven. Dit komt echter neer op een zeer zwak mandaat dat aanleiding kan geven tot zeer veel interpretatie. Deze situatie kan eenvoudig verholpen worden door duidelijke regels. Studenten die zich inschrijven voor een Engelstalige opleiding moeten hun kennis bewijzen. Van docenten kan het zelfde worden gevraagd, gelijkaardige criteria kunnen hier bedacht worden. Een bepaald niveau op een standaard taaltest (zoals de TOEFL), het bewijs dat men reeds aan een buitenlandse universiteit in deze taal lesgaf, een test afgelegd aan het UTC of een slaagbewijs van een taalcursus al deze zaken kunnen bewaken dat de docent de vreemde taal goed beheerst. Slotbemerking Het taalbeleid in Vlaanderen en aan onze universiteit is er vandaag één dat wij kunnen ondersteunen. De keuze om het evenwicht te behouden tussen het Nederlands als wetenschapstaal en een internationaliseringsdimensie, biedt volgens ons de beste garantie op kwaliteitsvol onderwijs. Evenwel zijn wij van mening dat de Universiteit Gent verder moet durven denken dan de Vlaamse taalregeling voorschrijft. Met de gedragscode zien we dat de universiteit al enkele ballen in de goede richting trapt. Als GSR zouden wij deze gedragscode dan ook graag op de onderwijsraad op een constructieve wijze aanvullen. Met de creativiteit van een bijkomstige spits kunnen we er zeker voor zorgen dat de ballen ook in het doelkader belanden. Samen voor een taalbeleid dat scoort!