Eénhandig Zelfstandig

Vergelijkbare documenten
Eénhandig Zelfstandig

Eénhandig Zelfstandig

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Revalideren na Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH)

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

DenkWijzertraining Groepsgewijze cognitieve revalidatie

Onzichtbare gevolgen van hersenletsel Poliklinische cognitieve revalidatie na hersenletsel

Opbouw. Multidisciplinaire samenwerking NAH in de eerste lijn. Aanleiding. Geschiedenis. Visie: Missie:

Hersenletsel uw behandelprogramma bij Adelante

Therapeutische peutergroepen. Algemene informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord. Revalidatiebehandeling bij reumatische aandoeningen

Ergotherapeutische conceptrichtlijn voor de individuele behandeling van borstkankerpatiënten in de nazorgfase

Het kind of de jongere met hersenletsel en het gezin in de participatie / chronische fase

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Onzichtbare gevolgen van hersenletsel

Libra R&A locatie Leijpark NAH/CVA. Poliklinische revalidatie

Revalideren. op de Patiënteneenheid Dwarslaesie

VERMOEIDHEID na een CVA

Resocialiserende dagbehandeling

H Revalidatie na een CVA

Dagbehandeling voor mensen met NAH

Behandeling van patiënten met een beroerte

Behandelingen opname. 1 Cognitieve Behandelunit. 2 Intensief Communicatie Programma

Geriatrische revalidatie

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

VOORBEELD PROJECTPLAN

Behandeling na hersenletsel

Ergotherapie bij individuele cognitieve revalidatie

Advies- en implementatierapport. Evidence-based ergotherapeutische groepsbehandeling voor cliënten met chronische a-specifieke rugklachten

Patiënteninformatie. Groepsrevalidatie Parkinson

Behandelprogramma chronische pijn. Almere

Arm-hand revalidatie. op basis van CIMT-BiT

ENERGIEK. Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen

Ergotherapie. Ergotherapie Thuis. Als alledaagse activiteiten niet meer vanzelf gaan. Evean. Midden in het leven.

Hoe zit dat allemaal?

Poliklinische revalidatie bij Niet-Aangeboren Hersenletsel (NAH) Revalidatiecentrum Breda

In gesprek over een beroerte (CVA)

Ergotherapie. Beter voor elkaar

De Cognitief-Linguïstische Quickscan Lindenhof

Revant, de kracht tot ontwikkeling!

Vanuit huis verder revalideren in Naarderheem? Kies. foto 2. Kies. foto 1. Kies. foto 3. Polikliniek Vivium Naarderheem. Vivium helpt u verder

Archipel Geriatrisch Centrum voor Revalidatie Dommelhoef

Revalideren na niet-aangeboren hersenletsel. kinderen en jongeren

Revalidatie. Klinisch (dienst LSPR) T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6.

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord. Revalidatiemogelijkheden voor patiënten met Neuro-Musculaire Aandoeningen (NMA)

Behandelprogramma. CVA/hersenletsel

Beoordelen toegankelijkheid en aanpasbaarheid van bestaande huurwoningen

Handleiding Activiteitenmethodiek Maatschappelijke Zorg Periode 2,

Libra R&A locatie Blixembosch. Specialistische Cognitieve Revalidatie. Informatie voor verwijzers

weken na het ontstaan van het hersenletsel niet zinvol is. Geheugen Het is aangetoond dat compensatietraining (het aanleren van

Wilt u meer weten? Voor algemene informatie en vragen kunt u contact opnemen met:

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Stabiliserende dagbehandeling

Poliklinische longrevalidatie

Stabilisatiegroep deeltijdbehandeling

Geriatrische Intensieve Revalidatie

Hoe u met fysiotherapie de lichamelijke problemen door een beroerte vermindert

RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE

Hartrevalidatie uw behandelprogramma bij Adelante

Revalidatie Nietaangeboren. Hersenletsel (NAH) Patiënteninformatie

IN BEWEGING. Onderneem! Nietsdoen is geen optie

Rondom uw opname. 1 Voorbereiding op uw opname. 2 Wat neemt u mee? 3 Dag van de opname

Klinische revalidatie bij Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) Revalidatiecentrum Breda

KBOEM-B voor kinderen. Verbeteren van looppatroon door botox en revalidatie

Libra R&A locatie Leijpark. Niet Aangeboren Hersenletsel Algemene revalidatie. klinische opname kinderen/jongeren

Amputatie, Traumatologie en Orthopedie (ATO) uw behandelprogramma bij Adelante

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit

Revalidatie. Klinisch. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk

Mobiliteit in al haar facetten. Re-integratieteam & sporttherapeuten UZ Leuven

Niet Rennen maar Plannen

Sensire Ergotherapie thuis

Revalidatie dagbehandeling. Revalidatie & Therapie

Revalideren bij Pleyade

Mogelijke behandelingen

Inleiding. Hersenletsel en de gevolgen. Het programma

Inclusiecriteria/ indicatie

Even voorstellen: Vanaf 2015 is Pauwer onderdeel van de Amarant Groep

Hulp bij ADHD. Scholingsaanbod

Hartrevalidatie. Informatie

Verslag onderzoek ondersteuning mantelzorg door revalidatie-instellingen

Centrum voor geriatrische en neurologische revalidatie. Imeldaziekenhuis

De Cognitief- Linguïstische Quickscan (verwijzers) Lindenhof

Back2Basic. Groepsbehandeling voor kinderen en jongeren met chronische pijnklachten op het gebied van houding en beweging

Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme. Informatie en behandeling

Opleiding FINAH (Functioneringsinstrument NAH) Frederik Houben Rudi Ghysels Danny Mennen Loeka Vanderborcht Roel Bosmans

Arbeidsrevalidatie bij NAH

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Hand- en Arm werkgroep voor kinderen HAG

Naast deze hoofdbehandelgroepen zijn er nog mogelijkheden voor eendaagse nazorgtrajecten en werken sommige groepen met een voorwerktraject.

Behandelprogramma. Dwarslaesie

Weer de dagelijkse dingen kunnen doen

Behandel- en expertisecentrum Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH)

FIA: Fibromyalgie In Actie

Deeltaak 9.2a en b Public Health groepsvoorlichting

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk

ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving

ERGOTHERAPIE NA EEN CVA Informatie voor cliënten en hun naasten

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA

Informatie over het knowledge broker netwerk CVA

Neuropsychologisch onderzoek

Missie Revalidanten ontwikkelen en behouden een gezonde (sportieve) en actieve leefstijl.

Transcriptie:

Eénhandig Zelfstandig Implementatieplan Eénhandig activiteiten uitvoeren op video Datum: januari 2011 Projectteam: Eénhandig Zelfstandig In opdracht van: Afdeling ergotherapie van het Neurorevalidatieteam, Centrum voor Revalidatie UMCG, Locatie Beatrixoord Opdrachtgever: mw. C.M. Beerepoot (UMCG) Junioradviseurs: Senioradviseur: Opleiding: Anja Harkink Aimée Kres Leonie Leus Gerjan Morren Jorien Schuit mw. M.E.M. van Niel, MSc (HvA) Ergotherapie HvA

Eénhandig Zelfstandig Implementatieplan Eénhandig activiteiten uitvoeren op film In opdracht van afdeling ergotherapie van het Neurorevalidatieteam, Centrum van Revalidatie UMCG, locatie Beatrixoord Trefwoorden: Niet-aangeboren hersenletsel (NAH) Zelfstandigheid Eénhandig Voorlichtingsfilm Junioradviseurs: Anja Harkink Aimée Kres Leonie Leus Gerjan Morren Jorien Schuit Copyright: Hogeschool van Amsterdam, opleiding Ergotherapie CvR-UMCG, locatie Beatrixoord afdeling Neurorevalidatie Senioradviseur: Mw. M.E.M. van Niel, MSc Opdrachtgever: Mw. C.M. Beerepoot Amsterdam, Januari 2011 Implementatieplan pag 2 /16

Inhoudsopgave Inleiding... 4 H1 Implementatie... 5 H2 Inhoud voorlichtingsfilm Eénhandig Zelfstandig... 6 H3 Aanbevelingen... 7 3.1 Doelgroep... 7 3.2 Modeling... 7 3.3 Moment van tonen... 8 3.4 Mantelzorgers... 9 3.5 Samen bekijken...10 H4 Aanbevelingen nabespreken voorlichtingsfilm...11 4.1 Nabespreking...11 4.2 Groepsgrootte...11 4.3 Begeleiding groepsvoorlichting...12 4.4 Individuele begeleiding...13 4.5 Gebruik van de toelichting...13 4.6 Benodigdheden film...14 4.7 Verspreiden film...14 Referenties...15 Bijlage 1 Overzicht aanbevelingen...16 Implementatieplan pag 3 /16

Inleiding De voorlichtingsfilm heeft als doel het stimuleren van het oppakken van dagelijkse activiteiten door NAH-patiënten met een a-functionele arm. Door te laten zien dat verschillende activiteiten ondanks de a-functionele arm wel op een andere manier uitgevoerd kunnen worden, worden NAH-patiënten gemotiveerd dagelijkse activiteiten zelfstandiger uit te voeren. De film over het éénhandig functioneren kan worden gebruikt in verschillende situaties. In dit document worden de verschillende toepassingen van de film besproken en verklaard. Om de voorlichtingsfilm in de praktijk te gebruiken is het belangrijk dat het implementatieplan vooraf uitvoerig is beschreven. Voor het laten slagen van het implementeren van de film moet er rekening worden gehouden met verschillende processen. In hoofdstuk 1 wordt een nadere toelichting gegeven over implementatie van de voorlichtingsfilm bij het CvR. Hoofdstuk 2 bevat informatie over de inhoud van de voorlichtingsfilm. Naar aanleiding van gevonden literatuur en uitkomsten van interviews en naar aanleiding van verkregen feedback van (ex)patiënten, mantelzorgers en paramedici tijdens het tonen van de pilot film, worden er in hoofdstuk 3 algemene aanbevelingen gedaan over het toepassen van de film en het implementeren van de aanbevelingen binnen het CvR. Hoofdstuk 4 bevat aanbevelingen over het nabespreken van de film en praktische toepassingen van de aanbevelingen binnen het CvR. In de bijlage volgt een overzicht van de beschreven aanbevelingen. Implementatieplan pag 4 /16

H1 Implementatie Bij de voorlichtingsfilm zijn een aantal schriftelijke eindproducten gemaakt, te weten de theoretische onderbouwing en de toelichting bij de film. Door het projectteam is er tevens voor gekozen een implementatieplan te maken. Implementeren is het invoeren van een nieuw systeem, plan, idee, model, ontwerp, standaard of beleid in een organisatie. Het implementatieplan heeft als doel het CvR aanbevelingen te geven over de verschillende manieren waarop de film ingezet kan worden tijdens het revalidatieproces van patiënt en als voorlichtingsfilm voor de mantelzorger. Grol (1997) heeft verschillende benaderingen ten aanzien van implementatie van verbeteringen in de zorg op een rij gezet. De theorie van Grol is voor een deel toe te passen bij het implementeren van een voorlichtingsfilm in het huidige behandelaanbod. De benaderingen die gekozen zijn bij de implementatie van de film staan vermeld in onderstaande tabel. Bij iedere benaderingswijze wordt tevens de focus en de gekozen strategieën vermeld. benadering Focus Strategieën Nadruk op interne processen educatief De therapeuten zijn gemotiveerd om de film te gebruiken marketing De film motiveert NAH patiënten met een a- functionele arm om activiteiten weer op te pakken. Mantelzorgers kunnen de film gebruiken als perspectief voor de toekomst. Nadruk op externe invloeden sociale interactie (video)modeling, Video modeling is een techniek die gewenst gedrag, gevolgen en zienswijzen demonstreert aan de hand van actieve, visuele presentatie. Alle therapeuten zien de meerwaarde van de film Behoefteanalyse door interviews patiënten, literatuuronderzoek en feedback pilot film. Promotie film door pilot film Broodje Lunch, informatie project in Arcade De filmbeelden stimuleren en motiveren de patiënt om activiteiten weer eenhandig te gaan oppakken. Door het nabespreken van de getoonde informatie, wordt er op een interactieve manier informatie aan de patiënten gegeven, zo kan de informatie beter worden overgebracht en bestaat er een grotere kans op beklijving. Implementatieplan pag 5 /16

H2 Inhoud voorlichtingsfilm Eénhandig Zelfstandig In dit hoofdstuk is de opbouw en de inhoud van de film beschreven. Om zoveel mogelijk NAH-patiënten met een a-functionele arm te bereiken heeft het projectteam, door middel van interviews en literatuurstudie, onderzocht welke onderwerpen van belang zijn te tonen in de film. De uitkomsten hiervan zijn uitgebreid beschreven in de theoretische onderbouwing. In de film zijn de volgende activiteiten te zien: Indeling film Inleiding Hoofdstuk 1. Persoonlijke verzorging Hoofdstuk 2. Taken in en om het huis Hoofdstuk 3. Vrijetijdsbesteding Hoofdstuk 4. Werk en dagbesteding (en vervoer) Inhoud Doel van film en voorstellen van personen die in de film te zien zijn Verzorging en aankleden, (gezichtsverzorging, deodorant opdoen, haren verzorgen, tandenpoetsen, scheren, kleding aantrekken, sieraden en horloge omdoen) Ontbijt, koffie zetten, was doen, stofzuigen, boodschappen doen met scootmobiel, maaltijd koken, vaat schoonmaken Duiven verzorgen, tuinieren, breien, kaarten maken Uitvoeren administratieve taken, dagbesteding Groene leven, fietsen op driewielfiets, autorijden, werkzaamheden in een paviljoen Aftiteling De film duurt in zijn geheel 25 minuten. De hoofdstukken kunnen ook apart van elkaar geselecteerd en bekeken worden. Aanbevolen wordt om eerst de inleiding te tonen, hierin wordt het doel van de film verteld en stellen de hoofdrolspelers zich voor. In de volgende hoofdstukken worden aanbevelingen gedaan over concrete toepassing van de film. Implementatieplan pag 6 /16

H3 Aanbevelingen In hoofdstuk 3 worden algemene aanbevelingen gedaan over het toepassen van de voorlichtingsfilm en de praktische implementatie van de aanbevelingen binnen het CvR. De aanbevelingen komen voort uit de gevonden literatuur, verwerkte interviews en de feedback verkregen van (ex) patiënten, mantelzorgers en paramedici naar aanleiding van het vertonen van de pilot film. 3.1 Doelgroep Aanbeveling 1 De film dient te worden getoond aan NAH-patiënten met een a-functionele arm en lichte cognitieve problematiek. De doelgroep van de voorlichtingsfilm zijn NAH-patiënten met een a-functionele arm en lichte cognitieve problematiek. De film demonstreert de mogelijkheden van het zelfstandig functioneren. De film duurt in zijn totaliteit 25 minuten, het nabespreken zal ongeveer twintig minuten in beslag nemen. De patiënt moet over een zekere mate van aandacht en concentratie beschikken om de film te bekijken en te bespreken. Het Neurorevalidatieteam van het CvR biedt behandeling en begeleiding aan mensen die als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel problemen ervaren in hun dagelijks leven. Tijdens het eerste IPO, na de onderzoeksfase van drie weken, kan worden vastgesteld of de patiënt aan criteria van bovenstaande aanbeveling voldoet. 3.2 Modeling Aanbeveling 2 De voorlichtingsfilm kan zowel vertoond worden in individuele therapieën als in groepstherapieën. Bij de voorlichtingsfilm Eénhandig Zelfstandig wordt het principe van video modeling toegepast. Dit is een techniek die gewenst gedrag, gevolgen en zienswijzen demonstreert aan de hand van actieve, visuele presentatie. Uit de theorie blijkt dat modeling (modelleren) een grote invloed heeft op behandeling en voorlichting aan patiënten. Het is een proces waarbij mensen sociaal, emotioneel en cognitief gedrag leren van anderen door dit te observeren en te imiteren. In de praktijk wordt gebruikgemaakt van modeling door te werken met groepsbehandeling en groepsvoorlichting en daarnaast door patiënten te attenderen op lotgenotenorganisaties. Het voordeel van groepsvoorlichting is het onderlinge contact dat tussen de deelnemers kan ontstaan, bijdraagt aan het uitwisselen van informatie en ervaringen. Binnen het Neurorevalidatieteam worden individuele en groepsvoorlichtingen gegeven. De voorlichtingsfilm is geschikt te tonen tijdens: Partnerbijeenkomsten Behandelmodule dagbesteding Individuele therapie Voorwaarde is dat patiënt voldoet aan de criteria NAH met een a-functionele arm en lichte cognitieve problemen. Implementatieplan pag 7 /16

3.3 Moment van tonen Aanbeveling 3 De revalidatiefase en vanaf week 13 (de chronische fase) zijn de meest geschikte fasen om de voorlichtingsfilm te tonen. Hoofdstuk 1 Persoonlijke verzorging } tijdens revalidatiefase Hoofdstuk 2 Taken in en om het huis } tijdens revalidatiefase Hoofdstuk 3 Vrijetijdsbesteding } tijdens chronische fase Hoofdstuk 4 Werk/dagbesteding } tijdens chronische fase Uit de afgenomen interviews en feedback van (poli)klinische patiënten, mantelzorgers en paramedici tijdens het tonen van de pilot film bleek dat het moment waarop de meeste patiënten de voorlichtingsfilm wilden zien, het moment was van de overgang van klinische naar poliklinische revalidatie. Er waren ook patiënten en paramedici die aangaven dat een voorlichtingsfilm op twee of meer momenten getoond kunnen worden: voor het eerste weekendverlof, een paar weken voor ontslag en in de poliklinische fase. Enkele paramedici gaven aan dat het tijdstip van tonen van de film bij iedere patiënt verschilt, dat het kan samenhangen met het persoonlijke acceptatieproces van de patiënt. Uit de literatuur blijkt dat patiënten in de acute en revalidatiefase vooral open staan voor informatie over het ziektebeeld en de handelingen die ze zelf kunnen verrichten om zo goed mogelijk te herstellen. Patiënten staan daardoor minder open voor de beleving van het CVA en de gevolgen ervan. Vaak ligt bij dertien weken het omslagpunt. In de chronische fase is er meer behoefte aan het vinden van zinvolle dagbesteding, verwerking en het ontdekken van nieuwe krachten. (Handleiding Voorlichting aan CVApatiënten en hun mantelzorgers, 2006). Behandelmodule Dagbesteding In de behandelmodule dagbesteding kunnen diverse activiteiten getraind worden zoals koken, huishoudelijke taken, tuinieren etcetera. Er kan gewerkt worden aan balans tussen rust en activiteiten. Ook kan er kennisgemaakt worden met (aangepast) sporten, dagopvang en het activiteitencentrum. Er wordt voorlichting en advies gegeven over mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van re-integratie in werk. Er zijn voorlichtingsbijeenkomsten gepland met verschillende thema s. Het is een vierwekelijkse cyclus met iedere week een ander thema. De thema s zijn: 1. sport 2. vervoer (vervoermiddelen, wetgeving) 3. werk (wetgeving tips en adviezen) 4. dagbesteding (structuur kliniek en overgang dagbehandeling, belasting/belastbaarheid) De voorlichting wordt door een activiteiten- en ergotherapeut gezamenlijk gecoördineerd. Per thema kunnen er verschillende sprekers uitgenodigd worden. De voorlichtingsfilm bevat een inleiding en vier hoofdstukken. Binnen de module dagbesteding kan tijdens de voorlichtingsbijeenkomsten, de film ingezet worden bij de thema s: vervoer: selecteer inleiding en hoofdstuk 4 werk/dagbesteding (onder andere het éénhandig gebruik van driewielfiets, scootmobiel en aangepaste auto) dagbesteding: selecteer inleiding en één of meerdere van de volgende hoofdstukken: hoofdstuk 1 (persoonlijke verzorging) hoofdstuk 2 (taken in en om het huis) en hoofdstuk 3 (onder andere het éénhandig uitvoeren van hobby s). Implementatieplan pag 8 /16

Hoofdstuk 4 (dagbesteding bij Het Groene Leven en het éénhandig uitvoeren van administratief werk bij een verzekeringsmaatschappij). Gehele film (25 minuten) kan getoond worden wanneer het thema participatie/zelfstandigheid aan bod komt. Voorwaarde hierbij is dat de patiënt een voldoende aandachtspanne heeft. 3.4 Mantelzorgers Aanbeveling 4 De film kan getoond worden aan mantelzorgers als perspectief voor de toekomst en als stimulans om de patiënt zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Moment van tonen is afhankelijk van het acceptatieproces van de mantelzorger. Voor de mantelzorgers staat vooral het belang van de patiënt voorop. Mantelzorgers hebben in de revalidatiefase behoefte aan kennis over welke activiteiten een patiënt wel of niet kan. De mantelzorger kan een belangrijke rol spelen in het stimuleren van de zelfstandigheid van de patiënt. In de film vertellen twee mantelzorgers over de manier waarop hun partner zelfstandig activiteiten oppakt met een a-functionele arm. Een mantelzorger in één van de interviews gaf aan dat mantelzorgers er eerder aan toe kunnen zijn om de film te zien dan patiënten. Zij vertelde dat het voor de partner fijn is te zien wat de toekomstige mogelijkheden zijn met betrekking tot éénhandig functioneren. Partnerbijeenkomst Binnen het CvR worden partnerbijeenkomsten georganiseerd. Het doel van de partnerbijeenkomst is de partner van de patiënt te informeren en inzicht te geven in de eventuele gevolgen van NAH. De partner kan hier ervaringen uitwisselen met andere lotgenoten en vragen stellen. De partnerbijeenkomst is een open groep en komt één keer per twee weken bij elkaar gedurende een cyclus van zes bijeenkomsten. De grootte van de groep is onbeperkt. Voor het creëren van een veilige omgeving waarin partners vragen aan elkaar durven en willen stellen en ervaringen uitwisselen is het aan te raden de grootte van de partnergroep te houden op vijf tot acht personen. Voor herkenning is het belangrijk dat de voorlichtingsfilm getoond wordt aan partners van een patiënt met NAH en een a-functionele arm en lichte cognitieve problematiek. Ook voor het nabespreken van de voorlichtingsfilm is het belangrijk dat lotgenoten (h)erkenning bij elkaar vinden. Geadviseerd wordt om een partnerbijeenkomst te organiseren van patiënten met NAH met een a-functionele arm. Het eerste gedeelte van de cyclus van de partnerbijeenkomst zal bestaan uit kennismaken, informatieverstrekking over NAH, gevolgen van het NAH voor patiënt en partner. Halverwege de cyclus kan de voorlichtingsfilm getoond worden, in bijeenkomst drie of vier. De voorlichtingsfilm richt zich op de toekomst, wat de mogelijkheden zijn wanneer patiënt eenhandig blijft functioneren. De partner is er vaak eerder aan toe om de film te zien dan de patiënt. De voorlichtingsfilm kan in zijn geheel getoond worden, hij kan stil worden gezet als er behoefte is om een bepaald beeld of thema te bespreken. Implementatieplan pag 9 /16

3.5 Samen bekijken Aanbeveling 5 Wanneer de patiënt in aanmerking komt voor het bekijken van de film wordt geadviseerd de mantelzorger uit te nodigen om samen de film te bekijken. Na het zien van de pilotfilm door patiënten en hun mantelzorgers kwam naar voren dat het grootste gedeelte van de patiënten (acht van de tien) de film samen met de mantelzorger wil bekijken. Zoals eerder genoemd kan er bij de mantelzorger eerder behoefte zijn om de film te bekijken dan bij de patiënt. De mantelzorger heeft de mogelijkheid om de film eerst te zien tijdens de partnerbijeenkomst. De patiënt kan de film zowel tijdens de individuele als bij de groepsvoorlichting samen met zijn mantelzorger bekijken. Implementatieplan pag 10 /16

H4 Aanbevelingen nabespreken voorlichtingsfilm In hoofdstuk 4 worden aanbevelingen gedaan over het nabespreken van de film en de praktische implementatie van de aanbevelingen binnen het CvR. De aanbevelingen komen voort uit de gevonden literatuur, verwerkte interviews en de feedback verkregen van (ex) patiënten, mantelzorgers en paramedici na het zien van de pilot film. 4.1 Nabespreking Aanbeveling 6 De voorlichtingsfilm dient door een therapeut nabesproken te worden. Het filmmateriaal is niet interactief. Het is afhankelijk van de therapeut of er iets met de inhoud gedaan wordt. Verdergaande verwerking en beklijving van de informatie kan alleen tijdens nabespreken en discussie plaatsvinden. Tevens kan het nabespreken leiden tot ingang voor verdere behandelingen. Zoals eerder genoemd werd kan de voorlichtingsfilm zowel individueel als in groepsverband getoond worden. In beide gevallen dient de voorlichtingsfilm nabesproken te worden. Wanneer de film individueel bekeken wordt, dient de therapeut altijd te zorgen voor ruimte in de planning om de film na te kunnen bespreken met de patiënt. In groepsverband moeten patiënten en mantelzorgers ook de tijd krijgen om de film na te bespreken. Dit om het effect van de film te optimaliseren. 4.2 Groepsgrootte Aanbeveling 7 De optimale groepsgrootte voor het nabespreken van de voorlichtingsfilm is vijf tot acht patiënten. Uit onderzoek komt naar voren dat tijdens groepsvoorlichting het onderling contact tussen de deelnemers bijdraagt aan het uitwisselen van informatie en ervaringen. Er is een optimale interactie tussen groepsleden bij een groepsgrootte van vijf tot acht leden. Bij een toenemende groepsgrootte is er voor elk groepslid minder gelegenheid om te spreken (Remmerswaal, 2003). Voorlichting dagbesteding; momenteel is de maximale grootte van de groep tien personen. Het advies is om de grootte van de groep te verkleinen naar maximaal acht personen. Voor herkenning tussen lotgenoten is het aan te bevelen om te streven naar een homogene groep (rekening houden met revalidatiefase en lichamelijke- en cognitieve problematiek). Partnerbijeenkomst; de grootte van de partnerbijeenkomst is momenteel onbeperkt. Voor het creëren van veiligheid binnen de groep is het verstandig om een limiet te hanteren van maximaal acht personen. Ook bij de partnerbijeenkomst is het aan te bevelen om te streven naar een zo homogeen mogelijke groep. Implementatieplan pag 11 /16

4.3 Begeleiding groepsvoorlichting Aanbeveling 8 De ergotherapeut is de professional bij uitstek om tijdens groepsvoorlichting de film te bespreken. Voor het nabespreken is het van belang dat emotionele veiligheid wordt gecreëerd, waardoor patiënten zich open op durven te stellen. Een ontspannen en vertrouwde sfeer kan hieraan bijdragen. Wanneer concrete voorbeelden worden aangehaald, herkent een patiënt de situatie en wordt hij uitgenodigd hierop te reageren. De film vertoond het eenhandig handelen van een patiënt. Door de film heen worden compensatietechnieken, aanpassingen en hulpmiddelen en getoond zodat de patiënt kan deelnemen aan het dagelijks en maatschappelijk leven (participeren). Het effect van de groepsvoorlichting is echter afhankelijk van de timing, groepssamenstelling, en de vaardigheden van de therapeut. Belangrijke vaardigheden van een groepsvoorlichter zijn: luisteren, leiden, spiegelen, samenvatten, confronteren, interpreteren en informeren (Franke en Limburg, 2006). Door de aandoening is er een nieuwe situatie ontstaan, waarin de patiënt zich zo zelfstandig mogelijk dient te redden. Therapie en begeleiding zijn maatregelen die een therapeut kan aanbieden om te ondersteunen tijdens dit veranderingsproces. De therapeut kan de volgende agogische vaardigheden inzetten tijdens het behandelen en begeleiden: luisteren, empatisch invoelen, instructie geven, demonstreren, stimuleren, feedback geven en evalueren. Tijdens therapie en begeleiding gaat het om het bieden van nieuwe handelingsperspectieven op het gebied van wonen, werken en dagbesteding. De film tracht het aanpassen aan de mogelijkheden die er nog wel zijn te bevorderen. Veranderen en aanpassen liggen in elkaars verlengde. Door anders te gaan handelen, verandert de situatie, waardoor aanpassing mogelijk wordt, zowel voor de omgeving als voor de persoon zelf (Kinebanian en Le Granse, 2006). Uit ergotherapierichtlijn beroerte blijkt dat: 'Het is aangetoond dat de ergotherapiebehandeling het uitvoeren van betekenisvolle dagelijkse activiteiten verbetert. Dit geldt voor primaire activiteiten, op het gebied van zelfzorg en mobiliteit, als voor complexe activiteiten op het gebied van huishouden, werk en hobby's. Dit zijn onder andere ook de activiteiten die in de film voorkomen en die tot het vakgebied van de ergotherapeut behoren. Groepsvoorlichting; Een ergotherapeut bespreekt de film met de patiënten na. Wanneer het voor de therapie zinvol is kunnen de uitkomsten van de nabespreking van de film, met toestemming van de patiënt, overgedragen worden aan de behandelend ergotherapeut. Implementatieplan pag 12 /16

4.4 Individuele begeleiding Aanbeveling 9 De film kan ingezet worden door verschillende disciplines tijdens individuele therapie passend bij de taak die op dat moment met de therapeut geoefend wordt. Tijdens een individuele therapie is er sprake van tweerichtingsverkeer tussen de voorlichter en de ontvanger van de voorlichting. Een voordeel van de individuele aanpak is dat de therapeut het gesprek aan de ontvanger kan aanpassen. Voor de individuele voorlichting kan gekozen worden als het nodig is om de patiënt effectief en intensief te begeleiden om het gestelde voorlichtingsdoel te bereiken. Verder kan het thema van de voorlichting er voor zorgen dat een persoonlijk aanpak gewenst is. Verschillende disciplines kunnen gebruik maken van de film om patiënten over bepaalde onderwerpen voor te lichten. In het neurorevalidatieteam van het CvR werken verschillende disciplines samen. Individuele voorlichting; tijdens individuele therapie laat de behandelend therapeut die activiteiten uit de film zien welke aansluiten bij het doel van de behandeling. De therapeut bespreekt de film met de patiënt na. Wanneer er naar aanleiding van de film vragen zijn over het gebied van wonen/werken/vrije tijd kan de therapeut de behandelend ergotherapeut inschakelen. 4.5 Gebruik van de toelichting Aanbeveling 10 De toelichting behorende bij de film dient gebruikt te worden om de film na te bespreken. Tijdens het nabespreken probeert de therapeut de patiënt(en) na te laten denken over andere mogelijke manieren om éénhandig taken uit te voeren. De therapeut probeert de patiënt(en) zelf alternatieve manieren te laten benoemen voor het éénhandig uitvoeren van activiteiten. Op deze wijze wordt het inzicht en het probleemoplossend vermogen van de patiënten gestimuleerd. Pas wanneer dit niets oplevert, kan de therapeut zelf hiervoor ideeën van de hand doen. Hiervoor kan de therapeut gebruik maken van de alternatieve manieren die per hoofdstuk beschreven staan in de toelichting. De toelichting van de film wordt in de hoes van de film aangeleverd. Op deze manier blijven de film en de toelichting bij elkaar. De therapeut dient, om de mogelijkheden van de film zo optimaal mogelijk te benutten, gebruik te maken van de toelichting van de film. Implementatieplan pag 13 /16

4.6 Benodigdheden film Aanbeveling 11 De voorlichtingsfilm moet in een daarvoor geschikte ruimte bekeken en nabesproken worden. Om de voorlichtingsfilm te bekijken en na te bespreken zijn er een aantal voorwaarden waaraan de ruimte moet voldoen: - Prikkelarm - Afsluitbaar - Zitmogelijkheden - Bedienbaar lichtpunt - Aansluitmogelijkheden voor apparatuur Benodigdheden: - Televisie met aangesloten DVD-speler - Computer met DVD-afspeelfunctie - Film Eénhandig Zelfstandig - Toelichting Binnen het CvR-UMCG, locatie Beatrixoord zijn er verschillende ruimten om de film in een groep te tonen en na te bespreken. Zowel bij de individuele als bij de groepsvoorlichting is het belangrijk dat de ruimte prikkelarm is, er voldoende zitplaatsen zijn en er apparatuur aanwezig is om de film te tonen. 4.7 Verspreiden film Aanbeveling 12 Het is zinvol om de film over de muren van het CVR UMCG, locatie Beatrixoord te verspreiden. Om dit te realiseren, dient er een plan van aanpak gemaakt te worden tussen de verantwoordelijke partijen van het CvR. In eerste instantie wordt de PR binnen het UMCG gehouden, omdat de voorlichtingsfilm voor intern gebruik is. Dit lijkt een gemiste kans. In het strategisch beleidsplan 2009-2011 Over muren heen van het CvR wordt namelijk gezegd dat het CvR er hard aan werkt de resultaten van hun behandelprogramma s transparant en inzichtelijk te maken. Indien de voorlichtingsfilm ook bij andere revalidatiecentra, verpleeghuizen, ziekenhuizen of ander instellingen gebruikt kan worden, kunnen nog meer NAH-patiënten bereikt worden. Suggesties voor aanpak Bij het uitvoeren van plan van aanpak kan worden uitgezocht welke stappen noodzakelijk zijn voor bredere verspreiding van deze voorlichtingsfilm. Een leidraad hiervoor kan zijn het beleidsplan `Over de muren heen. Implementatieplan pag 14 /16

Referenties Burgt, M. van der, Verhulst, F. (2009). Doen en blijven doen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Cup, E., Steultjens, E. (2005). Ergotherapierichtlijn beroerte. Utrecht:NVE Franke, C.L., Limburg, M. (2006). Handboek Cerebrovasculaire aandoeningen. De tijdstroom, Utrecht. Gloudemans, T., Laan, C. van der, Berg, J. van den. (1995). Educatie door audiovisuele presentatie. Countinho, Bussum. Grol, R., Wensing, M. (2001). Implementatie effectieve verandering in de patiëntenzorg, Elsevier gezondheidszorg, Maarssen. Kinébanian,A., Granse, M., le. (2006) Grondslagen van de ergotherapie. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen. Remmerswaal, J (2003). Handboek Groepdynamica. Een nieuwe inleiding op theorie en praktijk. Nelissen, Soest. Werkgroep informatie en voorlichting CVA-Zorgketen Noord- en Oost-Flevoland (2006). Handleiding Voorlichting aan CVA-patiënten en hun mantelzorgers. Lelystad: Medisch Coördinatie Centrum Flevoland. Implementatieplan pag 15 /16

Bijlage 1 Overzicht aanbevelingen Aanbeveling 1 De film dient te worden getoond aan NAH-patiënten met een a-functionele arm en lichte cognitieve problematiek. Aanbeveling 2 De voorlichtingsfilm kan zowel vertoond worden in individuele therapieën als in groepstherapieën. Aanbeveling 3 De revalidatiefase en vanaf week 13 (de chronische fase) zijn de meest geschikte fasen om de voorlichtingsfilm te tonen. Hoofdstuk 1 Persoonlijke verzorging } tijdens revalidatiefase Hoofdstuk 2 Taken in en om het huis } tijdens revalidatiefase Hoofdstuk 3 Vrijetijdsbesteding } tijdens chronische fase Hoofdstuk 4 Werk/dagbesteding } tijdens chronische fase Aanbeveling 4 De film kan getoond worden aan mantelzorgers als perspectief voor de toekomst en als stimulans om de patiënt zo zelfstandig mogelijk te laten functioneren. Het moment van tonen is afhankelijk van het acceptatieproces van de mantelzorger. Aanbeveling 5 Wanneer de patiënt in aanmerking komt voor het bekijken van de film wordt geadviseerd de mantelzorger uit te nodigen om samen de film te bekijken. Aanbeveling 6 De voorlichtingsfilm dient door een therapeut nabesproken te worden. Aanbeveling 7 De optimale groepsgrootte voor het nabespreken van de voorlichtingsfilm is vijf tot acht patiënten. Aanbeveling 8 De ergotherapeut is de professional bij uitstek om tijdens groepsvoorlichting de film te bespreken. Aanbeveling 9 De film kan ingezet worden door verschillende disciplines tijdens individuele therapie passend bij de taak die op dat moment door de therapeut geoefend wordt. Aanbeveling 10 De toelichting behorende bij de film dient gebruikt te worden om de film na te bespreken. Aanbeveling 11 De voorlichtingsfilm moet in een daarvoor geschikte ruimte bekeken en nabesproken worden. Aanbeveling 12 Het is zinvol om de film over de muren van het CVR UMCG, locatie Beatrixoord te verspreiden. Om dit te realiseren, dient er een plan van aanpak gemaakt te worden tussen de verantwoordelijke partijen van het CvR. Implementatieplan pag 16 /16