LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Vergelijkbare documenten
De Leeshoek. Herfstsignalering groep 3

DE LEESSLEUTEL. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Grafementoets: instructie voor de leerkracht

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Adaptieve toets: na basiswoorden lat en zak

Adaptieve toets: na basiswoorden gat en wak

LEESLIJN/LEESWEG. Adaptieve toets: na dik en rik van basisblok a

Adaptieve toets: na basiswoorden zeef en muur

Adaptieve toets: na basiswoorden rook en kaas

Adaptieve toets: Kern 1 + t, ee, n

Herfstsignalering. Grafementoets: instructie voor de leerkracht

Adaptieve toets: Kern 2 + d, oe

LEESLIJN/LEESWEG. 1 e VERSIE. Adaptieve toets: na huis en hout van basisblok b

Hoofdmeting 1. na kern 2

Adaptieve toets: na basiswoorden vijf en tien

Adaptieve toets: Kern 3 + h, w

Adaptieve toets: na basiswoorden klauw en neus

Adaptieve toets: na basiswoorden poes en ei

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 1

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 3 + h, e, w, o

Hoofdmeting 2. na kern 4

Adaptieve toets: Kern 3

Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui

Adaptieve toets: Kern 4 + eu, j, ie, l

VEILIG LEREN LEZEN. Adaptieve toets: Kern 5 + g, ui, au, f

AANVULLING VEILIG LEREN LEZEN 2 e MAANVERSIE: TEKST LEZEN

veilig ler en lezen 2 e ma a nver s ie M e e t m o m e nt 1 na ke rn 2

Fonemendictee deel 1 en deel 2

Basistoetsen Herfstsignalering

TOETSEN AUDITIEVE - EN VISUELE VAARDIGHEDEN TBV DE LEESVOORWAARDEN. groep 2. Marianne Verweij

Leestekst Een kus op een been

Het pakket dolle drietjes Op de bovenstaande foto kunt u zien dat het pakket uit een handleiding, twee leesdelen en een map werkbladen bestaat.

Het lettergroeiboek Hoe maakt u een lettergroeiboek? Introductie van het lettergroeiboek bij de leerling Werken met het lettergroeiboek

B i jl a ge 1a Toets au d i t i eve anal yse voor kleuters 2

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

gymrooster Unit 2 blauw Unit 2 oranje Unit 3 groen Unit 3 blauw

Kern 2: teen - een - neus - buik - oog. Spellen bij kern 2. In deze kern leert uw kind: Letters: t n b oo ee Woorden: teen - een - neus - buik - oog

Jaarplanning Lezen moet je doen op een school voor ZML

screening oudste kleuters t.a.v. risicofactoren voor leren lezen / spellen

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

Voorwoord. Letters uitspreken zoals de leerkracht dat doet.

Articuleren en voelen van de klanken

Kleuters leren lezen

Woordenschat blok 04 gr4 Les 1 Enzovoort: en ga zo maar verder. Hierboven: boven iets, bijvoorbeeld een lijn. Hieronder: onder iets, bijvoorbeeld een

Groep 3 : Na een lekkere lange zomervakantie zijn we alweer een poos hard aan het werk. Hieronder vindt u de doelen waar wij in groep 3 aan werken.

Spellen bij kern 2 Spel 1: Stickers plakken Spel 2: Wie maakt de meeste woorden? Spel 3: Woorden maken Spel 4: Zelf typen Spel 5: Letterboek maken

Optimaal zicht op spelling

Nieuwsbrief groep 3 februari 2018

LESBRIEF: MOL IN DE PUT

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

zelfstandig naamwoord

Afnameprotocol - Oneven Groep

Veilig leren lezen Kern 1: ik - maan - roos vis

i g a h v s p e m l k b o z t r u n f de een het f f e f e l fik of af laf fel a a f v v a v a l t t e t e l ik zeg ik bof ik val ik ben ik tel

Van. horen zeggen. Teksten van de oefeningen

6.a.1. GESTANDAARDISEERDE MMSE

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2017

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

lezen Veilig leren lezen Artikelen - Letterkennis, aanpak eu/ui/ou-probleem veilig leren Woorden met tweetekenklanken Juist verklanken

Nieuwsbrief groep 3 oktober 2016

flitsletters spellenbundel Voor speelse oefenmomenten, thuis en in de klas.

Tips spelend leren kern 2

Handleiding en scoringsformulieren

Stijn Jansegers - Vrije Basisschool De Leertrommel Opwijk 1

Woensdag, 31 oktober Luizencontrole 1 november - 7 november Juf Melissa in NY, juf Marjan B en juf Inge staan voor de groep

Lesdoelen Karakter 1 e leerjaar

Leesboekje de school

Ik schrijf op wat ik hoor.

instapkaarten taal verkennen

September Nieuwsbrief Veilig leren lezen, kern 1. Dit leerde uw kind in kern 1. Letters: i-m-r-v-s-aa-p-e

Lesdoelen De kinderen leren dat er woorden zijn die de (soort)naam voor mensen en dieren aanduiden en maken kennis met de term zelfstandig naamwoord.

Kern 4: huis-weg-bos-tak-hut

p: deze letter is een plofletter, zonder stem. l: Kijk in de spiegel en wijs met je vinger naar het

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Kern 5: reus-jas-riem-bijl

leerling 05 Meest recente oef ening en (max. 1 week geleden) Opgemaakt op

U kunt met uw kind thuis de volgende oefeningen oefenen.

kern 1: ik - maan - roos - vis Kern 2: teen - een - neus - buik - oog

ZELF STARTEN MET NEDERLANDS NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts

Nieuwsbrief groepen 3 week: 6 Wist je dat?

et en de letterfabriek mijn eerste leesboek Inkijkexemplaar Plantyn

Luc Cielen BAS KUNSTLER LEEST. HET BEGIN. Dag 6

Leerdoelen veilig leren lezen:

Meer doen met de rijtjesboeken

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

T-shirts op een rij. Doel van de les - de telrij opzeggen tot en met 20 - terugtellen vanaf een willekeurig getal in het getallengebied

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Informatieavond lezen groep 3. Welkom!

Kern 3: doos-poes-koek-ijs

haan, kip en hoen KlinkerBingo

Klankgroep en lettergreep

Groepsplan groep Vakgebied Schriftelijke taal Tijdsvak

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

Transcriptie:

LEESLIJN (herzien) Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Grafementoets: instructie voor de leerkracht De Grafementoets wordt afgenomen na basiswoorden lat en zak van basisblok a. De toets bestaat uit een kaart. waarop de letters staan. De letterkennis wordt op twee niveaus getoetst: letters benoemen en letters aanwijzen. Benodigdheden: toetskaart, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: De toets wordt individueel afgenomen. Voordat u begint, vertelt u het kind wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart met letters. Jij mag die letters gaan oplezen. Ik schrijf af en toe wat op, als jij aan het lezen bent. Als ik zeg dat je mag beginnen, ga je de eerste regel letters lezen. U start met het kind de letters te laten benoemen. In ieder geval laat u de letters tot en met de z in volgorde benoemen. Alleen van dit onderdeel noteert u de tijd. Hierna laat u letters aanwijzen. U benoemt de letters tot en met de z in willekeurige volgorde. Als alle letters aan bod zijn geweest, benoemt u de overige letters, die het kind zojuist zelf correct heeft benoemd. Ook deze letters in willekeurige volgorde. U legt de kaart met de achterkant boven voor het kind. U zegt: Je gaat nu letters lezen. Draai de kaart maar om en begin met de eerste regel (U wijst de eerste regel aan). Als je klaar bent met deze regel, ga je meteen verder met de volgende regels. Op het moment dat het kind begint met het lezen van de eerste letter, start u de stopwatch. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier hoe het kind leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier bij noteer achter de letter. Wanneer het kind alle letters tot en met de z heeft gelezen (de eerste drie regels dus), stopt u de stopwatch en zegt u: Stop maar even. U noteert meteen de tijd op het scoreformulier. Daarna zegt u: De letters van deze regels heb je nog niet in de klas geleerd. Je hoeft deze letters dus nog niet te weten. Maar misschien zit er toch een letter bij die jij al kent. Misschien zit er een letter uit jouw naam tussen of uit de naam van je vader of moeder. Zullen we eens kijken welke letters jij weet? U laat het kind de overige regels regel voor regel doorkijken. U noteert de letters die het kind goed benoemt op het scoreformulier. Als het kind geen enkele letter kent, kunt u het eventueel geruststellen door te zeggen: Dat is niet erg, hoor. Deze letters hebben we nog niet geleerd, je hoeft ze nog niet te kennen. Vervolgens legt u de kaart weer ondersteboven voor het kind neer. U zegt: Nu gaan we het anders doen. Als ik het zeg, mag je de kaart omdraaien. Ik ga de letters noemen en dan mag jij ze aanwijzen op de kaart. Draai de kaart maar om. U noemt nu in willekeurige volgorde alle letters tot en met de z. U noteert in de kolom aanwijzen op het scoreformulier welke letter het kind aanwijst bij de gegeven letter. Wanneer alle letters tot en met de z op deze wijze aan bod zijn gekomen, noemt u de letters van de overige regels die het kind correct kon benoemen. Ook hierbij maakt u de notaties op het scoreformulier. De laatste regel bevat de lidwoorden de en een. Afname van dit onderdeel is facultatief en telt niet mee voor het vaststellen van de letterkennis. Om deze reden is er op het scoreformulier geen plaats voor ingeruimd. 2/12

Grafementoets: toetskaart s j o k d i r e n p a m t h l z g w u b v f oo aa ee uu ij ie ui ou oe ei au eu de een één de een 3/12

Grafementoets: scoreformulier benoemen aanwijzen Naam: Groep: Datum: Aantal antwoorden: Aantal fout: Score (= aantal goed): letter: s j o k d i r e n p a m t h l z benoemen: aanwijzen: letter: g w u b v f oo aa ee uu ij ie ui ou oe ei au eu benoemen: aanwijzen: Tijd: sec Tijd: sec Noteer achter de letter: + bij direct goed gelezen ± bij aarzelend gelezen (na lange tijd, via globaalwoord) (..) bij direct fout gelezen, noteer de letter die het kind noemt 0 als het kind niet tot een letter komt Streefdoel: Aantal goed: 100% beheersing (benoemen en aanwijzen) van de eerste rij letters (tot en met de z ). Tijd benoemen van de letters in de eerste rij: 11,5 sec. per letter, dus 1624 sec. voor de hele rij. 4/12

Fonemendictee: instructie voor de leerkracht Het Fonemendictee wordt afgenomen na basiswoorden lat en zak van basisblok a. Benodigdheden: Alle leerlingen hebben een schrift of een gelinieerd blaadje en, afhankelijk waarmee de kinderen gewend zijn te schrijven, een pen of een potlood. Er moet genoeg ruimte zijn om 16 letters te kunnen schrijven. Instructie: Voordat u begint, vertelt u de kinderen wat er gaat gebeuren. We gaan letters schrijven. Ik zeg een woord en daarna welke letter je moet opschrijven. Als je een letter niet weet, dan zet je een streepje. Schrijf de letters onder elkaar. Als je onderaan je blad bent, dan maak je een nieuwe rij naast de eerste. U dient de letters fonetisch uit te spreken, dat wil zeggen de letter s als /sss/ en niet als /es/. Bij de instructie staat de uitspraak van de betreffende letter aangegeven. We gaan beginnen. 1. soep, schrijf op de s (spreek uit /sss/) van soep. 2. jongen, schrijf op de j (spreek uit /ju/) van jongen. 3. op, schrijf op de o (spreek uit /o/korte klank) van op. 4. kooi, schrijf op de k (spreek uit /ku/) van kooi. 5. deur, schrijf op de d (spreek uit /du/) van deur. 6. is, schrijf op de i (spreek uit /i/korte klank) van is. 7. raam, schrijf op de r (spreek uit /rrr/) van raam. 8. emmer, schrijf op de e (spreek uit /e/korte klank) van emmer. 9. negen, schrijf op de n (spreek uit /nnn/) van negen. 10. pop, schrijf op de p (spreek uit /pu/) van pop. 11. as, schrijf op de a (spreek uit /a/korte klank) van as. 12. mes, schrijf op de m (spreek uit /mmm/) van mes. 13. touw, schrijf op de t (spreek uit /tu/) van touw. 14. hond, schrijf op de h (spreek uit /hu/) van hond. 15. lamp, schrijf op de l (spreek uit /lll/) van lamp. 16. zaag, schrijf op de z (spreek uit /zzz/) van zaag. 5/12

Fonemendictee: scoreformulier Naam: Groep: Datum: Aantal antwoorden: Aantal fout: Score (= aantal goed): 1 s 2 j 3 o 4 k 5 d 6 i 7 r 8 e 9 n 10 p 11 a 12 m 13 t 14 h 15 l 16 z Streefdoel: Aantal goed: min. 90% beheersing (min. 14 letters goed). 6/12

Woorden lezen: instructie voor de leerkracht De toets Woorden lezen wordt afgenomen na de basiswoorden lat en zak van basisblok a. De toets bestaat uit een kaart met drie rijen woorden. Iedere rij bevat tien woorden. De woorden van de eerste rij zijn de basiswoorden tot en met lat en zak van basisblok a. De tweede rij bevat zogenaamde wisselwoorden, die in één letter afwijken van de basiswoorden. De derde rij bestaat uit nieuwe woorden, die bestaan uit bekende letters. Benodigdheden: toetskaart, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: De toets wordt individueel afgenomen. Voordat u begint, vertelt u het kind wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart met woordjes. Jij mag die woordjes gaan lezen. Ik schrijf af en toe wat op als jij aan het lezen bent. Op de kaart staan drie rijen woorden. Als ik zeg dat je mag beginnen, ga je de eerste rij lezen. Als je daarmee klaar bent, draai je de kaart om. U legt de kaart met de achterkant boven voor het kind. U zegt: Draai de kaart maar om en begin. Op het moment dat het kind begint met lezen van het eerste woord, drukt u de stopwatch in. Wanneer het kind na het eerste woord niet het tweede woord van de eerste rij, maar het eerste woord van de tweede rij gaat lezen, zegt u: Stop maar even. Je zou de eerste rij lezen, weet je nog? Kijk, zo (en hierbij wijst u van boven naar beneden de eerste rij woordjes aan). Wijs jij eens aan hoe je moet lezen? (Laat het kind de eerste rij van boven naar beneden aanwijzen.) We beginnen opnieuw. U legt de kaart weer met de achterkant naar boven voor het kind neer en zegt: Draai de kaart maar om en begin met lezen. Op het moment dat het kind begint met lezen van het eerste woord, start u de stopwatch. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier hoe het kind leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier bij noteer achter het woord. Wanneer het kind de eerste rij gelezen heeft, stopt u de stopwatch en zegt u: Draai de kaart maar om. U noteert de tijd meteen op het scoreformulier onder de eerste rij. U zet de stopwatch weer op nul en zegt: Draai de kaart maar om en ga nu deze rij lezen. U wijst hierbij de tweede rij woorden aan van boven naar beneden. Op het moment dat het kind gaat lezen, drukt u de stopwatch in. U volgt verder de procedure, zoals beschreven bij de eerste rij. Zo ook bij het lezen van de derde rij. Afbreeknorm: Wanneer het kind na 15 sec. er in het geheel niet uitkomt bij een woord zegt u: Hier staat... (u leest het woord voor). Ga maar verder. U breekt het lezen van de rij af, wanneer het kind drie achtereenvolgende woorden niet kan lezen. Daarna laat u het kind de volgende rij lezen. 7/12

Woorden lezen: toetskaart jos dik rik en ton lat pappa mamma zak hek los pak zon tik man pas het tom pop hok zit tas kar dop rem pet das zes mis pot basiswoorden wisselwoorden nieuwe woorden 8/12

Woorden lezen: scoreformulier Naam: Groep: Datum: jos dik rik en ton lat pappa mamma zak hek los pak zon tik man pas het tom pop hok zit tas kar dop rem pet das zes mis pot Tijd: sec Tijd: sec Tijd: sec Noteer achter het woord: + bij direct goed gelezen (...) bij direct fout gelezen; schrijf het woord op zoals het kind het leest + bij spellend goed gelezen ( ) bij spellend fout gelezen; schrijf het woord op zoals het kind het leest 0 kind komt er niet uit; na 15 sec. door u voorgezegd Basiswoorden: direct goed: spellend goed: totaal goed: direct fout: spellend fout: niet gelezen: Wisselwoorden: direct goed: spellend goed: totaal goed: direct fout: spellend fout: niet gelezen: Nieuwe woorden: direct goed: spellend goed: totaal goed: direct fout: spellend fout: niet gelezen: Streefdoel: Aantal goed: 10 Tijd: max. 13 sec. min. 8 max. 60 sec. min. 7 max. 70 sec. 9/12

Tekst lezen: instructie voor de leerkracht De toets Tekst lezen wordt afgenomen na de basiswoorden lat en zak van basisblok a. De toets bestaat uit een leeskaart met een tekst van in totaal 32 woorden. De tekst kan gelezen worden met de letterkennis, zoals die tot en met de basiswoorden lat en zak in basisblok a is aangeboden. Benodigdheden: toetskaart, scoreformulier, stopwatch, pen. Instructie: De toets wordt individueel afgenomen. Voordat u begint, vertelt u het kind wat er gaat gebeuren: Je krijgt straks een kaart, waar een verhaaltje op staat. Jij mag dat verhaaltje gaan lezen. Ik schrijf af en toe wat op als jij aan het lezen bent. Je moet wachten met lezen tot ik zeg dat je mag beginnen. U legt de kaart met de achterkant boven voor het kind. U zegt: Draai de kaart maar om en begin. Op het moment dat het kind begint met lezen van het eerste woord, drukt u de stopwatch in. Tijdens het lezen noteert u op het scoreformulier hoe het kind leest. Volg hierbij de aanwijzingen op het scoreformulier bij noteer onder/in het woord. Wanneer het kind de gehele tekst heeft gelezen, stopt u de stopwatch. U noteert meteen de tijd op het scoreformulier. Afbreeknorm: Er geldt geen afbreeknorm. Als een kind er bij een bepaald woord in het geheel niet uitkomt, zegt u na 5 sec. het woord voor en noteert u onder het woord een 0. U zegt daarna: Lees jij maar verder. U wijst hierbij het volgende woord in de tekst aan. In het meest extreme geval kan het dus voorkomen dat u alle woorden van de tekst moet voorzeggen. 10/12

Tekst lezen: toetskaart dit is mol en dat is tim tim is los ik pak mol pas op mol, pas op! in het hol mol is in het hol kom tim kom in het hok 11/12

Tekst lezen: scoreformulier Naam: Groep: Datum: Aantal woorden: dit is mol en dat is tim tim is los direct goed: spellend goed: totaal goed: direct fout: spellend fout: niet gelezen: (32 woorden totaal) tijd: sec ik pak mol pas op mol, pas op! in het hol mol is in het hol kom tim kom in het hok Noteer onder/in het woord: + bij direct goed gelezen woord bij direct fout gelezen woord+ bij spellend goed gelezen woord bij spellend fout gelezen 0 kind komt er niet uit; na 5 sec. door u voorgezegd Streefdoel: Percentage woorden goed: min. 85% (min. 27 woorden goed) Tijd: max. 2 min. 12/12