pagina 2 pagina 4 pagina 8



Vergelijkbare documenten
Rekenconferentie Je kunt rekenen op de rekendocent 6 december 2011

Taal en Rekenen - Wat gebeurt er allemaal? Btg MEI 23 april Rianne Reichardt

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

Handreiking voor het opstellen van het implementatieplan taal en rekenen. Korte versie

REKENEN IN HET MBO. Rekenles lastige opgave. Ingrid Christoffels & Annemarie Groot, Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

KENMERKEN VAN EN KEUZES VOOR REKENBELEID. Martin van Reeuwijk 25 april 2013

MBO Conferentie Het 2F-, 2ER- en 2A-examen: welke student laat ik wanneer opgaan voor welk examen?

Rotterdam, februari 2013 Betreft: Verandering invoering nieuwe eisen m.b.t. Nederlands en rekenen. Geachte ouders/verzorgers en leerlingen,

PLATFORM REKENDOCENTEN BVMBO WELKOM!

Regels en ruimte. Vertaalslag generiek deel B en specifiek deel C

Duits in het MBO: Deutsch für den Beruf. Inleiding Servicedocument Keuzedelen Duits in de beroepscontext

Train de trainer rekenactiverende didactiek. ROC Nijmegen Bijeenkomst 1 22 november 2017

Leergang mbo Programma

CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS T & R

Excellente docent in de mbo-praktijk

Flitsbijeenkomst Steunpunt Taal en Rekenen (10 februari 2012) Handreiking Referentiekader mvt. Van Raamwerk tot Handreiking

Leergang mbo Programma

Uitkomsten rekengesprekken

Regionale subnetwerken rekenen Den Haag Velp Zwolle

Servicedocument Voortgangsrapportage invoering referentieniveaus rekenen 2015

maak kennis met Het College voor examens

Visie geeft uitslag! Beroepsgerichte context in bestaande toetsen (TOA)

TOA: Toolkit én schatkist

filmpje bewindslieden (

Voorstel taal- en rekenbeleid [school]

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Subnetwerken Schiedam Venray Zwolle

Slimme en haalbare oplossingen voor het Instellingsexamen

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

najaar 2010 Bijeenkomst steunpunt taalenrekenenvo Freudenthal Instituut

Matrix. Consequenties regelgeving Nederlandse taal en rekenen. voor EVC-kandidaat

Aan het werk voor studenten met dyslexie. Screening en begeleiding van studenten met dyslexie, implementatie van dyslexiebeleid op de mbo-instelling

Beroepsgericht rekenen. 15 november :15-12:45, zaal 1.06 monica wijers vincent jonker

Gedifferentieerde leertrajecten

Cursussen voor volwassenen

Rondom Rekenen VO/MBO. Op weg naar topdocenten rekenen mbo. Thema 1: De eigenheid van de mbo-student Een mbo-leerling heeft geen achterstand rekenen

Mbo, toets je taal! Taalvaardigheid Nederlands beoordelen in competentiegericht onderwijs

NEDERLANDS en REKENEN

Digitale grenzen en mogelijkheden van laaggeletterden en laagopgeleiden

Uitslag Enquête Kwalificatiedossiers, Keuzedelen en Examinering mbo

Leergang mbo Programma

KLANKBORDGROEP: 03. Rekenen & Wiskunde

Regionale subnetwerken rekenen Haarlem Hoogeveen Venray

WERKEN AAN KWALITEITSZORG

Netwerk Contactpersonen COE. 15 april Welkom

Gerealiseerd met de steun van de Vlaamse Overheid, Departement Inburgering in het kader van Managers van diversiteit. Taalgericht naar werk Inhoud I

Nieuwsbrief. Nederlands Engels Rekenen. De inhoud van deze tweede nieuwsbrief: (Pre-)pilots Nederlands en rekenen januari/februari 2012

De Intersport Academy

Duits in het MBO: Deutsch für den Beruf. Keuzedeel Duits: het onderwijsmodel Auteur: Marianne Driessen

Protocol Ernstige RekenWiskunde- problemen en Dyscalculie Elde College (in het VO wordt meestal alleen gesproken over rekenen). Esumrt.

Cursus Rekenspecialist. Amarantis derde bijeenkomst 22 mei 2012

Leren in het platte vlak: taalonderwijs van punten langs lijnen naar ruimte

Programma. Presentatie: Aanleiding project en boek Inleiding boek Via knelpunten naar aanbevelingen en acties Warming up: wat doe jíj dit jaar?

De drieslag rekenen in de doorgaande leerlijn vmbo-mbo

naar centraal ontwikkelde examens nederlandse taal en rekenen in het mbo

EXAMENS NEDERLANDS IN HET MBO

Ministeriële ingreep: rekenniveau omhoog

reken maar! van leest Iedereen kan (leren) rekenen!

Ronde 2. Taal als instrument in de stage. Referenties. Noten. 1. Onzichtbare Taaltaken

Siety Feijen Frieslandcollege Lydia Kruiper Frieslandcollege Eva-Maria Ternité Cinop. Instellingsexamens Nederlands

De Referentieniveaus Taal. BAVO Eemlanden 14 maart 2012

Rekenen bij Moderne Wiskunde

2. CEVO/CvE 3. Coe voor niveau 4 4. Niveau 1, 2 en 3 5. Verkenning vanuit voorbeelden vmbo

Invoering entreeopleiding

Een visie op rekenen in het mbo

Zomerschool ROC van Twente

Examenplan , 2017 en 2018, examenplan en diplomavereisten Onderwijsassistent (p3) (HKS, vanaf augustus 2016)

Actualiteit taal en rekenen mbo

Train de trainer rekenactiverende didactiek. ROC Nijmegen Bijeenkomst 2 13 december 2017

Kwalitatief goede examens duurzaam geborgd vanuit gezamenlijkheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Protocol PDG en educatieve minor

Studiegids. Praktijkroutes Praktijkgestuurd leren binnen bedrijven. Maatwerk Geef je eigen opleiding vorm

De motor van de lerende organisatie

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

examinering 1 Standaard voor examineren 2 Kwaliteit van examinering 3 Toetsenbank en digitale portfolio s 4 Verbetering procedures

De kracht van vakmanschap

Rekenen in technische opleidingen. 17 mei 2011 Monica Wijers, Freudenthal Instituut

Het invullen neemt ongeveer 20 minuten in beslag. U kunt de vragenlijst invullen tot 29 april 2016.

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG.. Datum 9 november 2018 Toekomst van rekenen in het vo en mbo

Subnetwerken Venlo Zwolle Zaandam

Onderwijsassistent. Kenmerken. Werkzaamheden. Na deze opleiding:

De rol van HR diensten in de beweging naar meer eigenaarschap van onderwijsteam over onderwijskwaliteit

Investeringskader Coordinator Beveiliging, MBO III

Informatieblad Rekenen September 2012 Locatie Zusterstraat Schooljaar VWO, HAVO, MAVO en VMBO

Stand van zaken invoering referentieniveaus taal en rekenen

Inhoud educatie-opleidingen, toetsing en certificering

Servicedocument wijziging regelgeving Educatie

Ontwikkelingen rondom het rekenbeleid

(aangevulde versie in verband met de brief aan de scholen van 9 januari 2012)

Meten = weten. Het vaststellen van het beginniveau Nederlands is nodig om effecten te meten

Sectorgids Educatie OnderwijsBoulevard

Tweede Kamer der Staten-Generaal

alfa-college.nl drenthecollege.nl mensoaltinggroningen.nl noorderpoort.nl

Memo Ongediplomeerde uitstroom vo / instroom mbo (2016) in Rijnmond

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rekenen en gecijferdheid in het MBO

Bibliotheek en mbo werken samen aan digitale geletterdheid. Van visie naar praktijk

Rekenbeleid in school. studiemiddag Nederlands en rekenen 27 januari 2011 Monica Wijers

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Transcriptie:

7 pagina 2 pagina 4 pagina 8 Uit de ecbokenniskring De kneep van taal en rekenen Taal van de deelnemers nummer 17 juni 2014

]Uit de ecbo-kenniskring Innovatiemanagers mbo 2014 2 Sinds een aantal jaren komt onder de vlag van ecbo een vaste kern van zo n 15 rocen aoc-vertegenwoordigers uit alle windstreken bijeen. Vier dagen per jaar vormen zij de Kenniskring Innovatiemanagers mbo. In de ochtend wisselt de kring ervaringen uit over onderwijsinnovaties en -verbeteringen (landelijke of instellingsgebonden innovaties). In de middag staat steeds een thema voor verdieping centraal. Samen delen ze kennis en wisselen ze ontwikkelingen en ervaringen in hun instellingen uit en proberen die te duiden. Passend onderwijs en de ontwikkeling van entreeopleidingen zijn hot. De instellingen maken daarin verschillende keuzes, die soms niet onomstreden zijn. Op een aantal plekken leidt dat tot een centralere organisatie, bijvoorbeeld in de vorm van een centrale intake. Er is druk om de entreeopleidingen los te zien van de andere mbo-opleidingen. Een aparte situering van de entreeopleidingen omwille van grote aantallen juichen de andere colleges niet toe vanwege het wegtrekken van leerlingen. Op een andere plek wordt juist vanwege de verbinding met de beroepsgerichte context gekozen voor een positionering binnen de colleges. Men merkt ook druk vanuit de gemeenten, die zich zorgen maken over toelating/aannamebeleid en daar liefst ook invloed op willen uitoefenen. Een speciaal vraagstuk is hoe om te gaan met ongediplomeerden. De roc s geven aan dat er verschillende zienswijzen bestaan. Zijn ongediplomeerden allemaal doelgroep voor de entreeopleidingen of kunnen ze ook deelnemen aan toelatingsonderzoek voor de beroepsgerichte opleidingen? Zo geeft een van de roc s bijvoorbeeld aan dat ongediplomeerden het door een betere screening beter doen dan gediplomeerden. Bij sommige roc s is er veel instroom van deelnemers die niet direct uit het voortgezet onderwijs afkomstig zijn. Afrekenen aan de achterkant betekent dat er meer nadruk komt op instroom en toelating aan de voorkant. Het merendeel van de roc s start nog niet in augustus 2014 met entreeonderwijs. De brandende kwestie die dit keer wordt opgeworpen heeft te maken met de opdracht van een dienst onderwijsontwikkeling: hoe verhouden staf en lijn zich tot elkaar? Wie is de klant van de dienst: het CvB of de teams? Tips die de revue passeren zijn: blijf goed op de hoogte van wat er intern speelt; geef het krachtenveld aan; verbind/neem mensen mee; blijf in overleg; heb de veranderstrategie helder en zorg dat die congruent is met de strategie van de hele organisatie. Rolzuiverheid is een grote uitdaging in een positie die vraagt om vele kwaliteiten, van strateeg tot adviseur. In de middag houdt Gonda Pisters, directeur van de stafafdeling Onderwijs & Kwaliteit van het Albeda College en lid van de kenniskring een presentatie over leren in teams. Gonda licht toe hoe de dienst vanuit een positie in de marge in een positie is gekomen waarin de aandacht komt te liggen bij faciliteren van de teams door het stevig doorlopen van de kwaliteitscyclus. Daardoor stijgt het rendement. De team(leider)s zijn integraal verantwoordelijk voor onderwijs en HRM. Sturing

] Vooraf Basis op orde, lat omhoog. In vijf woorden de boodschap van Focus op Vakmanschap, het Actieplan 2011-2015 voor het mbo. Een van de zaken die met voorrang op orde en op niveau gebracht moeten worden, is het taal- en rekenniveau. De in 2010 bij wet vastgestelde referentieniveaus omschrijven voor elk onderwijsniveau de eisen voor taal en rekenen, met als doel de taal- en rekenprestaties van leerlingen te verhogen. Scholen moeten vervolgens hun onderwijs zó inrichten, dat leerlingen dat niveau halen. Naast beroepsgerelateerde taalen rekeneisen in de kwalificatiedossiers doen generieke taalen rekeneisen hun intrede. En daarbij kwamen ook weer terug van weggeweest centraal ontwikkelde examens. 3 gebeurt vanuit twee mechanismen: vanuit de kwaliteitscyclus en vanuit de innovatielijn. Elk voorjaar wordt er geëvalueerd en een planning gemaakt. De teams maken een (zelf)evaluatie waarbij kwaliteit is benoemd vanuit de visie, maar niet voorgeschreven wordt waarop men evalueert. Het team moet beschikken over de eigen sturingsinformatie. Verantwoordelijkheid en ruimte blijven bij de teams. De manier van werken gaat op verschillende niveaus gepaard met externe scholing. De presentatie maakt discussie los over de keuze voor de eenheid van verandering (teams) en de eenheid waarop processen, in een mix van format en keuze, zich richten. Aan de kenniskring nemen in 2014 deel: Albeda College, Alfa-college, CITAVERDE College, Deltion College, Helicon Opleidingen, Koning Willem I College, ROC Landstede, Regio College, ROC A12, ROC de Leijgraaf, ROC Nijmegen, ROC RIVOR, ROC ter AA, ROC van Twente, ROC West Brabant, Summa College, Zadkine. Belangstelling voor de kenniskring? Mail Ilona.Koning@ecbo.nl In deze Dimensies blikken twee betrokkenen van vóór het eerste uur terug op het traject tot dusver. Het invoeren van taal- en rekenen blijkt geen eenvoudige klus. Verschillende beleidsinterventies spelen na en door elkaar heen. De doorlopende leerlijn die met de referentieniveaus wordt beoogd is er nog niet, wat de opgave voor nu alleen nog maar groter maakt. Professionalisering van docenten blijkt weer eens een sleutelwoord. Veranderkundig, inhoudelijk, didactisch, organisatorisch zijn er verschillende keuzes te maken. Nieuwe vragen en dilemma s steken de kop op. Hoe kun je tegelijkertijd recht doen aan de verscheidenheid in het mbo èn de drievoudig kwalificerende functie? Komt vakgerichte kennis in de bbl in de verdrukking of zijn er creatieve oplossingen denkbaar? Vormen de vereiste niveaus een struikelblok voor bepaalde groepen? Hoe haalbaar zijn de referentieniveaus? Komen er straks niet meer ongediplomeerden? Vragen van nu, voor de instellingen en voor het beleid. Twee vertegenwoordigers van het particuliere onderwijs vertellen hoe zij dit varkentje wassen. Niet zozeer de taal- en rekeneisen, maar de rigide invoeringseisen blijken een hinderpaal. Toch zijn in beide interviews de verwachtingen naar de toekomst positief: er gebeuren al veel goede dingen en als we wat verder zijn op de verschillende gebieden, gaat het beter. De echte hamvraag komt later: Hoe doen al die verschillend opgeleiden het op de arbeidsmarkt, vervolgonderwijs en in de maatschappij?

] In gesprek met Paul Steehouder (CINOP Advies) en Christel Kuijpers (Fontys) De kneep van taal en rekenen 4 Met Focus op Vakmanschap, de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen en het implementatietraject voor de ontwikkeling van examens zijn taal en rekenen in het mbo weer helemaal terug van weggeweest. Dat lijkt bepaald geen sinecure. Met twee ingewijden blikken we terug en proberen we voor het mbo een aantal puzzelstukjes in elkaar te schuiven: wat maakt het nou zo ingewikkeld? Aan het woord zijn Christel Kuijpers, consultant Taalwerkplaats bij de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg en Paul Steehouder, senior manager bij CINOP en algemeen projectleider Taal en rekenen bij ROC Midden Nederland. Wat maakt het op peil krijgen, houden en structureel verankeren van taal en rekenen in het mbo zo n complexe zaak? De omvang en complexiteit van de organisaties is zeker een factor van betekenis, zegt Steehouder. Daarbij heeft het mbo een drievoudig kwalificerende opdracht: beroepskwalificatie, doorstroom én maatschappelijke participatie. Tel daar nog bij de gevarieerde populatie en grote diversiteit aan opleidingen. Maar misschien schuilt het meest complexe nog wel in de combinatie van een ingewikkeld implementatievraagstuk met didactische keuzes. Schok Hoe is het eigenlijk gesteld met het taal- en rekenniveau in het mbo? Een logische vraag om mee te beginnen, maar minder makkelijk om te beantwoorden. Voor het mbo is er geen PISA, aan de hand waarvan er iets te zeggen valt over hoe mbo ers het doen. Wel is er PIAAC, een meting die de taal- en rekenvaardigheid en het probleemoplossend vermogen bij 16- tot en met 65-jarigen in 24 landen in kaart brengt. 1 Met een opmerkelijke uitkomst: vrijwel nergens zijn de verschillen in taalvaardigheid tussen avo (havo/vwo) en mbo zo groot als in Nederland. Maar ter geruststelling: Nederlanders op mbo-niveau halen, op Japan en Finland na, de hoogste gemiddelde score op taalvaardigheid. Toch is er wel degelijk wat aan de hand. Kuijpers: CINOP heeft in 2006 een onderzoek gedaan naar de taalvaardigheid in het mbo. Een derde van de leerlingen bleek over te weinig taalvaardigheid te beschikken om zich succesvol in een beroepsopleiding en beroepssituatie te kunnen handhaven. Die uitkomst veroorzaakte een schok: leerlingen vallen uit vanwege taalproblemen. Dat leidde bij de instellingen tot de behoefte om weer actief taalbeleid te gaan 1 Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W. & Velden, R. van der (2013). PIAAC 2012: de belangrijkste resultaten. s-hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs. Te downloaden/aan te vragen via www.ecbo.nl, onder de knop Publicaties.

voeren, na een periode waarin taal en rekenen bij veel opleidingen van het rooster verdwenen waren. ITTA, een kennisinstituut met expertise op het gebied van het stimuleren van taalontwikkeling in het onderwijs en beroep, heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Ze vervolgt: Veel studenten hebben moeite met teksten structureren. Zowel de leesvaardigheid als de woordenschat schieten tekort. Dat is allemaal bij het vak Nederlands te leren. Maar de aanpak was er vooral op gericht dat in de vaklessen mee te nemen: transfer van taal naar vak en vak naar taal. De diversiteit aan opleidingen binnen mbo-instellingen is groot. En ook binnen de verschillende opleidingen zijn er grote verschillen in taal- en rekenniveau van deelnemers. Toch was er in de implementatiefase geen instelling die niet aan de slag ging volgens het model van de Drieslag, zegt Steehouder. Afstandsonderwijs op maat, e-learning met instructiefilmpjes en begeleiding van een docent of een avondprogramma, individueel vastgesteld na een intaketoets. bron: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl De Drieslag 2 als concept stamt uit een periode, waarin taal en rekenen nog niet op het programma stonden, laat staan dat er niveaueisen waren of examens. In die periode waren er relatief veel taalzwakke allochtone instromers in het beroepsonderwijs, die ondersteund moesten worden in taal, opdat ze in hun beroepsopleiding beter konden functioneren. Zo is taalgericht vakonderwijs ontstaan en uitgewerkt tot de Drieslag. De kracht van het concept zit in de verbinding van het leren van taal of rekenen met het leren in een beroepscontext. Leren van taal en rekenen gaat ook bijna altijd beter in de beroepscontext. Alleen gebruikten veel roc s de Drieslag niet als onderwijsconcept, maar als rode draad in de implementatie, als implementatiemodel. Voor alle opleidingen werd de Drieslag richtinggevend. Er waren zelfs directeuren die dachten dat de Drieslag verplicht was door het ministerie! Eigenaarschap Aanvankelijk werd er niet gestuurd op beter onderwijs of betere prestaties, maar vooral op het aanstellen van taal- en rekencoaches, vervolgt Steehouder. Daar werd veel geld in geïnvesteerd, terwijl de effecten daarvan uiteindelijk bar tegenvielen. 2 De Drieslag is ontwikkeld door het ITTA. Bovendien was de situatie in 2010 anders dan daarvóór, omdat er naast de kwalificatiedossiers een aparte wet met niveaus kwam. Dat betekende een expliciete niveauverhoging, waarop geëxamineerd wordt. En dan wordt het dus de vraag of je er bènt met alleen vanuit het Drieslagmodel de taal- en rekenniveaus te halen. Vaak bleek dat niet het geval. Sommige instellingen kiezen voor een oplossing om taal en rekenen apart van de beroepscontext te organiseren vanuit de gedachte dat dat effectiever zou zijn, bijvoorbeeld in een talencentrum. Het is krachtig om de verbinding met de beroepscontext te houden. Maar je kan je afvragen of dat per se via de Drieslag moet of dat daar differentiatie in mogelijk is. Bij de entreeopleidingen en niveau 2 is het bijna vanzelfsprekend om taal en rekenen te verweven met de beroepsopleiding. De doelgroep van niveau 1 is doorgaans taal- en rekenzwak en dat is ook verbonden met hun sociale en beroepsvaardigheden. Bij niveau 3 of 4 verschilt het ook weer per opleiding. Kuijpers: Welzijn is bijvoorbeeld een heel talige opleiding. Het onderdeel spreken zit zo verweven in de beroepsvaardigheden; je zou gek zijn om dat niet te verbinden. Voor rekenen is het soms een ander verhaal, omdat de opleiding veel rekenzwakke studenten kent en weinig verbinding met het beroep. En in techniekopleidingen is rekenen weer veel meer onderdeel van het programma. In principe geldt voor beide: sluit aan bij het beroep waar dat kan. Steehouder: De les is dus: kies een aanpak en heb daarbij oog voor de kenmerken van de branche, de opleiding, de kenmerken van studenten en de kwaliteit van de (vak)docenten op het gebied van rekenen en taal. Ook directies en managers moeten zich realiseren dat de eisen wel uniform zijn, maar dat er een keuze is voor een aanpak. Dat bevordert eigenaarschap en komt structurele verankering ten goede. In toenemende mate signaleert Steehouder die eigen keuzes: Een directeur bij de autobranche bijvoorbeeld hanteert de overweging dat het college goede docenten Nederlands heeft. Die concentreert men in een vakgroep om ze niet te veel te versnipperen. De vakdocenten moeten niet zoveel van Nederlands hebben, die laat men erbuiten. En de docenten Nederlands maken in hun didactiek de verbinding met de beroepscontext. Kuijpers: Na het werken met taalcoaches, het opstellen van taalprofielen vanuit de kwalificatiedossiers en de Drieslag, kwamen de landelijke examens. De keuzes die daarin gemaakt zijn voor de lees- en luisterexamens, en in het referentiekader waarin spelling en grammatica apart benoemd worden, hebben geleid tot een tendens àf van het geïntegreerde. Want dat is in de 5

6 beleving van veel managers organisatorisch veel ingewikkelder; dat gaat over ontwikkeling en implementatie en over professionalisering van àlle docenten voor een geïntegreerde aanpak. Het is daarmee veelomvattender! Over rekenen gesproken Met de invoering van de referentieniveaus lag er ook een opdracht voor rekenonderwijs. De Drieslag werd door veel scholen klakkeloos gekopieerd, vanuit de redenering: rekenen gebeurt ook in een context en het is beter voor leerlingen om het zo aan te pakken. Maar bij rekenen liep men al gauw aan tegen: wat is een goede rekendocent? En daarvoor nog lag vaak de vraag: wie laten we rekenen geven? De economiedocent of de docent met een paar uurtjes over? In de beginfase ontbrak het aan goede methoden en materialen. En er was geen volwaardige opleiding tot rekendocent. Rekenen is niet iets wat je er zomaar even bij doet, zo laat ook de startrapportage Over rekenen gesproken van de Steunpunten taal en rekenen vo en mbo zien. Kuijpers: Doordat er vervolgens is ingezet op trainingen voor eigen rekenvaardigheid en -didactiek, zie je nu dat implementatie van het Referentiekader rekenen in tijd veel harder gaat dan taal. Rekenen is ook wat minder Taal en rekenen zijn vaak niet meegenomen in het totale curriculumontwerp van een opleiding. Het ontbreekt aan verbinding met de implementatie van Focus op Vakmanschap, met intensivering, verkorting en herontwerp, zegt Steehouder. Dat lijkt nu steeds meer te gebeuren. En waar dat goed gaat, wordt er vanuit een integraal curriculum gedacht en zijn rekenen en taal onlosmakelijk verbonden met de opleiding. Er is geen minimum aantal uren voorgeschreven. Dat maakt bijvoorbeeld ook een keuze mogelijk om taallessen intensiever te programmeren aan het begin van de opleiding. Dat is denken vanuit de totale opleiding. Lachend: Maar dan bedoel ik niet de redenering: er moeten meer lesuren geprogrammeerd worden, ha, dan kunnen we daar mooi Nederlands in doen! Laten we er geen ophokuren van maken! Neem het in je gewone schoolbeleid mee, zo luidt het devies van Kuijpers. Omdat taal overal is, moet je het niet apart doen. Als je het zo aanvliegt, wordt het ook leuk. Vakdocenten en ook studenten zitten niet heel specifiek op taal te wachten. Het is de kunst om vakdocenten te laten ontdekken, dat ze in hun didactiek al veel doen, wat taalontwikkeling stimuleert. Ze kunnen nog meer bijdragen aan taalontwikkeling van hun studenten. Dus als de docent dat nou wat bewuster doet, dan worden ook de studenten zich bewuster van het belang en kunnen zij zich in hun eigen leerproces daarop toeleggen. Inhoudelijk hoeft het niet zo ingewikkeld te zijn, organisatorisch en didactisch vindt men het vaak wel complex. Ontwikkeling incompany-opleiding rekendocent voor mbo en vmbo, de organisatie van kenniskringen, een trainingstraject rekenen in samenwerking tussen roc s en een hogeschool. bron: www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl complex; Nederlands is immers de instructietaal voor alles! Zowel bij rekenen als bij taal bleek dat de vaardigheid van de vakdocenten en soms ook nog van (taal)docenten tekort schoot. Uitgaand van minstens een niveau hoger dan de studenten, zou je bij docenten niveau 4F verwachten, maar soms ligt de taalvaardigheid van docenten op 3F. Er zijn natuurlijk ook veel zij-instromersin het mbo. Op dit moment is bij Fontys de vraag naar het verhogen van de taalvaardigheid van mbo-docenten groot. Steehouder: Daarin zit ook een kwaliteitsborging van taal- en rekenonderwijs, in het formuleren van doelen ten aanzien van het verwerven van volledige bevoegd- en bekwaamheid. Urgentiegevoel Hoe staan we er anno 2014 voor? Minder slecht dan altijd gedacht wordt, vinden zowel Kuijpers als Steehouder, en zo suggereren ook de bevindingen op grond van de pilotexamens. Kuijpers: Het is nog niet op peil, daarover is iedereen het wel eens. Dat duurt een generatie. Toen de referentieniveaus werden geïntroduceerd was de gedachte, dat daarmee ook de doorlopende lijnen beter tot uitdrukking konden komen. Maar die lijnen stáán nog niet: basisschoolleerlingen voldoen nog niet allemaal aan 1F, vmbo ers niet aan 2F. Dat maakt het probleem ook tijdelijk extra groot. Opgelopen achterstanden moeten worden ingelopen en als de boel op peil is, moet

het niveau worden onderhouden. Maar er ontstaat ook een nieuw vraagstuk voor docenten. In het primair en voortgezet onderwijs wordt gewerkt aan het taalniveau. Er stromen dus ook leerlingen het mbo in die 2F al wel beheersen. Daardoor heeft de docent in de niveau 2-opleiding de uitdaging: Hoe geef ik nou les, want ik kan niet wéér die methode gebruiken die ze al gehad hebben. Er is een groep leerlingen met 1F en een groep met 3F, en de grootste groep zit daar ergens tussenin. De grote vraag op dit moment is hoe om te gaan met die verschillen. Opbrengstgericht werken De invoering van taal en rekenen is in eerste instantie projectmatig opgepakt. Steehouder: Door de aparte financiering voor taal en rekenen is het uit elkaar gaan lopen. Met de aanjaagsubsidie zijn er in mbo-instellingen projectleiders taal en rekenen gekomen, die vooral gingen sturen op taal en rekenen en zich lieten leiden door de opzet van de examinering. Dat had beter verknoopt kunnen worden met het hele curriculum en het (her)ontwerp van opleidingen. In het algemeen geldt, dat een projectaanpak vaak te weinig verbonden is met de corebusiness en de staande organisatie. Dat is bepaald niet uniek voor taal en rekenen, maar werkt zo voor alle thema s die worden aangepakt. De laatste jaren is daarin verandering gebracht: minder projectmatige aansturing en meer nietvrijblijvende aansturing vanuit de lijn door directeuren en managers. Niet voor niets prijkt bovenaan de top-10 van bouwstenen voor succesvol taal- en rekenonderwijs: Stevige sturing op taal en rekenen leidt tot betere resultaten (Bureau ICE, 2013). Het helpt ook enorm dat er examens zijn. Dat bevordert het urgentiegevoel van bestuur, directie en managers en ook van deelnemers. Voor studenten van niveau 4 is het volgend jaar voor het echt. Steehouder vervolgt: Cruciaal is het besef dat je niet meer (alleen) moet sturen op de uit- voering van activiteiten en moet verantwoorden op de besteding van middelen, maar ook op de prestaties: zie je nou echt resultaten? Dat betekent monitoren en verantwoorden. Niet vrijblijvend betekent dat medewerkers er ook echt op aangesproken worden. Om de slag naar sturing op prestaties te kunnen maken, hebben managers tools en gegevens nodig, die uitgesplitst zijn per afdeling, opleiding en team. Zo ontstaat zicht op resultaten per team en kan analyse daarvan leiden tot het formuleren van prioriteiten en acties. Dan ben je heel erg bezig met opbrengstgericht werken. Dáár zit de kneep als het gaat om het structureel verankeren van taal en rekenen! Voor elke deelnemer die na augustus 2010 met een mbo-opleiding is gestart, gelden wettelijk de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen mbo. Het referentiekader beschrijft beheersingsniveaus van Nederlandse taal en rekenen en geeft voor elk niveau aan welke kennis en vaardigheden erbij horen. In alle opleidingen doen de mbo 4-studenten vanaf cohort 2010 examen voor taal en rekenen op niveau 3F; alle mbo 2- en 3-deelnemers doen dat op niveau 2F. De centrale examinering van deze vakken wordt in stappen ingevoerd: Deelnemers op mbo 4 gaan vanaf 2014-2015 (Nederlands) en 2015-2016 (rekenen) verplicht centrale examens afleggen. Deelnemers van mbo 2 of mbo 3 starten een jaar later met de centrale examens. Tot die tijd leggen studenten pilotexamens af waarvan de resultaten nog niet meetellen voor het diploma. Voor rekenen is er alleen een centraal ontwikkeld examen (COE), voor taal worden de vaardigheden lezen van zakelijke teksten en luisteren getoetst in een COE en de overige vaardigheden via instellingsexamens. Enkele bouwstenen voor succesvol taal- en rekenonderwijs: Stevige sturing op taal en rekenen leidt tot betere resultaten Een docent in zijn kracht boekt succes Remedial Teaching boven Taal- en rekencentra Beroepsgericht taalonderwijs als ambitie Teams aan zet Maatwerk als standaard Uit: Het streefniveau voorbij. Bouwstenen voor succesvol taal- en rekenonderwijs (Bureau ICE, 2013). 7

8 ] van In gesprek met Susan Krol (NRTO) en Jan van der Heijden (Dirksen Opleidingen) Aansluiten bij de taal de deelnemers Dezelfde eisen, hetzelfde traject, dezelfde ingangsdata. Er zit geen enkel licht tussen de taal- en rekeneisen aan de bekostigde en de niet-bekostigde instellingen. Interessant dus om te bekijken hoe het particulier onderwijs dit varkentje wast en welke oplossingen er zijn bedacht om aan de eisen te kunnen voldoen. Susan Krol is beleidsmedewerker bij de NRTO, de overkoepelende brancheorganisatie voor alle particuliere trainings- en opleidingsbureaus in Nederland. Krol neemt deel aan de stuurgroep Taal en rekenen mbo, samen met de MBO Raad, de AOC Raad en het College voor Examens (CvE). De stuurgroep overlegt met het ministerie van OCW over de invoering en implementatie van taal en rekenen. De NRTO verwijst de leden graag naar de site van het Steunpunt taal en rekenen mbo. Daar is veel te halen aan goede voorbeelden. Jan van der Heijden is manager bij Dirksen Opleidingen, een technisch instituut dat opleidingen biedt op het gebied van ict, techniek en telecommunicatie. Dirksen is afstandsopleider voor cursussen, variërend van 3 tot 12 maanden en biedt daarnaast erkende mbo- en hbo-opleidingen aan. Tot Van der Heijdens taken behoort de vormgeving van het onderwijs voor mbo en hbo en van de kwaliteitszorg, waaronder het accreditatieproces en het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Op dit moment is het nog niet verplicht om voor het examen Nederlands en rekenen in het mbo te slagen, maar toetst de inspectie wel of er reken- en taalonderwijs verzorgd wordt. Vanuit de taalen rekeneisen ging Van der Heijden aan de slag met de inrichting van het onderwijs. Kinderachtig Van der Heijden vertelt: Aanvankelijk verkeerde Dirksen in de veronderstelling dat de taal- en rekeneisen niet voor ons golden, omdat onze cursisten al werkzaam zijn in het beroepenveld. Eigenlijk past taal ook helemaal niet bij de aard van de opleidingen die we bieden. Maar rekenen, dat kunnen onze wiskundemannen en -vrouwen maar al te goed! Toen bleek dat er geen ontsnappen aan was, heeft Dirksen gekozen voor een alternatieve vorm van taal- en rekenonderwijs: onderwijs via e-learningmodules. Het brede aanbod bij grote uitgevers gaf de doorslag om niet zèlf te gaan ontwikkelen. We investeren liever in nieuwe vakken als robotica dan in taal en rekenen. Een nadeel van de bestaande producten is dat het materiaal kinderachtig is. Het bevat opdrachten als: Je gaat naar de winkel en koopt een bosje bloemen; hoe pak je dat dan aan? Dat komt doordat de markt in eerste instantie op het reguliere mbo gericht is. Daar loop je als volwassenenopleider tegenaan. Het is niet de taal van onze cursisten, die minstens 25-30 jaar of ouder zijn. Uiteindelijk heeft men een geschikte module

gevonden, maar ook van die module geven docenten aan dat er af en toe kinderachtige onderdelen in voorkomen. Omdat we afstandsopleider zijn, past e-learning als onderwijsvorm prima in blended learning: de studenten doen niet alles via zelfstudie, maar hebben ook praktijkdagen en krijgen coaching via een online leersysteem, licht Van der Heijden toe. De module kwam niet op de lijst van de inspectie voor en is daarom separaat onderzocht. En heeft de toets doorstaan. De module omvat zowel 2F als 3F. Cursisten kunnen stoppen als ze 2F bereikt hebben, maar worden aangemoedigd om verder te gaan en kunnen dan ook in één keer het examen voor 3F afleggen. Sommige niveau 2-studenten hebben wel behoefte aan tussenstappen. Er is een instaptoets om te bepalen waar je staat. De onderdelen waarvan een student laat zien dat hij ze beheerst, kunnen al snel overgeslagen worden. Loopt de leerling tegen zaken aan die lastig blijken, dan maakt de module een soort lus en kan hij die stof extra oefenen om vervolgens weer op de lijn uit te komen. Dat kan de student van mbo-niveau 3 en 4 zelfstandig doorlopen, maar de bbl-niveau 2-studenten hebben daar vaak wat extra ondersteuning bij nodig. Dirksen hanteert de formule dat bbl ers niet één dag in de week, maar een hele week in de maand op de trainingslocatie aanwezig zijn. In een week kan je zoveel méér doen dan in vier keer een losse dag. Werkgevers staan daar voor open, omdat ze het lastiger vinden een deelnemer voor een dagje uit te roosteren dan voor een week. Er worden in die week uren ingeroosterd om taal bij te spijkeren, ook voor allochtone deelnemers. Benen in de geul De e-learningmodule is puur gericht op de onderdelen die nodig zijn om het centrale examen te halen, dat wil zeggen alles wat schriftelijk getoetst wordt. De instelling moet zelf de mondelinge taalvaardigheid examineren. Dirksen doet al anderhalf jaar met de pilotexamens van het CvE mee. Wij vinden het niet zinvol om een hele infrastructuur te bouwen en de automatiseringsafdeling op te zadelen met ExamenTester 3 en alle ellende die daaruit voortvloeit: vastlopende servers terwijl volle klassen zitten te wachten, bijvoorbeeld. Om die reden is een examenbureau in de hand genomen dat de infrastructuur ervoor heeft en dat op 30 locaties in het land een deal gemaakt heeft om al bestaande computerlokalen te gebruiken. De server kan de materialen van Cito downloaden en het examenbureau zorgt als tussenpersoon dat de studenten worden aangemeld en regelt de administratieve en financiële afhandeling. We laten alle studenten naar onze locatie in Arnhem komen, maar zouden dat ook verspreid over het land kunnen doen. Krol: Het uitbesteden is een mooie oplossing, ook voor opleiders die alleen in-companytrainingen bij bedrijven verzorgen. In die situatie Niveau 2-deelnemers die met hun benen in de geul staan, moet je ècht niet vertellen dat het examen niet meetelt. is het lastig een examenlocatie in te richten. Op dit moment zijn er nog maar een of twee partijen op de markt die het doen. Ik hoop dat als je straks online kunt examineren, er ook meer aanbieders komen. Het is ook een betaalbare oplossing, vult Van der Heijden aan, we betalen ongeveer 50 euro voor het bureau. Een examen kost in de regel al gauw 100 euro. Daar hoeven we geen geld aan te erdienen, maar het moet wel kostendekkend zijn en zó geregeld, dat we ons kunnen focussen op onderwijs en examens in onze 3 ExamenTester is de software die de digitale afname van examens ondersteunt. 9

10 corebusiness, en dat is niet taal en rekenen. Dirksen heeft een docent Nederlands aangetrokken. Deelnemers leggen s ochtends het schriftelijke examen af en daarna s middags op kantoor het mondelinge examen, in aanwezigheid van twee docenten. Aan de groep deelnemers op niveau 3 en 4 kun je naast het mot nu eenmaal nog wat achtergrond toelichten. Maar niveau 2-deelnemers die met hun benen in de geul staan, moet je ècht niet vertellen dat het examen niet meetelt, want dan doen ze het niet. Krol: In de stuurgroep is er ook over gesproken dat er geen verder uitstel meer moet zijn, dan wordt het ongeloofwaardig. Je kunt het bijna niet meer uitleggen: voor je vakken moet je voldoendes halen, dan komt er een schemergebied waar je met 2-en en 3-en slaagt en straks is er weer een tijdvak waarin het weer wel meetelt. De cohortenschema s 4 van het Steunpunt zijn ook echt niet meer te lezen! Cursisten op niveau 2, vaak een jaar of 21, zijn lastig te motiveren voor taal en rekenen en proberen er met smoesjes ( moet wat voor de baas doen ) onderuit te komen. Ze hebben er ook meer moeite mee en soms al eerdere negatieve leerervaringen. De examinatoren gaan niet rigide volgens het boek te werk, maar kiezen gespreksonderwerpen uit de werksituatie van de deelnemers. Ze nemen ook een kijkje in het centrum waar de deelnemers leskrijgen. De examinatoren zijn uitgezocht op hun passendheid bij de doelgroep van volwassenenonderwijs, net als dat gebeurt voor de reguliere vakken. Biertje bestellen Voor rekenen heeft Dirksen Opleidingen het anders aangepakt, omdat het curriculum van de technische opleidingen al veel rekenen en wiskunde bevat. Maar dat moest wel sluitend zijn met de eisen van 2F en 3F. En dan blijkt bij controle toch dat er kleine elementjes ontbreken, omdat je die niet gebruikt in de techniek, ongeveer 10%. Dat risico kun je niet lopen, dus moet je zorgen dat studenten die kennis aangereikt krijgen. 4 In de cohortenschema s is per startmoment en per mbo-niveau aangegeven hoe de kwalificatie-eisen zijn geformuleerd, wanneer examinering/diplomering plaatsvindt en de slaag-/zakregeling. Vanuit de reguliere bbl-opleidingen klinken er nog wel eens geluiden dat de taal- en rekeneisen een flinke druk op het beroepsgerichte programma leggen. Van de opleiding restauratiestukadoors op bbl 4-niveau is bijvoorbeeld bekend, dat men na vergeefse pleidooien voor een functiegerichte invulling van taal en rekenen uit de kwalificatiestructuur is gestapt en de opleiding verder particulier aanbiedt. Dat betekent wel wat; de opleiding moet immers betaalbaar gehouden worden voor deelnemers. En tegelijkertijd is het voor studenten niet meer zonder meer mogelijk om door te stromen naar het hbo. Krol: Het wordt wel opgelost met e-learningmodules, maar het legt zeker een beslag op de tijd. Bij ons leeft ook wel de gedachte dat rekenen en taal zoveel mogelijk aan zou moeten sluiten bij de beroepspraktijk. Een e-learningmodule is generiek opgesteld. Kleine instellingen die sectorspecifiek georganiseerd zijn, proberen Nederlands en rekenen in de beroepspraktijklessen vorm te geven. Daar is het ook weer minder makkelijk om een klas bij elkaar te krijgen. Het materiaal dat beschikbaar is, is behoorlijk generiek. Van der Heijden: We proberen van de nood een deugd te maken door rekenlessen onder te brengen bij het leren rekenen in het vak elektriciteitsleer. Voor het examen aan de orde is, bieden we de deelnemers de e-learningmodule rekenen aan met de boodschap: Wandel er doorheen, je zult veel herkennen en zie het als een oefening en goede voorbereiding op je examen. Dit zijn geen opleidingen die mensen doen om leuk een biertje te kunnen bestellen als ze in het buitenland zijn; dit doe je puur voor je werk, of vanwege eisen van werkgevers.

Killing Hoe kijken werkgevers eigenlijk naar de taal- en rekeneisen? Alle kwalificatiedossiers zijn geënt op de beroepspraktijk en hebben daarmee maximale aansluiting op wat het bedrijfsleven vraagt. Daar zijn docenten continu mee bezig. En dan komt deze beweging van taal en rekenen er dwars doorheen. En het is bepaald niet niks, 3F, zegt Van der Heijden. Krol vult aan: Werkgevers zullen er niet tegen zijn dat het taal- en rekenniveau wat omhoog gaat. Ik zie bij leden en dan is dat vast ook gedreven door opdrachtgevers dat ze opties bieden. Aan de ene kant de mogelijkheid om het mbo-diploma te behalen, het complete pakket met taal en rekenen en urennormen. En daarnaast het eigen instituuts- of branchediploma, waarin soms bij technische opleidingen meer rekenen zit en minder taal en waar andere elementen belangrijk zijn. Dat aanbod staat náást het erkende aanbod, dus de werkgever heeft de keuze. De mate waarin men belang hecht aan het erkende mbo-diploma verschilt per werkgever, per cao, per branche. In de Zorg gelden de eisen van de Wet BIG, die voorschrijven welk diploma je moet hebben. Het zou kunnen dat werkgevers andere keuzes gaan maken als de examens taal en rekenen een struikelblok blijken te vormen. De idee dat de lat voor taal en rekenen op het mbo wat omhoog moet, wordt wel breed gedeeld onder de leden, zegt Krol. Waar de instituten tegenaan lopen is veeleer de logistiek, de techniek en investeringen die het vraagt: hoe organiseer je het als commerciële aanbieder op je school, zonder ondersteuning of subsidie vanuit de overheid? De centrale examens liggen nu vast in drie periodes van twee weken per jaar. Van der Heijden: Dàt er eisen zijn, is niet verkeerd. Alleen is de gekozen structuur en de invoeringswijze erg rigide: dit is de koers die iedereen moet lopen, zonder na te denken over wat er allemaal gebeurt in het land. Er wordt niet gekeken naar doelgroepen, naar leeftijdscategorieën of vooropleidingen. Zelfs iemand met een havo-diploma dat ouder is dan 3 jaar, moet opnieuw examen 3F doen. Dat is killing voor volwassen studenten. Opschalingsschema s Het grootste knelpunt ligt in de aantasting van de flexibiliteit, een grote kracht van het particulier onderwijs. Krol: Bij onze instellingen kun je instromen wanneer je wilt, zowat elke dag van het jaar. En dan zit je nu vast aan het examen in drie periodes. Bij Dirksen kan de cursist elke maand examen doen, behalve dus voor taal en rekenen. Er liggen wel opschalingsschema s, maar we zijn wel een paar jaar verder voordat er een itembank is met genoeg en voldoende vaak afgenomen vragen en voordat alles online kan gebeuren. Het gaat natuurlijk ook om gigantische aantallen. Krol vervolgt: Zodra je op vijf periodes zou zitten is het ook alweer heel veel flexibeler. En er wordt bij ons ook wat makkelijker in de vakantie, op een zaterdag of in de avonduren geëxamineerd. Bij de roc s stuitte de invoering van taal en rekenen ook op veranderkundige vraagstukken: hoe krijg je het in de lijn bijvoorbeeld. Hoe zit dat bij het particulier onderwijs? Dat klinkt echt als een probleem van een groot roc, lacht Krol. Van der Heijden beaamt: Dat herken ik helemaal niet. De schaalgrootte van de organisatie is daarin een belangrijke factor. Van der Heijden: Plus: je krabt je drie keer achter de oren en vervolgens los je het pragmatisch op. Krol: Dat is typisch privaat gedrag, het pragmatisch oplossen. 11

] Uit de *Column ecbo-kenniskring Rekenen Innovatiemanagers en taal in het mbo: mbo 2012 oplossing voor welk probleem? 12 Bij de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen in het mbo, is het niet altijd duidelijk geweest voor welk probleem hier een oplossing werd gezocht. We weten weinig van het feitelijke taal- en rekenniveau in het mbo. En er zijn weinig degelijke analyses van de vaardigheden die in de toekomst op de arbeidsmarkt en in de maatschappij zullen worden gevraagd. Wel zijn er wensen en signalen, die vaak meer onderwijsintern zijn. Onderwijsspecialisten zijn van mening dat in het gehele onderwijs het taal- en rekenniveau omhoog moet, wellicht mede aangespoord door het verlangen om een blijvend goede positie in de PISA-rangorde te behouden. En het hbo dat doorstromende mbo ers ontvangt klaagt regelmatig over het lage niveau van de algemene vaardigheden van deze groep. Nu verandert er wel degelijk iets in de wereld waarin de uitstromers uit het mbo straks terechtkomen. Het is vooral de massale invoering van op ict gebaseerde technieken die andere eisen stelt en dan met name het vermogen om informatie te decoderen, te begrijpen en toe te passen in situaties die niet op routine zijn gebaseerd. En in 2017 gaat de gehele publieke dienstverlening digitaal. Het is alleen de vraag of taal en rekenen zoals opgevat in de referentieniveaus deze vraag naar nieuwe vaardigheden dekt. Internationaal gezien doen Nederlandse mbo ers het goed. Helemaal zonder kennis zijn we echter niet. Onderzoekers bij ecbo en elders werken aan PIAAC: het onderzoek dat zich juist richt op deze functionele vaardigheden, ook als het om taal- en rekenvaardigheid gaat. De eerste analyses tonen een paar dingen. In weinig landen zijn de verschillen in taalen rekenvaardigheid tussen mbo en havo/vwo zo groot als in Nederland. Toch doen de Nederlandse mbo ers het in vergelijking met andere landen, goed. Wel is het niveau van taal- en rekenvaardigheid in het mbo de laatste jaren afgenomen. Ook het aandeel van zeer zwakke rekenaars in het vmbo is toegenomen. Dat vraagt om extra aandacht voor mbo-leerlingen met een laag vaardigheidsniveau, terwijl het onderwijs tegelijkertijd uitdagend moet blijven voor mbo ers die juist over een hoog niveau van vaardigheden beschikken. Reden temeer om de komende tijd goed uit te zoeken hoe taal- en rekenvaardigheid en probleemoplossend vermogen er precies voorstaan in het mbo. Willem Houtkoop * Colofon Expertisecentrum Beroepsonderwijs 073 687 25 00 Postbus 1585 info@ecbo.nl Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ecbo) ontwikkelt, verzamelt 5200 BP s-hertogenbosch www.ecbo.nl en verspreidt wetenschappelijke en praktijkgerichte kennis over het beroepsonderwijs. Resultaten van onderzoek delen wij met het bve-veld: via o.a. workshops, publicaties en lezingen. Zo willen wij een bijdrage leveren aan de kennisinfrastructuur van de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. Aan dimensies werkten mee: Jan van der Heijden, Willem Houtkoop, Ilona Koning, Susan Krol, Christel Kuijpers, Paul Steehouder en Eva Voncken. Reageren? Stuur een e-mail naar ilona.koning@ecbo.nl ecbo dimensies verschijnt vier keer per jaar. U kunt zich abonneren op ecbo dimensies via www.ecbo.nl. Aan een abonnement zijn geen kosten verbonden.