Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 10 maart 2015

Vergelijkbare documenten
ECFD/U Lbr. 15/001

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

Convenant Bodem en Bedrijfsleven 2015

ons kenmerk ECFD/U

Convenant bodem en ondergrond

Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 20 januari 2015

Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond

ons kenmerk ECFD/U Lbr. 14/051

Cools, Luuk

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

Aantal locaties bodemverontreiniging, inventarisatie medio 2012

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Meerjarenprogramma bodem en ondergrond. Duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond; doorpakken en verbinden!

Bestuursovereenkomst overdracht bevoegdheden inzake realisatie windopgave gemeente Brielle

Grondwater in de omgevingsvisie

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: minister van OCW,

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Bodem in de Omgevingswet

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

BB/U Lbr. 15/103

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Partijen, De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer H.G.J. Kamp, handelend als bestuursorgaan, hierna te noemen: de Minister,

: Vestiging voorkeursrecht percelen Vorden

Bestuursovereenkomst betreffende de operationalïteït voor civiel medegebruïk van de militaire radar bij Soesterberg


Meten en weten aan grondwater in de toekomst

Overheid betaalt mee aan verplichte bodemsanering

BB/U Lbr. 11/026

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp

SML Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van actieve informatieplicht

Rapport bodeminformatie

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Sliedrecht; Regeling behandeling rechtspositionele bezwaren regio Drechtsteden

RNI Convenant Dienstverlening Gemeenten

Beroep tegen reactieve aanwijzing GS van Gelderland inzake bestemmingsplan en exploitatieplan Bedrijventerrein De Grift Noord

(070) Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. Samenvatting. informatiecentrum tel. ons kenmerk BAOZW/U Lbr.

2015/20372 Betreft Voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling Schadeschap luchthaven Schiphol

B en W. nr d.d

OCW, provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen, gemeente Groningen, gemeente Leeuwarden

A.J. Gerritsen 25 september 2014

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA DEN HAAG

2. EVO, waarvan de zetel is gevestigd te Zoetermeer, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door (naam en functie), hierna te noemen: EVO,

Voorstel aan college b&w van Landsmeer

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Bundel van de BOB Oordeelsvormend van 10 maart 2015

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van H.W.H. Groenendijk (PVV) (d.d. 11 februari 2016) Nummer Aan de leden van Provinciale Staten

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bodem in de Omgevingswet

Aan: VvE Diensten Nederland Eindhoven BV VvE Hoofdsplitsing Het Slot te Bunnik T.a.v. de heer T. van Gurp Verdunplein SZ Eindhoven

Aan: Stichting Bodemsanering NS T.a.v. de heer T. Bussink Postbus GV Utrecht. Geachte heer Bussink,

CONVENANT TOT VIERDE WIJZIGING VAN HET CONVENANT STIMULERING SCHONE VRACHTAUTO'S EN MILIEUZONERING

Van: L. Lindeman Tel nr: 8642 Nummer: 17A.00981

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen

M- C ^ y* ) iieywegein. y*^-% Roytingformylier. Middelen/ dekking Akkoord concei Akkoord leidinggevende. Nummer: 2010/73G4

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

hierna te noemen QWHOVNO (Quick-Wins Hoogwaardig Openbaar Vervoer Noordoost-Brabant)

Bloemen uit Brabant. Spreker: Gerd de Kruif Datum: 30 oktober 2014

Voordracht voor de raadsvergadering van 7 en 8 november 2012

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid Zaltbommel Algemene informatie. Gegevens van de regeling. Overige informatie

OCW, provincie Zuid-Holland, provincie Noord-Holland, gemeente Leiden, gemeente Haarlem

WKO en sanering gecombineerd in Spoorzone Woerden

Dienstverleningsovereenkomst 2017 ter uitvoering van de basistaken en verzoektaken binnen de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving)

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Protocol. de Inspectie voor de Gezondheidszorg. de Nederlandse Zorgautoriteit

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

B en W d.d

Bodem in de Omgevingswet

Besluitenlijst d.d. d.d.

Aan het College van Burgemeester en Wethouders Postbus LV Den Haag Parnassusplein 5 T

Nieuwsbrief artikel 55ab Wet bodembescherming (Wbb): Aan de slag met de aanpak van de spoedlocaties

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. M.C. van der Laan

Aan de Raad Agenda nr. 5 Vaststellen Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Someren 2014

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

Geraadpleegd

BESLUITENLIJST VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS 3 MEI 2016.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Cultuurconvenant , Ministerie van OCW landsdeel Zuid

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Voorstel voor de Raad

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 5 april 2017 U Lbr. 17/018 (070)

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Convenant betreffende een financiële impuls ten behoeve van de Kwaliteitssprong Rotterdam Zuid ( ).

Onderwerp: Beschikbaarstelling krediet sanering locatie Zwet 40 te Delfzijl

Datum: 02 juli 2013 Portefeuillehouder: De heer R. Windhouwer

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Onderwerp Convenant uitwerking amendement cofinanciering opruiming drugsafvaldumpingen

VOORBLAD RAADSVOORSTEL. bestemming bedrijf naar wonen aan de Krullelaan 36 te Zeist

2016/ gemeente Zaanstad Burgemeester & Wethouders

ONTWERP-RAADSVOORSTEL VAN BenW AAN DE RAAD VOOR 22 december 2011

Raadsvoorstel. Projectbesluitprocedure De Haal 58a. Dienstverlening DV-ADE CBW-CST

Overeenkomst tussen Gemeente Venlo en Holland Casino

Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan "Heerde-Dorp, 5 e herziening (Haneweg 4 te Heerde)".

Sis. 7 n. B&W-nota. gemeente Winterswijk. nr(s) geregistreerde stuk(ken): blad: 1/6 datum nota:

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Op 1 januari 2015 treden de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en de

Transcriptie:

Bundel van de Ingekomen stukken oordeelsvormend van 10 maart 2015 1 FYS - CIB Fietsen in de Kerkbuurt ab- Fietsen in de Kerkbuurt.pdf CIB Fietsen in de Kerkbuurt.pdf 2 SOC - CIB Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard (SKA) ab - Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard.pdf CIB - Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard.pdf Brief bevestiging geen overgangsregeling.pdf 3 FYS - CIB Sportaccommodatie Benedenveer ab - CIB Sportaccommodatie Benedenveer.pdf CIB Sportaccommodatie Benedenveer.pdf 4 FYS - uitspraak rechtbank Wheels online ab - uitspraak rechtbank Wheels online.pdf CIB uitspraak Rechtbank Wheels Online.pdf 5 BEST - CIB huisvesting politie ab - CIB huisvesting politie.pdf CIB huisvesting politie.pdf 6 FYS - TKN Digitale ledenraadpleging VNG onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond Brief VNG ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond.pdf

1 FYS - CIB Fietsen in de Kerkbuurt 1 ab- Fietsen in de Kerkbuurt.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 19 februari 2015 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn nee Bijlagen CIB Ons kenmerk Zaaknr. - B&W besluit 17 februari 2015 Portefeuillehouder L. van Rekom Fysiek en Economie Onderwerp Wat wordt gevraagd De CIB inzake motie SGP/CU betreffende Fiets terug in Kerkbuurt. Kennis te nemen van de mededeling vanuit het college. Toelichting Met deze collegebrief informeren wij u over de aanpak die wij voorstaan om het fietsen in de Kerkbuurt toe te staan en de kosten die daarmee naar verwachting zijn gemoeid. Bijgaande stukken College informatiebrief d.d. 17 februari 2015 Ambtelijk contactpersoon C.P. de Boon Tel. nr. 078 770 6375 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 CIB Fietsen in de Kerkbuurt.pdf College informatiebrief Onderwerp: mededelingen vanuit het college Datum: 17 februari 2015 Portefeuille L. van Rekom 1. Fietsen in de Kerkbuurt In uw vergadering van 11 november 2014 heeft u een motie aangenomen waarin u het college opdraagt om: het fietsen op de Kerkbuurt tijdens winkeltijden uiterlijk eind 2015 toe te staan; draagvlak voor deze maatregel te verwerven bij de betrokken ondernemers; de veiligheid voor zowel de voetgangers als de fietsers voldoende te waarborgen; in het eerste kwartaal van 2015 aan de raad een plan te presenteren waarin staat welke maatregelen en kosten nodig zijn om fietsen in de Kerkbuurt toe te staan. Met deze collegebrief informeren wij u over de aanpak die wij voorstaan om het fietsen in de Kerkbuurt toe te staan en de kosten die daarmee naar verwachting zijn gemoeid. Gelet op de minimale investering die met deze maatregel is gemoeid, gaan wij er van uit dat u kunt instemmen met het direct starten van de procedure voor het verkeersbesluit en de maatregel aansluitend te effectueren. Vanzelfsprekend staat het de raad vrij te allen tijde het onderwerp Fietsen in de Kerkbuurt te agenderen. De maatregel Fietsen in de Kerkbuurt is in lijn met onze ambities zoals wij die hebben verwoord in het College Uitvoeringsprogramma Gewoon doen! : snel handelen waar dat is geboden en vervolgens ook doorpakken. Al geruime tijd werd gevraagd om het fietsen toe te staan, maar wel onder de juiste voorwaarden en condities met betrekking tot het waarborgen van veiligheid voor de voetgangers. Draagvlak ondernemers In een overleg met ondernemers uit de Kerkbuurt Oost, gehouden op 22 oktober 2014, hebben 29 van de 30 aanwezige ondernemers aangegeven om fietsen op de Kerkbuurt toe te staan en ook zo snel als mogelijk in te voeren. Zij zien dit als een verbetering van de bereikbaarheid van het winkelgebied. Veiligheid voor voetgangers en fietsers Uitgangspunt bij de maatregel om fietsen tijdens winkeltijden toe te staan is dat de fietser te gast is in het voetgangersgebied. Dit houdt in dat de fietser in zijn rijsnelheid en gedrag rekening moet houden met voetgangers. Deze spelregels worden duidelijk gemaakt op verkeersborden bij de (gelijkvloerse toegangen) van de Kerkbuurt, zoals bij beide koppen van de Kerkbuurt en de Waterkeringweg. Op de borden wordt expliciet vermeld dat het om fietsers gaat, zodat bromfietsers verboden zijn.

De Kerkbuurt is nu ingericht als voetgangersgebied en deze uitstraling zal niet worden gewijzigd. In de huidige situatie zijn al lijngoten die op natuurlijk wijze er voor zorgen dat fietsers in het midden van de weg blijven. Een aanpassing in bestratingsmateriaal waarmee bijvoorbeeld een fietsstrook wordt gesuggereerd is ongewenst, omdat dit het uitgangspunt van fietser te gast ontkracht. Bij het openstellen van de Kerkbuurt voor fietsers kan de behoefte ontstaan aan extra fietsbeugels of klemmen. Wij zullen gedurende een periode van circa 6 maanden steekproefsgewijs die behoefte aan extra stallingsruimte inventariseren en wij verwachten ook signalen van ondernemers te krijgen als zich problemen voordoen. Als op basis van de inventarisatie en signalen blijkt dat extra fietsbeugels nodig zijn, zullen wij in overleg met de ondernemers de locatie(-s) daarvoor bepalen. In het midden van de Kerkbuurt zijn al fietsparkeervoorzieningen getroffen. Kosten Met het invoeren van de maatregel zijn alleen de kosten voor aanschaf en plaatsen van de verkeersborden gemoeid. De totale kosten bedragen naar verwachting 3.000,=. Deze kosten worden gedekt uit het budget Versnelling Projecten. Als in de toekomst blijkt dat extra fietsbeugels nodig zijn, dan worden die kosten gedekt uit het budget VB-plan Opwaarderen / uitbreiden fietsenstallingen. Vervolgprocedure / tijdpad In week 10 wordt bij de bewoners en ondernemers in de Kerkbuurt een informatiebrief plus het concept verkeersbesluit bezorgd. Reacties (zienswijzen) moeten uiterlijk eind week 14 worden ingediend bij de gemeente. In de daarop volgende week worden de eventuele reacties verwerkt. De doorlooptijd voor een verkeersbesluit is minimaal 2 maanden. Een verkeersbesluit dient voor publicatie in de Staatscourant ter advisering aan de politie te worden voorgelegd. Na dit advies kan het in de Staatscourant gepubliceerd worden en gaat de inspraaktermijn van 6 weken in. Pas na deze termijn kan de maatregel geëffectueerd worden. Indien er wel bezwaren binnenkomen, zal in overleg met de jurist bepaald moeten worden of het verstandig is om de maatregel te effectueren. Gebruikelijk is het om de bezwaar- en beroepsprocedure af te wachten. Bovenstaand tijdpad houdt in dat fietsen in de Kerkbuurt tijdens winkeltijden in week 22 (eind mei) kan worden ingevoerd. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 SOC - CIB Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard (SKA) 1 ab - Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 19 februari 2015 Bijlagen 1 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Ons kenmerk Zaaknr. 1308207 B&W besluit 17 februari 2015 Portefeuillehouder T.C.C. den Braanker Fatale termijn nee Sociaal Onderwerp College informatiebrief. Wat wordt gevraagd Kennis nemen van de mededeling vanuit het college. Toelichting In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp p aan de orde: 1. Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard Bijgaande stukken College informatiebrief d.d. 17 februari 2015 Ambtelijk contactpersoon Ricardo Dorst Tel.nr. (0184) 495 5885 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 CIB - Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard.pdf College informatiebrief Onderwerp: mededelingen vanuit het college Datum: 17 februari 2015 Portefeuille T.C.C. den Braanker 1. Overgangsregeling Stichting Kindercentra Alblasserwaard De raad heeft in de vergadering van 8 juli 2014 ingestemd om de harmonisatie van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk in te laten gaan met ingang van 1 januari 2015. In haar besluit heeft de raad als opdracht meegegeven om een financiële overgangsregeling voor SKA op te stellen. Op 20 oktober 2014 heeft SKA een brief ingezonden met daarin de door hun geraamde personele consequenties waarop de overgangsregeling gebaseerd zou worden. Op 5 december 2014 heeft er een gesprek plaatsgevonden met SKA waarin SKA aangaf dat zij organisatorische maatregelen hadden getroffen om gedwongen afvloeiing van personeel te voorkomen. Tevens bleek in dit gesprek dat de eerder geraamde consequenties niet overeen kwamen met de werkelijkheid. SKA gaf in dit gesprek aan dat een overgangsregeling in het kader van personele consequenties niet meer nodig was. Dit is per brief aan SKA bevestigd. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

3 Brief bevestiging geen overgangsregeling.pdf

3 FYS - CIB Sportaccommodatie Benedenveer 1 ab - CIB Sportaccommodatie Benedenveer.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 20 februari 2015 Bijlagen CIB Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Ons kenmerk Zaaknr. - B&W besluit 17 februari 2015 Portefeuillehouder L. van Rekom Fatale termijn nee Fysiek en Economie Onderwerp College informatiebrief. Wat wordt gevraagd Kennis nemen van de mededeling vanuit het college. Toelichting In de CIB wordt ingegaan op de garantstelling van de Stichting Waarborgfonds Sport in het kader van het project Sporthal Benedenveer. Bijgaande stukken College informatiebrief d.d. 20 februari 2015 Ambtelijk contactpersoon Coen Nuijten Tel.nr. (0184) 495 5993 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 CIB Sportaccommodatie Benedenveer.pdf College Informatiebrief Onderwerp: mededelingen vanuit het college Datum: 20 februari 2015 Portefeuille L. van Rekom 1. Sportaccommodatie Benedenveer. Op 28-10-2014 heeft de raad ingestemd met de intentieovereenkomst Sportaccommodatie Benedenveer (SSB) en het college opdracht gegeven de afspraken verder vorm te geven. De raad heeft daarbij een aantal voorwaarden gesteld. Een van de voorwaarden is een borgstelling van de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) voor 250.000. SSB heeft laten weten dat SWS niet bereid is borg te staan. Dit zou betekenen dat aan één van de voorwaarden niet zou kunnen worden voldaan. In dat geval zou het college terug moeten naar de raad met nieuwe voorstellen (bijstelling van de kaders) en zou zich het risico kunnen voordoen dat het project vertraagt. Het college heeft de situatie in kaart gebracht en beoordeeld welke invloed een weigering van SWS om borg te staan betekent voor het risicoprofiel van het project. De volgende feiten zijn van belang: 1. de garantstelling van de gemeente verandert niet. Ophoging van de garantstelling past immers niet in het voorgenomen gemeentelijk beleid 2. de gemeente heeft het recht van 1 e hypotheek, waardoor optimale zekerheid wordt verkregen; 3. het risico ligt vooral bij SSB; de borgstelling is gericht op de bereidheid van de bank om een lening te verstrekken. Het is aan SSB om andere partijen te zoeken die eventueel garant willen staan; 4. er is geen sprake van een financieel risico voor de gemeente, wel een risico op het niet behalen van de doelstelling van het project. Inmiddels heeft de SSB laten weten dat er een oplossing is. Een andere partij staat garant voor het volle bedrag van 250.000. Looptijd van de garantie is 5 jaar. Jaarlijks neemt het bedrag van de garantie 1/5 e deel af. Dit loopt niet geheel synchroon met de looptijd van de lening, maar SSB laat met dit resultaat zien er alles aan gedaan te hebben om te voldoen aan de voorwaarden van garantstelling. Het ligt in de lijn van de verwachting dat SSB tegen gunstige voorwaarden een lening kan krijgen bij de bank. Het college is van mening dat (nagenoeg) is voldaan aan de door de raad gestelde kaders. Zonder tegenbericht van uw kant gaat het college uit van uw welwillende opstelling om het betreffende kader in te vullen zoals hiervoor is vermeld, waarmee een eventuele vertraging van het project wordt voorkomen.

Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

4 FYS - uitspraak rechtbank Wheels online 1 ab - uitspraak rechtbank Wheels online.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 20 februari 2015 Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. bijlage Fatale termijn ja 22 maart 2015 Bijlagen CIB Ons kenmerk Zaaknr. 1219252 B&W besluit 17 februari 2015 Portefeuillehouder L. van Rekom Fysiek en Economie Onderwerp Wat wordt gevraagd Toelichting College Informatiebrief Kennis te nemen van de mededeling vanuit het college. In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp aan de orde: 1. Uitspraak rechtbank Rotterdam in zake beroep Wheels Online op opleggen last onder dwangsom Bijgaande stukken College informatiebrief d.d. 20 februari 2015 Ambtelijk contactpersoon G. Speets Tel.nr. (0184) 495 968 Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 CIB uitspraak Rechtbank Wheels Online.pdf College Informatiebrief Onderwerp: mededelingen vanuit het college Datum: 20 februari 2015 Portefeuille L. van Rekom 1. Uitspraak rechtbank Wheels Online Hierbij willen wij u op de hoogte brengen van het feit dat het beroep van Wheels Online tegen de opgelegde dwangsom met betrekking tot het uitvoeren van particuliere verkoop (detailhandel) in strijd met het bestemmingsplan door de rechtbank op 9 februari 2015 gegrond is verklaard. Wij bezien wat de consequenties zijn van deze uitspraak van de rechtbank en welke eventuele vervolgstappen er genomen moeten worden. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

5 BEST - CIB huisvesting politie 1 ab - CIB huisvesting politie.pdf Aan de leden van de gemeenteraad Sliedrecht Datum 5 maart 2015 Bijlagen CIB Ons kenmerk Hierbij bieden wij u bijgevoegde stukken aan voor: besluitvorming zienswijze Zaaknr. - B&W besluit 3 maart 2015 Portefeuillehouder A.P.J. van Hemmen kennisname Geheimhouding op grond van de Wet openbaarheid van bestuur n.v.t. Fatale termijn nee Bestuur en Middelen Onderwerp Wat wordt gevraagd Toelichting College informatiebrief. Kennis nemen van de mededeling vanuit het college. In de College informatiebrief komt het volgende onderwerp aan de orde: 1. huisvesting basisteam Drechtsteden Buiten Bijgaande stukken College informatiebrief d.d. 3 maart 2015 Ambtelijk contactpersoon Guus Hanegraaf Tel.nr. (0184) 495 826

Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

2 CIB huisvesting politie.pdf College informatiebrief Onderwerp: mededelingen vanuit het college Datum: 3 maart 2015 Portefeuille A.P.J. van Hemmen 1. Huisvesting Basisteam Drechtsteden buiten In het kader van de vorming van de Nationale Politie wordt binnen de politieorganisatie druk gewerkt aan de huisvesting van de basisteams. Zoals u eerder is medegedeeld zal het basisteam in onze regio (Drechtsteden Buiten) in het politiebureau van Sliedrecht gehuisvest worden. In het regionaal huisvestingsplan van de politie is voor wat betreft het Basisteam Drechtsteden Buiten gesproken over de volgende huisvestingslocaties: een basisteambureau in Sliedrecht en een aantal in omvang variërende grote steunpunten in Zwijndrecht en Papendrecht en kleine in Alblasserdam en Hendrik Ido Ambacht. De verhuizingen die hiervoor noodzakelijk zijn hangen met elkaar samen en veelal zijn er ook verbouwingen dan wel aanpassingen noodzakelijk. De huidige huisvesting staat een spoedige vorming van het basisteam in Sliedrecht in de weg. Het is om deze reden dat op tijdelijke basis de benodigde huisvesting gevonden wordt in het bureau van Papendrecht (het tijdelijk basisteambureau). Extra ruimte die daar op korte termijn beschikbaar komt, doordat de brandweer inschikt, kan eraan bijdragen dat het politiepersoneel dat bestemd is voor bovenstaand basisteam ook op korte termijn in het werkgebied kan worden gehuisvest om van daaruit actief te werken aan de veiligheid in het gehele werkgebied. Er is nog geen zicht op een concrete datum waarop de definitieve situatie bereikt wordt en het basisteambureau in Sliedrecht gehuisvest zal zijn. Op dit moment wordt toegewerkt naar een planning hiervoor. Wij zullen u op de hoogte houden als wij hierover nadere informatie ontvangen. Burgemeester en wethouders van Sliedrecht, De secretaris, De burgemeester, drs. C.A. de Haas MBA drs. A.P.J. van Hemmen

6 FYS - TKN Digitale ledenraadpleging VNG onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond 1 Brief VNG ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond.pdf!!!!!!!!!!!1, 1J1 1i,11 GSD 12 01.2015 0025 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betr eft Ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond uw ke nme r k ons kenmer k ECFD/U201402411 Lbr. 15/001 bijla ge(n) da t um 9 januari 2015 Samenvatting Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de VNG hebben onderhandeld over een convenant voor bodem en ondergrond. De onderhandelingen hebben geleid tot een onderhandelingsakkoord voor de jaren 2016 tot en met 2020. De afspraken in dit akkoord zijn een voortzetting van de samenwerking die sinds 2009, na de ondertekening van het convenant 'Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties', gaande is. De afspraken betreffen vooral de 29 gemeenten die in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) bevoegd gezag zijn. De belangen van de overige gemeenten zijn door door de VNG meegenomen in de onderhandelingen, maar worden in de uitvoering behartigd door de provincies, die voor deze gemeenten het bevoegd gezag Wbb zijn. Een toelichting op de afspraken en onze inzet bij de onderhandelingen en de ledenraadpleging leest u in deze brief. Deze ledenbrief betreft een ledenraadpleging. Het VNG-bestuur legt de gemaakte afspraken met positief advies aan u voor. leder lid kan slechts één keer stemmen. Daarom is aan de gemeentesecretaris een e-mail gestuurd met een link naar het digitale reactieformulier. U kunt via deze link tot en met 26 februari 2015 reageren. Alleen de uitgebrachte stemmen tellen (gewogen) mee in het eindresultaat.

Aan de leden Vereniging van Nederlandse Gemeenten informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft Ledenraadpleging onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond uw ke nmer k ons ke nmer k ECFD/U201402411 Lbr. 15/001 bijla ge(n) da t um 9 januari 2015 Geacht college en gemeenteraad, Het ministerie van Infrastructuur en Milieu, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en de VNG hebben onderhandeld over een convenant voor bodem en ondergrond. De onderhandelingen hebben geleid tot concept-afspraken voor de jaren 2016 tot en met 2020. De concept-afspraken zijn opgenomen in het 'onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond' (verder `het onderhandelingsakkoord' genoemd) en zijn een vervolg op de afspraken en een voortzetting van de samenwerking van 2009, zoals vastgelegd in het convenant 'Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties'. De onderhandelingen hebben geleid tot het 'onderhandelingsakkoord convenant bodem en ondergrond' (bijlage 1) en een beleidsdocument 'duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond' (bijlage 2). Het beleidsdocument is onlosmakelijk met het convenant verbonden. Deze brief geeft een toelichting op onze inzet bij de onderhandelingen en de afspraken. Deze ledenbrief betreft een ledenraadpleging. Het VNG-bestuur legt de gemaakte afspraken met positief advies aan u voor, leder lid kan slechts één keer stemmen. Daarom is aan de gemeentesecretaris een e-mail gestuurd met een link naar het digitale reactieformulier. U kunt via deze link tot en met 26 februari 2015 reageren. Alleen de uitgebrachte stemmen tellen (gewogen) mee in het eindresultaat.

Achtergrond Op 10 juli 2009 hebben het Rijk, het IPO, de UvW en de VNG het convenant 'Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties' ondertekend. Daarmee is binnen het gezamenlijke Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant de afronding van de bodemsaneringsoperatie en de transitie naar een integraal ondergrondbeleid in gang gezet. Sinds 2009 zijn grote stappen gezet richting het afronden van de spoedoperatie op locaties met risico's voor de volksgezondheid (de humane spoedlocaties). De afronding van de overige spoedlocaties (ecologie en verspreiding) is nog een flinke klus. Het huidige convenant kent in 2015 haar laatste jaar. Omdat het lopende convenant een goede basis is gebleken voor samenwerking, hebben partijen besloten weer gezamenlijk vervolgafspraken te maken. De concept-afspraken zijn opgenomen in het 'onderhandelingsakkoord convenant Bodem en Ondergrond. De afspraken betreffen vooral de 29 gemeenten die in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) bevoegd gezag zijn. De belangen van de overige gemeenten zijn door ons meegenomen, maar worden in de uitvoering behartigd door de provincies, die voor deze gemeenten het bevoegd gezag Wbb zijn. Gelijktijdig met de onderhandelingen over de afspraken, is gezamenlijk een beleidsdocument opgesteld om de stip op de horizon te duiden. Dit document wordt gelijktijdig aangeboden met het convenant en vastgesteld tijdens de ondertekening van het convenant. In het convenant staat een verwijzing naar het beleidsdocument. Hierin is vastgelegd dat de verdere ontwikkeling (transitie) naar een duurzaam en efficiënt beheer van bodem en ondergrond de hoofddoelstelling van het bodembeleid is, als voortzetting van de lijn uit het huidige convenant (2009). Hiervoor is het van groot belang dat de resterende locaties met een onaanvaardbaar risico voor mens, ecologie of verspreiding worden gesaneerd: de afronding van de spoedoperatie. De kwaliteit van de bodem en de ondergrond wordt verder beschermd door preventie van het ontstaan van nieuwe verontreinigingen (de zorgplicht) en door actief beheer en nazorg van resterende verontreinigingen. Het actieve beheer en de nazorg, vinden in toenemende mate via gebiedsgericht beheer plaats, waarbij verontreinigingen, waar nodig, bij ruimtelijke ontwikkelingen worden aangepakt op basis van algemene regels. Dit wordt de komende jaren verder uitgewerkt in het kader van de Omgevingswet (planning 2018). Dan wordt ook gekeken naar een eventuele verdergaande decentralisatie van de bodemtaken richting alle gemeenten. Bij de uitwerking worden alle gemeenten betrokken. In beide stukken wordt de transitie naar het beheer van de ondergrond uitgewerkt. Deze transitie kenmerkt zich door de zinsnede 'van saneren naar beheren'. De nadruk ligt daarbij op de kwaliteit van ons grondwater. Na de sanering of beheersing van de risicovolle verontreinigingen, resteert een groot aantal locaties met bodemverontreiniging (ernstig-niet-spoed). Zoals deze locaties er nu onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 02/07

bij liggen, leveren zij geen risico's op. Wel zullen gemeenten daar de komende decennia mee worden geconfronteerd bij bouwprojecten, graafactiviteiten, gebiedsontwikkeling, grondverzet, grondwateronttrekkingen et cetera. Nederland zal met bodemverontreiniging moeten leren omgaan en daar hoort een vernieuwd bodembeleid bij, dat uitgaat van gebiedsgericht grondwaterbeheer en aansluiting bij ruimtelijke (regionale en lokale) ontwikkelingen. Bovendien leiden de toenemende ruimtelijke claims in vooral de bebouwde gebieden tot behoefte aan ordening van de ondergrondse ruimte. Agenda voor de komende jaren is zorg dragen voor structurele financiering en maatschappelijke acceptatie van dit gegeven. Met het concept-convenant wordt de afronding van de spoedoperatie uitgewerkt in concrete afspraken voor de periode van 2016-2020. In het huidige convenant ligt de focus op de verontreinigingen met risico's voor de volksgezondheid. De afspraken voor de komende periode hebben betrekking op de verontreinigingen waar sprake is van een verspreidingsrisico en risico's voor het ecosysteem. De afspraken betreffen vooral de 29 gemeenten die in het kader van de Wet bodembescherming (Wbb) bevoegd gezag zijn. De belangen van de overige gemeenten zijn door ons meegenomen, maar worden in de uitvoering behartigd door de provincies, die voor deze gemeenten het bevoegd gezag Wbb zijn. Inzet In het onderhandelingstraject waren voor ons de volgende punten belangrijk: 1. De ambitie moet in balans zijn met het beschikbare budget; 2. De zorgplicht die veroorzakers van bodemverontreiniging hebben moet ongewijzigd blijven; 3. De convenantspartijen streven ernaar dat de gebiedsgerichte aanpak van bodemverontreiniging wordt versterkt; 4. De budgetverdeling tussen de bevoegde overheden moet voldoende draagvlak hebben bij deze overheden; 5. De convenantspartijen gaan onderzoeken of voor de periode na 2020 ook gebruikers van bodem kunnen meebetalen voor het beheer van de ondergrond; 6. Bedrijven moeten gestimuleerd worden om aan de slag te gaan met het opruimen van hun 'spoedlocatie'; De convenantspartijen gaan bedrijven stimuleren om bij te dragen aan gebiedsgericht beheer; onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 03/07

8. Als de verantwoordelijkheid voor bodembeheer wordt gedecentraliseerd naar gemeenten, dan moeten Rijk, provincies en gemeenten goede afspraken maken over de randvoorwaarden waarbinnen dit gebeurt; 9. Voor de transitie naar een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond werken overheden en bedrijven actief samen, mede indachtig de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. Bij de onderhandelingen heeft de VNG gebruik gemaakt van de flyer 'De bodem, gemeenten vinden er wat van!', die op 11 april 2013 is vastgesteld door de bestuurlijke commissie Milieu en Mobiliteit van de VNG. Tussentijds hebben gemeenten via de (digitale) werkgroep Bodem op het ROMnetwerk ambtelijk reactie kunnen geven op voorlopige versies van de afspraken in het onderhandelingsakkoord. De opmerkingen zijn meegenomen in de onderhandelingen. Consequenties voor de gemeenten In het beleidsdocument en in het onderhandelingsakkoord zijn de hiervoor genoemde punten van onze inzet verwerkt. Met het onderhandelingsakkoord ligt vast op welke wijze en in welk tempo gewerkt wordt aan de afronding van de spoedoperatie en de transitie naar een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Voor de afronding van de spoedoperatie zijn de afspraken concreter dan voor de onderwerpen transitie, zorgplicht en het meebetalen van gebruikers aan het beheer van de ondergrond. De budgetverdeling maakt onderdeel uit van het onderhandelingsakkoord. Om de gezamenlijkheid van de aanpak te bevorderen is gepoogd om samen met het bedrijfsleven tot een akkoord te komen. Het bedrijfsleven heeft namelijk een grote rol bij de aanpak, omdat zij vaak eigenaar zijn. Helaas hebben VNO-NCW en MKB Nederland zich op het laatste moment teruggetrokken uit de onderhandelingen. Wij zijn van mening dat dit een gemiste kans is. Het bedrijfsleven heeft gelukkig wel aangegeven dat overheid en (probleem hebbend) bedrijfsleven elkaar nodig hebben bij de afronding van de spoedoperatie op weg naar een duurzaam en efficiënt beheer. Wij hebben er vertrouwen in dat onze doelen op dit gebied toch worden bereikt. Het Rijk heeft namelijk aangegeven dat zij het Besluit financiële bepalingen bodemsanering en de Regeling financiële bepalingen bodemsanering 2005 willen aanpassen conform onze inzet bij de onderhandelingen en dat zij de zorgplicht als belangrijk uitgangpunt zien in de Omgevingswet. Het vraagt echter wellicht iets meer inzet van de bevoegde overheden zelf. onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 04/07

Voor het (ondersteunen bij het) realiseren van de doelen uit het convenant wordt een gezamenlijk uitvoeringsprogramma opgesteld. Hiervoor zal, in navolging van de huidige periode, waarschijnlijk weer een gezamenlijk uitvoeringsteam worden benoemd. Monitoring en evaluatie maken onderdeel uit van de werkzaamheden van het uitvoeringsteam. Gezien de koppeling met de Omgevingswet ligt het voor de hand dat hier gedurende de looptijd ook niet-bevoegd gezaggemeenten en uitvoeringsdiensten bij worden betrokken. Afspraken over een eventueel verdergaande decentralisatie van bodemtaken worden, zoals aangegeven in het beleidsdocument, verder uitgewerkt in het kader van de Omgevingswet. In het onderhandelingsakkoord zijn ook afspraken gemaakt over de aanpak van waterbodems. Deze afspraken raken vooral de waterschappen en provincies. Gemeenten waar een dergelijk probleem speelt, worden via de provincies vertegenwoordigd. Het grootste deel van de waterbodemproblematiek wordt nog in de periode tot 2016 worden aangepakt. Specifiek gevolgen Bevoegd gezag Wet bodembescherming Voor gemeenten die voor de toepassing van de Wet bodembescherming (Wbb) direct zijn gelijkgesteld aan de provincie heeft het convenant de meeste consequenties. De 29 directe bevoegde gezagen zijn: Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, 's Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Venlo, Zaanstad en Zwolle. Voor de overige gemeenten is de provincie bevoegd gezag. Door de afspraken in het onderhandelingsakkoord zijn de directe bevoegde gezagen verzekerd van een budget voor de uitvoering van hun bodemtaken. Ook ligt op basis van de afspraken vast op welke wijze en in welk tempo wordt gewerkt aan de afronding van de spoedoperatie en de transitie naar een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Specifieke gevolgen voor overige gemeenten Voor de overige gemeenten betreffen de gevolgen vooral het onderschrijven van het belang van een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Daarnaast voorziet het convenant in afspraken over een adequate taakoverdracht van provincies aan gemeenten, indien de Omgevingswet tijdens de looptijd van dit convenant in werking treedt en daarin een verdergaande decentralisatie van de taken plaatsvindt. onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 05/07

Financiële afspraken Voor de uitvoering van de taken en het inrichten van een apparaat krijgen provincies en gemeenten financiële middelen toebedeeld. Voor de periode van 2016 tot en met 2020 is dit een bedrag van ongeveer 286 miljoen euro dat wordt verdeeld over provincies en gemeenten. Het convenant bevat hiervoor een verdeelsleutel. Hierin is aandacht voor het afronden van de spoedoperatie (inclusief een 10% bezuinigingsopgave vanwege een korting door het ministerie van l&m), de vergoeding van de apparaatskosten (bijdragen conform laatste jaren huidige convenant, geen nieuwe bezuinigingsopgave) en een nieuwe post "overig convenant" (hieruit kunnen kosten/uren ten behoeve van de verbreding van saneren naar beheren worden gefinancierd). Naast het bedrag dat over provincies en gemeenten wordt verdeeld, is een bedrag van 65 miljoen euro beschikbaar voor eventueel benodigde aanvullende financiering van de spoedoperatie voor individuele bevoegde overheden (het plusbudget). Dit wordt beschikbaar gesteld in twee tranches en is aan te vragen via een onderbouwd verzoek. Geconcludeerd wordt dat het benodigde budget niet geheel voldoende is om alle spoedlocaties volledig aan te pakken. Daarom is in de concept-afspraken de mogelijkheid opgenomen om maatregelen ook na 2020 uit te kunnen voeren. Hiervoor wordt uiterlijk in 2019 een nieuw voorstel voor verdeling opgesteld. De gemeenten die vanuit de Wet bodembescherming bevoegd gezag zijn, ontvangen het bodembudget rechtstreeks van het Rijk. De overige gemeenten kunnen via de provincies aanvragen doen voor een bodembudget. Een interbestuurlijke werkgroep heeft een advies over de budgetverdeling gemaakt. Dit advies is ter onderbouwing van het voorstel voor de budgetverdeling toegevoegd (bijlage 3). Ledenraadpleging Afgevaardigden van de bestuurlijke commissie Milieu, Energie & Mobiliteit hebben namens de gemeenten de onderhandelingen gevoerd. Tussentijds zijn de onderhandelingsresultaten digitaal voorgelegd via de ambtelijke werkgroep Bodem. Het bestuur van de VNG is van mening dat de gesprekken hebben geleid tot een voor gemeenten goed resultaat met heldere randvoorwaarden. Het VNG-bestuur legt het onderhandelingsakkoord dan ook met een positief advies aan u voor. Bij instemming door haar leden besluit het bestuur over ondertekening. Na akkoord van het bestuurd ondertekent de VNG het convenant en spoort haar leden aan conform dit convenant te handelen. Spelregels ledenraadpleging: Het gaat om een gewogen stemming, waarin iedere gemeente één stem per 1.000 inwoners heeft met een maximum van 75. Dit is gelijk aan de weging van stemmen in de onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 06/07

ALV (gewesten hebben één stem per 10.000 inwoners); leder lid kan slechts één keer stemmen. Daarom is aan de gemeentesecretaris een e- mail gestuurd met een link naar het digitale reactieformulier. U kunt via de link tot en met 26 februari 2015 reageren. Het VNG-bestuur neemt op basis van de uitslag van de ledenraadpleging een besluit. Hierbij is de uitslag van de ledenraadpleging niet bindend; De stemverhouding van de groep gemeenten die bevoegd gezag zijn vanuit de Wbb ten opzichte van de stemverhouding van alle gemeenten, wordt betrokken bij het besluit van het bestuur. Vragen Voor vragen over deze ledenraadpleging kunt u terecht bij het VNG Informatiecentrum. Telefoon: 070-373 8393 e-mail: informatiecentrum@vng.nl. of gebruik het,racienformulter. Hoogachtend, Vereniging van Nederlandse Gemeenten J. Kriens Voorzitter directieraad Deze ledenbrief staat ook op www.vng.nlonder brieven. onderwerp Ledenraadpleging convenant Bodem en Ondergrond datum <datum> 07/07

Convenant bodem en ondergrond 2016-2020 Definitief concept d.d. 18 december 2014 Partijen: 1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mevrouw W.J. Mansveld, handelend als bestuursorgaan, mede namens de Minister van Infrastructuur en Milieu voor zover haar portefeuille is betrokken, en mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover diens portefeuille is betrokken, tevens handelend namens de publiekrechtelijke rechtspersoon de Staat der Nederlanden, hierna te noemen: de Staatssecretaris van lenm; 2. De vereniging het Interprovinciaal Overleg, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer Y.C.M.G. de Boer, lid van het bestuur, hierna te noemen: het IPO; 3. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer drs. C.J.G.M. de Vet, lid van de directieraad, hierna te noemen: de VNG; 4. De Unie van Waterschappen, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer prof. dr. S.M.M. Kuks, lid van het dagelijks bestuur, hierna te noemen: UvW; Nemen het volgende in overweging: (1) Het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties uit juli 2009 eindigt op 31 december 2015. Omdat dit convenant een goede basis voor samenwerking is gebleken, hebben partijen besloten om vervolgafspraken te maken. (2) Partijen zijn zich ervan bewust dat de bodem en ondergrond een steeds belangrijkere bijdrage leveren aan het realiseren van maatschappelijke doelen (de energievoorziening, de drinkwatervoorziening, grondwaterreserves, landbouw, cultuurhistorie, natuur en klimaatmitigatie en -adaptatie). Zij willen op een innovatieve manier deze bijdrage zo groot mogelijk maken, waarbij rekening gehouden wordt met de natuurlijke kwaliteiten van het bodem- en watersysteem en de (beoogde) boven- en ondergrondse functies. Partijen willen zich inzetten voor een verdere ontwikkeling naar een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond, zoals verwoord in het Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond, dat vertegenwoordigers van partijen op >invullen datum< bestuurlijk hebben vastgesteld. (3) De ambitie van partijen is dat aan het eind van deze convenantperiode a) de gevallen van ernstige bodemverontreiniging met onaanvaardbare humane, ecologische of verspreidingsrisico's ("spoedlocaties") zijn gesaneerd of de risico's in elk geval zijn beheerst; 1

b) in nader te bepalen gebieden minimaal de hoofdlijnen van een gebiedsgericht beheer van (ernstige) grondwaterverontreinigingen zijn vastgesteld; c) de verontreinigde regionale waterbodems, vallend onder het regime van de Waterwet, zijn aangepakt indien de verontreiniging een belemmering vormt voor het bereiken van het waterkwaliteitsdoel van het waterlichaam dan wel dat in elk geval met de uitvoering van maatregelen op deze locaties is gestart en d) partijen in staat zijn tot het duurzaam en efficiënt beheren en gebruiken van de bodem en ondergrond, zoals uiteengezet in het eerdergenoemde Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond. Partijen leggen deze ambitie in dit convenant vast en maken voorts afspraken over de wijze van omgang met diffuse bodemverontreiniging, het in beeld brengen van nieuwe bedreigingen voor het bodem- en watersysteem en over onderzoek naar de mogelijke vermindering van nazorgmaatregelen en naar het beheer van voormalige stortplaatsen. (4) Dit convenant bevat voorts toezeggingen over de toekenning van de financiële middelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in dit convenant opgenomen afspraken door de decentrale overheden. Hoewel het kabinetsbeleid (onder andere het Nationaal Milieubeleidsplan-3) gericht is op de uitvoering van de bodemsaneringsopgave tot en met 2030, worden in dit convenant vanwege begrotingsregels uitsluitend financiële afspraken tot en met 31 december 2020 gemaakt. (5) Het is evident dat voor het bereiken van een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond, zoals beschreven in het eerdergenoemde Beleidsdocument duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van bodem en ondergrond, en voor een goede aanpak van de verontreiniging tijdens deze convenantperiode, ook het volgende randvoorwaardelijk is: a. een geschikt (wettelijk) instrumentarium; b. het behoud en de verdere ontwikkeling van kennis over de bodem en ondergrond alsmede de bereidheid van partijen deze kennis met elkaar te delen; c. een goed georganiseerd informatiebeheer en d. actieve communicatie over de afspraken in dit convenant. Partijen leggen ook hierover in dit convenant een aantal afspraken vast. (6) Partijen zullen gezamenlijk de voortgang van hun afspraken bewaken. (7) Het IPO en UvW vertegenwoordigen bij dit convenant hun leden. De VNG zal haar leden aansporen conform dit convenant te handelen. (8) Dit convenant is geaccordeerd door de Ministerraad op >invullen<. 2

Komen overeen als volgt: Artikel 1: Definities In dit convenant wordt verstaan onder: Bevoegde overheid Wbb: bij of krachtens de Wet bodembescherming bevoegd bestuursorgaan. Convenant bodemontwikkelingsbeleid: het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties van 10 juli 2009, waarbij de Minister van VROM, de Minister van LNV, de Staatssecretaris van V&W, het IPO, de VNG en UvW partij zijn (Stcrt. 2009 nr. 18077). Diffuse bodemverontreiniging: verontreiniging die is ontstaan door een diffuse belasting van de bodem, waardoor deze niet kan worden teruggevoerd op één of enkele specifieke bronnen, en waarvoor kenmerkend is dat deze zich veelal voordoet in een groot gebied, met daarbinnen soms relatief grote concentratieverschillen. KRW grondwater spoedlocaties: locaties met gevallen van ernstige verontreiniging met verspreidingsrisico's, zoals vermeld op de KRW-lijsten, waarvan op grond van een beschikking ex artikel 37 Wet bodembescherming is vastgesteld dat de verspreidingsrisico's vanwege de ligging in of nabij een ter uitvoering van de Kaderrichtlijn Water aangewezen gebied ertoe leiden dat spoedige sanering noodzakelijk is. KRW-lijsten: de door de Bevoegde overheden Wbb op te stellen lijsten met gevallen van bodem- c.q. grondwaterverontreiniging met verspreidingsrisico's in verband met kwetsbare objecten (zoals Natura 2000-gebieden, zwemwateren, waterlichamen waaruit water voor menselijke consumptie wordt onttrokken), die niet op de MTR 2013-lijsten zijn vermeld, maar waarvan aannemelijk is dat het Spoedlocaties zijn. Lijst C: een op basis van de afspraken uit het Convenant bodemontwikkelingsbeleid door UvW uiterlijk op 31 december 2015 opgestelde lijst, met daarop vermeld de verontreinigde regionale waterbodemlocaties die op grond van de Waterwet dienen te worden aangepakt, omdat de verontreiniging een belemmering vormt voor het bereiken van het waterkwaliteitsdoel van het waterlichaam. Midterm review 2013: de in 2013 uitgevoerde tussentijdse evaluatie van de voortgang van de afspraken uit het Convenant bodemontwikkelingsbeleid, waarvan de bevindingen zijn opgenomen in het rapport "Doorpakken. Midterm review 2013 Bodemconvenant" van het uitvoeringsprogramma Bodemconvenant van november 2013, zoals op 30 januari 2014 door de Staatssecretaris aangeboden aan de Tweede Kamer. MTR 2013-lijsten: de door de decentrale overheden, als onderdeel van de Midterm review 2013, in juli 2013 opgestelde lijsten met (potentiële) Spoedlocaties. 3

Omgevingswet: het voorstel van wet houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet, 33 962) en daarmee samenhangende uitvoeringsregelgeving, invoeringswet- en regelgeving (inclusief overgangsrecht) en aanvullings/aanpassingswetgeving (waaronder de Aanpassingswet Bodem), welke wet- en regelgeving naar verwachting in 2018 of spoedig daarna in werking zal treden. Spoedlocatie: een locatie ten aanzien waarvan op grond van een beschikking ex artikel 37 Wet bodembescherming is vastgesteld dat het huidige gebruik van de bodem leidt tot een zodanig humaan risico, verspreidingsrisico of ecologisch risico dat spoedige sanering noodzakelijk is. Stuurgroep: de Stuurgroep Ondergrond Bodem Grondwater, samengesteld uit vertegenwoordigers van partijen en voorgezeten door een vertegenwoordiger van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Voormalige stortplaatsen: stortplaatsen, waarop voor 1 september 1996 afvalstoffen werden gestort en die daarom niet onder de regeling van paragraaf 8.2 en titel 15.11 van de Wet milieubeheer vallen. A. SANEREN, BEHEREN EN GEBRUIKEN VAN BODEM EN ONDERGROND Artikel 2: Duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond 2.1 Partijen onderschrijven het belang van een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. 2.2 De provincies en gemeenten betrekken bij het opstellen of actualiseren van hun ruimtelijke plannen zoveel mogelijk de ondergrond en beschouwen de boven- en ondergrond als één geheel (3D-ordening). De provincies en gemeenten stellen, daar waar dit meerwaarde heeft en mogelijk is, gezamenlijk met andere belanghebbenden, zoals waterschappen, drinkwaterwinbedrijven, energiebedrijven, netwerkbeheerders en de voedingsmiddelenindustrie, operationele gebieds- en beheerplannen op. Voor zover mogelijk geven zij ook anderszins invulling aan een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond. 2.3 De decentrale overheden geven ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid uitwerking aan de beleidsopgaven, zoals geformuleerd in het rapport Opgaven voor de ondergrond, Probleemstelling van het programma STRONG uit juni 2014. 2.4 Partijen werken actief samen aan de verdere inrichting van een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond, mede indachtig de in voorbereiding zijnde Omgevingswet. Het beheer van in de bodem aanwezige verontreiniging, achtergebleven na sanering of nog niet aangepakt, wordt hierin meegenomen. 2.5 Partijen ontwikkelen verdere kennis en competenties met betrekking tot een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond voor de periode na 2020. 4

Artikel 3: Onderzoek naar het instrumentarium voor een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond 3.1 Partijen onderzoeken in hoeverre het huidige (juridische) instrumentarium voor het beheer en gebruik van de bovengrond geschikt is voor (het stimuleren en faciliteren van) een duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de ondergrond in relatie met bovengrondse toedeling van functies. Zij onderzoeken daarbij tevens in hoeverre de in voorbereiding zijnde wet- en regelgeving eventuele knelpunten in de huidige wet- en regelgeving oplost. Zij besteden in hun onderzoek ook aandacht aan bestaande en nieuwe financiële instrumenten en arrangementen die duurzaam en efficiënt beheer en gebruik van de bodem en ondergrond mogelijk maken. 3.2 Partijen zullen in hun in artikel 3.1 bedoelde onderzoek de vraag meenemen of, en zo ja op welke wijze(n), kan worden bewerkstelligd dat van de baathouders van ondergronds ruimtegebruik (partijen die door het aanbrengen van ondergrondse werken of benutting van voorraden gebruik maken van de ondergrond) een bijdrage (financieel of anderszins) aan het beheer van de bodem en ondergrond kan worden verkregen. In hun onderzoek betrekken partijen ook de vraag in hoeverre het wenselijk, redelijk en billijk en mogelijk is dat een beheerder ten opzichte van een baathouder vanwege diens bijdrage (financieel of anderszins) bepaalde verplichtingen heeft. 3.3 Partijen brengen de resultaten van hun onderzoek zo nodig in lopende wetgevingstrajecten in. Artikel 4: Aanpak Spoedlocaties 4.1 De Bevoegde overheden Wbb bewerkstelligen dat alle op de MTR 2013-lijsten opgenomen Spoedlocaties met onaanvaardbare verspreidings- of ecologische risico's in 2020 zijn gesaneerd dan wel dat in 2020 ten minste de risico's van deze locaties op basis van een beschikt saneringsplan worden beheerst of tijdelijke beveiligingsmaatregelen in uitvoering zijn. Zij bewerkstelligen voorts dat ook de KRW grondwater spoedlocaties, waarvan de aanpak volgens de looptijd van de KRWstroomgebiedbeheerplannen mogelijk later is voorzien, in 2020 zijn gesaneerd dan wel dat in 2020 ten minste de risico's van deze locaties op basis van een beschikt saneringsplan worden beheerst of tijdelijke beveiligingsmaatregelen in uitvoering zijn. 4.2 Indien onverhoopt ten aanzien van een bepaalde Spoedlocatie vanwege onvoldoende financiële middelen in 2020 het in artikel 4.1 opgenomen doel niet kan worden behaald, draagt de Bevoegde overheid Wbb er in elk geval voor zorg dat in 2020 de risico's van die Spoedlocatie in beeld zijn gebracht en een jaar van uitvoering is gepland. 5

4.3 Teneinde het in artikel 4.1 genoemde doel te bereiken, spannen de Bevoegde overheden Wbb zich in om ten aanzien van alle op de MTR 2013-lijsten opgenomen locaties uiterlijk in 2016 een beschikking ernst en spoed ex artikel 37 Wet bodembescherming te hebben vastgesteld. 4.4 Teneinde het in artikel 4.1 genoemde doel te bereiken, spannen de Bevoegde overheden Wbb zich in om uiterlijk in 2017 KRW-lijsten te hebben vastgesteld. Zij spannen zich er voorts voor in om ten aanzien van de op de KRW-lijsten opgenomen locaties uiterlijk in 2018 een beschikking ernst en spoed ex artikel 37 Wet bodembescherming te hebben vastgesteld. 4.5 De Bevoegde overheden Wbb continueren de in 2015 ingeslagen weg van het actief benaderen van de bedrijven waarvan de locaties op de MTR 2013-lijsten zijn vermeld en die (nader) moeten worden onderzocht en mogelijk moeten worden gesaneerd. Zij zullen ook de bedrijven met locaties op de KRW-lijsten actief gaan benaderen. Aldus wordt zo snel mogelijk duidelijkheid verkregen over de eventuele spoedeisendheid alsmede de sanerings- en financieringsmogelijkheden van het bedrijf, opdat het in artikel 4.1 beschreven doel niet in gevaar komt. 4.6 De Bevoegde overheden Wbb bewerkstelligen dat eventuele op de MTR 2013- lijsten resterende Spoedlocaties met onaanvaardbare humane risico's zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in 2016, zijn gesaneerd of de risico's van deze locaties in elk geval zijn beheerst. 4.7 Mocht op enig moment een niet op de MTR 2013-lijsten vermelde potentiële Spoedlocatie aan het licht komen, dan zal de Bevoegde overheid Wbb ten aanzien van die locatie zo mogelijk nog in 2016, en anders zo spoedig mogelijk daarna, een beschikking ernst en spoed ex artikel 37 Wet bodembescherming vaststellen. In het geval de locatie een Spoedlocatie blijkt te zijn, bewerkstelligt de Bevoegde overheid Wbb dat ook deze locatie in 2020 is gesaneerd dan wel dat in 2020 de risico's zijn beheerst dan wel, indien dit niet haalbaar is, de risico's van die locatie zo spoedig mogelijk in beeld worden gebracht en een jaar van uitvoering wordt gepland. Artikel 5: Gebiedsgericht beheer van grondwaterverontreinigingen 5.1 De Bevoegde overheden Wbb brengen zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van dit convenant in beeld in welke gebieden er behoefte bestaat aan het gebiedsgericht beheren van verontreinigingen in het grondwater, teneinde de kwaliteit van het grondwater te verbeteren of in elk geval de verslechtering te stoppen. Gebiedsgericht beheer kan onder meer wenselijk zijn in een gebied met (ernstige) grondwaterverontreinigingen die individueel beschouwd geen dusdanige verspreidingsrisico's hebben dat zij spoedig moeten worden gesaneerd, maar die, in samenhang beschouwd, toch een bedreiging voor kwetsbare objecten (kunnen gaan) vormen. Mogelijke knelpunten van bodemverontreiniging voor drinkwaterwinningen en andere winningen voor menselijke consumptie kunnen een belangrijke aanleiding zijn voor gebiedsgericht beheer van grondwaterverontreinigingen. 6