MEE-Sectorrapport Overige industrie

Vergelijkbare documenten
MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport Overige industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2014 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2014 Nederlandse Glasindustrie

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

MEE-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MEE-Sectorrapport 2011 METALLURGISCHE INDUSTRIE. Datum: 24 augustus 2012

MEE-Sectorrapport 2011 Bierbrouwerijen

MEE-Sectorrapport 2015 Raffinaderijen

MJA-Sectorrapport 2012 Metallurgische industrie

MJA3-Sectorrapport 2014 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MEE-Sectorrapport 2013 Raffinaderijen

MJA-Sectorrapport 2011 Koffiebranderijen

MEE-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2011 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

MJA-Sectorrapport 2011 Fijnkeramische industrie

MEE-Sectorrapport 2014 Raffinaderijen

MEE-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Meelfabrikanten

MJA-Sectorrapport 2015 ICT

MJA-Sectorrapport 2012 Nederlandse olie- en gasproducerende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 ICT

MJA3-Bedrijfsrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2014 Textielindustrie

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2015 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2013 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2013 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2012 ICT

MJA- Sectorrapport 2013 ICT

MJA-Sectorrapport 2015 ICT

MEE-Sectorrapport 2015 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2013 Textielindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Meelfabrikanten

MEE-Sectorrapport 2014 Bierbrouwerijen

MJA-Sectorrapport 2015 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2011 Railsector

MJA-Sectorrapport 2013 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Wetenschappelijk onderwijs. Wageningenur was in 2014 de beste binnen de universiteiten op het gebied van proces efficiency

MJA-Sectorrapport 2014 Koffiebranderijen

MJA-Sectorrapport 2014 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2012 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MEE-Sectorrapport Papier- en kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2016 ICT

MJA-Sectorrapport 2017 ICT

MJA-Sectorrapport 2015 Hoger beroepsonderwijs

MJA-Sectorrapport 2013 Koffiebranderijen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MEE-Sectorrapport 2015 Nederlandse Glasindustrie

MJA3-Bedrijfsrapport 2014 Railsector

MJA3-Bedrijfsrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

MJA-Sectorrapport 2012 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2014 Meelfabrikanten

MJA Sectorrapport 2011 Frisdranken, Waters en Sappen

MJA-Sectorrapport 2015 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Grofkeramische industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Textielservicebedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Financiële dienstverleners

MJA-Sectorrapport 2013 Financiële dienstverleners

MEE-Sectorrapport 2011 Papier- en Kartonindustrie

MJA-Sectorrapport 2013 Railsector

MJA-Sectorrapport 2015 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Asfaltindustrie

MJA-Sectorrapport 2012 Tankopslag en -overslagbedrijven

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. MJA-Sectorrapport 2014 Oppervlakte Behandelende Industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Tankopslag en -overslagbedrijven

MJA-Sectorrapport 2014 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2013 Groenten- en Fruitverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Financiële dienstverleners

MJA Sectorrapport 2011 Aardappelverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport Overige industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Metallurgische industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Groenten- en fruitverwerkende industrie

MJA Sectorrapport 2011 Groenten- en Fruitverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2012 Railsector

MJA-Sectorrapport 2014 Gieterijen

MJA-Sectorrapport 2015 Asfaltindustrie

MJA-Sectorrapport 2014 Vleesverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2015 Vleesverwerkende industrie

MJA-Sectorrapport 2014 Margarine-, vetten- en oliënindustrie

MJA-Sectorrapport 2015 Groenten- en fruitverwerkende industrie

Transcriptie:

MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie

Colofon Projectnaam: MEE-monitoring 2015 Sector: Overige industrie Datum: 160711 Status: Definitief Kenmerk: HVDK/156030 Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir J.M. van der Knaap

Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding... 1 Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik... 2 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik... 3 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan de geaggregeerde EEP s... 4 Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler... 5 Hoofdstuk 6. Tabellen... 8 I

Samenvatting Kerngegevens Sectorgegevens Overige industrie Aantal MEE-deelnemers in 2015 8 Aantal beschouwde bedrijven voor 2015 in dit rapport 13 Aantal toetreders in 2015 0 Aantal uittreders in 2015 0 Werkelijk energieverbruik 2015 (TJ) 17.653 Effecten van maatregelen 2015 t.o.v. 2014 2015 t.o.v. 2009 Procesefficiencyverbetering 1,4% 9,3% Besparing in de keten [TJ] 84 366 Duurzame energie [TJ] 45 836 Resultaten Energieverbruik Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 17.653 TJ in 2015. Dit is ongeveer 4,3% lager dan in 2014. Deze afname is voornamelijk het gevolg van de afname van het productievolume met 688 TJ en energiebesparende maatregelen met 253 TJ. Uitvoering van de EEP's van de sector In de Energie Efficiency Plannen (EEP's ) heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot een jaarlijkse geaggregeerde besparing van 1.110 TJ leiden. Na drie jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 994 TJ. Hiermee is 90% van de sectordoelstelling gerealiseerd. Energiebesparing in het proces Procesmaatregelen in 2015 hebben een besparing van 253 TJ opgeleverd. De belangrijkste procesmaatregelen zijn: restwarmte benutting warmte kracht installatie; reststoom benutten voor voorwarmen suppletiewater; proces optimalisaties in verdamping en voorverwarming. In 2015 komen de cumulatieve besparingen op het gebied van PE-maatregelen op 9,3% van het energieverbruik ten opzichte van 2009. II

Energiebesparing in de keten Ketenmaatregelen hebben in 2015 een totale besparing van 369 TJ opgeleverd. De belangrijkste ketenmaatregelen zijn: minder drogen van product noodzakelijk; minder gedroogde grondstof door vergisting; in bedrijf nemen van een tweede biogasmotor. De besparing door ketenmaatregelen in 2015 komt overeen met een intensivering ten opzichte van het basisjaar 2009 van 366 TJ ( + 2,1% ). Inzet duurzame energie De totale inzet van duurzame energie in de sector bedraagt 869 TJ in 2015. De belangrijkste duurzame-energiemaatregelen zijn: vergistingsinstallatie; anaerobe reactor, levering groen gas; vergistingsinstallatie, levering groen gas. Algemene ontwikkelingen De sector Overige Industrie vertegenwoordigt verschillende sectoren, waardoor het niet mogelijk is een eenduidig beeld te schetsen Convenantactiviteiten Naast diverse maatregelen om te besparen op elektriciteitsgebruik, heeft MARS in 2015 vooral de focus gelegd op het besparen van aardgas. De belangrijkste maatregelen die hieraan hebben bijgedragen zijn: in gebruik name van een warmtepomp, warmteterugwinning uit flashstoom en meer productie en gebruik van biogas. Cargill heeft geïnvesteerd in de betrouwbaarheid van zijn WKK- en boiler installaties. Dit draagt bij tot een verhoogde efficiëntie en warmte recuperatie. Tevens werd een aanzienlijk deel aardgas vervangen door biogas. Bij een van de productielocaties van Suiker Unie is er geïnvesteerd in efficiënter verdamping, wat een energiebesparing van ca. 10% oplevert op primair verbruik. Op haar locatie Foxhol heeft Avebe afgelopen jaar een rookgascondensor geplaatst in de schoorsteen van de stoomketel. Het heet water wordt benut om in een nabij gelegen productielijn de productstroom voor te warmen alvorens het gedroogd wordt. Hiermee wordt op jaarbasis 2000 ton CO2 bespaard. De klinkerproductie bij ENCI Maastricht wordt uiterlijk medio 2019 gestopt. ENCI richt zich op verdere verduurzaming, onder meer via het verder verlagen van het klinkeraandeel in cement en de toepassing van meer recyclebare materialen. III

ROCKWOOL heeft afgelopen jaar haar externe logistieke processen verbetert door gebruik te maken van transporteurs die energiezuinige LZV s (Lange Zware Vrachtvoertuigen) inzetten. Hiermee wordt zowel energie als CO2 gereduceerd. IV

Hoofdstuk 1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van de sector in het kader van het MEE-convenant. De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven de overzichten van: de ontwikkeling van het energieverbruik van de sector vanaf 2009; de verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar; de spiegeling ten opzichte van de geaggregeerde energie-efficiencyplannen (EEP's) 2013-2016 van de sector; de ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf 2010. Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen. Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door bedrijven aangeleverde gegevens in het kader van de jaarlijkse MEE-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de methodiek energie-efficiency zoals die is vastgelegd in de Handreiking monitoring MEE. Details over de methodiek kunt u vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 1 van 10

Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik Onderstaande grafiek laat het jaarlijkse energieverbruik van de sector vanaf 2009 zien. Voor 2009 is het primaire energieverbruik niet in verschillende energiedragers gesplitst omdat deze gegevens niet bekend zijn. Vanaf 2010 is dit wel het geval. Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg 17.653 TJ in 2015. Dit is 4,3% lager dan in 2014. Deze afname is onder meer het gevolg van een volume verlagend effect van 688 TJ, hoewel er grote verschillen zijn tussen bedrijven: 7 bedrijven rapporteren een afname, waarbij 1 bedrijf een afname van 46%, en 6 bedrijven rapporteren een lichte toename van productie. Het aandeel van gas in het energieverbruik is 76%, 3%-punten meer dan in 2014, het aandeel van elektriciteit is 16%, 3%-punten minder dan in 2014. Twee bedrijven leveren warmte door aan derden, dit jaar voor 198 TJ, hetgeen zichtbaar is in bovenstaande grafiek als een klein balkje onder de nullijn. Zes locaties passen WKK toe voor de eigen opwekking van energie. Een wisselende mix van warmte, biogas en overige brandstoffen vormen de resterende 8 %. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 2 van 10

Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik Onderstaande grafiek geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren. 19.000 Verklaring verandering energieverbruik 2015 t.o.v. 2014 Energie [TJ-primair] 18.000 17.000 16.000 15.000 Energieverbruik 2014 18.447 PE-maatregelen (besparend) - 253 Volume-effect (verlagend) - 688 Overige invloedsfactoren (ontsparend) 133 Onverklaard (ontsparend) 14 Energieverbruik 2015 17.653 Maatregelen in het proces (PE-maatregelen) hebben een besparend effect tot doel (het energieverbruik wordt minder). In 2014 gaven de bedrijven voor 253 TJ aan besparende maatregelen op. Het volume-effect (effect door verschil in productiehoeveelheid) is verhogend (meer energieverbruik) bij hogere productie of verlagend bij lagere productie. In deze sector is door afname van de productie sprake van 688 TJ besparing. Het deel overige invloedfactoren is de optelsom van alle invloedfactoren die de sector heeft gerapporteerd, zoals hogere/lagere capaciteitsbezetting ten opzichte van vorig jaar of gunstige/ongunstige weersomstandigheden ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn. Bij de Overige Industrie is sprake van 133 TJ ontsparing; 10 bedrijven rapporteerden in totaal 14 ontsparende en 7 besparende invloedfactoren. De post onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het verwachte energieverbruik in het monitoringjaar (de optelsom van de eerste vier posten in de grafiek) hoger is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het verwachte energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard. In deze sector is deze post 14 TJ ontsparend, hetgeen relatief 0,1 % van het energieverbruik bedraagt en daarmee zeer klein is. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 3 van 10

Hoofdstuk 4. Spiegeling aan de geaggregeerde EEP's Onderstaande grafiek geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen maatregelen binnen de sector ten opzichte van 2012. De horizontale lijn is de sectordoelstelling voor 2016 (1110 TJ, 6 % ) op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen van PE en KE. Na drie jaren van de huidige EEP-periode 2013-2016, is gerapporteerd dat aan PEmaatregelen 876 TJ (4,5%) is gerealiseerd. Aan KE-maatregelen is 369 TJ gerapporteerd, hetgeen een toename is ten opzichte van de gerapporteerde hoeveelheid KE-maatregelen in 2012 met 118 TJ (0,7 %) Opgeteld levert dit aan gerealiseerde PE- en KE-maatregelen een besparing ten opzichte van de doelstelling van 994TJ, 5,2%. In vergelijking met de doelstelling van het MJP (1110 TJ in 2016 = 6 %) is dit dan een realisatie van 90 %. Indien duurzame energie wel zou worden meegeteld is de besparing hiervan in 2015 869 TJ, hetgeen 45 TJ meer is dan in 2014 en 553 TJ meer is dan in 2012. Op basis van PE-, KE-, en DE-maatregelen is in de huidige EEP-periode in totaal 1547 TJ bespaard, hetgeen 8,3% besparing is in vergelijking met 2012. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 4 van 10

Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler Het MEE-convenant kent twee pijlers: procesefficiency en ketenefficiency. De grafieken geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 2010 weer. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector. DE-inspanningen vallen buiten het convenant, maar zijn voor de volledigheid wel weergegeven. De bedrijven hebben in 2015 nieuwe maatregelen op het gebied van procesefficiency genomen met een besparing van 253 TJ, 1,4%. De belangrijkste procesmaatregelen zijn: restwarmte benutting warmte kracht installatie; reststoom benutten voor voorwarmen suppletiewater; proces optimalisaties in verdamping en voorverwarming. Cumulatief over 2010 tot en met 2015 zijn voor 1784 TJ aan PE-besparingsmaatregelen getroffen. Door de 1,4% besparing die in 2015 is gerealiseerd, komt de cumulatieve besparing daarmee op 9,3%. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 5 van 10

Ketenmaatregelen hebben in 2015 een besparing van 369 TJ opgeleverd, hetgeen ten opzichte van 2012 een toename van 118 TJ is ( 0,7% ). Ten opzichte van het jaar 2009 is dit een intensivering van 366 TJ, hetgeen overeenkomt met 2,0 % van het energieverbruik. De belangrijkste ketenmaatregelen zijn: minder drogen van product noodzakelijk; minder gedroogde grondstof door vergisting; in bedrijf nemen van een tweede biogasmotor. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 6 van 10

Vijf bedrijven rapporteren maatregelen op het gebied van duurzame energie, bijna geheel door eigen opwekking uit afval en biomassa, van in totaal 869 TJ. Dit betekent een toename in de rapportage van DE ten opzichte van 2014 met 45 TJ. De totale intensivering van DE ten opzichte van 2009 is 836 TJ. Twee bedrijven rapporteren grote hoeveelheden groen gas ( samen bijna 21 miljoen m 3 ) dat geleverd wordt aan het aardgasnet. Daarnaast gebruiken zij ook biogas voor de eigen energieopwekking op locatie. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 7 van 10

Hoofdstuk 6. Tabellen De eerste tabel hieronder bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf 2009. Alle waarden in tabel 1 en 2 zijn in TJ primair per jaar. Tabel 1 Energie- en besparingscijfers. Resultaten per jaar [TJ] 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Werkelijk energieverbruik 18.709 18.828 18.434 17.621 17.977 18.447 17.653 Besparing door PE-maatregelen 451 304 397 206 389 233 253 KE-besparing in de productieketen 3 44 238 241 160 177 265 KE-besparing in de productketen 0 0 5 9 98 107 104 Inkoop van duurzame energie 1 0 0 0 0 0 0 0 Opwekking van duurzame energie 1 33 53 33 316 761 824 869 1 Duurzame energie wordt wel door de bedrijven gerapporteerd maar is geen pijler van het MEE-convenant. Het wordt niet opgenomen in tabel 2 voor het bepalen van het effect. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 8 van 10

De tweede tabel geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen op jaarbasis ten opzichte van 2012. Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld het productieniveau). Tabel 2 Effecten van uitgevoerde maatregelen in 2015. Effect [TJ] ten opzichte van 2012 Categorie Subcategorie Verwacht eindresultaat in 2016 (MJP) Gerealiseerd jaarlijks effect t/m verslagjaar Procesmaatregelen 628 546 Installaties en gebouwen 220 186 Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen 25 10 Strategische projecten 50 134 Subtotaal procesefficiency 923 876 Maatregelen in de productieketen 121 23 Ketenefficiency Maatregelen in de productketen 66 95 Subtotaal ketenefficiency 187 118 Totaal 1.110 994 Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 9 van 10

De derde tabel geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2010 hebben gerapporteerd. Van deze bedrijven zijn alle beschikbare en relevante cijfers vanaf 2006 tot en met 2015 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per bedrijf aangegeven of de gegevens over 2015 in dit rapport zijn meegenomen. Tabel 3 Deelnemende bedrijven binnen de sector inclusief toe-/ uitgetreden bedrijven in 2015. Bedrijfsnaam Status in 2015 Meegenomen in 2015? Toelichting AVEBE locatie Foxhol Deelnemer Ja AVEBE locatie Gasselternijveen Deelnemer Ja AVEBE locatie Ter Apelkanaal Deelnemer Ja Cargill Benelux B.V. Sas van Gent Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging IJmuiden Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging Maastricht Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging Rotterdam Deelnemer Ja Masterfoods Veghel B.V. (Mars B.V.) Veghel Deelnemer Ja Rockwool B.V. Roermond Deelnemer Ja Suiker Unie locatie Dinteloord Deelnemer Ja Suiker Unie locatie Vierverlaten Deelnemer Ja TATE & LYLE Netherlands B.V. Koog aan de Zaan Deelnemer Ja Vlisco Netherlands B.V. Helmond Deelnemer Ja *** N.v.t. Definitief MEE-Sectorrapport 2015 Overige industrie Pagina 10 van 10