Betreft Vergaderdatum hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek 25-februari-2014 Gemeenteblad 2014 / Agendapunt Aan de Raad Voorstel De gemeenteraad wordt voorgesteld: 1. De hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek vast te stellen; in het voorjaar 2014 een uitvoeringsplan en in het najaar van 2014 een definitieve kadernota tegemoet te zien. 2. de missie en de uitgangspunten voor de jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering vast te stellen. 3. Als doelen voor de uitvoering van de Jeugdwet vast te stellen: a Investeren in preventie: b Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp met een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod c Het voorzien in uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling en het waarborgen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit d Het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners e Afstemmen van de regie over de gehele jeugdketen met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid. 4. Bij de organisatie van de jeugdhulp uit te gaan van "meer samenleving, minder bureaucratie". De uitvoering moet zich kenmerken door snelheid van handelen, doorpakken en financiële beheersbaarheid. 5. Op de schaal van de Westelijke Mijnstreek de ambulante hulp (AWBZ, GGZ en jeugd en opvoedhulp) en op de schaal van Zuid Limburg de daghulp, pleegzorg en residentiële hulp (AWBZ, GGZ, jeugd en opvoedhulp, gesloten jeugdzorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering, AMHK en Crisishulp te organiseren. Inleiding In het nieuwe jeugdstelsel worden gemeenten vanaf 2015 inhoudelijk, financieel en uitvoeringstechnisch verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering.
Om de bestuurskracht voor de decentralisatie jeugd te versterken hebben de colleges van de 18 gemeenten in Zuid-Limburg ingezet op een flexibele samenwerking op (sub)regionaal en bovenregionaal niveau. Dit samenwerkingsverband is in 2012 gestart. De samenwerking in Zuid-Limburg willen de gemeenten vastleggen door de kadernota Samenwerking van de 18 gemeenten in Zuid-Limburg op de zware gespecialiseerde jeugdhulp vast te stellen. Deze kadernota wordt tegelijk met voorliggende hoofdlijnennotitie WM aan uw raad aangeboden. Het regionale (ZL) beleidskader geeft aan hoe en welke wettelijk verplichte taken van de jeugdwet de gemeenten gemeenschappelijk in Zuid-Limburg willen gaan uitvoeren. Deze taken focussen zich vooral op de zwaardere specialistische jeugdhulp. Het beleidskader sluit aan op het Transitiearrangement Zuid-Limburg. Het jeugdbeleid, dat wij dicht bij huis willen organiseren en uitvoeren, ontwikkelen we op de schaal van onze subregio, de Westelijke Mijnstreek. De hoofdlijnen voor dit beleid staan in voorliggende hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek. Dit kader wordt ter vaststelling aangeboden aan de vier gemeenteraden in de Westelijke Mijnstreek. Met het vaststellen van de hoofdlijnen bepalen de gemeenten in 2013 de richting van de uitvoering van de jeugdhulp en de kinderbeschermingsmaatregelen en de jeugdreclassering. Wij starten nu met het inrichten van de uitvoering, waarvan wij in 2014 de vorm bepalen zodat wij vanaf 2015 klaar zijn om te gaan uitvoeren. Deze hoofdlijnennotitie gaat in op de Jeugdwet en geeft achtergrondinformatie over de jeugdzorg. De notitie bevat een beschrijving van de decentralisatie (hoofdstuk 1), een 0- meting (hoofdstuk 2), deelt de visie met die van Zuid-Limburg (hoofdstuk 3), bevat uitgangspunten voor de inrichting van de uitvoering, die wij in 2014 vorm geven (hoofdstuk 4), beschrijft met welke andere organisaties wij willen samenwerken om de jeugdzorg vorm te geven (hoofdstuk 5), gaat in op de positie van jeugdigen en ouders en de kwaliteit van zorg (hoofdstuk 6), de financiering (hoofdstuk 7), de monitoring en verantwoording (hoofdstuk 8) en de vervolgstappen (hoofdstuk 9). Argumentatie 1.1 We vinden het belangrijk dat burgers en samenwerkingspartners hun mening hebben gegeven over de hoofdlijnennotitie Voordat we de hoofdlijnennotitie aanbieden aan de raad, hebben we de mening van burgers en samenwerkingspartners getoetst. Zij zijn daartoe uitgenodigd via de inspraakprocedure. Van de reacties is een notitie gemaakt waarin onze reactie op de inspraakreacties is opgenomen. Veel reacties hebben betrekking op volgende fase van het proces, de inrichting van de jeugdzorg. Over de hoofdlijnennotitie heeft eveneens een inspraakavond plaats gevonden waar circa 60 professionals aanwezig waren. Het beeldverslag van deze avond is toegevoegd als bijlage bij deze nota. 2.1 We werken financiering en risicodeling nader uit in het uitvoeringsplan. In het uitvoeringsplan werken we het opdrachtgeverschap (inkopen, aanbesteden) het bekostigingsmodel, de bestuurlijke inrichtingsvorm en de beschikbaarheid, kwaliteit van jeugdhulp en risicodeling tussen gemeenten uit. De keuze tussen inkoop en subsidie is sterk verweven met de inhoud. Het zijn instrumenten om efficiëntie en innovatie te stimuleren en beleidsrealisatie en financiële risico s te borgen. Als we helderheid hebben over sturingsinformatie en (gemeenschappelijke) sturingsvisie maken we gericht een keuze uit de verschillende varianten van subsidie, inkoop- en bekostiging. 2
3.1 Door de hoofdlijnennotitie vast te stellen, wordt de richting voor de uitvoering van de Jeugdwet bepaald De Jeugdwet kent een lange voorgeschiedenis met brede politieke instemming. Op het moment van het schrijven van dit stuk is het conceptwetsvoorstel ter behandeling aangeboden bij de Tweede Kamer. Voordat de wet is vastgesteld kan de inhoud dus nog van moties en amendementen worden voorzien. De Jeugdwet staat dus nog niet vast. Het wetsvoorstel biedt wel voldoende houvast om de raad nu een hoofdlijnennotitie aan te bieden. Deze hoofdlijnennotitie bevat voldoende uitgangspunten om door de nieuwe raad in het voorjaar 2014 een uitvoeringsplan vast te laten stellen. Tevens kan het college op basis van de concepthoofdlijnennotitie met de voorbereiding van de inrichting van de uitvoering, zoals het inkopen van jeugdhulp, starten. In het najaar van 2014 kan de raad een definitief beleidsplan voor een langere periode vaststellen, waarin ze alle actuele ontwikkelingen meeneemt. De financiële contouren zijn dan ook helder. Deze planning doet recht aan het feit dat in maart 2014 gemeenteraadsverkiezingen zijn en er een nieuwe raad komt. 3.2 De visie, missie en de uitgangspunten hebben draagvlak bij jeugdigen, ouders en zorgaanbieders De 18 gemeenten in Zuid-Limburg hebben samen een gemeenschappelijke conceptvisie en missie uitgewerkt die is getoetst aan de visie van jongeren, ouders, deskundigen, professionals en instellingen. Voor de hoofdlijnennotitie kiezen de gemeenten in de Westelijke Mijnstreek ervoor aan te sluiten bij de visie en missie van Zuid-Limburg. De missie luidt Goed en gezond opvoeden en opgroeien is op de eerste plaats belangrijk voor het kind. Ook vanuit maatschappelijk oogpunt is het belangrijk dat kinderen goed en gezond opgroeien. Bij opvoeden en opgroeien ligt de nadruk op talentontwikkeling, actief participeren in school en samenleving. Door hierin te investeren, brengen we een fundament aan voor welzijn, economische zelfstandigheid en democratisch burgerschap. Als uitgangspunten voor de jeugdzorg staat de jeugdige voor de gemeenten centraal, gaan we uit van eigen verantwoordelijkheid, staat veiligheid voorop, is een transformatie nodig van de jeugdhulp, moet het zorgstelsel eenvoudig, uitvoerbaar en betaalbaar zijn, is hulp nabij en is hulp maatwerk. 3.3 De hoofdlijnennotitie werkt de belangrijkste doelstellingen van de Jeugdwet uit Als doelen voor de uitvoering van de Jeugdwet leggen we het volgende vast: 1 Investeren in preventie: 2 Het treffen van voorzieningen op het gebied van jeugdhulp met een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod 3 Het voorzien in uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, maatregelen ter voorkoming van kindermishandeling en het waarborgen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit. 4 Het voorzien in vertrouwenspersonen voor jeugdigen, hun ouders, pleegouders of netwerkpleegouders die te maken hebben met hulpverleners 5 Afstemmen van de regie over de gehele jeugdketen met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid. De doelen zijn nog niet meetbaar geformuleerd. Dat gebeurt in het uitvoeringsplan dat in het voorjaar van 2014 wordt gepresenteerd. 3
3.4 De uitgangspunten voor de uitvoering moeten leiden tot een betere uitvoering Bij de organisatie van de jeugdhulp gaan we uit van meer samenleving, minder bureaucratie. De uitvoering moet zich kenmerken door snelheid en kwaliteit van handelen, doorpakken en financiële beheersbaarheid. Een jeugdige of zijn gezin moet makkelijk contact kunnen leggen met ondersteuners en hulpverleners. Het kerndoel van is dat de jeugdige en zijn gezin zich (weer) zonder belemmering of bedreiging kunnen ontwikkelen en naar vermogen kunnen participeren in de maatschappij. Het plan omvat de diagnose van de hulpvraag, wat de cliënt zelf doet, wat zijn omgeving bijdraagt en wat door vrijwilligers of verenigingen etc. wordt bijgedragen aan realisering van het plan. De hulpverlening beschikt over voldoende doorzettingsmacht om zelf in te grijpen als dat nodig is (bijvoorbeeld als veiligheid in gevaar is). 3.5 We organiseren de hulp zo nabij mogelijk Op de schaal van de Westelijke Mijnstreek organiseren we de ambulante hulp (AWBZ, GGZ en jeugd en opvoedhulp) en op de schaal van Zuid Limburg de daghulp, pleegzorg en residentiële hulp (AWBZ, GGZ, jeugd en opvoedhulp, gesloten jeugdzorg), jeugdbescherming en jeugdreclassering, AMHK en crisishulp. Dit doet recht aan het uitgangspunt dat we de hulp zo nabij mogelijk vorm geven. Naast dit criterium is ook het aantal cliënten per aanbieder in relatie tot specialisatie en bedrijfsvoering belangrijk geweest om te komen tot deze indeling. Financiële onderbouwing In de meicirculaire gemeentefonds 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over het macrobudget en de bijbehorende verdeling over gemeenten. De cijfers zijn in december 2013 geactualiseerd. De verdeling is gebaseerd op de historische uitgaven van 2011. Op dit budget hebben na 2011 nog bezuinigingen plaatsgevonden. In mei 2014 maakt het rijk de budgetten voor 2015 bekend. Deze worden eveneens gebaseerd op historische cijfers en wel die van 2012. Het rijk voorziet dat de budgetten vanaf 2016 gebaseerd worden op een objectief verdeelmodel. Duidelijk is dat het rijk tot 2018 een bezuiniging van 5% per jaar op de budgetten voor de jeugdhulp heeft ingeboekt die oploopt tot 15 % in totaal. In december 2013 heeft het Rijk de budgetten en de cijfers over gebruik van jeugdzorg geactualiseerd. Het conceptbeleidskader Samenwerking in Zuid Limburg op de zware gespecialiseerde zorg is hierop niet aangepast omdat dit in Zuid Limburg niet tijdig haalbaar bleek. Hierdoor wijken de cijfers van het conceptbeleidskader Zuid Limburg af van de cijfers in de Hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek. De laatstgenoemde nota bevat dus de meest actuele stand van zaken. 4
Relevante beschikbare achtergrondinformatie A. Hoofdlijnennotitie Decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek B. Inspraakreacties Hoofdlijnennotitie decentralisatie Jeugdzorg Westelijke Mijnstreek C. Beeldverslag Samen op weg naar de transitie Burgemeester en Wethouders, de Secretaris, de Burgemeester, Dict. SRV 5