Ontwikkelingen in belastingopbrengsten en belastingdruk

Vergelijkbare documenten
MKB-index april 2017

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

De Watersector Exportindex (WEX)

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

BNA Conjunctuurmeting

De Watersector Exportindex (WEX)

De stand van Mediation in Nederland

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

De oudere starter in Nederland Quick Service

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Bouwers en hun gemeente

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Cliëntenaudit Bureau ABC

Kengetallen ondernemerschap

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Zoetermeer, 28 februari 2018

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Opbrengst rijksbelastingen bijna 7 miljard euro lager. Laurens Cazander

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Administratieve lasten Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Nulmeting 2002

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Kostenstructuur zand en grindvaart 2015 en raming 2016

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Stemming onder ondernemers in het MKB

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurmeting oktober Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek STE Languages

Tevredenheidsonderzoek Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Effecten invoering dubbeltariefsysteem straattaxi

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Belastingrecht voor het ho 2014

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Cliëntenaudit Stichting SEIN

Benchmark klanten Qredits

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Tevredenheidsonderzoek Lest Best

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Opbrengst rijksbelastingen 0i onder economische omische crisis

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Transcriptie:

Ontwikkelingen in belastingopbrengsten en belastingdruk 2000-2004 Zoetermeer, 11 januari 2006

Dit onderzoek is gefinancierd door MKB-Nederland. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. 2

Inhoudsopgave 1 Inleiding 5 2 Verdeling belastingen in 2004 7 3 Verschuivingen in de belastingen 2000-2004 9 4 Belastingdruk 13 5 Tot slot 15 3

1 Inleiding Deze rapportage geeft een beknopte analyse van de absolute en relatieve ontwikkelingen in belastingopbrengsten en de ontwikkelingen in de belastingdruk voor gezinnen, het grootbedrijf en het MKB in de jaren 2000 en 2004. Om grip te krijgen op de verschuivingen in de belastingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden en om de beleidsdiscussie over belastingherzieningen op een verantwoorde manier te kunnen voeren, is onderzoeksbureau EIM door MKB-Nederland gevraagd om een verhelderende rapportage op te stellen. De analyses en het overzicht van de diverse belastingopbrengsten zijn gemaakt op basis van de rijksbegroting van het Ministerie van Financiën en de detailcijfers van het CBS over belastingopbrengsten (o.a. de Gemeentenstatistiek). 5

2 Verdeling belastingen in 2004 Aan de hand van de onderstaande tabel 1 krijgen wij een eerste overzicht van de aandelen van de diverse belastingsoorten zoals die in 2004 zijn afgedragen door de drie hoofdgroepen van belastingbetalers: gezinnen, het grootbedrijf en het MKB. Van de totaal geïnde belastinggelden (à raison van 116 miljard euro in 2004) wordt 21 miljard door gezinnen betaald, 49 miljard door het grootbedrijf en 46 miljard door het MKB. De diverse belastingen van de rijksoverheid vormen het leeuwendeel van de totale belastingopbrengsten. Deze belastingen van rijkswege zijn te splitsen in kostprijsverhogende belastingen en belastingen op inkomen, werk en vermogen. Samen zijn de rijksbelastingen goed voor 91% van alle geïnde belastingen. De gezinnen betalen ruim 20% van hun belastingen aan lokale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen). In het bedrijfsleven gaat het slechts om twee procent bij de gemeenten, minder dan een half procent bij de provincies en één procent bij de waterschappen. Bij de kostprijsverhogende belastingen is de omzetbelasting veruit de belangrijkste soort. Bij de belastingen op inkomen, winst en vermogen gaat het vooral om loon- en inkomstenbelasting, met de vennootschapsbelasting als goede tweede. tabel 1 Aandeel per belastingsoort in belastingopbrengsten in 2004, in procenten, per bron (gezinnen, grootbedrijf en MKB) Waarvan: Totaal Gezinnen Grootbedrijf MKB Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 51 57 50 51 Omzetbelasting 30 0 37 38 Accijnzen 8 14 7 7 Belastingen van rechtsverkeer 4 19 1 1 Belasting op auto's, motorrijwielen en zware motorvoertuigen 3 11 1 1 Belastingen op een milieugrondslag 3 4 2 3 Motorrijtuigenbelasting 2 8 1 0 Invoerrechten 1 0 2 1 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 40 13 47 46 Loon- en inkomstenbelasting 23 5 24 30 Vennootschapsbelasting 13 0 18 13 Dividendbelasting 3 0 4 3 Successierechten 1 7 0 0 Vermogensbelasting 0 0 0 0 Kansspelbelasting 0 1 0 0 Belastingen gemeenten 6 22 2 2 Belastingen provincies 1 3 0 0 Belastingen waterschappen 2 5 1 1 Totaal 100 100 100 100 (op kasbasis in ) (116 miljard) (21 miljard) (49 miljard) (46 miljard) Bron: EIM. 7

3 Verschuivingen in de belastingen 2000-2004 Wanneer we kijken naar de mutaties in belastingopbrengsten tussen 2004 en 2000, dan komen we tot het beeld van tabel 2 (zie bijlage I voor de achterliggende jaartabellen op kasbasis). Meest opvallend is de trend dat er meer belasting wordt geheven op de relatief stabiele inkomstenbronnen als lokale lasten, arbeid en energie. Dit geeft de overheid meer zekerheid. Het zijn echter ook lasten die juist structureel meer door het MKB en huishoudens worden gedragen dan door het grootbedrijf. De cijfers in de tabel lijken erop te duiden dat de lastendruk in het MKB relatief weinig is toegenomen. Zoals in hoofdstuk 4 nog iets duidelijker naar voren zal komen, zijn in de periode 2000-2004 de winsten in het MKB echter erg laag geweest. Vooral bedrijven in de detailhandel, horeca en bouw maakten nauwelijks winst. Hierdoor lijkt de ontwikkeling in belastingdruk in het MKB relatief gunstig. Wanneer we de conjuncturele daling in VPB buiten beschouwing laten, blijkt dat de lastendruk in het MKB juist relatief is toegenomen. Zeker wanneer in 2006 en 2007 de economie aantrekt, zullen de belastingopbrengsten vanuit het MKB de opbrengsten vanuit het grootbedrijf voorbijstreven. tabel 2 Belastingopbrengsten: Inflatiegecorrigeerde mutaties 2004 t.o.v. 2000 (in procenten), aparte mutaties per belastingsoort voor gezinnen, grootbedrijf en MKB Waarvan: Totaal Gezinnen Grootbedrijf MKB Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 6 5 7 7 Omzetbelasting 10 10 10 Accijnzen 8 1 11 11 Belastingen van rechtsverkeer 6 18-36 -36 Belasting op auto's, motorrijwielen en zware motorvoertuigen -6-6 -6-6 Belastingen op een milieugrondslag 4 17 0 0 Motorrijtuigenbelasting -5-5 -5-5 Invoerrechten -22-22 -22 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid -5-26 -2-5 Loon- en inkomstenbelasting 7 7 7 Vennootschapsbelasting -20-14 -27 Dividendbelasting 17 17 17 Successierechten -9-9 Vermogensbelasting -95-95 Kansspelbelasting 9 9 Belastingen provincies 21 19 24 27 Belastingen gemeenten 26 31 21 21 Belastingen waterschappen 11 14 9 9 Totaal rijk en lokale overheden 3 4 3 1 Bron: EIM. 9

Uit tabel 2 blijkt dat de belastinginning vooral is verschoven van loon- en inkomstenbelasting naar kostprijsverhogende belastingen en naar lokale belastingsoorten. Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid Omzetbelasting De stijging van de opbrengst van de omzetbelasting is een gevolg van een stijging van de particuliere consumptie die de toename van het Nationaal Inkomen overtrof. Consumenten hebben vooral in de periode 2000 tot 2002 de hand nog niet op de knip gehouden. Daarna is de daling in bestedingen minder groot geweest dan door veel deskundigen aanvankelijk werd verwacht, vooral ook omdat de totale uitgaven aan diensten in 2003 en 2004 flink zijn gestegen. Accijns De opbrengst van accijns is in de periode 2000-2004 toegenomen met 1,6 miljard euro. Voor het belangrijkste deel bestaat de accijnsopbrengst uit heffingen op benzines. Ook alcohol en tabak genereren een relatief hoge accijnsopbrengst. In de genoemde periode zijn de accijnstarieven belangrijk gestegen. De tarieven op sterke drank zijn dermate fors gestegen dat de verkoop daarvan belangrijk is gedaald. Uit fiscaal opzicht is dat een ongunstige ontwikkeling. Belasting op rechtsverkeer De belasting op rechtsverkeer bestaat uit overdrachtsbelasting, assurantiebelasting en kapitaalbelasting. De opbrengst is in de periode 2000-2004 met 700 miljoen euro toegenomen. Uitgedrukt als percentage van het Nationaal Inkomen is de belasting op rechtsverkeer afgenomen. De tarieven voor de drie belastingsoorten zijn in de afgelopen periode gelijk gebleven. De huizenprijzen zijn in de genoemde periode wel gestegen, maar het aantal verkochte huizen is afgenomen. Belasting op auto s De belastingopbrengst op motorvoertuigen is in de periode 2000-2004 met 100 miljoen euro toegenomen, maar (eveneens) als percentage van het Nationaal Inkomen afgenomen. De opbrengst is toegenomen door een belangrijke stijging van de prijzen van motorvoertuigen. Traditioneel is de netto catalogusprijs in Nederland laag (dit is de autoprijs exclusief belastingen). Onder invloed van gewijzigde Europese wetgeving, zijn fabrikanten verplicht om in de hele Europese Unie dezelfde netto catalogusprijzen te hanteren. Dit heeft een opwaarts effect op de Nederlandse netto catalogusprijzen en hiermee een gunstig effect op Nederlandse BPM-ontvangsten. In de periode 2000-2004 zijn de verkopen van personenauto s met bijna 20% afgenomen. Dit heeft de BPMopbrengsten onder druk gezet. Motorrijtuigenbelasting De opbrengst van de motorrijtuigenbelasting is als percentage van het Nationaal Inkomen ook afgenomen in de periode 2000-2004. Dit is een gevolg van een tariefdaling. Het aantal motorrijtuigen is in de genoemde periode wel gestegen. Tegenover de daling van de tarieven van de motorrijtuigenbelasting stond een stijging van de accijns op benzines. Belastingen op milieugrondslag De belastingen op milieugrondslag bestaan voor 90% uit de Regulerende energiebelastingen (REB). Tot 2004 werd de brandstoffenheffing nog apart onderscheiden, maar 10

deze is opgegaan in de REB. Het tarief voor de regulerende energieheffing is afhankelijk van de omvang van het energieverbruik, waardoor zeer grote energieverbruikers relatief weinig energieheffing afdragen. Gezinnen en MKB-bedrijven worden relatief zwaar belast. De REB is in 1996 ingevoerd, waarna de tarieven jaarlijks stapsgewijs omhoog zijn gegaan. Ondanks tariefstijgingen, is de belasting op milieugrondslag als percentage van het Nationaal Inkomen in de periode 2000-2004 gelijk gebleven. Wel is de belasting in absolute zin gestegen. De belastingopbrengst kwam in deze periode onder druk te staan door REB-ontwijkend gedrag van gezinnen en bedrijven. Zo werd massaal gekozen voor groene stroom, waarvoor geen of slechts een laag REB-tarief gold. Vanaf 2005 zijn de REB-tarieven voor groene stroom gelijkgesteld aan die voor grijze stroom. Ook zijn andere REB-tarieven in 2005 belangrijk verhoogd, waardoor de verwachte opbrengst van de REB in 2005 circa 20% hoger zal zijn dan in 2004. Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid Loon- en inkomstenbelasting De loon- en inkomstenbelasting is als percentage van het Nationaal Inkomen toegenomen. Dit hangt samen met de conjuncturele neergang in de periode 2000-2004. In deze periode is de arbeidsinkomensquote gestegen. De groei van de loonvoet en de werkgelegenheid reageert vertraagd op een conjuncturele teruggang. Hierdoor neemt de belastingopbrengst uit vooral loonbelasting minder sterk af, dan op grond van de ontwikkeling van het Nationaal Inkomen verwacht kan worden. Vennootschapsbelasting Onder invloed van internationale concurrentie, staan de tarieven voor de vennootschapsbelasting onder druk. Een eerste voorzichtig stap in de richting van tarievenverlaging werd in 2002 gezet. Het algemene tarief werd in dat jaar verlaagd van 35,0% tot 34,5%. Het tarief voor winsten tot 22.689,- werd verlaagd van 30,0% naar 29,0%. Vanaf 2005 worden de tarieven stapsgewijs verder verlaagd tot respectievelijk 31,5%, 30,5% (in 2006) en 30,0% (in 2007). Het tarief voor winsten tot 22.689,- zal verlaagd worden van 29,0% tot respectievelijk 27,0%, 26,0% en 25,0%. De opbrengst van de vennootschapsbelasting is in de periode 2000-2004 gedaald van 4,0% naar 3,1% als percentage van het Nationaal Inkomen. Deze forse daling (ruim ¼ in het MKB) toont de gevoeligheid van deze belastingsoort voor de conjuncturele ontwikkelingen. De daling van de vennootschapsbelasting is in het MKB sterker geweest dan in het grootbedrijf, omdat de winsten in het MKB sterker zijn afgenomen. Deze sterkere winstdaling hangt vooral samen met de specifieke sectorsamenstelling van het MKB. Zo is het MKB sterk vertegenwoordigd in de detailhandel, en juist in de detailhandel is de winstdaling fors geweest. Dividendbelasting De dividendbelasting wordt geheven op uitgekeerd winstinkomen. Het dividendbeleid van veel ondernemingen is erop gericht om jaarlijks stabiele tot stijgende dividenduitkeringen te realiseren. Bovendien fluctueert de dividenduitkering vertraagd op de winstontwikkeling. Hierdoor kon het gebeuren dat in de periode 2000-2004 de opbrengsten uit de vennootschapbelasting afnamen, maar dat de opbrengst uit dividendbelasting steeg. 11

Vermogensbelasting De vermogensbelasting is afgenomen tot bijna nul. Dit hangt samen met de invoering van de Inkomstenbelasting 2001. De vermogensrendementsheffing heeft de plaats ingenomen van de vermogensbelasting. Eventuele inkomsten uit vermogensbelasting hebben betrekking op aanslagen uit jaren voor 2001. Successierechten De opbrengst van de successierechten bedroeg zowel in 2000 als in 2004 circa 1,5 miljard euro. In de genoemde periode zijn de belastingtarieven gelijk gebleven, maar de belastinggrondslagen zijn aangepast aan de inflatieontwikkeling. Door dit laatste is de opbrengst in de betreffende periode stabiel gebleven. Lokale belastingen De gemeentelijke, provinciale en waterschapsbelastingen zijn fors gestegen tot in totaal 2% van het BBP in 2004. Deze toename treft vooral de gezinnen, vooral ook omdat deze sowieso al een relatief groot deel van de belastingen via de lokale overheden voor hun rekening namen. Proportioneel was de toename bij de gemeentelijke belastingen ruim 20%. Ditzelfde gold voor de provinciale lasten. De waterschapslasten stegen iets minder dramatisch. Bij alledrie de soorten lokale lasten lagen de tariefstijgingen beduidend boven het inflatieniveau. 12

4 Belastingdruk In tabel 3 hieronder worden de verschuivingen in termen van belastingopbrengsten nog eens samengevat als aandeel van het BBP. Hoewel de totale belastingopbrengst in de periode 2000-2004 gestegen is, blijkt dat de belastingdruk als percentage van het Nationaal Inkomen iets is afgenomen van 24,1% tot 23,7%. De belastingdruk is vooral minder bij de belastingen op inkomen, winst en vermogen (m.n. minder vennootschapsbelasting vanwege lage winsten). Toegenomen zijn zoals gezegd de gemeentelijke lasten en de kostprijsverhogende belastingen van de rijksoverheid (o.a. omzetbelasting en accijns). tabel 3 Belastingopbrengsten per belastingsoort als percentage van het Bruto Binnenlands Product in 2000 en 2004 totaal gezinnen grootbedrijf MKB Belastingopbrengst in 2000 Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 11,9 2,4 4,9 4,6 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 10,5 0,8 5,0 4,7 Belastingen provincies 0,2 0,1 0,0 0,0 Belastingen gemeenten 1,2 0,8 0,2 0,2 Belastingen waterschappen 0,4 0,2 0,1 0,1 Totaal rijk en lokale overheden 24,1 4,3 10,2 9,6 Belastingopbrengst in 2004 Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 12,2 2,5 5,0 4,7 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 9,5 0,6 4,7 4,3 Belastingen provincies 0,2 0,1 0,0 0,0 Belastingen gemeenten 1,4 0,9 0,2 0,2 Belastingen waterschappen 0,4 0,2 0,1 0,1 Totaal rijk en lokale overheden 23,7 4,3 10,1 9,3 Bron: EIM. Als we herwegen voor de specifieke bijdrage van het MKB en het grootbedrijf in het BBP krijgen we een interessant en precies beeld van de daadwerkelijke belastingdruk. Dit beeld staat weergegeven in tabel 4. Het aandeel van het MKB in het BBP is in de periode 2000-2004 gedaald met drie procent. Dit feit plaatst de resultaten qua totale lasten in ander perspectief dan weergegeven in tabel 3. Immers, het aandeel van het grootbedrijf in het BBP is in dezelfde periode met twee procent toegenomen en daarom is de daadwerkelijke belastingdruk verschoven van het grootbedrijf ten laste van het MKB en de gezinnen. 13

tabel 4 Belastingdruk als percentage van de bijdrage aan het Bruto Binnenlands Product van het grootbedrijf en het MKB in 2000 en 2004. grootbedrijf MKB belastingdruk als % van de bijdrage aan het BBP belastingdruk als % van de bijdrage aan het BBP 2000 2004 2000 2.004 Belastingsoort Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 9,4 9,3 9,6 10,1 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 9,6 8,8 9,8 9,2 Belastingen provincies 0,0 0,0 0,0 0,0 Belastingen gemeenten 0,4 0,4 0,4 0,4 Belastingen waterschappen 0,2 0,2 0,2 0,2 Totaal rijk en lokale overheden 19,6 18,9 20,0 20,0 Bron: EIM. Het blijkt dat de belastingdruk als percentage van de bijdrage aan het BBP in het grootbedrijf is afgenomen en in het MKB constant is gebleven. Dit betekent dat het grootbedrijf proportioneel aan de bijdrage aan het BBP minder wordt belast dan in 2000, terwijl het MKB evenveel wordt belast als in 2000. Vooral de toename van de kostprijsverhogende belastingen in het MKB biedt een verslechtering van de relatieve concurrentiepositie van het MKB. Ook de verlaging van de belastingen op inkomen, winst en vermogen is relatief weinig ten goede gekomen aan het MKB. Bij een economisch herstel zal dit beeld waarschijnlijk sterker worden. 14

5 Tot slot Uit vorenstaande overzichten van de ontwikkelingen in belastingopbrengsten en belastingdruk voor gezinnen, het grootbedrijf en het MKB kunnen de volgende zaken worden geconcludeerd: De belastingopbrengsten zijn in 2004 vooral fors minder bij de belastingen op inkomen, winst en vermogen (m.n. minder vennootschapsbelastingen vanwege lage winsten in het bedrijfsleven en minder vermogensbelasting). Toegenomen zijn de gemeentelijke lasten en de kostprijsverhogende belastingen van de rijksoverheid (vooral omzetbelasting en accijns). Arbeid en energie worden naar verhouding zwaarder belast (en kapitaal minder). De gemeentelijke en provinciale lasten voor het bedrijfsleven (en de huishoudens) zijn gestegen. Vooral bij de bedrijven zijn deze lasten een zeer gering deel van de totale opbrengsten. Een aantal van deze lokale lasten kunnen beter op een andere manier worden geïnd. Ze zorgen onnodig voor administratieve lasten en irritatie. In absolute termen waren er in 2004 lagere lasten bij het MKB dan in 2000, echter... Als aandeel van de bijdrage van het MKB aan het BBP is de belastingdruk gelijk gebleven, terwijl die van het grootbedrijf is afgenomen. De winstniveaus in het MKB waren in 2004 erg laag, waardoor de belastingdruk lager was dan bij economisch herstel. Nadere interpretatie en aanbeveling t.b.v. economisch beleid: Omdat winst bij een verlaagde VPB nog steeds flink wordt belast, is er eigenlijk een (onbedoelde) rem op het economisch herstel. Deze rem kan worden 'gevierd' door vermindering van de lastendruk van belastingen op winst of via een verruiming van de investeringsaftrek. De bereidheid om te investeren is er bij ondernemers wel degelijk, dus gerichte lastenverlichting heeft naar verwachting positieve effecten op groei én vervolgens zelfs op de totale belastingopbrengsten van de overheid. 15

Bijlage I Nominale belastingen in 2004 en 2000 tabel 5 Belastingopbrengsten per belastingsoort op kasbasis (x 1 miljard euro) verdeeld naar gezinnen, grootbedrijf en MKB in 2004 totaal gezinnen grootbedrijf MKB realisatie Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 59,6 12,0 24,4 23,1 Invoerrechten 1,5 0,0 0,8 0,7 Omzetbelasting 35,3 0,0 18,2 17,1 Belasting op personenauto's, motorrijwielen en zware motorvoertuigen 3,0 2,3 0,4 0,3 Accijnzen 9,5 2,9 3,4 3,2 Belastingen van rechtsverkeer 4,7 4,1 0,3 0,3 Motorrijtuigenbelasting 2,2 1,8 0,4 0,1 Belastingen op een milieugrondslag 3,3 0,9 0,9 1,5 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 46,6 2,8 23,0 20,8 Loon- en inkomstenbelasting 26,5 1,1 12,0 13,5 Dividendbelasting 3,4 0,0 2,0 1,4 Kansspelbelasting 0,2 0,2 0,0 0,0 Vennootschapsbelasting 15,0 0,0 9,0 6,0 Vermogensbelasting 0,0 0,0 0,0 0,0 Successierechten 1,5 1,5 0,0 0,0 Belastingen provincies 1,0 0,7 0,1 0,1 Belastingen gemeenten 7,0 4,6 1,2 1,1 Belastingen waterschappen 1,9 1,0 0,4 0,4 Totaal rijk en lokale overheden 116,0 21,2 49,2 45,6 Bron: EIM. 17

tabel 6 Belastingopbrengsten per belastingsoort op kasbasis (x 1 miljard euro) verdeeld naar gezinnen, grootbedrijf en MKB in 2000 totaal gezinnen grootbedrijf MKB realisatie Kostprijsverhogende belastingen rijksoverheid 50,1 10,2 20,5 19,4 Invoerrechten 1,7 0,0 0,9 0,7 Omzetbelasting 28,8 0,0 14,8 13,9 Belasting op personenauto's, motorrijwielen en zware motorvoertuigen 2,9 2,2 0,4 0,3 Accijnzen 7,9 2,5 2,7 2,6 Belastingen van rechtsverkeer 4,0 3,1 0,4 0,4 Motorrijtuigenbelasting 2,1 1,7 0,3 0,1 Belastingen op een milieugrondslag 2,8 0,7 0,8 1,3 Belastingen op inkomen, winst en vermogen rijksoverheid 44,0 3,4 21,0 19,6 Loon- en inkomstenbelasting 22,2 0,9 10,0 11,3 Dividendbelasting 2,6 0,0 1,6 1,0 Kansspelbelasting 0,1 0,1 0,0 0,0 Vennootschapsbelasting 16,7 0,0 9,4 7,3 Vermogensbelasting 0,9 0,9 0,0 0,0 Successierechten 1,5 1,5 0,0 0,0 Belastingen provincies 0,7 0,5 0,1 0,1 Belastingen gemeenten 4,9 3,2 0,9 0,8 Belastingen waterschappen 1,5 0,8 0,4 0,3 Totaal rijk en lokale overheden 101,3 18,2 42,9 40,2 Bron: EIM. 18