Opvoeden zonder geweld



Vergelijkbare documenten
Opvoeden zonder geweld

Informatie voor ouders en andere opvoeders. Opvoeden zonder geweld

Informatie voor ouders en andere opvoeders. Opvoeden zonder geweld

Als opvoeden even lastig is

Directe Hulp bij Huiselijk. U staat er niet alleen voor!

Aan de Voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

GO Jeugd 2008 Mishandeling

Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Meldcode Meldcode/Richtlijn

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid AC Eindhoven T: E:

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

PESTPROTOCOL. Fellenoord

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Veilig Thuis. Advies- en meldpunt voor Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno Het Kind Eerst (juni 2013)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling cent per minuut

Factsheet Indicator Signalering Kindermishandeling op de Spoedeisende Hulp

Ouderen. Vrijwilligers en studenten tegen ouderenmishandeling. Stichting

Pestprotocol BS de Kersenboom

Cijfers over kindermishandeling

HET ANTI-PEST-BELEID VAN ONZE SCHOOL

Hulp bij huiselijk geweld

Meldcode kindermishandeling voor beroepskrachten

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Informatie en advies voor ouders

PESTPROTOCOL DE SCHELP

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Wat is kindermishandeling? Hoe kan kindermishandeling stoppen? Wie kan je hierbij helpen?

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Florieke Stofmeel Training Coaching Advies

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Samenvatting Kinderrechtenmonitor 2012 voor kinderen en jongeren

SOVOR. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Grensoverschrijdend gedrag. Sociale veiligheid binnen Lang Verblijf. Woonzorg en dagbesteding

Informatie voor ouders

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

AMK: Bij een vermoeden van kindermishandeling

Protocol. Pestprotocol

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

KINDERRECHTEN KINDERMISHANDELING. informatieblad voor jongeren. Kun je je voorstellen?

FEEDBACK GEVEN. Feedback = een concrete uitspraak over het gedrag van een ander, met een specifiek doel voor ogen

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol.

Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)

Tips voor Ouders van niet-drinkende pubers

Veiligheid van kinderen preventie seksueel misbruik

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

voor OUDERS Formulier doelstellingen Gedrag van mijn kind Ik wil graag dat mijn kind: Datum: Dit formulier is ingevuld door: Adres: Postcode: Tel:

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders

Toolboxmeeting Agressie & Geweld

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders

DE 20 MEEST GESTELDE VRAGEN OVER KINDERMISHANDELING

Omgaan met lichamelijkheid, intimiteit en seksualiteit in de kinderopvang

dat MENS De Bilt in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten en vrijwilligers bij deze stappen ondersteunt;

Protocol Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)

Inhoud. Ten geleide 11. Voorwoord Kindermishandeling een complex probleem 15 Jan van der Ploeg

Terrorisme en dan verder Wat te doen na een aanslag?

Dat als aandachtsfunctionarissen door het gemeentebestuur worden aangewezen de procesmanagers die voor de gemeente Hengelo werkzaam zijn;

Bij pesten zijn er altijd 5 partijen: de pester, het slachtoffer, de grote zwijgende groep, de leerkrachten en de ouders.

Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

Samen opvoeden in de buurt.

NASLAGWERK THEMA AVOND SIGNALEREN EN PREVENTIE KINDERMISHANDELING 25 JUNI De verschilllende vormen van kindermishandeling:

1 Voorwoord. Beste ouders. Beste leerlingen

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, Atlas College, versie maart 2014

Visie van het Stanislascollege Rijswijk

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Datum 6 januari 2016 Onderwerp Gespreksnotitie Nationaal Rapporteur rondetafelgesprek kindermisbruik. Geachte voorzitter,

Februari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.

MELDCODE HUISELIJK GEWELD

Grensoverschrijdend gedrag

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Slecht. gehecht. Gedrag op school

De kindcheck op de huisartsenpost: mogelijkheden voor het signaleren van kindermishandeling

Trainingsaanbod. Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken

Protocol gedrag. Recht op veiligheid Iedere leerling heeft recht zich veilig te voelen in de klas en in de school.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Gemeente Weert

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Pestprotocol De Tandem

Presentatie Huiselijk Geweld

ALCOHOL EN OPVOEDING UW KIND OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS DE GEZONDE SCHOOL EN GENOTMIDDELEN. Folder Alcohol en opvoeding.indd :42:29

Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik

Protocol voor het handelen bij (een vermoeden van) huiselijk geweld en kindermishandeling Christelijke Scholengemeenschap Walcheren

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af

Inleiding. De makers van dit boekje : Marc de Kleijn, Dennis Kramer, Darius Kuiper, Iris Brinkhuis, Keanu Lawalata, Aron Hofman.

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Anti-pestbeleid OBS De Schakel Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Wat gebeurt er na een melding?

Hoogbegaafdheid en onderpresteren

Achterblijven na een huisverbod...

Terrorisme en dan verder

De meldcode het hoe en waarom. Onno Graafland, kinderarts 11 april 2014

Actieplan sociale veiligheid

Transcriptie:

Opvoeden zonder geweld Informatie voor beroepskrachten FACTSHEET De nieuwe wet Inhoud De nieuwe wet 1 Wat wordt in de wet bedoeld met geweld? 2 De wet en kinderrechten 3 Gevolgen van opvoedingsgeweld 4 Hoe vaak komt geweld in de opvoeding voor? 5 Waarom gebruiken ouders geweld in de opvoeding? 7 Opvoeden zonder geweld 7 Wat kunnen beroepskrachten doen? 9 Literatuur 11 Kinderen hebben recht op een opvoeding zonder geweld. Dit recht is op verschillende plekken wettelijk vastgelegd, zoals in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind en sinds kort in de Nederlandse wetgeving. De nieuwe wet stelt een norm: ouders mogen in de verzorging en opvoeding van hun kind geen geweld toepassen. Deze factsheet is bedoeld om beroepskrachten die werken met ouders of kinderen, bijvoorbeeld in het onderwijs, de jeugdzorg of de jeugdgezondheidszorg te informeren over de wetswijziging en opvoeden zonder geweld. Volgens de Nederlandse wet hebben ouders de plicht en het recht om hun kind te verzorgen en op te voeden. In Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 247, zijn deze rechten en plichten vastgelegd. Hierin staat dat ouders de zorg en verantwoordelijkheid hebben voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind en de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid moeten bevorderen. In april 2007 is aan artikel 247 de volgende bepaling toegevoegd: In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe. Deze bepaling geldt niet alleen voor ouders, maar ook

Nederlands Jeugdinstituut 2 voor andere primaire opvoeders, dat wil zeggen diegenen die het gezag over het kind hebben of het kind grotendeels verzorgen en opvoeden. Het primaire doel van deze wetswijziging is kinderen beter te beschermen tegen geweld door het stellen van een norm: geweld als opvoedingsmiddel is niet acceptabel. Dit ondersteunt het recht van kinderen op een geweldloze opvoeding en maakt het makkelijker voor hen om met iemand te praten als dit recht wordt geschonden. Daarnaast moet het nieuwe wetsartikel ouders bewustmaken van de manier waarop zij kinderen grenzen stellen, corrigeren en straffen. De overheid verwacht dat dit bijdraagt aan het voorkómen van kindermishandeling. Ook maakt de nieuwe norm het makkelijker voor beroepskrachten en burgers om geweld in de opvoeding te signaleren, bespreekbaar te maken en ouders hulp aan te bieden bij de opvoeding van hun kinderen. Veel mensen denken dat het nieuwe wetsartikel een strafrechtelijk verbod is, dat wil zeggen dat ouders vervolgd en bestraft kunnen worden als zij deze wet overtreden. Dit is niet juist. De nu vastgestelde bepaling valt niet onder het strafrecht, maar is opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Het nieuwe wetsartikel respecteert het recht van ouders om kinderen naar eigen inzicht op te voeden, maar stelt grenzen aan de middelen die ouders in de opvoeding mogen toepassen. Daarmee kunnen ouders geen beroep meer doen op het ouderlijk tuchtigingsrecht als rechtvaardiging voor het lijfelijk bestraffen of mishandelen van kinderen, zoals in het verleden wel gebeurde. Ernstige vormen van geweld tegen kinderen, zoals mishandeling en misbruik, zijn en blijven wel strafbaar volgens het Wetboek van Strafrecht (onder andere art. 300-306). Wat wordt in de wet bedoeld met geweld? In de nieuwe wet staat dat alle vormen van geweld die in de verzorging en opvoeding van het kind worden toegepast, niet acceptabel zijn. Geweld is een breed begrip dat iedereen verschillend kan interpreteren. Ouders slaan hun kinderen, maar waarom slaan kinderen hun ouders niet? Omdat zij groter zijn en wij kleiner. Zevenjarig meisje uit Noord- Ierland (Save the Children 2001) In de nieuwe wet wordt onder geweld verstaan: alle opvoedingsmiddelen die ouders gebruiken met de bedoeling het kind lichamelijk of geestelijk pijn te doen. Vaak gaat het om vormen van straffen, maar ook het afreageren van gevoelens van frustratie, onmacht of woede valt hieronder. Ouders doen hun kind niet altijd met opzet pijn, maar meestal weten ze wel dat hun gedrag pijn of letsel kan veroorzaken. Of het kind daadwerkelijk schade ondervindt, is overigens niet relevant. Al het gedrag van ouders dat potentieel tot pijn of letsel leidt, valt onder de wet. Een uitzondering wordt gemaakt voor situaties waarin ouders ingrijpen om hun kind of derden te beschermen tegen gevaar. Voorbeelden hiervan zijn: een kind stevig beetpakken om te voorkomen dat het een drukke weg op rent of een ander kind slaat, of de hand van een kind wegtrekken als het zich dreigt te branden aan het gasfornuis. Wanneer niet het bestraffen of afreageren maar de veiligheid van het kind centraal staat, is dus geen sprake van het toepassen van geweld in de zin van de wet. Lichamelijk én geestelijk geweld In de volksmond wordt de nieuwe wet wel het verbod op slaan genoemd. De wet gaat echter over alle vormen van opvoedingsgeweld, lichamelijk én geestelijk, die ouders hun kinderen kunnen aandoen: Lichamelijk geweld: slaan (met de hand of een voorwerp), schoppen, duwen, door elkaar schudden, aan de oren of haren trekken, knijpen, branden enzovoort. Geestelijk geweld: uitschelden, kleineren, belachelijk maken, treiteren, stelselmatig negeren, vernederen, opsluiten enzovoort. Ook seksueel geweld valt onder de nieuwe wet. Bijoorbeeld: seksuele aanrakingen, opmerkingen of handelingen die het kind niet kan weigeren door het lichamelijke of relationele overwicht van de volwassene. Tussen tik en kindermishandeling Er zijn veel gradaties van geweld in de opvoeding: van een incidentele tik op de vingers of een scheldpartij, tot stelselmatig en langdurig slaan, schelden of kleineren. Kindermishandeling is een ernstige vorm van opvoedingsgeweld, maar er is geen heldere scheidslijn tussen het meer alledaagse opvoedingsgeweld en kindermishandeling. Een kind een klap geven is bijvoorbeeld een vorm van geweld, maar hoeft niet meteen kindermishandeling te zijn. Of we iets kindermishandeling noemen, hangt onder andere af van hoe vaak het voorkomt, hoe schadelijk het is voor de ontwikkeling of gezondheid

3 Opvoeden zonder geweld van het kind en van maatschappelijke normen over wat nog wel en wat niet meer acceptabel is in de opvoeding van kinderen. Daarbij zien we ook individuele verschillen: wat de één een pedagogische tik vindt, beschouwt de ander als mishandeling. Sommigen vinden slaan op de billen wel acceptabel, maar een draai om de oren niet, terwijl anderen het laatste geen probleem vinden. De nieuwe wet maakt een eind aan discussies hierover door een heldere norm te stellen: geen enkele vorm van geweld is acceptabel. Andere woorden voor fysiek geweld een pak slaag een pedagogische of corrigerende tik lijfstraf een draai om de oren een schop onder de kont Andere woorden voor geestelijk geweld uitschelden treiteren vernederen schreeuwen opsluiten De wet en kinderrechten Geweld in de opvoeding is in strijd met kinderrechten en mensenrechten die internationaal zijn vastgelegd in verschillende verdragen en ook door Nederland zijn ondertekend. Met de nieuwe wet onderstreept Nederland het belang van deze verdragen en geeft daaraan concreet invulling. Twee belangrijke rechten zijn het recht op fysieke en emotionele integriteit en het recht op bescherming tegen geweld. Recht op fysieke en emotionele integriteit Ieder mens heeft recht op respect voor zijn menselijke waardigheid en fysieke en emotionele integriteit. Dat betekent dat mensen elkaar met respect moeten behandelen en elkaar niet opzettelijk pijn mogen doen of op een andere wijze vernederen. Dit recht is onder meer vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Kinderen zijn minderjarige burgers voor wie dezelfde rechten gelden als voor volwassenen. Maar waar de meeste mensen het normaal vinden dat volwassenen elkaar niet slaan of vernederen, lijkt dit als het om kinderen gaat minder vanzelfsprekend. De nieuwe wet maakt nog eens duidelijk dat dit recht ook voor kinderen geldt.

Nederlands Jeugdinstituut 4 Wat voor een moraal brengen we kinderen bij, als we hun wel overbrengen dat slaan voor een volwassene vernederend is, ( ) maar als we voor kinderen andere normen aanleggen? (Baartman 2002 ) Recht op bescherming tegen geweld Kinderen zijn onze meest kwetsbare burgers. Zij zijn voor hun gezondheid en welzijn afhankelijk van volwassenen die voor hen zorgen en hen beschermen. In het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), dat door vrijwel alle landen ter wereld is ondertekend, zijn de rechten van kinderen vastgelegd. Het kinderrechtenverdrag gaat ervan uit dat ouders de eerstverantwoordelijken zijn voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind en dat de overheid hen daarbij moet ondersteunen. De overheid heeft ook een verantwoordelijkheid als het gaat om de bescherming van kinderen tegen geweld en mishandeling. In Artikel en geestelijk geweld. Met de nieuwe 19 staat dit expliciet genoemd (zie: wet voldoet Nederland aan deze www.kinderrechten.nl). aanbeveling. Het VN-comité dat toezicht houdt op de naleving van het kinderrechtenverdrag heeft herhaaldelijk Alle burgers hebben het recht op Kinderen zijn minderjarige burgers. benadrukt dat lichamelijk straffen bescherming tegen geweld, maar binnen het gezin, op school of binnen andere instituties niet in overzonderd. Die uitzondering is met kinderen waren van dit recht uitgeeenstemming is met het verdrag. Het het verbod op fysieke bestraffingen comité beveelt dan ook een wettelijk opgeheven. (Van Dantzig, uitspraak verbod aan op alle vormen van fysiek in Netwerk, 26 augustus 2005) Welke landen kennen een soortgelijke wet en sinds wanneer? Bulgarije (2000) Kroatië (1999) Cyprus (1994) Letland (1998) Denemarken (1997) Noorwegen (1987) Duitsland (2000) Oekraïne (2004) Finland (1983) Oostenrijk (1989) Griekenland (2006) Roemenië (2004) Hongarije (2005) IJsland (2003) Israël (2000) Zweden (1979) Bron: www.endcorporalpunishment.org Gevolgen van opvoedingsgeweld Opvoedingsgeweld is schadelijk en niet effectief Geweld in de opvoeding is in strijd met de rechten van kinderen. Daarnaast weten we uit onderzoek dat geweld tot schade bij het kind kan leiden en dat het niet effectief is om kinderen met geweld iets aan- of af te leren (Benjet en Kazdin 2003; Durrant 2005; Gershoff 2002; Larzelere 2000). Schadelijke gevolgen Er is veel onderzoek gedaan naar de gevolgen van ernstige vormen van opvoedingsgeweld zoals fysieke of geestelijke kindermishandeling (Wolzak en Ten Berge 2005). Het zal niemand verbazen dat kinderen hier langdurig lichamelijk en psychisch letsel door oplopen of er zelfs aan overlijden. Maar ook minder ernstige vormen van opvoedingsgeweld, zoals fysiek straffen en verbaal geweld, kunnen schadelijke gevolgen voor het kind hebben. Veelgenoemde gevolgen zijn: fysiek letsel: pijn, verwondingen, handicaps; psychische schade: gevoelens van afwijzing en vernedering, verlies van eigenwaarde, angst, depressiviteit; verstoring van de ouder-kindrelatie: verlies van vertrouwen in en vermijding van de ouders; gedragsproblemen: agressiviteit en antisociaal gedrag (pesten, liegen, delinquentie); op langere termijn, soms tot lang in de volwassenheid tot levenslang: antisociaal en agressief gedrag (waaronder partnergeweld en kindermishandeling), verslaving, depressiviteit, grotere tolerantie van geweld. Onderzoekers zijn het erover eens dat de gevolgen van opvoedingsgeweld samenhangen met de frequentie van het geweld: kinderen die regelmatig (ten minste een tot drie keer per week) fysiek of anderszins gestraft worden, hebben meer kans op problemen. Effectiviteit Veel opvoeders denken dat fysiek straffen een effectief opvoedingsmiddel is om kinderen regels en grenzen te leren. Zij denken dat door een pak slaag, een tik op de vingers of een draai om de oren het kind leert luis-

5 Opvoeden zonder geweld teren en zich de volgende keer beter zal gedragen. Daarnaast geloven ouders dat fysieke bestraffing leidt tot respect voor autoriteit en minder gedragsproblemen. Onderzoek laat zien dat deze gedachten niet kloppen. Op korte termijn gehoorzamen kinderen wel, zeker wanneer ze frequent gestraft worden. Maar het kind even apart zetten (time-out) is vaak net zo effectief en minder schadelijk. Op de langere termijn is straffen juist niet effectief: Het kind leert te gehoorzamen uit angst voor straf en pijn en niet omdat het zich regels en gewoonten eigen heeft gemaakt. Het kind leert vooral welke consequenties zijn gedrag heeft voor hemzelf, maar niet wat zijn gedrag voor anderen betekent. Het kind krijgt minder vertrouwen in zijn ouders en is daardoor minder geneigd om zijn ouders te gehoorzamen. Het kind leert dat agressie een oplossing is om bepaald gedrag te stoppen. Kortom: met geweld leren kinderen geen regels, grenzen en sociaal gedrag. Wel staan ze bloot aan mogelijke schadelijke gevolgen. Over het algemeen zijn de nadelen dus groter dan de voordelen. Fysieke straf vergroot de kans op kindermishandeling Ouders die geweld als opvoedingsmiddel goedkeuren, blijken hun kind vaker en ernstiger fysiek te straffen. En naarmate ouders vaker lichte vormen van geweld (zoals een tik) in de opvoeding toepassen, stijgt de kans dat dit ontaardt in kindermishandeling. Bijvoorbeeld: Als de ouder steeds strenger gaat straffen wanneer het kind niet reageert op een mildere aanpak. Als de ouder de controle over zichzelf verliest. Als de ouder boos, gefrustreerd of gestrest is en het kind daardoor harder aanpakt dan nodig. Als de ouder geweld niet gebruikt als opvoedingsmiddel, maar om eigen problemen af te reageren op het kind. Uit ervaringen in andere landen blijkt dat een wettelijk verbod op geweld in de opvoeding ertoe leidt dat opvoedingsgeweld minder acceptabel wordt en dat ouders hun kinderen ook daadwerkelijk minder vaak fysiek straffen (Kooijman, Ten Berge en Oostveen 2003). De verwachting is dat op termijn daarmee ook kindermishandeling wordt tegengegaan. Preventie van kindermishandeling is onbegonnen werk zolang we het gewone alledaagse geweld als opvoedingsmiddel blijven accepteren en toepassen. (Baartman 1993) Hoe vaak komt geweld in de opvoeding voor? Hoe Nederlandse ouders hun kind straffen Het SCP onderzocht het welzijn van Nederlandse kinderen tussen 0 en 12 jaar (Zeijl 2005). Aan ouders werd gevraagd hoe zij hun kind gewoonlijk straffen. De meeste ouders waarschuwen (78%) of zetten het kind apart (60%). Een op de vijf ouders (19%) geeft een tik of pakt het kind stevig beet (22%). Jonge kinderen krijgen vaker een tik dan oudere: 26% van de ouders met een kind van 14 maanden, 31% van de ouders van 3-jarigen, en 18% van de ouders met een kind tussen 4 en 12 jaar geeft gewoonlijk een tik. TNO vroeg aan ouders van 3.259 baby s tussen 1 en 6 maanden wat zij doen als hun baby huilt. Van de ouders van de 6 maanden oude baby s heeft 5,6% hun baby wel eens door elkaar geschud, gesmoord of geslagen om het huilen te verminderen (Reijneveld e.a. 2004). Opvattingen van ouders over fysieke straf De Bakker (2006) analyseerde 453 bijdragen van ouders op het internetforum Ouders-online over het thema pedagogische tik. Uit 138

Nederlands Jeugdinstituut 6 bijdragen (30%) kwam geen duidelijke mening naar voren. De opvatting dat fysieke straf niet in de opvoeding thuishoort, bleek uit 178 bijdragen (40%). Deze ouders geven hun kind soms wel een tik uit onmacht of ongeduld, maar zijn daar niet voor. Een belangrijke reden is de overtuiging dat fysieke straf niet effectief is en geen pedagogische waarde heeft. Van ouders die (vaak gematigd) voorstander zijn van een pedagogische tik kwamen 137 bijdragen (30%). Zij stellen wel een aantal voorwaarden waaronder een tik gegeven mag worden. Deze voorwaarden gaan over het aantal waarschuwingen, de plaats op het lichaam, de combinatie met andere opvoedmethoden, de pijn die het veroorzaakt en de leeftijd van het kind. Uit de reacties blijkt echter dat de grenzen die ouders stellen heel persoonsgebonden zijn. De voor- en tegenstanders zijn het wel met elkaar eens dat fysieke straf niet uit emotie en niet impulsief toegepast mag worden. Cijfers over kindermishandeling Recent zijn twee onderzoeken naar de omvang van kindermishandeling verschenen. Deze onderzoeken tonen aan dat kindermishandeling omvangrijker is dan in Nederland altijd werd aangenomen. Zo blijkt uit het onderzoek van de Leidse Universiteit onder beroepskrachten dat 107.200 kinderen tussen 0 en 17 jaar slachtoffer waren van kindermishandeling in 2005 (Van IJzendoorn, Prinzie e.a. 2007). Fysieke en emotionele verwaarlozing zijn in dit onderzoek het meest gerapporteerd (ruim 80%). Bovendien blijkt bij bijna een kwart van de kinderen sprake van fysieke en / of seksuele kindermishandeling. De Vrije Universiteit ondervroeg scholieren tussen 12 en 16 jaar en daaruit blijkt dat naar schatting 160.700 kinderen in de voorgaande twaalf maanden slachtoffer zijn (geweest) van kindermishandeling (Lamers-Winkelman, Slot e.a. 2007). Psychologische agressie van ouders (naar schatting 98.000 kinderen) en fysiek geweld binnenshuis (68.400 gevallen) zijn de meest genoemde categorieën in dit scholierenonderzoek. Een deel van deze kinderen wordt gemeld bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) (Wolzak 2007): In 2006 is er 41.744 keer contact opgenomen met een AMK om Uit buitenlands onderzoek blijkt dat in westerse landen tussen 48% en 97% van de kinderen wel eens milde vormen van fysieke straf ervaren. Hieronder valt bijvoorbeeld slaan of knijpen (Durrant 2005). In 7% tot 57% is er sprake van ernstige fysieke straf, zoals regelmatig of langdurig slaan, slaan met voorwerpen, schoppen, schudden, branden of dreigen met een wapen. Zweden is een uitzondering: fysiek straffen, ook in milde vorm, komt daar weinig voor. Waarschijnlijk komt dit doordat Zweden al sinds 1979 een wettelijk verbod op geweld in de opvoeding kent. Sinds die tijd is het aantal ouders dat fysieke straf toepast afgenomen van circa 50% in de jaren zeventig, tot 8,3% in 2000 (Kooijman, Ten Berge en Oostveen 2003). een vermoeden van kindermishandeling voor te leggen. Er was 13.815 keer sprake van een melding, dat wil zeggen dat het AMK onderzoek deed naar de gezinssituatie. Een melding kan meerdere kinderen in een gezin betreffen. In de andere zaken werd naar aanleiding van de vermoedelijke mishandeling een eenmalig advies gegeven (21.282 keer) of een adviestraject aangeboden (6.647 keer). Het is belangrijk hierbij op te merken dat de AMK-cijfers een topje van de ijsberg laten zien: niet alle gevallen van kindermishandeling worden gesignaleerd en niet alle gesignaleerde gevallen worden bij het AMK gemeld.

7 Opvoeden zonder geweld Waarom gebruiken ouders geweld in de opvoeding? Het is duidelijk dat geweld niet het meest effectieve opvoedingsmiddel is. Hoe komt het dan dat sommige ouders toch geweld in de opvoeding gebruiken? Een eerste reden is dat ouders fysiek straffen toch als een effectief en acceptabel opvoedingsmiddel beschouwen. Over de hele wereld geven ouders dezelfde soort argumenten als rechtvaardiging of reden voor fysieke bestraffing van hun kinderen (Benjet en Kazdin 2003; Durrant 2005; Save the Children 2001): Het is effectief: kinderen leren luisteren, gehoorzamen en zich gedragen. Het leert kinderen respect te hebben voor autoriteit. Ouders hebben het recht om hun kind naar eigen inzicht en goeddunken op te voeden. Ik ben zelf zo opgevoed en ik ben er niet slechter van geworden. Een andere reden is dat opvoeden van kinderen niet altijd makkelijk is. Ouders willen het beste voor hun kinderen en voeden hen naar hun beste vermogen op. Maar kinderen grootbrengen is hard werken: ongeveer een op de tien Nederlandse ouders vindt opvoeden en/of de opvoedverantwoordelijkheid zwaar (Zeijl 2005). Zeker als kinderen lastig zijn of niet luisteren, valt het niet mee om kalm te blijven. Gevoelens van frustratie, machteloosheid of boosheid kunnen dan leiden tot geschreeuw, slaan of andere uitingen van opvoedingsgeweld. Wanneer ouders hun geduld verliezen, bestaat het gevaar dat de situatie escaleert en de ouder het kind harder aanpakt dan hij of zij eigenlijk bedoelde. Ten slotte blijkt uit onderzoek dat kinderen vaker fysiek gestraft worden als hun ouders depressief zijn, relatieproblemen hebben of anderszins onder stress gebukt gaan. Geslacht, leeftijd, opleidingsniveau of sociaaleconomische status van ouders doen er minder toe. Het gaat erom dat de ouder het gevoel heeft geen grip op zijn kind te hebben; hij ziet het ongewenste gedrag van zijn kind als een aantasting van zijn gezag, voelt zich machteloos en wordt boos. Opvoeden zonder geweld Opvoedingsgeweld is niet alleen ineffectief en schadelijk, het druist ook in tegen de rechten en behoeften van kinderen. Kinderen hebben recht op warmte en ondersteuning, én op leiding en toezicht. Niet alleen een gebrek aan warmte, ook een gebrek aan leiding is een miskenning van de fundamentele rechten van het kind, een miskenning van het recht van het kind hier-en-nu kind te zijn én van de huidige en toekomstige ontplooiingskansen van het kind (Willems 1999, p. 530). Regels en grenzen zijn nodig Soorten grenzen In de opvoeding van kinderen is sprake van drie soorten grenzen: Grenzen met het oog op veiligheid (ik ben bang dat) Grenzen die samenhangen met behoeften van ouders (ik wil) Grenzen die samenhangen met waarden (ik vind het belangrijk dat) (Janssen 1989) Kinderen hebben het nodig dat ouders grenzen aan hun gedrag stellen omdat ze dat zelf nog niet kunnen. Grenzen en regels geven hun houvast, structuur en veiligheid om in vertrouwen op te groeien en sociaal gedrag te leren. Te weinig grenzen of onduidelijke grenzen leiden ertoe dat kinderen zich op den duur onzeker en onveilig gaan voelen (Janssen 1989). Kinderen zijn er zelden op uit hun ouders te tergen of het leven zuur te maken; zij hebben de liefde en goedkeuring van hun ouders juist nodig. Toch proberen kinderen grenzen die ouders stellen te ontduiken of te overschrijden. Een belangrijke reden daarvoor is dat de grenzen onduidelijk zijn of onvoldoende vastliggen. Kinderen voelen aan wanneer er aan regels getornd kan worden en doen dat dan ook. Zij dagen hun ouders uit om echt duidelijk te zijn en willen weten of de grens die aan hun gedrag wordt gesteld ook daadwerkelijk iets betekent. Constructieve manieren om grenzen te stellen Op een constructieve manier leiding geven aan kinderen doen ouders door duidelijke grenzen te stellen, deze uit te leggen en consequent te handhaven. Deze autoritatieve opvoedstijl blijkt kinderen de beste ontwikkelingsprognose te geven. Uit onderzoek blijkt dat autoritatief opgevoede kinderen hun impuls- en agressiehuishouding goed in de hand hebben, in staat zijn verantwoordelijkheid te dragen en in hoge mate zelfstandig zijn. Verder beschikken deze kinderen over een positief zelfbeeld en zijn ze sociaal en cognitief vaardig (Scholte en Sontag 1992, in: Willems 1999, p. 532).

Nederlands Jeugdinstituut 8 Om ouders te stimuleren hun kinderen geweldloos op te voeden is technieken zijn derhalve geschikt om wikkelingsniveau van het kind. Deze het belangrijk dat zij alternatieven kinderen te laten gehoorzamen. Om krijgen aangereikt om hun kinderen gewenst gedrag aan te leren en ongewenst gedrag af te leren zijn andere leiding te geven zonder fysieke straf en uitschelden. Een eerste stap is in technieken nodig (Durrant 2005). ieder geval dat ouders leren de regels en grenzen die zij belangrijk vinden Hieronder komen complimenteren, model staan, negeren, time- duidelijk te formuleren, zodat hun kinderen ze ook kunnen naleven en out geven en straffen aan de orde de ouders ze kunnen handhaven. (Trouwborst en De Bruyn 2003). Een ander belangrijk punt is dat ouders zelf het goede voorbeeld geven. Complimenteren Als zij immers zelf de regels die zij Complimenteren betekent dat de stellen naleven, zien kinderen wat er ouder een gerichte, positieve opmerking maakt over het gedrag van het van hen wordt verwacht. kind. Het compliment is gericht op Bij het leiding geven aan kinderen is gedrag dat nog moeilijk is voor het het van belang onderscheid te maken kind, maar dat de ouder wil stimuleren. Het geven van complimenten tussen directe gehoorzaamheid en het afleren van ongewenst gedrag. heeft zowel effect op de ouder als op Directe gehoorzaamheid is een kortetermijneffect van het stellen van plimenteren meer positieve kanten het kind. De ouder gaat door te com- een grens en garandeert geen gedragsverandering. Op de korte ter- Voor het kind leiden complimenten aan het gedrag van het kind zien. mijn werken technieken als afleiden, tot een groter gevoel van zelfwaardering. stem verheffen en duidelijke aanwijzingen geven die passen bij het ont- Manieren om het gedrag van jonge kinderen te beïnvloeden De omgeving herstructureren zodat het kind veilig op onderzoek uit kan gaan Kinderen afleiden van gevaarlijke objecten en plekken Gewenst gedrag voordoen Uitleggen Gewenst gedrag bevestigen Het kind voorbereiden op veranderingen Verwachtingen en grenzen van tevoren duidelijk maken Manieren om het gedrag van oudere kinderen en jongeren te beïnvloeden Verwachtingen helder verwoorden Positief gedrag herkennen en bevestigen Hun groeiende behoefte aan onafhankelijkheid respecteren en stimuleren Het goede voorbeeld geven in onderhandelen en probleemoplossend handelen De reden van regels en grenzen uitleggen Luisteren naar wat het kind / de jongere te zeggen heeft Het kind / de jongere helpen manieren te vinden om zichzelf helder uit te drukken Eerlijkheid en rechtvaardigheid bijbrengen (Durrant e.a. 2004) Model staan Een van de manieren waarop kinderen leren, is het gedrag van anderen na te doen. Ouders kunnen hier gebruik van maken door bewust model te staan voor het gedrag van hun kind. Door bewust model te staan en het goede voorbeeld te geven laat de ouder zien wat er van het kind wordt verwacht en hoe de ouder zelf met problemen omgaat. Het kan daarbij gaan om het oplossen van praktische problemen, maar ook om het omgaan met ruzies en conflicten. Negeren Negeren houdt in dat een ouder niet reageert op ongewenst gedrag van het kind. De gedachte hierachter is dat een kind bepaald gedrag alleen vertoont als er winst mee te halen valt, veelal in de vorm van aandacht. Als de ouder het gedrag van het kind negeert, valt die winst weg. Het is hierbij belangrijk om op geen enkele manier te reageren, dus ook niet te kijken of te zuchten. Negeren werkt overigens alleen als er voldoende positieve elementen tegenover staan. Time-out geven Het geven van een time-out houdt in dat het kind even apart gezet wordt, op een vooraf bepaalde, rustige plek. De ouder geeft een time-out wanneer het kind ook na waarschuwen niet luistert en ongewenst gedrag blijft vertonen. Een time-out is een moment voor de ouder en het kind om af te koelen. Straf Houdt een kind zich ondanks waarschuwingen niet aan de regels, of vertoont het aanhoudend ongewenst gedrag, dan kan een kind straf krijgen. Straf moet zo min mogelijk voorkomen, omdat een kind van straf geen nieuw gedrag leert. Een kind leert van straf dat zijn gedrag ongewenst is en voor hem vervelende consequenties heeft. Een straf kan

9 Opvoeden zonder geweld eruit bestaan dat een kind even niet mag meedoen met iets leuks, geen beloning krijgt of iets moet doen wat hij niet leuk vindt. Belangrijk is dat de straf redelijk is, dat wil zeggen in verhouding tot het ongewenste gedrag, dat het direct volgt op het ongewenste gedrag en dat er een verband is tussen het ongewenste gedrag en de straf. Bovendien moet het kind weten waarom het straf krijgt, wat de straf inhoudt en hoelang de straf duurt. Omgaan met spanning Hoe een ouder zich voelt, heeft invloed op de opvoeding. Een ouder kan niet goed in zijn vel zitten, bijvoorbeeld door vermoeidheid, ruzie met de partner of stress op het werk. Kinderen voelen goed aan als ouders minder aandacht en geduld hebben en reageren daarop door lastig gedrag, bijvoorbeeld slecht luisteren of druk doen. Dit versterkt de irritatie en boosheid van de ouder, waardoor een vicieuze cirkel ontstaat die kan escaleren in geweld. Ouders moeten dus leren voorkomen dat zij hun persoonlijke problemen afreageren op hun kinderen. Als zij toch zo ge- strest, gefrustreerd of boos zijn dat zij dreigen uit te vallen tegen hun kinderen, kan het ouders helpen om een time-out te nemen door bijvoorbeeld tot tien te tellen of even de kamer te verlaten. Natuurlijk kan het voorkomen dat ouders zo boos op hun kinderen zijn dat zij hun geduld verliezen en uit hun slof schieten. Dit hoeft niet erg te zijn. Ouders kunnen tegen hun kinderen zeggen dat het hun spijt dat zij hun geduld hebben verloren. Kinderen leren daardoor dat je boos mag zijn, dat je dat mag uiten en dat je dat vervolgens ook weer goed kunt maken. Echter, als ouders alleen nog maar negatieve dingen van hun kinderen zien en voortdurend lijken te mopperen en te straffen, kan een neerwaartse spiraal ontstaan. Schreeuwen en straffen wordt dan een gewoonte, een manier om met de kinderen om te gaan. Een dergelijke negatieve sfeer in huis leidt ertoe dat de kinderen angstig worden en hun zelfvertrouwen verliezen. Bovendien verliezen zij het vertrouwen in hun ouders en luisteren op den duur niet meer naar hen. Het is belangrijk dat ouders dan hulp en ondersteuning krijgen bij de opvoeding, maar ook bij het omgaan met persoonlijke problemen. Wat kunnen beroepskrachten doen? Ouders zijn de eerstverantwoordelijken voor een goede opvoeding van hun kinderen. Maar dat betekent niet dat ze er alleen voor staan. Alle ouders hebben wel eens advies of ondersteuning nodig bij het opvoeden. Vaak zijn ouders met gerichte tips voldoende geholpen. Soms hebben ze echter meer hulp en steun nodig. Veel ouders vinden advies en steun in hun directe omgeving, zoals bij familie en vrienden. Daarnaast kunnen zij aankloppen bij mensen die beroepshalve gespecialiseerd zijn in het opvoeden en opgroeien van kinderen, bijvoorbeeld het consultatiebureau, de schoolarts, het Bureau Jeugdzorg of de huisarts. De nieuwe wet maakt het makkelijker voor deze beroepskrachten om het gebruik van geweld in de opvoeding te bespreken en waar nodig ouders hulp aan te bieden. Beroepskrachten kunnen in hun dagelijks werk ouders op verschillende manieren ondersteunen bij het opvoeden zonder geweld. Gij zult uw kinderen niet slaan. Dit verbod is effectiever voor instanties om mee te werken. Het is een raamwerk om ouders te informeren hoe je kinderen opvoedt en straft. (Willems, uitspraak in Netwerk, 26 augustus 2005) Advies en ondersteuning bij het opvoeden Beroepskrachten hebben een belangrijke rol in het uitdragen van de norm dat geweld en opvoeden niet samengaan. Zij hebben immers regelmatig contact met ouders over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. Tijdens deze contacten kunnen, al dan niet naar aanleiding van vragen van ouders, onderwerpen als grenzen stellen, straffen en beleving van de opvoeding ter sprake komen. De beroepskracht kan informatie en advies geven over de nadelen van opvoedingsgeweld en de alternatieven die ouders kunnen

Nederlands Jeugdinstituut 10 geweld niet effectief is en zelfs schadelijk kan zijn. Ga na of de ouders de zorgen herkennen of delen. Vraag wat volgens hen de oorzaak van de problemen kan zijn en welke wensen en behoeften aan ondersteuning zij hebben. Maak concrete afspraken over het vervolg. of vermoedt. Het is belangrijk om deze zorgen in de vorm van concrete waarnemingen zo veel mogelijk rechtstreeks met ouders te bespreken. In dit gesprek wordt nagegaan of de ouders de zorgen herkennen en/of delen en welke mogelijkheden er zijn om de ouders te helpen de situatie te verbeteren. Voor een goed verloop van het gesprek zijn de volgende punten van belang (Ten Berge en Bakker 2005; Keesom en Kooijman 2002): Beschuldig of veroordeel ouders niet, maar sta open voor hun verhaal en visie. Respecteer de ervaringsdeskundigheid en goede intenties van de ouders. Benoem zo concreet mogelijk de zorgen over de opvoeding van het kind. Leg uit dat opvoedingstoepassen. Ook kan hij ouders wijzen op informatiebronnen, zoals folders, boeken, tijdschriften en internet, en oudercursussen. Als blijkt dat ouders moeite hebben met opvoeden of dit als zwaar ervaren, kan gerichter hulp of ondersteuning worden geboden. Belangrijk is dat deze aansluit bij de vragen en behoeften van de ouders en gericht is op het versterken van hun competenties en vaardigheden zodat zij zelf weer verder kunnen. Signaleren en bespreken van zorgen In contacten met ouders kan het voorkomen dat de beroepskracht zich zorgen maakt over de manier waarop ouders met hun kind omgaan, bijvoorbeeld omdat hij opvoedingsproblemen signaleert De regionale preventieteams kindermishandeling verzorgen op aanvraag voorlichting en trainingen over onder andere signaleren en bespreken van zorgen. Daarnaast hebben diverse provinciale centra voor maatschappelijke ontwikkeling een trainingsaanbod. (Voor adressen zie www.kindermishandeling.info). Handelen bij vermoedens van opvoedingsgeweld Soms is het bespreken van zorgen met ouders moeilijk, omdat ouders niet openstaan voor een gesprek. Het kan ook zijn dat de zorgen over een kind zo groot zijn dat de beroepskracht dit niet zelf kan of wil bespreken met de ouders, bijvoorbeeld bij vermoedens van kindermishandeling. Voor de sectoren jeugdgezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk zijn richtlijnen ontwikkeld die aangeven hoe zij met dit soort moeilijke situaties moeten omgaan. In de Meldcode Kindermishandeling zijn deze richtlijnen vastgelegd (Baeten 2002). De meldcode geeft stapsgewijs en concreet aan hoe de beroepskracht moet handelen en op welke momenten hij met wie overleg moet plegen. De stappen uit deze meldcode zijn ook voor andere beroepskrachten bruikbaar. De meldcode is uitgewerkt in verschillende voorbeeldprotocollen, te vinden op www.kindermishandeling.info.

11 Opvoeden zonder geweld Voor de beroepskracht is het Adviesen Meldpunt Kindermishandeling (AMK) (0900-12312300) de aangewezen instantie voor het vragen van advies over het omgaan met een vermoeden van kindermishandeling. Het AMK kan adviseren over onder meer de interpretatie van signalen en observaties, het praten met ouders en het bieden van hulp of ondersteuning. De adviesvrager blijft zelf verantwoordelijk voor de aanpak van de problemen. Het is ook mogelijk om een melding te doen. In dat geval neemt het AMK de verantwoordelijkheid voor de aanpak over. Het AMK biedt zelf geen hulp, maar onderzoekt wat er aan de hand is en welke hulp in gang gezet moet worden om de mishandeling te laten stoppen. Indien nodig, kan de melder anoniem blijven ten opzichte van het gezin. Het AMK stimuleert melders echter om niet anoniem te melden. Dat maakt het contact leggen met het gezin makkelijker. Bij een anonieme melding wordt het eerste gesprek vooral bepaald door de vraag wie gemeld heeft en de frustratie dat ouders dit niet te horen krijgen. Anoniem blijven ten opzichte van het AMK is voor geen enkele melder mogelijk. Samenwerken en beroepsgeheim Het ministerie van Jeugd en Gezin heeft de bestrijding van kindermishandeling tot een van de centrale thema s in zijn programma gemaakt. In het Actieplan Aanpak Kindermishandeling (2007) geeft het ministerie aan dat de komende jaren zal worden geïnvesteerd in de verspreiding van een regionale samenhangende aanpak van kindermishandeling, ontwikkeld binnen de proefregio s RAAK (Reflectie en Actiegroep Aanpak Kindermishandeling) (zie: www.kindengezin.nl). Centraal in deze werkwijze staat de sluitende aanpak, dat wil zeggen dat regionale partners op het terrein van preventie, vroege interventies, diagnostiek, (geïndiceerde) hulpverlening en bescherming afspraken maken over hun bijdrage aan het voorkomen en aanpakken van kindermishandeling. Om goed te kunnen samenwerken, is gegevensuitwisseling tussen ketenpartners van groot belang. Dit roept soms vragen op over de privacyaspecten hiervan. Daarom is de Helpdesk Privacy Jeugd en Gezin ingesteld. Hier kunnen beroepskrachten en instanties terecht voor advies en informatie over privacy en gegevensuitwisseling. Voor meer informatie zie www.justitie.nl/helpdeskprivacy. Daarnaast is de Digitale Wegwijzer Huiselijk Geweld en Beroepsgeheim ontwikkeld voor professionals die met een geheimhoudingsplicht te maken hebben. Dit instrument laat per beroepsgroep in een aantal stappen zien welke informatie met anderen gedeeld mag worden en wanneer. Na het doorlopen van enkele vragen volgt een op maat gesneden resultaat. Deze Digitale Wegwijzer is beschikbaar via de website www. huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl. Voorlichting aan kinderen Beroepskrachten kunnen kinderen informeren over hun rechten, maar vooral over hun mogelijkheden wanneer zij slachtoffer zijn van geweld of andere problemen thuis. Voorlichting op school is een effectieve manier om kinderen te informeren over de nieuwe wet en bij wie zij terechtkunnen voor advies of hulp. Duits onderzoek laat zien dat kinderen hierdoor niet alleen daadwerkelijk vaker contact opnemen met instanties (BFSFJ 2003), maar ook thuis vaker met hun ouders over geweldloos opvoeden praten (Bussmann 2004). Ook in individuele contacten met kinderen kunnen beroepskrachten informatie en advies geven. Waar nodig, kunnen zij het kind begeleiden naar hulpverlenende instanties. Literatuur Ministerie voor Jeugd en Gezin (2007). Actieplan Aanpak Kindermishandeling. Kinderen Veilig Thuis. Den Haag Baartman, H. (2002). Slaan of niet? Welk argument geeft de doorslag? Pedagogiek in Praktijk, april 2002, p. 26-27 Baartman, H. (1993). Opvoeden met alle geweld: Hardnekkige gewoontes en hardhandige opvoeders. Utrecht: SWP Baeten, P. (2002) Meldcode kindermishandeling. Richtlijnen voor het handelen van beroepskrachten. Utrecht: NIZW Bakker, M.A. de (2006). De pedagogische tik. Opvattingen van ouders over fysieke straf. Doctoraalscriptie Sociologie Verzorging & Beleid. Universiteit van Amsterdam Benjet, C., en A.E. Kazdin (2003). Spanking children: the controversies, findings and new directions. Clinical Psychology Review, 23, p. 197-224

Nederlands Jeugdinstituut 12 Berge, I.J. ten, en A. Bakker (2005). Veilig thuis? Handreiking voor het beoordelen en bespreken van veiligheid van kinderen in hun thuissituatie. Utrecht: NIZW BFSFJ (Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend) (2003). An assessment after the introduction of the right to a nonviolent upbringing. Berlijn: BFSFJ Bussmann, K. (2004). Evaluating the subtle impact of a ban on corporal punishment of children in Germany. Child Abuse Review, 11, p. 292-311 Durrant, J. (2005). Corporal punishment: prevalence, predictors and implications for child behaviour and development. S.N. Hart (Ed.), Eliminating corporal punishment: the way forward to constructive child discipline, p. 49-90. Parijs: UNESCO Durrant, J.E., R. Ensom en Coalition on Physical Punishment of Children and Youth (2004). Joint Statement on Physical Punishment of Children and Youth. Ottawa: Coalition on Physical Punishment of Children and Youth Gershoff, E.T. (2002). Corporal punishment by parents and associated child behaviors and experiences: A meta-analytic and theoretical review. Psychological Bulletin, 128 (4), p. 539-579 Janssen, H.C.M. (1989). Kinderen vragen om duidelijkheid. Meppel, Amsterdam: Boom Keesom, J. en K. Kooijman (2002). Zorgen delen. Zorgwekkende opvoedingssituaties met ouders bespreken in de jeugdgezondheidszorg. Utrecht: NIZW Kooijman, K., I. ten Berge en A. Oostveen (2003). Fysieke bestraffing van kinderen. Een inventarisatie van wettelijke verboden in vier Europese landen. Utrecht: NIZW Lamers-Winkelman, F., N.W. Slot, B. Bijl, A.C. Vijlbrief (2007). Scholieren over Mishandeling. Resultaten van een landelijk onderzoek naar de omvang van kindermishandeling onder leerlingen van het voortgezet. Onderwijs. Amsterdam / Duivendrecht: Vrije Universiteit / PI Research Larzelere, R.E. (2000). Child outcomes of nonabusive and customary physical punishment by parents: an updated literature review. Clinical Child and Family Psychology Review, 3, p. 199-221 Reijneveld, S.A., M.F. van der Wal, E. Brugman, R.A. Hira Sing en S.P. Verloove-Vanharick (2004). Infant crying and abuse. Lancet, 364, p. 1340-1342 Rispens, J., J.M.S. Hermanns en W.H.J. Meeus (1996). Opvoeden in Nederland. Assen: Van Gorcum Save the Children (2001). Ending Corporal Punishment of Children. Making it happen. Briefing Analysis. Londen: Save the Children Trouwborst, L. en N. de Bruyn (2003). Het kan echt anders! Ouders gebruiken andere vaardigheden. Tijdschrift over Kindermishandeling 17 ( 4) p. 8-11 Willems, J.C.M. (1999). Wie zal de Opvoeders Opvoeden? Kindermishandeling en het Recht van het Kind op Persoonswording. Den Haag: T.M.C. Asser Press Wolzak, A. (2007). Adviezen en Meldingen over Kindermishandeling in 2006. Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling. Utrecht: MOgroep Jeugdzorg Wolzak, A. en I.J. ten Berge (2005). Kindermishandeling in Nederland. Utrecht / Amsterdam: NIZW / SWP IJzendoorn, M.H. van, P. Prinzie, E.M. Euser, M.G. Groeneveld, S. N. Brilleslijper-Kater, A.M.T. van Noort-van der Linden, M.J. Bakermans-Kranenburg, F. Juffer, J. Mesman, M. Klein Velderman, M. San Martin Beuk (2007). Kindermishandeling in Nederland Anno 2005:De Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-2005). Leiden: Universiteit Leiden Zeijl, E. (2005). Gezin en opvoeding. Zeijl, E., M. Crone, e.a. (Eds.), Kinderen in Nederland, p 11-25. Den Haag / Leiden: Sociaal en Cultureel Planbureau / TNO Kwaliteit van Leven Websites www.amk-nederland.nl www.defenceforchildren.nl www.huiselijkgeweldenberoepsgeheim.nl. www.justitie.nl/helpdeskprivacy www.kindermishandeling.info www.kinderrechten.nl www.nederlandsjeugdinstituut.nl www.opvoedingsondersteuning.info Colofon 2009 Nederlands Jeugdinstituut Tekst Ingrid ten Berge, Edith Geurts. Met dank aan Jannephine Snijders Foto's Marcel Loermans, Bettine Neumann, Patrick Sheándell O'Carroll (PhotoAlto), Marc van Woudenberg (amsterdamize.com) Deze publicatie werd mogelijk gemaakt door financiële steun van het ministerie van Justitie. Voor meer informatie of vragen kunt u bellen naar: Infolijn Nederlands Jeugdinstituut Postbus 19221, 3501 DE Utrecht Telefoon (030) 230 65 64 (werkdagen van 9.00 13.00 uur)