BESCHIKKING Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Milieuneutrale verandering. Veehouderij Rofok, Achttienkavelsweg 22 te Ter Aar

Vergelijkbare documenten
IE lil! Uil

Omgevingsvergunning OV

Pagina 1 van 50 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 51 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 49 Registratienummer: Z / D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

Ontwerp omgevingsvergunning UV

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

De intrekking heeft betrekking op 203 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (B1).

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

in in ii mi ii mm ii ii

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Pagina 1 van 8 Registratienummer Z.62657/D

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 11 Registratienummer: Z / D

ADVIES OMGEVINGSVERGUNNING, ONDERDEEL MILIEU

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

en met toepassing van artikel 3.3 lid 3 van de Wabo de aanhoudingsplicht van artikel 3.3 van de Wabo te doorbreken.

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de omgevingsvergunning.

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutrale wijziging) datum: 31 augustus 2016 Gemeente Bronckhorst nr. 2016W0138

Beoordeling omgevingsvergunning beperkte milieutoets

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

Datum: 4 februari 2019 Cumapol Emmen B.V. Opnemen proefnemingsvoorschrift in de vigerende vergunning

Ontwerp besluit UV

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Omgevingsvergunning OV

ONTWERPBESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 28 juni 2016 Gemeente Bronckhorst nr

in in miii ii inn ii i ii

Gelet op hoofdstuk 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn wij bevoegd om op deze aanvraag te beslissen.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.2 van de Wabo.

OIVIGEVINGSVERGUNNING. Gasunie Transport Services (GTS)

omgevingsdienst Ondertekening Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

O~ omgevingsdienst HAAGLANDEN

ONTWERP-OMGEVINGSVERGUNNING

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

eurne Maatschap Wijnen F.J.W.P. & Frawij B.V. Moorveld PN LIESSEL

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN VLISSINGEN

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Verklaring van geen bedenkingen van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Onderwerp Datum

Besluit Milieuneutraal veranderen. Van Peperzeel B.V, James Wattlaan 6 Lelystad

B E S C H I K K I N G Milieuneutrale omgevingsvergunning

BESCHIKKING. Milieuneutrale omgevingsvergunning

Op basis van de aard en inhoud van deze aanvraag is volgens de Wet BAG het volgende gebruiksdoel vastgesteld: Logiesfunctie.

Omgevingsvergunning UV/

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieu) datum: 1 maart 2018 Gemeente Bronckhorst nr

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking OMGEVINGSVERGUNNING. verleend aan. Suiker Unie Vierverlaten. ten behoeve van de activiteit bouwen en mliieuneutraal veranderen

OMGEVINGSDIENST ZUIDOOST-BRABANT

OMGEVINGSVERGUNNING (REGULIER)

OMGEVINGSVERGUNNING BEPERKTE MILIEUTOETS

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING VERLENEN

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Besluit Met ingang van 16 mei 2019 ligt met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage het besluit om:

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

De aanvraag betreft de volgende activiteiten: - Strijdig gebruik (art. 2.1 lid 1c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht);

pror.tinci renthe 1. OMGEVINGSVERGUNNING BESLUIT 1.1. Ondenrerp

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Postbus KA Eindhoven T: I:

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning beperkte milieutoets. datum: 27 september 2016 Gemeente Bronckhorst nr

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

ONTWERPOMGEVINGSVERGUNNING EERSTE FASE ERF KORTLAND 42

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Ontwerp besluit. Aan XL Wind B.V. t.a.v. de heer W. Meerkerk Overslingeland 24-II 4225 NK Noordeloos

Omgevingsvergunning. De overwegingen om te komen tot dit besluit staan in de bijlage welke een onderdeel is van dit besluit.

BESCHIKKING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN REIMERSWAAL

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de omgevingsvergunning.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Pagina 1 van 7 Registratienummer: Z / D

Wij wijzigen uw vergunning van 20 februari 2014, zoals u heeft aangevraagd.

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Onderwerp: Het milieuneutraal veranderen van de inrichting, door de aanleg van een railinzetplaats.

Besluit omgevingsvergunning beperkte milieutoets Rits Scooters T.a.v. mevr. R. Imanse Hugo de Vriesstraat CT Nieuw Vennep

[ONTWERP] Omgevingsvergunning UV 31844

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

De omgevingsvergunning wordt verleend onder de bepaling dat de gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de omgevingsvergunning.

Ontwerpbesluit OMGEVINGSVERGUNNING. veranderen koelinstallatie. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum

30 sept OU

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp

Transcriptie:

Ontwerpbeschikking van 26 augustus 2015 Verseonnummer 2014032438 BESCHIKKING Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) Milieuneutrale verandering, Achttienkavelsweg 22 te Ter Aar Inleiding Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop heeft op 24 december 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van veehouderij Rofok, Achttienkavelsweg 22 in Ter Aar, kadastraal bekend als de gemeente Ter Aar, sectie B, nummer 4015, 4016 en 4017. De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van de inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, juncto artikel 3.10 lid 3 van de Wabo (milieuneutraal veranderen). De aanvraag is geregistreerd onder kenmerk 2014032438. De inrichting betreft een veehouderij voor het houden en fokken van varkens, rundvee en schapen. De vergunde activiteiten zijn genoemd in artikel 2.1, lid 2 van het Besluit omgevingsrecht, hierna Bor, (inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort, omdat sprake is van het houden van meer dan 2.000 mestvarkens) en bijlage 1, onderdeel C, categorie 7.5 sub i van het Bor (mestbassins met een opslagcapaciteit van meer dan 2.500 m 3 ). De op 24 december 2014 ingediende aanvraag betreft een verzoek tot toestemming voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting. Het betreft de volgende wijzigingen: Het plaatsen van een ander emissiearm stalsysteem ten opzichte van de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 in rundveestal nummer 5. Het verplaatsen van twee voedersilo s. Het opslaan van spuiwater in een deel van de mestkelder van rundveestal nummer 5 (capaciteit voor 380 m 3 ). Het aantal dieren per dierenverblijf ten opzichte van de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 blijft ongewijzigd. OBM niet in behandeling genomen Het bedrijf is verzocht een omgevingsvergunning met beperkte milieutoets (OBM) aan te vragen. Het bedrijf heeft hier gehoor aan gegeven op 28 januari 2015. Later is gebleken dat het bedrijf onder de Richtlijn Industriële Emissies (RIE) valt omdat sprake is van een IPPC-installatie. Op grond van artikel 2.2a, lid 7 van het Bor is een OBM daarom niet aan de orde. De OBM is daarom niet in behandeling genomen. Actualisatie De vigerende oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 met nummer 2013007209 is niet meer actueel. Gelijktijdig met het verlenen van de milieuneutrale veranderingsvergunning wordt de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 ambtshalve geactualiseerd. De huidige vergunning is niet meer actueel omdat veehouderij Rofok een inrichting betreft waartoe een IPPC-installatie behoort. Verklaring van geen bedenkingen (VVGB) Op grond van artikel 2.27 Wabo wijst het Bor, of een bijzondere wet, categorieën van gevallen aan waarvoor geldt dat een omgevingsvergunning niet wordt verleend dan nadat een daarbij aangewezen De Omgevingsdienst West-Holland voert de milieutaken uit namens de gemeente Nieuwkoop. De taken en bevoegdheden van de Omgevingsdienst zijn vastgelegd in de Regeling Omgevingsdienst West-Holland en het daarbij behorend mandaat. Deze regeling is op te vragen bij de Omgevingsdienst.

bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. Omdat het hier een geval betreft als vermeld in artikel 47b, eerste lid van de Natuurbeschermingswet 1998, wordt de omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. In dit kader hebben wij op 30-12-2014 via het omgevingsloket om een VVGB verzocht bij de Omgevingsdienst Haaglanden. Wij hebben op 30 april 2015 van de Omgevingsdienst Haaglanden, namens gedeputeerde staten van Zuid-Holland een ontwerp verklaring ontvangen waaruit blijkt dat er in beginsel geen bedenkingen zijn tegen het verlenen van de gevraagde vergunning. Deze verklaring bestaat uit een considerans en voorschriften en is opgenomen aan het eind van deze omgevingsvergunning en maakt onderdeel uit van deze vergunning. Besluit Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop besluit, gelet op artikel 2.14, vijfde lid van de Wabo juncto artikel 3.10 derde lid van de Wabo, artikel 2.27, lid 3 van de Wabo juncto artikel 47b, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 juncto artikel 1, sub n, juncto artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 en artikel 2.31 van de Wabo, de omgevingsvergunning te verlenen. De omgevingsvergunning wordt verleend voor het milieuneutraal veranderen van de inrichting. De omgevingsvergunning wordt verleend voor het verrichten van handelingen met gevolgen voor beschermde natuurgebieden De oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 met nummer 2013007209 wordt geactualiseerd omdat de RIE-richtlijn van toepassing is. De volgende stukken maken deel uit van de beschikking: Aanvraagformulier milieuneutraal veranderen met nummer 1596585 van 24 december 2014. Plattegrondtekening, Farmconsult, nr. 2014-033, 8 april 2014, laatst gewijzigd 28 november 2014. Brief van Farmconsult van 28 januari 2015 met aanvullende gegevens. Aan deze omgevingsvergunning zijn voor het onderdeel milieuneutraal veranderen geen voorschriften verbonden. Voor het onderdeel het beschermen van de natuur worden wel voorschriften verbonden zoals opgenomen in de bijlage Het beschermen van de natuur (Natuurbeschermingswet 1998). De vigerende oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 met nummer 2013007209 blijft van kracht. De vergunning wordt verleend voor onbepaalde tijd. Onderdeel van het besluit Onderdeel van het besluit vormt de bijlage Milieuneutrale verandering en de bijlage Het beschermen van de natuur (Natuurbeschermingswet 1998). Procedure Omdat de Natuurbeschermingswet 1998 aanhaakt is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Awb en paragraaf 3.3 van de Wabo gevolgd. Adviezen Er zijn in dit geval geen wettelijke adviseurs, als bedoeld in artikel 6.1 Besluit omgevingsrecht (Bor), aangewezen. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 2 van 12

Ter inzage legging Tussen 2 juli 2015 en 14 augustus 2015 heeft een ontwerp van de deze beschikking ter inzage gelegen en zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Inwerkingtreding van het besluit Op grond van artikel 6.1, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na afloop van de beroepstermijn. Binnen de beroepstermijn mag geen gebruik gemaakt worden van de vergunning, ook niet op eigen risico. Wanneer een belanghebbende beroep heeft ingesteld tegen het besluit en bij de Voorzieningenrechter een verzoek om voorlopige voorziening doet, treedt het besluit niet in werking voordat op het verzoek om voorlopige voorziening is beslist. Tot dat moment mag geen gebruik gemaakt worden van de vergunning, ook niet op eigen risico. Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop, Marieke Pellis afdelingsmanager Publiekszaken Rechtsmiddelen beroep Als u het niet eens bent met dit besluit kunt u, als belanghebbende, op grond van artikel 6:8, lid 4, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd (overeenkomstig artikel 3:44, eerste lid, sub a, van de Awb) een gemotiveerd beroepsschrift indienen bij de Rechtbank in Den Haag. Een beroepschrift schorst de werking van het besluit niet. Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Het beroepschrift moet ondertekend worden en ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het beroep gericht is en de gronden van het beroep bevatten. Op grond van artikel 8.81 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende die een beroepschrift heeft ingediend de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag (Postbus 20302, 2500 EH DEN HAAG) verzoeken om een voorlopige voorziening te treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dit vereist. Voor een verzoek om voorlopige voorziening is griffierecht verschuldigd. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 3 van 12

Milieuneutrale verandering Overwegingen Huidige vergunningssituatie Het verzoek om wijziging van de vergunning heeft betrekking op de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013, kenmerk 2013007209. Actualisatie De oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 is niet meer actueel. In de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 heeft de Omgevingsdienst de opfokzeugen in stal 3 en 10 niet beoordeeld als mestvarkens. De opfokzeugen zijn aan de hand van de bijbehorende aanvraag onterecht geteld als zeug. Inmiddels is het inzicht gewijzigd. Of een opfokzeug als mestvarken of als zeug moet worden geteld is afhankelijk van de huisvesting. De opfokzeugen in stal 3 en stal 10 moeten op basis van de RIE en jurisprudentie gezien worden als mestvarkens. Doordat sprake is van het houden van meer dan 2.000 mestvarkens (namelijk 2.386 mestvarkens) is sprake van een IPPC-installatie. Onder zeugen vallen kraamzeugen en guste en dragende zeugen (D.1.2 en D.1.3). Onder mestvarkens vallen vleesvarkens, opfokberen en opfokzeugen (D.3). De rechter heeft hier een eigen lijn in gekozen. Opfokzeugen vallen namelijk niet zonder meer onder mestvarkens, maar kunnen ook (deels) onder zeugen worden ingedeeld. De wijze van huisvesting bepaalt dit: namelijk huisvesting als zeug of als mestvarken. Dit blijkt onder andere uit jurisprudentie van 9 september 2014 (rechtbank Zeeland- West-Brabant, nummer: AWB- 13_5702 en 13_5533). In stal 3 en stal 10 is geen sprake van zeugenhuisvesting. De opfokzeugen in die stallen moeten daarom geteld worden als mestvarken en niet als zeug. Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing Veehouderijen die vallen onder de RIE moet worden getoetst volgens de IPPC-omgevingstoetsing. De Beleidslijn IPPC- omgevingstoetsing geeft een generieke invulling aan artikel 3, lid 3 van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav). Dit artikel bepaalt dat het bevoegd gezag voor een veehouderij die onder de werkingssfeer van de voormalige IPPC-richtlijn (nu: RIE-richtlijn) valt, moet beoordelen of voorschriften in de omgevingsvergunning milieu nodig zijn die verder gaan dan het toepassen van de beste beschikbare technieken (BBT). Het stellen van verdergaande voorschriften kan nodig zijn vanwege: technische kenmerken en de geografische ligging van de installatie of de plaatselijke milieuomstandigheden. Centraal in de Beleidslijn staat dat bij een emissie boven de 5.000 kg ammoniak, strengere emissieeisen dan BBT gelden (BBT+ of BBT++). Bij een ammoniakemissie tussen de 5.000 en 10.000 kg moet de uitbreiding voldoen aan het zogenaamde BBT+. De totale ammoniakemissie bij Rofok bedraagt 5.518 kg. Het ammoniakplafond om te voldoen aan BBT+ bedraagt 6.027,84 kg. Met een totale emissie van 5.518 kg ammoniak wordt hieraan ruim voldaan (o.a. vanwege de luchtwassers op stal 3 en 10). Verdere aanpassing van de oprichtingsvergunning is daarom niet aan de orde. Bevoegd gezag Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwkoop is voor deze inrichting het bevoegd gezag. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 4 van 12

Projectbeschrijving Er is een milieuneutrale veranderingsvergunning aangevraagd. De aanvraag heeft betrekking op de volgende veranderingen: Het plaatsen van een ander emissiearm stalsysteem ten opzichte van de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 in rundveestal nummer 5. Het verplaatsen van twee voedersilo s. Het opslaan van spuiwater in een deel van de mestkelder van rundveestal nummer 5 (capaciteit voor 380 m 3 ). De vergunning heeft betrekking op een inrichting die valt onder in artikel 2.1, lid 2 van het Bor (inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort omdat sprake is van het houden van meer dan 2.000 mestvarkens) en cat. 7.5 sub i van onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht (mestbassins met een opslagcapaciteit van meer dan 2.500 m 3 ). De inrichting is daarom vergunningplichtig. De aangevraagde handelingen die plaatsvinden binnen de inrichting zijn niet strijdig met het van toepassing zijnde bestemmingsplan Ter Aar landelijk gebied. Volledigheid aanvraag In artikel 2.8 van de Wabo, in paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en in de Regeling omgevingsrecht(mor) is aangegeven welke informatie noodzakelijk is voor een volledige aanvraag voor een omgevingsvergunning. Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op volledigheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. De aanvrager is hierop in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens te leveren. We hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 28 januari 2015. Hierdoor is de wettelijke procedure verlengd met één week. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag inclusief de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook ontvankelijk en in behandeling genomen. De aangevraagde wijziging De aanvraag betreft het wijzigen van het eerder vergunde emissiearme stalsysteem van de rundveestal (stal 5). Op 15 oktober 2013 is een oprichtingsvergunning verleend voor de inrichting. Hierin is onder anderen het houden van 128 melkkoeien vergund die worden gehouden in een emissiearme stal. Het emissiearme stalsysteem van rundveestal 5 wijzigt als volgt: Rundveestal 5 Vigerend Toekomstig Stalsysteem (Rav-code en BWL A1.5.2 (BWL 2010.24.V3) A1.15.2 (BWL 2010.36.V3) nummer) Ammoniakemissie (kg ammoniak per dierplaats per jaar) 9,2 8,0 Het aantal melkkoeien in de stal blijft hetzelfde. Op de plattegrondtekening zijn 133 dierplaatsen ingetekend. De aanvrager heeft aangegeven dat de 5 extra dierplaatsen zijn bestemd voor separatie van de dieren. Daarnaast blijkt uit de aanvraag dat twee voedersilo s van beide 25 ton worden verplaatst van de westkant naar de noordkant van stal 5. Tot slot wordt een deel van de mestkelder gebruikt als spuiwateropslag (380 m 3 ). De aanvraag is getoetst aan het Besluit omgevingsrecht (Bor) en aan de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor). Deze toetsing wordt hieronder beschreven. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 5 van 12

De Wabo bepaalt in artikel 2.14, vijfde lid, dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, derde lid, van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend, indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze binnen de inrichting: I: niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; II: niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; III: niet m.e.r.-plichtig is. Ad I. Gevolgen voor het milieu Ten aanzien van de afweging voor deze milieuaspecten merken wij het volgende op: Geluid Door de wijziging is er geen toename van de geluidbelasting voor de omgeving. De bestaande voorschriften voorzien voldoende in voorkoming van geluidhinder en hebben daarom geen aanvulling nodig. Bodem De opslag van spuiwater vindt plaats in een deel van de mestkelder onder stal 5. De mestkelder is mestdicht uitgevoerd. Er hoeven geen nadere voorschriften in de vergunning te worden opgenomen. Energie De aangevraagde veranderingen hebben geen invloed op het energieverbruik. Lucht De uitstoot van milieubelastende stoffen naar de omgeving door de inrichting neemt niet toe doordat het aantal dieren niet wijzigt. De uitstoot van ammoniak neemt af. Daarom zijn voor dit aspect geen aanvullende voorschriften aan de orde. Veiligheid De aangevraagde veranderingen leiden ten opzichte van de vigerende vergunning niet tot zwaardere veiligheidseisen. Gelet op het voorgaande leiden de aangevraagde veranderingen niet tot andere of grotere gevolgen voor het milieu. Ad II. Geen andere inrichting Momenteel is de volgende vergunning in het kader van artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo, (voorheen Wet milieubeheer) rechtsgeldig: - een oprichtingsvergunning, nr. 2013007209, van 15 oktober 2013. De voorschriften uit de vigerende vergunning zijn van toepassing op de activiteit waarvoor in deze omgevingsvergunning toestemming wordt verleend. Er ontstaat door het realiseren van de verandering geen andere inrichting dan waarvoor reeds vergunning is verleend. Ad III. M.e.r.-(beoordeling), m.e.r.-(beoordelings)plicht De aangevraagde activiteiten staan vermeld in onderdeel D 14, sub 2 (vleesvarkens), 3 (zeugen), 4 (gespeende biggen), 7 (melkkoeien) en 11 (schapen) van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. De activiteiten staan niet vermeld op de C-lijst op basis waarvan direct een milieueffectrapportage moet worden opgesteld. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 6 van 12

Er is geen sprake van een uitbreiding met rundvee of varkens. Hierdoor hoeft geen m.e.r.- beoordelingsprocedure te worden doorlopen. Wel moet een vormvrije m.e.r.- beoordeling worden uitgevoerd omdat het stalsysteem van rundveestal nummer 5 wijzigt. Onder het kopje vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt getoetst of een MER moet worden opgesteld. Vormvrije m.e.r.-beoordeling In de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 heeft een vormvrije m.e.r.-beoordeling plaatsgevonden voor de gehele inrichting. Hierin is onder andere getoetst aan het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij, Wet geurhinder- en veehouderij, Wet ammoniak en veehouderij en aan de grenswaarden voor zwevende deeltjes (PM 10 ). Verder werd aangetoond dat er geen sprake was van significante nadelige gevolgen voor Natura 2000 gebieden, flora en fauna en archeologische- en cultuurhistorische waarden. De conclusie was dat er geen milieueffectrapport hoefde te worden opgesteld. In de huidige aangevraagde situatie wordt het emissiearme stalsysteem BWL 2010.24.V4 van stal 5 vervangen door stalsysteem BWL 2010.36.V3. De ammoniakemissie van het aangevraagde systeem is lager dan het reeds vergunde systeem (8,0 kg in plaats van 9,2 kg per dierplaats per jaar). Het aantal melkkoeien dat gehouden wordt in de stal blijft hetzelfde. De maximale ammoniakemissiewaarden zijn genoemd in bijlage 1 bij het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij. Het aangevraagde stalsysteem voor melkkoeien voldoet aan de maximale ammoniakemissiewaarde van 9,5 kg per dierplaats per jaar. Uit de aanvraag blijkt dat er geen toename is van emissie van fijn stof. In de bestaande situatie werd door de gehele inrichting 235.610 gram PM 10 /jaar uitgestoten. In de aangevraagde situatie blijft deze emissie ongewijzigd. Hiermee is vastgesteld dat de luchtkwaliteit in de nabije omgeving van de inrichting door de aangevraagde activiteiten niet verslechtert. Met betrekking tot volksgezondheidsaspecten kan voor de gehele inrichting nog het volgende worden opgemerkt. Gezien de laatste wetenschappelijke onderzoeken met betrekking tot veehouderijen en volksgezondheid, de grote afstand tot woningen, en vanwege het feit dat aan de normen voor geur en fijn stof wordt voldaan is er geen sprake van onaanvaardbare risico's voor de gezondheid van omwonenden. Verder is in het in het belang van de veehouder om zijn dieren gezond te houden en ziekte insleep te voorkomen. De conclusie uit de eerdere beoordeling in de oprichtingsvergunning van 15 oktober 2013 blijft verder ongewijzigd. Gelet op de genoemde aspecten kan worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben. Een milieueffectrapport hoeft niet te worden opgesteld. Conclusie Op basis van de ingediende aanvraag, de daarbij overgelegde gegevens en het hiervoor overwogene concluderen wij dat de aangevraagde verandering als een milieuneutrale verandering kan worden beschouwd en kan worden verleend. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 7 van 12

Het beschermen van de natuur (Natuurbeschermingswet 1998) Voorschriften Ter bescherming van de voorkomende natuurwaarden verbinden wij aan de omgevingsvergunning, de volgende voorschriften: 1. Het onderdeel van de aanvraag om omgevingsvergunning dat betrekking heeft op deze VVGB (waaronder emissiegegevens (Farmconsult) en situatietekening (Farmconsult, nr. 2014-033)) maken deel uit van de VVGB, tenzij voorschriften in deze VVGB anders bepalen. 2. De omgevingsvergunning wordt afgegeven voor de wijziging van het stalsysteem van stal 5 en voor de in tabel 1 aangegeven dieraantallen en stalsystemen. Tabel 1 Stal Emissiepunt RAV-code Type vee Aantal gevraagd 1 A D1.1.100.1 Gespeende biggen 250 1 A D1.2.100 Kraamzeugen 66 1 B D1.3.101 Guste en dragende zeugen 217 1 B D2.100 Dekberen 1 1 B D3.100.2 Opfokzeugen 3 2 C D1.1.100.2 Gespeende biggen 320 2 D D1.1.100.2 Gespeende biggen 192 2 E D1.1.100.2 Gespeende biggen 256 3 F D3.2.15.4.2 Opfokzeugen 360 3 F D3.2.15.4.2 Vleesvarkens 310 4 G A1.100.1 Melkkoeien 41 4 G A3 Vrouwelijk jongvee tot 2 jaar 41 4 G A5 Vleesstierkalveren tot 6 mnd 10 5 K A1.15.2 Melkkoeien 128 6 H B1 Schapen 100 9 I D3.100.2 Opfokzeugen 66 10 J D3.2.15.4 Vleesvarkens 1686 10 J D3.2.15.4.2 Opfokzeugen 30 3. De vergunninghouder dient: de aanvang van de bouwwerkzaamheden uiterlijk één week van tevoren schriftelijk te melden bij de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid met een volledig ingevuld Meldingsformulier Natuurbeschermingswet aan OZHZ. Op dit formulier dient ook vermeld te worden welk materieel zal worden gebruikt bij de bouwwerkzaamheden. latere wijzigingen van gegevens uit het informatieblad (zie bijlage), bijvoorbeeld contactpersonen of contactgegevens, vooraf onder vermelding van de wijzigingsdatum schriftelijk te melden aan de afdeling Toezicht en Handhaving. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 8 van 12

uiterlijk één week na het beëindigen van de bouwwerkzaamheden de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. uiterlijk één week voor de ingebruikname de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hiervan schriftelijk in kennis te stellen. Contactgegevens van de afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zijn: postbus 550, 3300 AN te Dordrecht, telefoonnummer 078-7708585 (fax 078-7708584, e-mailadres meldingnbwet@ozhz.nl). 4. Bij wijzigingen van omstandigheden (bijvoorbeeld de tenaamstelling) waaronder deze VVGB is afgegeven, dient de Omgevingsdienst Haaglanden, Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu, team Groen, Geluid, Lucht en Externe Veiligheid, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, e-mail: vergunningen@odh.nl hiervan terstond in kennis te worden gesteld. 5. Indien in strijd met de voorschriften waaronder deze vvgb is afgegeven wordt gehandeld, kan dit leiden tot intrekking van de omgevingsvergunning (artikel 43 tweede van de Natuurbeschermingswet 1998). Overtreding van artikel 47d van de Natuurbeschermingswet 1998 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, 2 van de Wet op Economische Delicten. Een economisch delict is een misdrijf voor zover opzettelijk begaan. Voor zover het niet opzettelijk is begaan is het een overtreding. Overwegingen Gevraagde activiteit Rofok heeft een veehouderij aan de Achttienkavelsweg 22 te Ter Aar. Op de veehouderij worden koeien, schapen en varkens gehouden. De veehouderij beschikt over een Nbwetvergunning van 30 juli 2013 met kenmerk ODH-2013-6502. De veehouderij wenst de vloer van stal 5 (RAV A 1.5.2) te vervangen door een emissiearme vloer (RAV A 1.15.2). Tijdens de vergunningsprocedure is gebleken dat met de vigerende Nbwetvergunning voor stal 2 het verkeerde stalsysteem is vergund (RAV D 1.1.100.1 in plaats van RAV D 1.1.100.2), terwijl deze wel was aangevraagd. Dit blijkt ook uit de aanvraag en bijbehorende stukken die deel uitmaken van de vergunning. De bijbehorende depositieberekeningen, waarop de beoordeling van de vergunning is gebaseerd, gaan wel uit van de juiste (aangevraagde) RAV-code. Dit wordt met onderhavige VVGB gecorrigeerd. Toetsingskader Voor de beoordeling van de voorgenomen activiteit in relatie tot de wet is alleen de beoordeling van mogelijke effecten van stikstofdepositie op stikstofgevoelige natuurgebieden van belang. In dit geval gaat het om het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck. In de vigerende Nbwetvergunning is ook vergunning verleend voor de beschermde natuurmonumenten Oeverlanden Giessen en Geerpolder Plas. Deze beschermde natuurmonumenten zijn echter niet meer gevoelig voor stikstof en derhalve niet verder beoordeeld. In verband met de beoordeling van effecten mag rekening gehouden worden met bestaande, vergunde rechten van de gehele inrichting. Deze rechten zijn vastgelegd in de vergunning Natuurbeschermingswet van 30 juli 2013. Uit de aangeleverde emissiegegevens en berekeningen blijkt dat de totale emissie van NOx als gevolg van het gevraagde initiatief zal dalen ten opzichte van de referentiesituatie. In tabel 2 is een overzicht gegeven van de stikstofemissie in de vergunde situatie en de toekomstige situatie met betrekking tot stikstofdepositie voor het stikstofgevoelige Natura 2000-gebied. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 9 van 12

Tabel 2 Stikstofemissie Emissie (kg/jaar) vergunde situatie (Nbwet vergunning d.d. 30 juli 2013) Totaal (per jaar) 5518,8 5365,2 Emissie (kg/jaar) aangevraagde situatie Wettelijk kader Ingevolge artikel 2.27, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo) wordt in een aantal bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen een omgevingsvergunning niet verleend dan nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat het daartegen geen bedenkingen heeft. In artikel 47, eerste lid juncto artikel 47b, eerste lid van de Natuurbeschermingswet (verder: de Nbwet) is bepaald dat, indien voor de handeling een omgevingsvergunning conform de Wabo is vereist en deze handeling tevens is aan te merken als een project of handeling waarvoor het verbod bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de wet geldt, deze omgevingsvergunning niet kan worden verleend alvorens het bevoegd gezag ingevolge de wet heeft verklaard dat het tegen het verlenen van de omgevingsvergunning geen bedenkingen heeft. Voor Natura 2000-gebieden is het ingevolge artikel 1, sub n, juncto artikel 19d, eerste lid, van de wet verboden om - kort weergegeven en voor zover hier van belang - zonder vergunning projecten of andere handelingen te realiseren die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Beoordeling Uit de aanvraag en de daarbij behorende documenten blijkt dat de gevraagde activiteit leidt tot een afname van de stikstofemissie ten opzichte van de vergunde situatie van 5518,8 kg ammoniak tot 5365,2 kg ammoniak. Hieruit concluderen wij dat deze afname op de dichtstbijzijnde grens van het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck leidt tot een afname van stikstofdepositie ten opzichte van de bestaande vergunde situatie op grond van de Natuurbeschermingswet d.d. 30 juli 2013. Dit betekent dat wij van oordeel zijn dat de afname van stikstofdepositie niet leidt tot een verslechtering van in het gebied voorkomende habitattypen en het leefgebied van soorten en hebben wij geen bedenkingen tegen het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning. Conclusie Op grond van vorenstaande hebben wij geen bedenkingen tegen het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning met betrekking tot het onderdeel natuur. Ter bescherming van de voorkomende natuurwaarden verbinden wij aan de omgevingsvergunning voorschriften. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 10 van 12

Begrippenlijst ACTIVITEITENBESLUIT Activiteitenbesluit milieubeheer. Awb Algemene wet bestuursrecht. BBT Best beschikbare technieken. BBT+ Strengere emissie eisen dan BBT op grond van de beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing (voor veehouderijen). Op grond hiervan kunnen strengere ammoniakemissie eisen worden gesteld boven de emissie van 5.000 kg ammoniak per jaar (BBT+) en nog strengere eisen bij een emissie van 10.000 kg ammoniak per jaar (BBT++). Dit geldt alleen voor inrichtingen met een IPPC-installatie. Bor Besluit omgevingsrecht. INFOMIL Postbus 93144, 2509 AC Den Haag Fax: 088-6029023 e-mail: info@infomil.nl. INRICHTING TYPE C Een inrichting die behoort tot een categorie van inrichtingen die op grond van artikel 1.1, derde lid, van de Wabo is aangewezen. INRICHTING WM Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht, behorende tot een in bijlage 1 van het Bor aangewezen categorie van inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Daarbij worden als één inrichting beschouwd de tot eenzelfde onderneming of instelling behorende installaties die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddellijke nabijheid zijn gelegen. IPPC-installatie IPPC staat voor Integrated Pollution Prevention and Control (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging). Een IPPC-installatie is een installatie waarin een of meer van de activiteiten plaatsvinden uit bijlage I van de Richtlijn industriële emissies. INRICHTING WABO Inrichting Wm behorende tot een bij of krachtens het Bor aangewezen categorie van inrichtingen waarvan het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben moet worden onderworpen aan een voorafgaande toetsing, gezien de aard en de omvang van de nadelige gevolgen die de inrichtingen voor het milieu kunnen veroorzaken. OBM Omgevingsvergunning met beperkte milieutoets. OMGEVINGSDIENST Het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst West-Holland Postadres: Postbus 159, 2300 AD Leiden Bezoekadres: Schipholweg 128 te Leiden. tel. (071) 408 31 00, telefax (071) 408 31 01. MILIEUNEUTRALE VERANDERING Verandering van een inrichting of de werking daarvan, die niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning is toegestaan, waarvoor geen verplichting bestaat tot het maken van een milieueffectrapport als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Omgevingsdienst West-Holland Pagina 11 van 12

Wet milieubeheer, en die niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. MER Milieueffectrapportage. MOR Ministeriële regeling omgevingsrecht. NBWETVERGUNNING Vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. OLO Omgevingsloket online. OMGEVINGSVERGUNNING Vergunning in het kader van de Wabo. RAV Regeling ammoniak en veehouderij. RAV-CODE Code voor een specifiek stalsysteem met een specifieke ammoniakemissiefactor uit de regeling ammoniak en veehouderij. RIE De Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU) is sinds 1 januari 2013 verwerkt in de Nederlandse weten regelgeving. Bijlage I van de richtlijn geeft aan wanneer het een IPPC-installatie betreft. De Richtlijn Industriële Emissies (2010/75/EU) verplicht de lidstaten van de Europese Unie om grote milieuvervuilende bedrijven te reguleren middels een integrale vergunning gebaseerd op de beste beschikbare technieken (BBT). VVGB Verklaring Van Geen Bedenkingen WABO Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Wm Wet milieubeheer. WONING Gebouw of gedeelte van een gebouw waar bewoning is toegestaan op grond van het bestemmingsplan, de beheersverordening, bedoeld in artikel 3.38 van de Wet ruimtelijke ordening, of, indien met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, van de Wabo van het bestemmingsplan of de beheersverordening is afgeweken, de omgevingsvergunning bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van laatstgenoemde wet. Omgevingsdienst West-Holland Pagina 12 van 12