Ministerie van VROM Directie Klimaatverandering en Industrie



Vergelijkbare documenten
ONDERZOEK INDUSTRIËLE GEUR

Provincie Noord-Brabant. Aanvulling. bij Planstudie/tracé-MER N261 Tilburg-Waalwijk. april 2005 / Definitief

Bos. Witteveen. Projectbureau Hart van Dieren. Parkeeronderzoek Dieren Bijlagenrapport. water. infrastructuur. milieu. bouw

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Protocol getest reukorgaan toezichthouder. DCMR protocol

PRAKTISCHE INVULLING VOOR OPTIMALISATIEMODEL PLAATSING GEURSENSOREN. Door: Bertus van der Weijst Stagiair Wageningen Universiteit

Monitoren van de geurhinder te Sliedrecht

Annemarie van Beek Milieu en Natuurplanbureau Jan Hooghwerff M+P raadgevende ingenieurs

Figuur 1: Voorbeelden van 95%-betrouwbaarheidsmarges van gemeten percentages.

Proeftuinplan: Meten is weten!

Klantonderzoek: statistiek!

beoordelingskader zorgvraagzwaarte

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

Vergelijking analyse-methoden, ter bepaling van natrium, kalium, calcium en magnesium in oppervlaktewater

Meten en experimenteren

9. Lineaire Regressie en Correlatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

vergelijking VStacks vs. Stacks berekening geurbelasting veehouderijen provincie Noord-Brabant AH AH266-18/ ing. S.

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Procedure voor het aanvragen van een SCi 547 beoordeling.

Werken met de SCi-547 en SCi-548. Jody Schinkel, Suzanne Spaan, Ko den Boeft, Jan Tempelman

Geuronderzoek Indië-terrein te Almelo.

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Van geur naar hinder

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

koppeling met NSL maatregelen (OTB/ Saldo 0) referentiepunten BBV koppeling met NSL

Veelgebruikte termen in geurhinderonderzoek

Optimalisatie van de eerste klinische studies in bi ondere patie ntengroepen: op weg naar gebruik van semifysiologische

Nederlandse voornorm. NVN 2818 (nl) Geurkwaliteit - Sensorische bepaling van de hedonische waarde van een geur met een olfactometer

1. Inleiding. 2. De analyses. 2.1 Afspraken over kinderopvang versus m/v-verdeling

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

Self Assessment in de Schoenherstelsector. Het zelf meten van blootstelling aan oplosmiddelen. Notitie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De speurtocht naar het ideale product

De nieuwe NEN Breder, juister en doeltreffender. Jo Klaessens StatAlike Paltzerweg CL Den Dolder

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

: Nieuw belastingstelsel

Deelrapport Luchtkwaliteit Aanvulling

Notitie Herziening bestemmingsplan Zuiderpoort fase 2 te Apeldoorn; luchtkwaliteitsaspecten

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

Kostenterugwinning van Waterdiensten Aanvullende analyse Milieukosten

Raad voor Accreditatie (RvA) Toepassing van de begrippen 'eigen methode', 'conform' en 'gelijkwaardig aan'

Consultatiedocument Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2 e ontwerp) 21 juli 2016

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

N204 - reconstructie ter hoogte van Linschoten. Luchtkwaliteitsonderzoek

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Het gebruik van het blancheerrendement als indicator voor het verwerkingsrendement.

Ontwikkeling nieuwe minerale olie standaard RIVM-NMi-001

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Onzekerheden bij geurberekeningen. 24 september, Nederlandse Stichting Luchtverontreiniging Hans Erbrink

De Marke III te Hengevelde

Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein Hoorn. Onderzoek luchtkwaliteit parkeerterrein stadsstrand Hoorn

Het blijkt dat dit eigenlijk alleen lukt met de exponentiële methode.

MKB-vriendelijkste gemeente van Nederland 2012/2013. Gemeente Vlissingen

Postbus AC Goes

Risicoberekeningen spoor Den Bosch Stationskwartier Locatie F

Rekenen aan wortels Werkblad =

Inconsistenties in KPMG onderzoek en rapportage

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Validatie onderzoek. 22 december ir. R.T.H. van de Laar arbeidshygiënist S.A.H.

VEILIGHEIDSVOORRADEN BEREKENEN

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

Rijkswaterstaat Noord-Holland

Reactie op visie gemeente Venlo inzake Windturbinepark Greenport GvL/GvL/KS/OA BR

HOOFDSTUK VI NIET-PARAMETRISCHE (VERDELINGSVRIJE) STATISTIEK

Exact Periode 6.1. Juist & Precies Testen

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid. Verwerking van gecensureerde waarden

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) VAN DE COMMISSIE

Advies 109. Advies van de Goudse Adviesraad voor mensen met een beperking over het Wmo-product: tevredenheidsonderzoek en horizontale verantwoording

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

Rapport behorende bij meetresultaten Gemeente Haarlem

memo INLEIDING WETTELIJK KADER aan: Johan van der Burg datum: 7 maart 2012 Luchtkwaliteit heemtuin in Gorsel project:

BETROUWBAARHEIDSINTERVALLEN VANUIT VERSCHILLENDE HOEKEN BELICHT. S.A.R. Bus

28 november jjb/ipw Toetsing haalbaarheid voorgestelde MAC-waarde (wettelijke grenswaarde) voor minerale kunstvezels

Meten en experimenteren

Rood omcirkeld toekomstige locatie van BSO, groene stippellijn geeft globaal complete plangebied.

Op grond van artikel 28 uit het Besluit luchtkwaliteit (Stb. 2001, 269) bieden wij U hierbij aan de provinciale rapportage Luchtkwaliteit 2003.

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

Nr. 2009/74 27 april 2009 ISSN: X HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Project Oliva. Oliva B.V. Molenveld CK Millingen aan de Rijn

Hermes-model in beeld

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Werkbelevingsonderzoek 2013

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari v3 M. Blankvoort

Nauwkeurigheid en precisie van het Accu-Chek Avivasysteem. Inleiding. I. NAUWKEURIGHEID Methode

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Onderzoek naar gevaarlijke stoffen in elektronica. goedkoop speelgoed en grote huishoudelijke apparaten. Datum 1 september 2011 Status Definitief

september 2009 Aanpassing verordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray september 2009

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

24 uurgemiddelden, mag max. 35 maal per kalenderjaar overschreden worden

Transcriptie:

Ministerie van VROM Directie Klimaatverandering en Industrie Evaluatie, optimalisatie en validatie van methoden voor de bepaling van geurhinder en geurhinderpotentieel Eindrapportage Witteveen+Bos Van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44

Ministerie van VROM Directie Klimaatverandering en Industrie Evaluatie, optimalisatie en validatie van methoden voor de bepaling van geurhinder en geurhinderpotentieel Eindrapportage registratie projectcode status SECM/schj16/rap.001 VOM129.2 definitief projectleider projectdirecteur datum ir. A.M. Schakel ir. H.A.A.M. Webers 5 juli 2002 autorisatie naam paraaf goedgekeurd ir. A.M. Schakel Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 Het kwaliteit management systeem van Witteveen+Bos is gecertificeerd volgens NEN-EN-ISO 9001 : 1994 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 Witteveen+Bos Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs b.v., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Algemeen 1 1.2. Achtergrond 1 1.3. Organisatie 1 2. EVALUATIE EN SELECTIE VAN METHODE 3 2.1. Inleiding 3 2.2. Evaluatie prestatiekenmerken 3 2.2.1. Voorselectie geuren 3 2.2.2. Vaststelling drie onderzoeksgeuren 4 2.2.3. Herhaalbaarheid 7 2.2.4. Onderscheidend vermogen 8 2.2.5. Evaluatie herhaalbaarheid en onderscheidend vermogen 12 2.3. Evaluatie praktische aspecten 14 2.3.1. Toepasbaarheid 14 2.3.2. Kosten van uitvoering 14 2.3.3. Inpassing in geurbeleid 15 2.3.4. Conclusies 16 2.4. Conclusies vergelijking methoden en voorstel methode 17 3. OPTIMALISATIE EN NADERE VALIDATIE GESELECTEERDE METHODE 19 3.1. Inleiding 19 3.2. Selectie praktijkgeuren 19 3.3. Aanbiedingsreeksen 20 3.4. Startpunt van de hedonische analyse 20 3.5. Invloed panelgrootte 21 3.6. Beoordelingsschaal 22 3.7. Aanbiedingsvolgorde 23 3.8. Invloed panelselectie 23 3.9. Reproduceerbaarheid 26 4. VOORSTEL VOOR NORMALISATIE VAN DE HEDONISCHE BEPALING 27 4.1. Inleiding 27 4.2. Toelichting concept voor normalisatie 27 5. RELATIE STANKPOTENTIEEL EN HINDER 30 5.1. Inleiding 30 5.2. Uitvoering en resultaten 31 5.3. Evaluatie 32 6. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 33 7. LITERATUUR 35 laatste bladzijde 35

bijlagen aantal bladzijden I Toegepaste methoden 4 II Voorselectie zes synthetische geuren 8 III Beoordeling hedonische waarde bij vergelijkbare concentraties 1 IV Herhaalbaarheid hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid met bijbehorend 3 95%-bti V Berekening geometrische herhaalbaarheid en T-toets 1 VI Geometrische herhaalbaarheid en meetnauwkeurigheid 2 VII T-toetsen 2 VIII Voorstel normalisatie 7

1. INLEIDING 1.1. Algemeen Dit rapport beschrijft het onderzoek evaluatie, optimalisatie en validatie van methoden voor de bepaling van geurhinder en geurhinderpotentieel. Dit onderzoek sluit aan op aanbevelingen uit een in 1999 afgerond haalbaarheidsonderzoek (Project Research Amsterdam / Witteveen+Bos, 1999) naar de normalisatie van dergelijke methoden. In dat onderzoek is de nadruk gelegd op analyse van beschikbare methoden voor het karakteriseren van de eigenschappen van de geur(emissie), c.q. stankpotentieel. De conclusie was dat het haalbaar geacht werd een methode voor de bepaling van stankpotentieel te ontwikkelen. De beschikbare methoden van stankpotentieel zijn te verdelen in (i) relatieve meetmethoden, en (ii) meetmethoden van de verhouding tussen enerzijds een geurkenmerk (hedonische waarde, intensiteit of hinderlijkheid ) en anderzijds geurconcentratie. De doelstelling van het onderhavige project omvat de volgende elementen: 1. evaluatie van de in het haalbaarheidsonderzoek geïdentificeerde beschikbare methoden voor het bepalen van stankpotentieel; 2. optimalisatie en validatie van de meest geschikte methode; 3. indicatieve verificatie van de invloed van stankpotentieel op hinder; 4. opstellen van een praktisch voorstel voor de normalisatie van de methode. Met het verkrijgen van een praktische en normaliseerbare methode voor de bepaling van stankpotentieel en een verificatie van de invloed van stankpotentieel op hinder, wordt in dit project een bouwsteen geleverd in het traject van een gestandaardiseerde methode voor het vaststellen of voorspellen van de mate van geurhinder in de praktijk. 1.2. Achtergrond Aanleiding voor dit project vormt de in de praktijk gebleken moeilijkheid om het acceptabel hinderniveau op lokaal niveau op eenduidige en objectieve wijze vast te stellen. Hoewel de geboden ruimte aan het locale bevoegd gezag voor het meewegen van locale factoren als positief werd ervaren, nam ook de discussie en onderhandelingsruimte tussen bedrijven en vergunningverleners over het acceptabel hinderniveau toe. Tevens bestaan aanzienlijke verschillen in de benadering bij het bevoegd gezag in Nederland. In dat licht heeft het NNI aan VROM geadviseerd onderzoek uit te voeren gericht op het ontwikkelen van een genormaliseerde methode voor de bepaling van geurhinder en geurhinderpotentieel. In het kader van het Aktieprogramma Normalisatie & Validatie van Milieumeetmethoden, dat Novem uitvoert in opdracht van VROM, is hiertoe het hierboven genoemde haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit haalbaarheidsonderzoek vormden de aanleiding en richting voor het onderhavige project. 1.3. Organisatie Dit project werd uitgevoerd door Witteveen+Bos in samenwerking met TNO Milieu, Energie en Procesinnovatie, in opdracht van de directie Klimaatverandering en Industrie van het Ministerie van VROM. De samenstelling van de begeleidingscommissie is als volgt: André Peeters Weem (voorzitter) Imola Ferro Rob Zwart overheden Hugo van Belois Eric Jansen Theo Buys Cees Mars (agendalid) Johan Voerman (agendalid) InfoMil NNI NNI Provincie Gelderland Provincie Flevoland Provincie Zuid-Holland Milieudienst Amsterdam DCMR 1

bedrijfsleven Ronald Kalwij William Wold (agendalid) Wim Zijlstra (agendalid) onderzoeksbureaus Berend Hoekstra Nico Ogink Frans de Bree Frans Vossen Ton van Harreveld Simone van Dijk Joep Dekkers (agendalid) Pieter Punter (agendalid) Hans Erbrink (agendalid) buitenlandse experts Radulf Oberthür Herman van Langenhove Franz-Bernd Frechen uitvoerders Aart Schakel Keesjan Valk Tonnie Boom Cosun Douwe Egberts VNO-NCW Tauw IMAG Buro Blauw PRAO PRAO DHV Haskoning OPP Product Research Kema Fleischmehlfabrik Brögbern Universiteit Gent Universität Kassel Witteveen+Bos, projectleider Witteveen+Bos TNO MEP 2

2. EVALUATIE EN SELECTIE VAN METHODE 2.1. Inleiding Het eerste onderdeel van het onderzoek richt zich op een vergelijking en evaluatie van vier methoden voor bepaling van stankpotentieel: - relatieve meting van stankpotentieel: 1. de paarsgewijze vergelijking van aangenaamheid (als toegepast door TNO); - meting van de verhouding tussen geurconcentratie en geureigenschap; hierbij worden in de praktijk drie verschillende eigenschappen gehanteerd: 2. hedonische waarde; 3. intensiteit; 4. hinderlijkheid (als toegepast door Witteveen+Bos). De methoden staan kort beschreven in bijlage I. De paarsgewijze vergelijking wordt door TNO uitgevoerd volgens ISO 5495 (second edition; 1983-03-15). De bepaling van hedonische waarde en intensiteit geschiedt op basis van de VDI 3881 (Blatt 1 en 2) en wordt door meerdere bureaus in Nederland uitgevoerd, waarbij echter (kleine) verschillen in werkwijze bestaan. In bijlage I staan tevens deze verschillen kort aangegeven. De hinderlijkheidsbepaling (afgeleid van VDI 3881) wordt in Nederland alleen toegepast door Witteveen+Bos. In dit onderdeel van het onderzoek wordt voor de hedonische waarde en intensiteit uitgegaan van de beschreven werkwijze van Witteveen+Bos. Voor de onderhavige doelstelling mag verwacht worden dat de verschillen in werkwijzen tussen verschillende bureaus die reeds enkele jaren in de praktijk opereren - niet van significante invloed zijn op de keuze van de methode. De evaluatie geschiedt aan de hand van prestatiekenmerken en praktische aspecten en staat verder beschreven in de volgende twee paragrafen (2.2. en 2.3.). 2.2. Evaluatie prestatiekenmerken Conform de vastgestelde opzet van dit onderzoek, omvat de evaluatie van de prestatiekenmerken praktisch vergelijkend onderzoek aan de hand van drie synthetische geuren bij de laboratoria van TNO en Witteveen+Bos. De prestaties worden beoordeeld ten aanzien van de herhaalbaarheid en het onderscheidend vermogen; de reproduceerbaarheid (hoofdstuk 3) wordt (pas) getest met de geselecteerde methode. Het gaat er om dat onderscheid gemaakt kan worden tussen drie geurtypen 1 : onaangenaam, neutraal en relatief aangenaam. De drie geuren zijn geselecteerd op basis van een praktisch onderzoek aan een zestal voorgeselecteerde stoffen. Met elk van de vier methoden zijn per geur zes bepalingen uitgevoerd. Met de analyseresultaten is vervolgens een statistische analyse uitgevoerd om de herhaalbaarheid vast te stellen; de herhaalbaarheid in relatie tot het verschil tussen de absolute meetwaarden biedt het inzicht in het onderscheidend vermogen. 2.2.1. Voorselectie geuren De voorselectie van zes synthetische testgeuren is uitgevoerd op basis van de volgende literatuur: - VDI 3881, Blatt 2 (hedonische waarde); - VDI 3882, Blatt 1 (intensiteit); - Franse norm voor olfactometrie NF X43-101; - Publicatiereeks lucht 70. 1 In het in de inleiding genoemde haalbaarheidsonderzoek is aangegeven de herhaalbaarheid en het onderscheidend vermogen vast te stellen aan de hand van tenminste twee geurreferenties. In dit onderzoek worden de methoden onderzocht aan de hand van drie - wat betreft aangenaamheid verschillende geuren. De reden hiervoor is ondermeer de verwachting dat de herhaalbaarheid (c.q. de prestatie) van de verschillende methoden af kan hangen van de aangenaamheid (Beek et al, 1999). Uiteindelijk dient een geselecteerde methode immers over de gehele range van praktijkgeuren een voldoende herhaalbaarheid en onderscheidend vermogen te bezitten. Daarnaast dienen de drie geuren zich qua aangenaamheid te bevinden in het traject van praktijkgeuren bij vergunningverlening. 3

De resultaten hiervan zijn weergegeven in een in het kader van dit onderzoek opgestelde notitie (zie bijlage II: notitie VOM-01-5). Uit deze notitie blijkt dat al veel onderzoek gedaan is aan het geurkarakter van een groot aantal stoffen. Helaas is in geen van de gevallen de relatie tussen het geurkarakter en de mate van blootstelling onderzocht. Er is een globale voorselectie uitgevoerd door na te gaan welke stoffen in Chemiekaarten (1998) worden behandeld. De in Chemiekaarten vermelde stoffen zijn commercieel goed verkrijgbaar. Bovendien zijn van deze stoffen een aantal aspecten m.b.t. de veiligheid bekend (overigens zijn niet van alle voorgestelde stoffen de MAC-waarden bekend). Het gaat er om dat onderscheid gemaakt kan worden tussen drie geurtypen: onaangenaam, neutraal en relatief aangenaam. Op basis van de genoemde informatiebronnen en algemene ervaring wordt voorgesteld om de volgende zes stoffen te gebruiken bij de voorselectie: - onaangenaam : boterzuur en pyridine; - neutraal : butanol en cyclohexanon; - relatief aangenaam : iso-amylacetaat en vanilline. De aangename en onaangename stoffen zijn al in verschillende onderzoeken als ankerpunten toegepast. Vanilline wordt in de VDI 3882, Blatt 2 al als referentiestof genoemd. Al deze stoffen worden ook op consequente wijze gekwalificeerd. De keuze voor de neutrale stoffen is minder eenvoudig. In met name het neutrale gebied varieert het oordeel sterk tussen de verschillende onderzoeken. Butanol wordt in veel onderzoeken als redelijk neutraal gekwalificeerd. Groot voordeel is dat de stof al als standaard wordt gebruikt voor de panelselectie volgens de NVN 2820. Alternatieven voor butanol of cyclohexanon zijn anisol of methylsalicylaat. In vervolg op de genoemde notitie is vanuit de begeleidingscommissie aangegeven dat voor pyridine en mogelijk ook cyclohexanon de MAC-waarde kan zijn overschreden voordat de geur wordt waargenomen. Op basis van de door TNO gemeten geurdrempel van pyridine 2 is guajacol als alternatief voorgesteld. Guajacol wordt in de VDI 3882, Blatt 2 als referentiestof genoemd voor onaangename geur. Voor guajacol is geen MAC-waarde vastgesteld. In de navolgende paragraaf wordt ook nader ingegaan op de MAC-waarde in relatie tot de geurdrempel. De definitieve stoffen die op basis van de voorselectie zullen worden onderzocht zijn: - onaangenaam : boterzuur en guajacol; - neutraal : butanol en cyclohexanon; - relatief aangenaam : iso-amylacetaat en vanilline. 2.2.2. Vaststelling drie onderzoeksgeuren De zes geselecteerde geuren zijn olfactometrisch geanalyseerd, waarbij uitspraken zijn gedaan over de hedonische waarde, de hinderlijkheid en de intensiteit. Hieronder is de gehanteerde terminologie bij de verschillende categorieschalen weergegeven. hedonische waarde hinderlijkheid intensiteit uiterst aangenaam zeer aangenaam aangenaam enigszins aangenaam noch aangenaam, noch onaangenaam enigszins onaangenaam onaangenaam zeer onaangenaam uiterst onaangenaam 4 3 2 1 0-1 -2-3 -4 niet hinderlijk nauwelijks hinderlijk enigszins hinderlijk duidelijk hinderlijk erg hinderlijk zeer erg hinderlijk uiterst hinderlijk 0 1 2 3 4 5 6 geen geur zeer zwakke geur zwakke geur duidelijk waarneembaar sterke geur zeer sterke geur uiterst sterk 0 1 2 3 4 5 6 2 De door TNO gemeten geurdrempel van pyridine is 0,12 mg/m³. De MAC-waarde is 0,9 mg/m³. De kans dat tijdens hedonische onderzoeken (concentraties kunnen daarbij gemakkelijk oplopen tot meer dan 10 ge/m³) de MAC-waarde wordt overschreden is reëel. 4

De resultaten van deze indicatieve analyses (enkelvoud) zijn weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1. Indicatie hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid van de onderzoeksgeuren hedonische waarde [ge/m³] intensiteit [ge/m³] hinderlijkheid [ge/m³] stof (monstercode) 0,5 1 2 1 2 3 1 2 3 Boterzuur (076s02) 1,4 2,4 4,5 1,7 3,7 5,5 1,7 3,4 4,9 Guajacol (080s02) 8,0 15 32 1,2 5,3 11 1,7 9,0 19 n-butanol (076s00) 2,0 6,2 31 2,1 4,0 7,3 2,3 5,0 16 n-butanol (080s00) 3,8 5,8 22 2,2 3,2 8,8 2,2 3,9 11 Cyclohexanon (076s03) 2,0 4,5 13 2,5 5,2 14 2,3 4,9 16 Cyclohexanon (076s05) 2,3 4,8 9,8 2,1 4,3 9,8 2,1 5,3 10 Iso-amylacetaat (076s01) 8,3 24 nb¹ 1,7 4,0 7,6 4,3 13 44 Vanilline (080s01) 8,4 nb¹ nb¹ 1,6 3,0 6,7 2,8 7,5 30 1: niet bepaald omdat hedonische waarde 2 niet wordt aangegeven door panel sensorisch beoordeling representativiteit van de testgeuren Voor het vaststellen van de representativiteit van de testgeuren voor de drie geurcategorieën is tevens een aantal stoffen indicatief getest op aangenaamheid. Daartoe zijn van de verschillende testgeuren monsters met vergelijkbare concentraties gemaakt, die meerdere malen door een panel van circa 8 personen zijn beoordeeld. Daarbij is gebruik gemaakt van een open schaal, waarop alleen de uitersten (uiterst aangenaam en uiterst onaangenaam) zijn aangegeven. Het doel van deze testopzet was na te gaan of een geurpanel consequent aangeeft welke geur aangenaam, neutraal dan wel onaangenaam is en hoe zich dat verhoudt ten opzichte van enkele praktijkgeuren. Naast een aantal van de te onderzoeken geuren zijn enkele praktijkgeuren beoordeeld, mede om de beoordeling van de te onderzoeken stoffen zo objectief mogelijk te laten plaatsvinden. De concentraties van de verschillende stoffen lagen tussen 10 en 20 ge/m³. De testen zijn uitgevoerd met twee verschillende panels. De resultaten hiervan zijn weergegeven in bijlage III. Uit de grafieken in bijlage III kan indicatief worden nagegaan welke stoffen het meest representatief zijn voor de drie geurcategorieën. Boterzuur wordt door alle panelleden als onaangenaam beoordeeld en iso-amylacetaat, vanilline en een willekeurig parfum worden duidelijk als het meest aangenaam beoordeeld. Opvallend is dat guajacol eveneens als relatief aangenaam wordt beoordeeld. Uit de testen blijkt dat de geuren van koffie, maltbier en ketjap in de eerste test gemiddeld een positieve beoordeling krijgen en in de tweede test een negatieve. n-butanol komt in de eerste test gemiddeld bijna neutraal uit, terwijl hij in de tweede test als vrij onaangenaam wordt beoordeeld. Voor cyclohexanon is het echter net andersom. De verschillen in de resultaten voor de minder uitgesproken aangename of onaangename stoffen kunnen naast de verschillende panels ook het gevolg zijn van kleine verschillen in concentraties van de aangeboden geurmonsters (aangeboden in range 10 en 20 ge/m³). evaluatie en conclusie De resultaten van de hedonische waarde en de hinderlijkheid geven meer onderscheid tussen de geuren van de verschillende stoffen dan de intensiteit. Zowel boterzuur als vanilline, die onderling sterk verschillen in hedonische beoordeling, hebben een sterk vergelijkbaar intensiteitsverloop. De verschillen in hinderlijkheid lijken op voorhand ook minder groot, met name bij lager concentraties. Op basis van de resultaten van de hedonische analyses zijn de volgende stoffen het best van elkaar te onderscheiden: - boterzuur (onaangenaam); - cyclohexanon en n-butanol (neutraal); - iso-amylacetaat (relatief aangenaam). 5

Omdat op basis van de intensiteit op voorhand minder goed onderscheid gemaakt lijkt te kunnen worden zijn de stoffen in drie categorieën ingedeeld: - boterzuur en vanilline (snel met concentratie oplopende intensiteit); - n-butanol en iso-amylacetaat (gemiddeld met de concentratie oplopende intensiteit); - cyclohexanon en guajacol (langzaam met de concentratie oplopende intensiteit). Op basis van de resultaten van de hinderlijkheid zijn de volgende stoffen het best van elkaar te onderscheiden: - boterzuur (meest hinderlijk); - n-butanol en cyclohexanon (neutraal); - iso-amylacetaat (minst hinderlijk). Voor de selectie van de drie uiteindelijke onderzoeksgeuren is tevens gekeken naar de MAC-waarde van de verschillende stoffen. Uitgangspunten voor deze beoordeling zijn: - de door TNO met een FID gemeten koolwaterstofconcentratie uitgedrukt in mg CH 4 /m³ (indien de gemeten concentratie sterk afweek van de verwachte concentratie is uitgegaan van de verwachte concentratie); - de zogenaamde (veel door Arbodiensten gehanteerde) actie-waarde: 20% van de MAC. In tabel 2.2 is een overzicht gegeven van de MAC- en actiewaarden en de verhouding tussen de actiewaarde en de geurdrempel. Bij voorkeur is deze verhouding zo groot mogelijk, maar enkele tientallen is voldoende om veilig bovendrempelige geuranalyses uit te voeren. Tabel 2.2. MAC- en actiewaarden stoffen concentratie [mgch 4/m³] geurconcentratie [ge/m³] geurdrempel [mg/m³] MACwaarde [mg/m³] actiewaarde [mg/m³] actiewaarde/ geurdrempel pyridine 0,12 0,9 0,18 1,5 boterzuur 5 1.800 0,0028 geen geen geen guajacol 27¹ 230.000 0,00012 5² 1 8300 cyclohexanon 2400 22.000 0,11 50 10 91 n-butanol 0,13³ 45 9 69 i-amylacetaat 47 5.100 0,0098 530 106 11.000 vanilline 3 130 0,023 geen geen geen 1 Verwachte concentratie 2 Guajacol (2-methoxyfenol) heeft geen MAC-waarde; uitgegaan van de MAC-waarde voor 4-methoxyfenol 3 Geurdrempel n-butanol 40 ppb Uit tabel 2.2. kan worden geconcludeerd dat in principe alle voorgestelde stoffen, met uitzondering van pyridine, geschikt zijn voor bovendrempelige geuranalyses. Op basis van bovenstaande zijn de volgende stoffen geselecteerd voor de selectie van de onderzoeksmethode: - boterzuur (onaangenaam); - cyclohexanon (neutraal) (en deels n-butanol); - iso-amylacetaat (aangenaam). Er is gekozen om bij de karakteriseringmethoden (hedonische waarde, hinderlijkheid en intensiteit) ook n-butanol (neutraal) mee te onderzoeken. Het is relatief eenvoudig en zonder veel extra kosten mogelijk om n-butanol in het onderzoek te betrekken, omdat deze stof in de huidige analysepraktijk als referentiestof wordt gehanteerd. Gezien dat laatste, is het (mede) verkrijgen van informatie over de eigenschappen van n-butanol extra van belang. 6

2.2.3. Herhaalbaarheid De geselecteerde stoffen zijn met elke methode zesmaal geanalyseerd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op resultaten van de methoden voor hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid (deze drie gecombineerd) en op de resultaten van de methode van paarsgewijze vergelijking. Als separate bijlage (IV) zijn de resultaten van alle bepalingen met de hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid in zowel tabellen als grafisch weergegeven. In de tabel 2.3. staan de resultaten voor de vier testgeuren samengevat. Door de meetpunten is een curve gefit 3. In de tabellen zijn - naast de afgeronde gemiddelde meetwaarde - de berekende meetnauwkeurigheid en het daaruit berekende 95%- betrouwbaarheidsinterval aangegeven. Tevens is in aansluiting op de gebruikelijke weergave van de spreiding de geometrische herhaalbaarheid voor de uitgevoerde analyses bepaald als r 4. Deze is berekend conform de methode zoals in de NVN 2820 is omschreven 5. De waarde r is berekend voor een drietal waarden verdeeld over het bereik van de categorie-as volgens de volgende formule: r = e (t Sr 2) In de tabellen 2.3. en 2.4. staan de resultaten voor de vier testgeuren samengevat; de gemiddelden hebben betrekking op het meetkundig (logaritmisch) gemiddelde. Tabel 2.3. Gemiddelden en herhaalbaarheid hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid methode relatief onaangenaam middengeuren relatief aangenaam boterzuur n-butanol cyclohexanon iso-amylacetaat N* gem. ** r N* gem. ** r N* gem. ** r N* gem. ** r [ge/m³] [ge/m³] [ge/m³] [ge/m³ Hedonisch -0,5 6 1,9 2,3 5 2,7 2,5 7 3,0 2,8 4 23,9 38,5-1 6 2,8 2,2 5 5,3 2,3 7 6,0 2,2 2 36,2 33500-2 6 7,0 3,3 5 23,4 2,3 5 23,4 7,4 0 n.b. n.v.t. Intensiteit 1 6 2,1 2,1 5 2,2 1,9 7 2,3 2,0 6 2,0 1,9 2 6 3,5 1,6 5 4,0 2,0 7 4,7 1,4 6 4,2 2,1 3 6 5,5 1,3 5 9,2 2,4 7 10,1 1,8 6 8,9 1,9 Hinderlijkheid 1 6 2,3 2,1 5 2,8 2,2 7 2,9 2,1 6 4,7 2,8 2 6 3,9 1,9 5 5,8 2,8 7 6,4 2,1 6 11,7 2,3 3 6 7,5 2,9 5 15,5 2,6 7 18,4 4,8 6 47,0 6,6 * aantal herhalingen ** meetkundig (logaritmisch) gemiddelde 3 De meest waarschijnlijke vorm van de curve is een S-curve. Een dergelijke curve kan worden beschreven met een zogenaamde logaritmische sigmoïde-functie (y=a/(1+b e -cx ). Vooralsnog wordt deze functie als uitgangspunt gebruikt voor de berekeningen. 4 De geometrische herhaalbaarheid r is die waarde van r waarvoor geldt dat de grootste verhouding tussen twee enkelvoudige meetwaarden, die zijn verkregen, met dezelfde methode, met een identiek monster, onder gelijkblijvende omstandigheden van laboratorium, uitvoerder, apparatuur en een klein tijdsinterval, met een waarschijnlijkheid van 95% kleiner zal zijn dan die waarde 5 In dit geval is de spreiding in de x-waarde (concentratie = dosis) berekend. Normaliter wordt in de statistiek de spreiding in de y- waarde berekend (het effect). De y-as wordt echter gevormd door een discontinue schaal, waarvoor het ons inziens niet geheel juist is om de spreiding in te berekenen. Ook wordt in de praktijk juist de spreiding in de x-waarde toegepast, aangezien het immers gaat om de vraag welk concentratiegebied er bij een bepaalde hedonische waarde hoort. 7

Uit deze resultaten kan het volgende worden geconcludeerd: - de bepaling van de intensiteit geeft voor alle geuren duidelijk de beste herhaalbaarheid; - voor de relatief onaangename geur en de middengeuren is de herhaalbaarheid van de hinderlijkheidsbepaling en van de hedonische bepaling beide goed, waarbij de hinderlijkheid over het algemeen een iets betere herhaalbaarheid heeft; - bij de relatief aangename geur kent de hedonische waarde een zeer slechte herhaalbaarheid, terwijl de hinderlijkheid zowel goed te bepalen is als een goede herhaalbaarheid heeft; - voor alle drie karakteriseringsmethoden (hedonische waarde, hinderlijkheid en intensiteit) is de herhaalbaarheid het best bij de meest onaangename stof (boterzuur). De herhaalbaarheid van de paarsgewijze vergelijking is niet op vergelijkbare wijze vast te stellen als gebruikelijk bij geuranalyses volgens NVN 2820, aangezien de resultaten van een paarsgewijze vergelijking van geheel andere aard zijn. In de volgende paragraaf wordt nader ingegaan op de prestatiekenmerken van de paarsgewijze vergelijking. 2.2.4. Onderscheidend vermogen hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid Om het onderscheidend vermogen meer inzichtelijk te maken, worden in tabel 2.4. de resultaten van de vier stoffen naast elkaar weergegeven. Tabel 2.4. Spreiding (95%-bti) meetresultaten hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid relatief onaangenaam middengeuren relatief aangenaam methode boterzuur [ge/m³] cyclohexanon [ge/m³] n-butanol [ge/m³] iso-amylacetaat [ge/m³] Hedonisch -0,5 1,5-2,4 2,3-3,9 2,1-3,7 6,6-86,7-1 2,3-3,5 4,9-7,4 4,1-6,8 0-6620 -2 5,0-9,9 13,6 40,1 18,1-30,2 n.b. Intensiteit 1 1,7-2,6 1,9-2,7 1,8-2,7 1,7-2,4 2 3,1-4,0 4,3-5,2 3,2-5,0 3,4-5,2 3 5,0-5,9 8,45 11,8 7,0-12,1 7,4-10,6 Hinderlijkheid 1 1,9-2,8 2,4-3,5 2,2-3,5 3,5-6,3 2 3,3-4,7 5,2-7,8 4,2-7,9 9,3-14,8 3 5,5-10,2 12,1 28,0 11,5-20,8 27,2-81,1 Uit deze tabel blijkt o.a. dat de drie onderzoeksstoffen een zeer vergelijkbaar intensiteitsverloop kennen. Duidelijk wordt daarmee ook dat - in de onderzochte concentratierange - geen koppeling bestaat tussen aangenaamheid en intensiteit; immers, bijvoorbeeld boterzuur en iso-amylacetaat, die qua aangenaamheid ver uit elkaar liggen, hebben amper verschillende intensiteitsbeoordelingen bij de betreffende concentraties. Aan de hand van een t-toets 6 is de relevantie nagegaan van de gegeven spreidingen van de meetwaarden t.o.v. elkaar (onderscheidend vermogen). In onderstaande tabel zijn de resultaten van de diverse berekeningen van de t-toets weergegeven. Bij een zogenoemde significantie (s) > 95% is er sprake van een significant verschil tussen de gevonden waarden. De t-toets kon niet voor alle vergelij- 6 T-toetsen worden gebruikt om te bepalen of er significant verschil tussen twee datasets bestaat en zijn in feite een eenvoudige manier om onderscheidend vermogen te toetsen. Voorwaarde voor het gebruik van de t-toets is o.a. een lognormale verdeling van de dataset. Vooralsnog wordt er op grond van de onderhavige beperkte dataset vanuit gegaan dat er sprake is van een lognormale verdeling. 8

kingen worden uitgevoerd. Met name voor de vergelijking van de hedonische waarde van isoamylacetaat waren onvoldoende geschikte datapunten beschikbaar. In bijlage V wordt een voorbeeld van een berekening weergegeven. Tabel 2.5. T-toets vergelijkingen hedonische waarde, hinderlijkheid en intensiteit stof 1 stof 2 Boterzuur Cyclohexanon Boterzuur Cyclohexanon Boterzuur Cyclohexanon hedonische Waarde hinderlijkheid intensiteit s s s (%) (%) (%) -0,5 98,9 1 92,7 1 44,7-1 >99,9 2 >99,9 2 >99,9-2 >99,9 3 99,9 3 >99,9 Boterzuur Boterzuur Boterzuur Butanol Butanol Butanol -0,5-1 -2 97,5 >99,9 >99,9-1 2 3 84,4 98,5 99,9 1 2 3 32,4 82,5 >99,9 Boterzuur Boterzuur Boterzuur Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat -0,5-1 -2 >99,9 - - 1 2 3 >99,9 >99,9 >99,9 1 2 3 23,5 89,6 >99,9 Cyclohexanon Cyclohexanon Cyclohexanon Butanol Butanol Butanol -0,5-1 -2 36,1 67,0 0,2 1 2 3 >26,4 52,1 55,5 1 2 3 14,4 92,9 56,0 Cyclohexanon Cyclohexanon Cyclohexanon Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat -0,5-1 -2 >99,9 - - 1 2 3 99,7 >99,9 99,6 1 2 3 65,6 77,2 78,1 Butanol Butanol Butanol Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat Iso-amylacetaat -0,5-1 -2 >99,9 - - 1 2 3 99,6 98,5 99,9 1 2 3 57,0 28,7 21,9 Uit deze berekeningen kunnen de volgende conclusie worden getrokken: - voor de intensiteitsmetingen blijkt in de meeste gevallen dat geen significant onderscheid tussen de gekozen stoffen mogelijk is; - het onderscheidend vermogen van de hedonische bepaling en de hinderlijkheid is voor het onderscheid tussen de gekozen relatief onaangename geur (boterzuur), de middengeuren (boterzuur of cyclohexanon) en de relatief aangename geur (iso-amylacetaat) in alle gevallen significant (met een betrouwbaarheid groter dan 95%) vast te stellen; de hedonische bepaling geeft daarbij in alle gevallen een iets beter onderscheidend vermogen dan de hinderlijkheid; - bij de geuren die qua hedonische waarde zeer dicht bij elkaar liggen (cyclohexanon en butanol zie ook tabel 2.3. en 2.4.) is geen onderscheid te maken met de hedonische waarde en hinderlijkheid. Algemeen kan worden geconcludeerd dat op basis van de beschreven t-toets het onderscheidend vermogen voor de hedonische waarde en hinderlijkheid voor het beoogde onderscheid tussen een relatief onaangename geur, een middengeur en een relatief aangename geur, zeer goed te noemen is (significantie >> 95%) 7. Op basis van intensiteit kan geen goed onderscheid tussen deze geuren worden gemaakt. 7 Voor de statistische evaluatie betekenen deze uitgesproken waarden, dat een herberekening met een andere toetsingsmethodiek (zie eerdere discussie over toepasbaarheid t-toets) geen nieuw inzicht zal opleveren. 9

paarsgewijze vergelijking In de volgende tabellen worden de resultaten weergegeven van de paarsgewijze vergelijkingen van de drie onderzoeksgeuren. Hierin wordt per vergelijking het aantal panelleden gegeven dat de desbetreffende geur aangenamer beoordeelde. Tevens wordt het 95%-betrouwbaarheidsinterval gegeven. De metingen zijn uitgevoerd bij twee concentraties; 10 en 25 ge/m³. Tabel 2.6. Resultaten vergelijking cyclohexanon en boterzuur 10 ge/m 3 25 ge/m 3 meting cyclohexanon boterzuur geen keuze cyclohexanon boterzuur geen keuze 1 9 0 0 9 0 0 2 8 1 0 7 1 1 3 6 3 0 9 0 0 4 6 3 0 8 1 0 5 6 3 0 9 0 0 6 6 3 0 9 0 0 Totaal 41 13 0 51 2 1 % 76 24 96 4 95%-bti 65 87 13 35 91 100 0-9 Tabel 2.7. Resultaten vergelijking amylacetaat en boterzuur 10 ge/m 3 25 ge/m 3 meting amylacetaat boterzuur geen keuze amylacetaat boterzuur geen keuze 1 7 2 0 9 0 0 2 8 1 0 8 1 0 3 8 1 0 8 1 0 4 8 1 0 8 1 0 5 6 2 1 9 0 0 6 7 2 0 7 2 0 Totaal 44 9 1 49 5 0 % 83 17 91 9 95%-bti 73 93 7 27 83 98 2-17 Tabel 2.8. Resultaten vergelijking cyclohexanon en amylacetaat 10 ge/m 3 25 ge/m 3 Cyclohexanon Amylacetaat geen keuze cyclohexanon amylacetaat Geen keuze 1 4 5 0 1 7 1 2 2 7 0 4 5 0 3 4 4 1 3 5 1 4 3 5 1 2 6 1 5 3 5 1 5 4 0 6 4 3 2 3 6 0 Totaal 20 29 5 18 33 3 % 41 59 35 65 95%-bti 27 55 45 73 22 48 52-78 In de volgende afbeelding worden de resultaten grafisch weergegeven. Hierin worden aanvullend ook de resultaten voor de beide concentraties samen weergegeven. Het percentage panelleden dat de eerstgenoemde geur als aangenamer beoordeelde wordt hierin weergegeven. 10

paarsgewijze vergelijking 100 %-aangenamer (1 e geur) 50 0 amylacetaat - cyclohexanon (totaal) amylacetaat - cyclohexanon (25 ge/m3) amylacetaat - cyclohexanon (10 ge/m3) amylacetaat - boterzuur (totaal) amylacetaat - boterzuur (25 ge/m3) amylacetaat - boterzuur (10 ge/m3) cyclohexanon - boterzuur (totaal) cyclohexanon - boterzuur (25 ge/m3) cyclohexanon - boterzuur (10 ge/m3) Bij de paarsgewijze vergelijking is het niet mogelijk een r te berekenen die een vergelijking met de herhaalbaarheid zoals toegepast bij olfactometerie mogelijk maakt. Er is immers geen sprake van een meetwaarde (die een log-normale verdeling kent) die vergelijkbaar is met de andere methoden. Wanneer de 95%-betrouwbaarheidsintervallen of de toetsing volgens ISO 5495 (Sensory analysis Methodology Paired comparison test) worden beschouwd dan kan de volgende conclusie worden getrokken. Wanneer de keuze van het panel significant is (95%-betrouwbaarheidsinterval) dan is dit met een + aangegeven, wanneer dit niet het geval is met een -. Tabel 2.9. Beschouwing betrouwbaarheidintervallen vergelijking 10 ge/m 3 25 ge/m 3 samen Cyclohexanon boterzuur + + + Amylacetaat boterzuur + + + Cyclohexanon amylacetaat - + + Uit de uitgevoerde metingen blijkt dat het onderscheidend vermogen van de paarsgewijze vergelijking om de drie geselecteerde geuren in termen van geurkwaliteit te onderscheiden voldoende is. Op basis van de metingen kunnen de stoffen in afnemende geurkwaliteit als volgt worden gerangschikt: 1. amylacetaat; 2. cyclohexanon; 3. boterzuur. Wel blijkt dat de aanbiedingsconcentratie van invloed kan zijn op het resultaat. Bij de paarsgewijze vergelijking wordt uitgegaan van een aanbieding van twee gelijke concentraties. Aan de hand van de gemeten geurconcentratie in het uitgangsmonster wordt een benodigde verdunning bepaald. De concentraties van de beide aanbiedingen zullen in werkelijkheid nooit exact hetzelfde zijn. De fout bij het maken van een bepaalde verdunning is ten opzichte van de bepaling van een geurconcentratie verwaarloosbaar. De onnauwkeurigheid van de geuranalyse is hierin bepalend. De invloed van verschillen in aanbiedingsconcentraties kunnen op dit moment niet worden gekwantificeerd. Te verwachten is dat de keuze van de panelleden er door zal worden beïnvloed. De mate waarin zal afhangen van het verschil in concentratie, maar ook van de aard van de te vergelijken geuren. 11

2.2.5. Evaluatie herhaalbaarheid en onderscheidend vermogen In deze paragraaf wordt ingegaan op de herhaalbaarheid en het onderscheidend vermogen van de methoden. herhaalbaarheid hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid Als toegelicht in paragraaf 2.2.3., is de herhaalbaarheid van de hedonische, intensiteits- en hinderlijkheidsmetingen uitgedrukt als geometrische herhaalbaarheid r op de spreiding in de concentratie. Hoewel normaliter de spreiding in de y-waarde wordt berekend (het effect) is de herhaalbaarheid in de x- waarde (de dosis uitgedrukt in een geurconcentratie) berekend 8. De herhaalbaarheid kan daarmee immers op dezelfde manier worden beoordeeld als gebruikelijk bij geuranalyses volgens NVN2820. Er kan bijvoorbeeld worden vastgesteld dat de hedonische analyse van boterzuur een vergelijkbare onnauwkeurigheid kent als een gewone geuranalyse 9. Uit deze herhaalbaarheid kan de spreiding rondom een meetwaarde worden vastgesteld. Bovendien sluit deze werkwijze beter aan op de praktijk, waar het immers gaat om de vraag welk concentratiegebied er bij een bepaalde hedonische waarde hoort. herhaalbaarheid paarsgewijze vergelijking De herhaalbaarheid van de paarsgewijze vergelijking is niet op vergelijkbare wijze vast te stellen als gebruikelijk bij geuranalyses volgens NVN 2820, aangezien de resultaten van een paarsgewijze verge- 8 Er is nagegaan of deze omgekeerde benadering voldoende geschikt is om een indruk te krijgen van de herhaalbaarheid, de spreiding en het onderscheidend vermogen. In onderhavige situatie zijn we geïnteresseerd in het effect van een concentratie van een chemische stof (cyclo-hexanon, boterzuur en iso-amylacetaat) op respectievelijk hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid. De concentratie wordt hierbij in verschillende eenheden toegediend (dosis) waarop de respons wordt gemeten (Dit kan worden gezien als een kwantitatieve behandeling). We zijn geïnteresseerd in de vorm van de dosis-respons-functies, de betrouwbaarheidsintervallen rondom deze functies en het onderscheidend vermogen tussen de stoffen als functie van de concentratie. Men kan de verwachte hedonische waarde, intensiteit of hinderlijkheid, Ey, beschrijven als functie van de concentratie (x): Ey=f(x) met x als continue variabele. Elk van de behandelingen is een aantal keren herhaald, zodat we ook een schatting van de variantie kunnen verkrijgen uit het model: y ij = Ey met : Ee ij ij + e ij = f = 0; Var ( x ) + e 2 ( e ) = σ ; e = onafhankelijk ij i ij ij ij Er zijn diverse modellen voor de verwachtingsfunctie f(x) op te stellen. We spreken dan over de kwantitatieve behandeling als de toegediende dosis (concentratie) en de daarbij behorende waarneming die men doet aan de experimentele eenheden als de respons (hedonische waarde, intensiteit of hindelijkheid). Heel globaal kunnen de volgende stappen worden onderscheiden. De eerste stap is dan het bepalen van de dosis-effect-functie (lineair, meerdere graads polynoom of vooraf ingestelde functies als log en sigmoïde). Dit moet conform een bepaald schattingsproces (veelal kleinste kwadraten) worden gedaan. De meest waarschijnlijke vorm van de curve is een S-curve. Een dergelijke curve kan worden beschreven met een zogenaamde logaritmische sigmoïde-functie (y=a/(1+b e -cn ). In bijlage III is de sigmoïde-functie met bijbehorende spreiding (95%-betrouwbaarheidsintervallen) weergegeven voor de onderzochte hedonische waarde, intensiteit en hinderlijkheid. Hoewel op deze wijze een betrouwbaardere uitspraak kan worden gedaan over de spreiding in de onderzochte respons, is de reeds gebruikte r een vereenvoudigde, maar bruikbare benadering om een uitspraak te kunnen doen over herhaalbaarheid en de spreiding (in de concentratie) van de methode. Voor het bepalen van onderscheidend vermogen kan gebruik worden gemaakt van simultane betrouwbaarheidsbanden en hun eventuele onderlinge interactie (overlap en dergelijke). Wanneer de (simultane) betrouwbaarheidsbanden bekend zijn kan met behulp van toetsen het onderscheidend vermogen worden bepaald. Dit vergt echter meer rekenwerk dan de reeds uitgewerkte T-toetsen. Bij de huidige manier worden een aantal aannamen gedaan die het rekenwerk vergemakkelijken maar wetenschappelijk minder is onderbouwd. De benadering vormt echter vooralsnog een acceptabele vereenvoudiging, die zeer praktisch en relatief snel toepasbaar is. Gezien de reeds besproken resultaten, zal een andere mogelijk nog meer geëigende toetsingswijze geen andere resultaten opleveren. 9 Er vanuit gaande dat de geurdrempelbepaling en de bepaling van de hedonische waarde aan elkaar zijn gekoppeld in de uitvoering (en niet afzonderlijk worden bepaald) zal de fout in de bepaling van de hedonische waarde iets groter zijn dan de bepaling van de geurconcentratie. 12

lijking van geheel andere aard zijn. Indien de herhaalbaarheid van de paarsgewijze vergelijking op vergelijkbare wijze kon worden vastgesteld dan betrof het een herhaalbaarheid inzake de volgorde van aangenaamheid. Deze volgorde geeft beperkte informatie over de exacte positie ten opzichte van de andere geur in termen van geurconcentratie 10. Bij vergelijkbare herhaalbaarheid levert (bijvoorbeeld) een hedonische waarde altijd extra informatie op over positionering ten opzichte van andere geuren in termen van geurconcentratie (zie tabel 2.10.). Tabel 2.10. Verkregen informatie met hedonische bepaling en paarsgewijze vergelijking verkregen informatie hedonische bepaling paarsgewijze vergelijking Volgorde + + Positie ++ -/+ onderscheidend vermogen Wanneer bij de bepaling van de hedonische waarde of hinderlijkheid alleen wordt gekeken naar de volgorde van geuren, kan deze methode voor wat betreft onderscheidend vermogen wel één op één worden vergeleken met de paarsgewijze vergelijking. Uit een aanvullende bepaling van de significantie van het onderscheidend vermogen op basis van ISO 5495 kan worden geconcludeerd dat de 9 panelleden bij 6 paarsgewijze aanbiedingen een zeer duidelijk onderscheid aangeven tussen zowel cyclohexanon en boterzuur als iso-amylacetaat en boterzuur (de betrouwbaarheid van het onderscheid is zelfs groter dan 99,9%). Het onderscheid tussen cyclohexanon en iso-amylacetaat is net niet significant bij een lage aanbiedingsconcentratie op basis van het éénzijdig 95% betrouwbaarheidsinterval. Bij een hogere concentratie is dit wel het geval. In tabel 2.11. wordt een overzicht gegeven van de beide methoden waarin voor het 95% en 99% betrouwbaarheidsinterval wordt aangegeven of de methoden de onderzochte geuren in termen van (on)aangenaamheid kunnen onderscheiden. Tabel 2.11. Onderscheidend vermogen hedonische bepaling en paarsgewijze vergelijking vergelijking 95%-betrouwbaarheidsinterval paarsgewijs hedonische hinderlijkheid waarde 99%-betrouwbaarheidsinterval paarsgewijs hedonische hinderlijkheid waarde Cyclohexanon boterzuur + + + + + + Amylacetaat boterzuur + + + + + + Cyclohexanon amylacetaat + + + - + + Kijkend naar het onderscheidend vermogen valt op dat de vergelijking van boterzuur en cyclohexanon, evenals boterzuur en iso-amylacetaat met zowel de hedonische (> 98-99%) als de paarsgewijze vergelijking (> 99,9%) zeer goed is. Het onderscheidend vermogen voor cyclohexanon en iso-amylacetaat is op basis van de hedonische vergelijking beter (> 99%) dan voor de paarsgewijze vergelijking (95%). conclusie Uit het voorgaande kan voor de drie onderzochte stoffen (in de range relatief onaangenaam, middengeur, relatief aangenaam) worden geconcludeerd dat qua herhaalbaarheid en onderscheidend vermogen de methode van hedonische analyse (alsmede de mix met hinderlijkheid) en de methode van paarsgewijze vergelijking elk voldoende perspectief bieden. Gezien de verschillende soorten resultaten die beide soorten methoden opleveren, vallen deze onderling moeilijk te vergelijken. Een andere of nog diepgaandere statistische vergelijking van de herhaalbaarheid van de hedonische analyse en de 10 Door de significantie van zowel het 95%- als het 99%- en het 99,9% betrouwbaarheidsinterval van een paarsgewijze vergelijking van een praktijkgeur met vastgestelde normgeuren te berekenen, is het in principe mogelijk aan te geven hoever geuren wat betreft aangenaamheid uit elkaar liggen. 13

paarsgewijze vergelijking levert naar verwachting dan ook geen nieuwe inzichten op en heeft als zodanig ook weinig waarde. Het onderscheidend vermogen van beide methoden is min of meer vergelijkbaar. Met meer dan 95% betrouwbaarheid kan worden geconcludeerd dat de stoffen qua (on)aangenaamheid verschillen. Opvallend is echter dat met de paarsgewijze vergelijking de middengeur cyclohexanon maar net 95% significant blijkt te verschillen met een relatief aangename geur als iso-amylacetaat in de lagere aanbiedingsconcentratie (ca. 10 ge/m³). Met de hedonische analyse en hinderlijkheid is het onderscheidend vermogen duidelijk meer significant. Aangezien beide soorten methoden als zodanig voldoende perspectief hebben vanuit statistisch oogpunt, zal een nadere keuze vooral bepaald moeten worden aan de hand van de evaluatie van praktische aspecten. Van belang daarbij is de constatering dat de paarsgewijze vergelijking in de huidige beschikbare vorm nog niet volledig is uitontwikkeld voor de huidige praktijk. Zo bestaan er nog een onduidelijkheden met betrekking tot: - invloed fout in aangeboden geurconcentratie op resultaat; - het kunnen aangeven van de relatieve positionering van een stof ten opzichte van de andere(n); - beschikbaar krijgen van geschikte referentiestoffen die als anker- of omslagpunten voor geurklasses bij beleidstoepassing zullen dienen, waarbij de koppeling van de concentratie op het omslagpunt aan de betreffende referentiestof met name nog onduidelijk lijkt. 2.3. Evaluatie praktische aspecten In deze paragraaf wordt ingegaan op de volgende praktische aspecten van de methoden: a. de toepasbaarheid van de methode op een breed scala van geuren; b. kosten van uitvoering (in relatie tot de prestaties); c. geschiktheid om in het geurbeleid te worden toegepast. 2.3.1. Toepasbaarheid Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde soorten geuren niet door de betreffende methoden geanalyseerd kunnen worden. Een nauwkeurige bepaling van de hedonische waarde van relatief aangename geuren, is echter moeilijk. Voor beide soorten methoden geldt dat ze niet geschikt zijn voor zwakke geuren. De geur moet bovendrempelig worden aangeboden. Dit betekent een ondergrens van circa 50 100 ge/m 3 in het monster. Verder is een continue meting niet mogelijk. 2.3.2. Kosten van uitvoering hedonisch, intensiteit en hinderlijkheid De bepaling van de hedonische waarde, de intensiteit en de hinderlijkheid kan direct aansluitend worden uitgevoerd aan de bepaling van de geurdrempel van het desbetreffende monster. Wel bestaat het risico dat door het aanbieden van relatief hoge geurconcentraties de olfactometer vervuild raakt. Door extra te spoelen met schone lucht kan dit worden voorkomen. Gezien de vraagstelling is het noodzakelijk dat de panelleden getraind zijn voor de uitvoering van de hedonische en aanverwante twee methoden. Toepassen van referentiematerialen (bijvoorbeeld ten behoeve van de panelselectie) is wellicht noodzakelijk, afhankelijk van de herhaalbaarheidsresultaten. Door de extra werkzaamheden, extra aanbiedingen en verwerking van de resultaten, wordt de prijs van de totale analyse (geurconcentratie én karakterisering) ruwweg het dubbele van een geurconcentratiebepaling. paarsgewijze vergelijking aangenaamheid De meetmethode vereist een aparte relatief eenvoudige opstelling of een aanpassing aan de olfactometer zodat twee geuren tegelijkertijd kunnen worden aangeboden. Doordat een vergelijking relatief weinig tijd kost, kan in relatief korte tijd een meting worden uitgevoerd, ook met een groter panel. Doordat de vraagstelling eenvoudig is, zijn getrainde panelleden niet noodzakelijk. De kosten voor een paarsgewijze vergelijking zijn vergelijkbaar met een geuranalyse. De totale analysekosten (geurconcentratie én paarsgewijze vergelijking) bedragen derhalve ook globaal het dubbele van een normale analyse. 14

2.3.3. Inpassing in geurbeleid hedonische waarde Het resultaat van de meting is een geurconcentratie gekoppeld aan een panelbeoordeling in termen van onaangenaamheid. Een bepaalde onaangenaamheid (bijvoorbeeld H = -1 of H = -2) kan als geurbeleid worden vertaald naar een concrete geurnorm of stelsel van streef-, richt- en grenswaarden. Hiermee wordt de mogelijkheid geboden om voor verschillende soorten geuren (in termen van hedonische waarde) verschillende concentratie-eisen te stellen. Voor een minder onaangename geur kan een soepeler norm worden gehanteerd dan voor een onaangenamere geur. Gezien de huidige praktijk om geurnormering uit te drukken in geurconcentratie-eisen, sluit deze methode daar goed op aan. In de huidige praktijk wordt reeds met deze hedonische correctie volop gewerkt, en blijkt het een bruikbare aanvulling. De hedonische correctie kan op twee manieren worden toegepast: - direct gekoppeld aan de bij een bepaalde hedonische waarde behorende geurconcentratie; de betreffende geurconcentratie wordt vervolgens gehanteerd als norm in een vergunning; - ter bepaling van een van toepassing zijnde geurklasse (en daarmee van de daaraan gekoppelde norm 11 ). De tweede methode heeft als voordeel dat gekozen wordt voor een benadering op hoofdlijnen: een beperkt aantal klassen (qua onaangenaamheid). Kritisch blijft echter onverminderd de situatie wanneer een geur zich bevindt nabij de omslagpunten tussen de klassen. De eerste methode kent feitelijk een continue schaal (oneindig veel klassen), waarmee specifiek maatwerk mogelijk wordt doch waarmee aan de andere kant mogelijk een te hoge exactheid wordt gesuggereerd. De relatie tussen werkelijk ondervonden hinder en de door een geurpanel in een laboratorium gegeven waardering in termen van onaangenaamheid, vormt vooralsnog een nog niet eenduidig bewezen aspect van deze methode in het licht van toepasbaarheid voor het geurbeleid. In het onderhavige onderzoek vindt oriënterend onderzoek naar deze relatie plaats. Tenslotte geldt voor de benadering van de hedonische waarde dat daarmee aansluiting bestaat met buitenlands beleid (VDI Richtlinie 3882 in Duitsland). intensiteit Voor intensiteit geldt een analoge beschouwing als hiervoor gegeven aan de hedonische bepaling. Veel meer nog dan bij de hedonische waarde geldt echter hier de onbekendheid van de relatie tussen daadwerkelijk ondervonden hinder en de intensiteit. Nader onderzoek op dit punt zal eveneens nodig zijn, waarbij naar verwachting echter minder bestaande praktijkdata voorhanden zijn. Tevens is bij intensiteit een nadere beschouwing gewenst vanwege het specifieke karakter van deze parameter. Bij intensiteit is met name het verloop van de intensiteit relevant. Geuren die bij hogere concentraties een meer dan evenredige toename van de intensiteit geven, kunnen met name hinderlijk zijn in het licht van een gegeven frequentie van blootstelling aan hogere momentane geurconcentraties. 11 De methodiek die de provincie Gelderland hanteert om de (on)aangenaamheid van een geur te verdisconteren is gebaseerd op het indelen van geuren in klassen. Elke klasse heeft eigen toetsingswaarden. Een bepaalde klasse komt overeen met een bepaald concentratiegebied waarbinnen de betreffende geuren een vergelijkbare hedonische waarde hebben. De hedonische waarde die daarbij gehanteerd wordt is 2, d.w.z. onaangenaam. Voor de zogenoemde standaardklasse ( standaardgeuren ) geldt bijvoorbeeld dat deze geuren onaangenaam bevonden worden in het concentratiegebied van 3 10 ge/m³. Dit geldt voor veel praktijkgeuren. Andere klassen (concentratiegebieden) zijn bijvoorbeeld < 3 ge/m³ en 10 30 ge/m³. 15

hinderlijkheid Voor hinderlijkheid geldt eveneens een analoge beschouwing als hiervoor gegeven aan de hedonische bepaling. De relatie met werkelijke hinder in de praktijk is minder (dan wel evenmin) bekend dan bij de hedonische bepaling. Voorts is een discussiepunt dat de term hinderlijkheid een subjectief oordeel van de panelleden vergt: hinderlijkheid zou meer afhankelijk zijn van de context. Bijvoorbeeld: moet een panellid de hinderlijkheid beoordelen vanuit het perspectief van een kortstondige blootstelling of moet men dit vertalen naar een bepaalde woonsituatie? Het panel wordt echter verzocht de beoordeling van de hedonische waarde en de intensiteit alleen te betrekken op de geur, terwijl bij hinderlijkheid expliciet wordt gevraagd een vertaalslag te maken naar de woonsituatie (zie ook bijlage I). De overweging die ten grondslag ligt aan de benadering en term van hinderlijkheid is te zoeken naar een begrip dat zo direct mogelijk aansluit op de doelstelling, namelijk hinder proberen vast te stellen. Immers, het is niet uitgesloten dat in de praktijk veelvuldige blootstelling aan relatief aangename stoffen, uiteindelijk niet evenzeer als hinderlijk ervaren wordt. Deze eigenschap van relatief aangename geuren kan niet altijd uit de hedonische bepaling worden afgeleid, terwijl dit onderscheid wel gemaakt kan worden met de hinderlijkheidsbepaling. Zo blijkt uit de onderhavige testen dat met iso-amylacetaat zelfs bij concencentraties van 100 ge/m³ nog geen hedonische waarde van 2 wordt bereikt (zie separate bijlage grafieken). Uit de curven van de hinderlijkheid komt daarentegen wél naar voren dat bij oplopende concentraties al snel een toenemende hinderlijkheidsscore wordt toegekend. Daarmee kan geconcludeerd worden dat de hinderlijkheidsbepaling een breder toepassingsgebied kent voor stoffen in het licht van mogelijke beleidskaders. Tenslotte wordt opgemerkt dat als nadeel ten opzichte van de hedonische bepaling geldt, dat er geen relatie bekend is met een dergelijke benadering in het buitenland. paarsgewijze vergelijking aangenaamheid De paarsgewijze vergelijking brengt een rangorde van geuren aan op basis van een beoordeling (vergelijkenderwijs) in termen van aangenaamheid. De relevantie voor het geurbeleid is in dat opzicht vergelijkbaar met hetgeen gesteld is onder hedonische waarde. Het resultaat van de paarsgewijze vergelijking van de aangenaamheid van een geur levert een indeling op in een bepaalde klasse qua aangenaamheid. In dat opzicht is de toepasbaarheid beperkter dan de eerste drie methoden, waar de beoordeling ook desgewenst gekoppeld kan worden aan een continue schaal van geurconcentraties. De keuze van de referentiestoffen is hierbij essentieel. Aan de hand van de positionering van de onderzochte geur kan een normindicatie worden afgeleid. De onder- en bovenwaarde van de klasse kunnen dan worden gehanteerd als bijvoorbeeld de richt- en grenswaarde. Nadere onderbouwing van deze werkwijze is eveneens noodzakelijk. De verdere afweging om te komen tot een acceptabel hinderniveau blijft gelijk. 2.3.4. Conclusies Op basis van bovengegeven beschouwingen kan het volgende geconcludeerd worden: - alle methoden zijn praktisch goed uitvoerbaar en geschikt voor een breed scala geuren, mits in voldoende sterkte verkrijgbaar (vanaf circa 50 100 ge/m³); hierbij valt op dat met de hinderlijkheidsbepaling ook relatief aangename geuren (i.c. iso-amylacetaat) bij oplopende concentraties (10 100 ge/m³) in toenemende mate als hinderlijk worden beoordeeld, terwijl bij de hedonische bepaling in hetzelfde concentratietraject niet of nauwelijks een negatievere beoordeling plaatsvindt; - de kosten van paarsgewijze vergelijking zijn naar verwachting vergelijkbaar aan die van de andere drie methoden; - hedonische waarde en intensiteit zijn ook in het buitenland (Duitsland) gedocumenteerd; - het hanteren van een hedonische waarde past goed in de praktijk van het huidige geurbeleid; zowel paarsgewijze vergelijking als bepaling hedonische waarde geven daar invulling aan, waarbij de laatste meer toepassingsmogelijkheden kent omdat de resultaten niet beperkt zijn tot een geurbeleid dat gebaseerd is op een klassenindeling van geuren; 16