PROFESSIONEEL. Beroepsprofiel logopedist



Vergelijkbare documenten
Beroepsprofiel logopedist

Wat is logopedie? Wat doet een logopedist? Wanneer is logopedie nodig?

Wat is logopedie? Wanneer is logopedie nodig?

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Integrale lichaamsmassage

De Klinisch Linguïst. Specialist in. Taalontwikkelingsstoornissen Verworven taalstoornissen

Kerncompetenties psychotherapeut

Inhoud. Voorwoord 11 DEEL 1 HET BEROEP VAN DE MBO-VERPLEEGKUNDIGE 13

ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1

STANDPUNT LOGOPEDIE OP SCHOOL

ZO dichtbij Zorg & Onderwijs passend in de reguliere leeromgeving

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

Bijlage Beroepscompetenties Logopedisten

ook bij u thuis! Advies, ondersteuning, behandeling, preventie & verwijzing

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling

Revalidatiemodel en inkoop 2016

Inhoud. Deel I Het verpleegkundig beroep in beeld. Deel II Methodisch werken

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Connect logopedie. Logopedie? Heeft mijn kind niet nodig. Hij/zij praat heel goed.

DE DOMEINBEPALING VAN HET BEROEP

OPLEIDING INTENSIVE CARE VERPLEEGKUNDIGE

Advies- en behandelcentrum. Logopedie. Communiceren op maat

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen

DOSSIERVORMING gaat niet om vakjes goed invullen. De RICHTLIJN CAROLINE NOUWELS. VERSLAG Netwerkdag 'Taal in samenhang'

Welkom! Basic Class RAPP. RAPP methodiek op maat voor GRZ / langdurige ouderenzorg. Symposium KennisCentrum ZorgCommunicatie 2.

Libra R&A locatie Blixembosch ALS/PSMA. Amyotrofische Laterale Sclerose/ Progressieve Spinale Musculaire Atrofie

Logopedie Sophie Gortzak maart 2010

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Poliklinische medisch specialistische revalidatie

Evaluatie stage extra muros

De behandelaren van Archipel

Paramedische begeleiding bij Multiple Sclerose. Neurologie

Bedrijfsmaatschappelijk werker

RSZK KempenVitaal. Regionale Stichting Zorgcentra de Kempen SAMEN ZORGEN WIJ VOOR ZORG

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Formats voor verslagen

Verklarende woordenlijst

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1

Behandeling voor uw zelfstandigheid

Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

HANDREIKING VOOR CLIËNTENRADEN behorend bij de Multidisciplinaire richtlijn verantwoorde vochten voedselvoorziening voor verpleeghuisgeïndiceerden 1

1 Samenvatting: een nieuw beroepenhuis V&V

BELEIDSREGEL BR/REG-17106

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Functieprofiel van de fysiotherapeut met aanvullende scholing binnen de BeweegKuur

Gelet op artikel 8, tweede lid, onderdeel b, en zevende lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

ENERGIEK. Bewegingsprogramma bij chronische neurologische aandoeningen

Ziekte van Parkinson en Parkinsonisme. Informatie en behandeling

Visie WZC Hof van Egmont 10/08/2015. De toepassing van het ICF in een WZC. Korte schets: WZC Hof van Egmont

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie /12 Verpleegkundige mbo v0.1

Gedragsindicatoren HBOV cohort

Revalidatie dagbehandeling. Revalidatie & Therapie

Praktijk Ouderengeneeskunde Bertholet. De veertien kernpunten van onze aanpak

Hogeschool van Utrecht Opleiding Huidtherapie. Competentieboekje. 31 augustus 2004

elk kind een plaats... 1

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige

GVT-team. Gespecialiseerde Verpleging

5,8. Samenvatting door een scholier 1754 woorden 9 april keer beoordeeld. Zorg en welzijn

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Voor wie een time-out?

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET

Geschiedenis van de gehandicaptenzorg en voorzieningen. 3.3 Zorgprofielen voor mensen met een beperking

! Introduc)e Project. 5 maart 2015

Indicering (ICF) door de VDAB in het kader van de Decreten Collectief Maatwerk en Lokale Diensteneconomie

Arbeidsrevalidatie bij NAH

Competentieprofiel MZ Opleider. Competentieprofiel voor mz-opleider.

Beroepsopdracht 4 De geriatrische zorgvrager

Addendum gegevensuitwisseling tussen zorgaanbieders en Wmo loket

Opleiding: Eerst Verantwoordelijke Verzorgende met plus (EVV met plus)

Intake - Assessment. Logopedie PORTFOLIOMAP

DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE

Reglement. Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

E.M. Sesink Drs. J.A.M. Kerstens. Basisverpleegkunde. Niveau 4

Workshop FWG 30 november Marguerite Boersma NVLF Maaike Langerak FBZ

> Zorgaanbod voor mensen met de ziekte van Parkinson. Kortdurend verblijf

BELEIDSREGEL BR/REG-17150

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

RICHTLIJN DIAGNOSTIEK EN BEHANDELING VAN AFASIE

PATIËNTENINFO Dysartrie

Gehoor-en Spraak Centrum (GSC) Sophia Kinderziekenhuis

Instituut voor Gezondheidszorg

Voorwoord. Namens de NVLF dank ik iedereen die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van dit beroepsprofiel.

Beroepscode doktersassistent. Nederlandse Vereniging van Doktersassistenten

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Visie op verpleegkundige professionaliteit

Overheid en marktwerking

Paramedische begeleiding bij de ziekte van Parkinson. Neurologie

Behandeling bij u thuis

Arbeidsrevalidatie bij NAH

Transcriptie:

Beroepsprofiel logopedist 2003 Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie Postbus 75 3446 GP Woerden logopedie@nvlf.nl www.nvlf.nl ISBN: 90-808168-1-7 1

Woord vooraf De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) besloot in 1999 tot het actualiseren van het beroepsprofiel logopedist. De veranderingen in het beroep van de logopedist en vooral ook de ontwikkelingen in de omgeving waarin dit beroep wordt uitgeoefend maakten het noodzakelijk het oude profiel te herzien. Het stuk dat voor u ligt heeft rekening gehouden met het feit, dat toekomstige ontwikkelingen opnieuw van invloed zullen zijn op de taken van de logopedist. Een belangrijk uitgangspunt is dan ook dat uit is gegaan van beroepscompetenties. Ongeacht wat er gaat gebeuren blijven deze voor een groot deel onveranderd. In de periode van maart 2001 tot mei 2002 heeft een projectgroep gewerkt aan het opstellen hiervan. De projectgroep bestond uit logopedisten vanuit de verschillende werkvelden en medewerkers van het Nederlands Paramedisch Instituut (NPI). Onze Vereniging is veel dank verschuldigd aan de leden van de projectgroep. Er is veel werk verricht. De projectgroep leden hebben met grote betrokkenheid, volhardendheid en passie zich hiervoor ingezet. De inleiding bevat een toelichting van de projectgroep over de inhoud en de wijze waarop het stuk tot stand is gebracht. Het beroepsprofiel is uiteraard bedoeld voor de logopedisten zelf; maar ook anderen blijken hierin zeer geïnteresseerd te zijn: opleidingen voor logopedie, artsen, zorgverzekeraars en beleidsmakers van departementen. Wij vertrouwen erop dat de lezer op zoek gaat en zijn weg vindt in dit profiel. Het verenigingsbestuur NVLF 2

Inhoudsopgave Inleiding 1 DEEL I BEROEPSPROFIEL LOGOPEDIST 1 Het beroep van logopedist 7 1.1 Definitie 7 1.2 Nadere uitwerking van enkele begrippen uit de definitie 7 1.2.1 Ontwikkelen, herstellen en onderhouden 7 1.2.2 Communiceren 9 1.2.3 Orale en pharyngeale verwerking van eten en drinken 10 1.2.4 Gezondheid 10 1.2.5 Patiënt, cliënt en opdrachtgever 10 1.2.6 Preventie 11 1.2.7 Zorg 11 1.2.8 Training 16 1.2.9 Advies 16 2 Werkgebieden van de logopedist 18 2.1 Logopedisten in de vrije vestiging 18 2.2 Logopedisten in het onderwijs 18 2.3 Logopedisten in de intramurale gezondheidszorg 20 2.4 Logopedisten in overige werkgebieden 20 3 Logopedie en het menselijk functioneren 21 3.1 Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren (ICF) 21 3.2 Perspectieven en begrippen in de ICF 21 3.3 Beïnvloeding van het functioneren 24 4 De competenties van de logopedist 26 4.1 Indeling in domeinen 26 4.1.1 Competentiegebied Preventie, zorg, training en advies 29 4.1.2 Competentiegebied Organisatie 30 4.1.3 Competentiegebied Beroep 31 DEEL II ACHTERGRONDINFORMATIE 5 De historie van de logopedie 32 5.1 De negentiende eeuw 32 5.2 De twintigste eeuw 32 5.2.1 Zelfstandige beroepsgroep 32 5.2.2 Internationale ontwikkelingen 33 5.2.3 Specialisatie en professionalisering 33 5.2.4 Wettelijke erkenning als paramedisch beroepsgroep 34 6 Wetgeving gezondheidszorg 35 6.1 Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg 35 6.2 Wet Bescherming Persoonsgegevens 35 6.3 Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector 35 6.4 Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst 46 3

6.5 Kwaliteitswet Zorginstellingen 36 6.6 Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen 36 7 De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie 37 7.1 Achtergrond en doelstelling 37 7.2 De opbouw van de organisatie 37 7.2.1 De vereniging 37 7.2.2 Het verenigingsbureau 37 7.3 Activiteiten 38 7.3.1 Public relations 38 7.3.2 Belangenbehartigende activiteiten 38 7.3.3 Kwaliteitsbevorderende activiteiten 38 7.4 Internationale contacten 39 8 Kwaliteitszorg en NVLF 40 8.1 Definitie van kwaliteit en kwaliteitszorg 40 8.2 Kwaliteitsbeleid NVLF 41 8.2.1 Kwaliteitsregister 41 8.2.2 Kwaliteitskringen NVLF 42 8.2.3 Landelijke logopedieregistratie 42 8.2.4 Standaarden, richtlijnen en protocollen 42 8.2.5 Kwaliteitscriteria voor scholing 43 9 Toekomstige ontwikkelingen 44 9.1 Demografische ontwikkelingen 44 9.2 Ontwikkelingen in wetenschap en techniek 44 9.3 Ontwikkelingen in de gezondheidszorg 46 10 De opleiding tot logopedist 47 10.1 De opleiding 47 10.2 Vervolgopleidingen 48 10.3 Na- en bijscholing 48 Geraadpleegde literatuur 50 Bijlage 1: Wetteksten 52 Bijlage 2: Leden Projectgroep Beroepsprofiel Logopedist en Samenstelling 53 Klankbordgroep (Commentaarronde) Bijlage 3: Adressen van opleidingen 54 4

INLEIDING De Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) besloot in 1999 tot de actualisering van het Beroepsprofiel logopedist. Dit gebeurde in het kader van het subsidieprogramma Implementatie Kwaliteitsontwikkeling Paramedische Zorg (IKPZ) van het College voor zorgverzekeringen (CVZ). De actualisering is uitgevoerd door de NVLF in samenwerking met het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi). In opdracht van de NVLF heeft een projectgroep bestaande uit logopedisten uit de verschillende werkvelden samen met het NPi in de periode van maart 2001 tot mei 2002 gewerkt aan het nieuwe landelijk beroepsprofiel van de logopedist. Bij haar werkzaamheden is deze projectgroep uitgegaan van de volgende definiëring: Een beroepsprofiel is een beschrijving van een beroep die algemeen geldig is voor de gehele beroepsgroep. Andere uitgangspunten waren de twee belangrijke functies van een beroepsprofiel: 1. Een beroepsprofiel is de basis voor het formuleren van eindtermen voor de opleidingen. 2. Een beroepsprofiel is een belangrijk hulpmiddel bij de positionering van het beroep en bij de voorlichting over het beroep. In de discussies over de wijze van actualisering van het beroepsprofiel kwam naar voren dat de logopedist breed wordt opgeleid om inzetbaar te zijn in de verschillende werkvelden van de gezondheidszorg en het onderwijs. Dit betekent dat de logopedist in verschillende werkvelden moet kunnen functioneren. Doordat de gezondheidszorg en het onderwijs vrijwel voortdurend onderhevig zijn aan veranderingen moet de logopedist zich in de uitoefening van zijn* beroep kunnen aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen. Om die reden is er bij de actualisering van het nieuwe profiel bewust voor gekozen om niet de bestaande opsomming van taken die de logopedist in de verschillende werkvelden uitvoert te handhaven. In plaats daarvan wordt een (beknopter) overzicht gegeven van de kerncompetenties en deelcompetenties die de logopedist in staat stellen om in de verschillende werkvelden onder wisselende omstandigheden optimaal te functioneren. Door deze keuze is nu een Beroepsprofiel logopedist beschikbaar waarin er rekening mee is gehouden dat door toekomstige ontwikkelingen de taken van de logopedist zullen veranderen, terwijl de vereiste beroepscompetenties voor een groot deel onveranderd zullen blijven. Voor het bepalen van de beroepscompetenties van de logopedist is de projectgroep in eerste instantie uitgegaan van het (beroeps)competentieprofiel van de hbo-verpleegkundige. In dit profiel is een beroepscompetentie gedefinieerd als het vermogen en de wil van een persoon om effectief gedrag in een werksituatie te tonen. Gaande het actualiseringsproces van het beroepsprofiel van de logopedist is deze definitie verfijnd tot: Een beroepscompetentie is het vermogen en de wil van een persoon om effectief en efficiënt te handelen in een werksituatie, uitgedrukt in een samenhangend geheel van vereiste kennis, vaardigheden en attitudes. In de loop van het ontwikkeltraject bleek dat de opbouw van het profiel voor hbo-verpleegkundigen door verschillen in rollen en inhoud van de beroepen niet zonder meer omgezet kon worden naar een profiel voor logopedisten. De projectgroep is uitgekomen bij een specifieke, bij de beroepsgroep logopedie passende opbouw van het profiel en formulering van de competenties. Het concept-beroepsprofiel is aan een Klankbordgroep van 26 logopedisten (afkomstig uit alle werkvelden logopedie) gestuurd voor commentaar op de opbouw en inhoud van het concept. Aan het verzoek om commentaar te geven aan de projectgroep is uitgebreid gehoor gegeven. 5

Al het commentaar is door de projectgroep beoordeeld en waar de projectgroep dat aangewezen vond ook verwerkt. Ook de opmerkingen van de leden van de NVLF bij de behandeling van het concept-beroepsprofiel op de Algemene Ledenvergadering van juni 2002 zijn waar dat aangewezen was verwerkt. Het Beroepsprofiel is ingedeeld in Deel I en Deel II. Deel I vormt het eigenlijke beroepsprofiel. Het omvat hoofdstuk 1 waarin de definitie van het beroep van logopedist is opgenomen en enkele belangrijke begrippen uit deze definitie worden toegelicht. In hoofdstuk 2 worden de verschillende werkgebieden van de logopedist beschreven, waarna in hoofdstuk 3 op basis van de International Classification of Functioning, Disability and Health (Internationale classificatie van het menselijk functioneren) (ICF) is aangeven op welke aspecten en niveaus van het menselijk functioneren de logopedist zich richt. Hoofdstuk 4 is het belangrijkste hoofdstuk van Deel I. Het bevat een overzicht van de rollen, kerntaken, kerncompetenties en deelcompetenties van de logopedist. Deel II van het beroepsprofiel (hoofdstukken 5 tot en met 10) bevat achtergrondinformatie over het beroep van logopedist: de historie van de logopedie, het wettelijk kader, de Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF), het kwaliteitsbeleid van de beroepsgroep, belangrijke trends en ontwikkelingen voor het beroep en ten slotte informatie over de opleiding tot logopedist. Het Beroepsprofiel logopedist is bedoeld voor logopedisten zelf, de opleidingen tot logopedist, de overheid, zorgverzekeraars, instellingen waar logopedisten werkzaam zijn, artsen en verwante beroepsgroepen. Dit brengt met zich mee dat niet alle delen voor alle lezers even relevant zijn. Wij vertrouwen erop dat de lezer actief met de informatie omgaat, en zijn eigen weg vindt in dit profiel. Wij houden ons aanbevolen voor op- en aanmerkingen: logopedie@nvlf.nl De projectgroep * Om storende hij/zij- en hem/haar-combinaties te vermijden, is steeds gekozen voor de mannelijke vorm. 6

Deel I BEROEPSPROFIEL LOGOPEDIST 1 HET BEROEP VAN LOGOPEDIST Het recht tot het voeren van de titel logopedist is voorbehouden aan degene aan wie een getuigschrift is uitgereikt waaruit blijkt dat betrokkene met goed gevolg het afsluitende examen heeft afgelegd van een erkende opleiding voor logopedie. In dit hoofdstuk wordt het beroep van logopedist gedefinieerd, en worden enkele begrippen uit deze definitie nader toegelicht. 1.1 Definitie De logopedist is in zijn beroepsmatig handelen gericht op het ontwikkelen, herstellen en onderhoudenvan de communicatie en de orale en pharyngeale verwerking van het eten en drinken met als doel degezondheid van de patiënt, cliënt of opdrachtgever in stand te houden dan wel te bevorderen. In ditkader wordt onder communiceren verstaan: alle processen die te maken hebben met het begrip en deproductie van gesproken en geschreven taal alsook de ondersteunde communicatie. De logopedistbiedt de patiënt, cliënt of opdrachtgever preventie, zorg, training en advies vanuit zijn specifiekedeskundigheid ten aanzien van de primaire mondfuncties, het gehoor, de stem, de taal en de spraak. 1.2 Nadere uitwerking van enkele begrippen uit de definitie Een aantal begrippen uit de voorgaande definitie van logopedist wordt hierna nader toegelicht om de lezer inzicht te verschaffen in enkele belangrijke aspecten van het beroep. In de kaders in de tekst worden voorbeelden uit de werkpraktijk van de logopedist gegeven. 1.2.1 Ontwikkelen, herstellen en onderhouden De logopedist richt zich in zijn beroepsmatig handelen op het ontwikkelen, herstellen en onderhouden van de communicatie en de orale en pharyngeale verwerking van het eten en drinken. Afhankelijk van de specifieke kenmerken van de individuele cliënt legt hij de nadruk op één of meer van deze activiteiten. Ontwikkelen betekent het tot wasdom doen komen, het doen uitgroeien. In de logopedie wordt ervanuitgegaan dat de voor het communiceren, het eten, drinken en slikken benodigde voorwaarden in beginsel aanwezig zijn. Een voorbeeld hiervan is het vermogen om een taal te leren. Door een gerichte logopedische interventie kan dit vermogen bij een cliënt naar een hoger niveau worden gebracht. Ook kan de logopedist zijn handelen richten op het creëren bij de cliënt van de benodigde condities voor de ontwikkeling van de gewenste vaardigheden. De logopedist kan zich richten op de ontwikkeling van taal en spraak van een kind. In aanleg zijn de hiervoor benodigde voorwaarden aanwezig, maar door omstandigheden kunnen de vaardigheden zich bij een kind langzamer dan normaal ontwikkelen. De logopedist richt zich dan op het stimuleren van de ontwikkeling van taal en spraak. Hierdoor kan de achterstand van het kind op zijn leeftijdge noten afnemen of geheel verdwijnen. Bij stemtraining van een beroepsspreker (bijvoorbeeld een docent, toneelspeler of telefonist) staat het uitbreiden van de mogelijkheden van een gezonde maar niet volledig 7

ontwikkelde stem centraal. Doel van de behandeling is de stem te laten voldoen aan de hoge eisen die hieraan door het werk worden gesteld. Na verwijdering van het strottenhoofd (laryngectomie) kan een cliënt door middel van een operatief geplaatst spraakventiel een geluid produceren. Door het aanbieden van gerichte oefeningen (spraak revalidatie na laryngectomie) helpt de logopedist de cliënt om dit geluid te ontwikkelen tot een bruikbaar geluid voor de productie van spraak. De logopedist die werkt met zeer jonge kinderen (in Ziekenhuis, vrije vestiging of revalidatie instel ling) kan zich bij voedingsproblemen richten op het leren zuigen en slikken, het leren afhappen en leren kauwen, opdat deze kinderen niet afhankelijk worden of blijven van sondevoeding en zo een gezonder en acceptabeler leven tegemoet gaan. Herstellen betekent iets in de vorige toestand terugbrengen. In de logopedie kan dit op drie niveaus. De logopedist kan zich richten op het gedeeltelijk of volledig herstellen van functies, van activiteiten en van de participatie van de cliënt. Wanneer functieherstel niet mogelijk is, kan de logopedist zich richten op compensatie van de aangetaste functie. Na een beroerte hebben veel mensen problemen met eten en drinken. Zij moeten dan kunstmatig (via een sonde) worden gevoed. De logopedist biedt gerichte oefeningen aan waardoor de eet- en drinkmotoriek en de slikfunctie worden hersteld, en de cliënt na enige tijd weer in staat is om veilig te eten en te drinken. Door chronisch stemmisbruik heeft een cliënt stembandknobbels ontwikkeld. Als gevolg hiervan klinkt de stem hees en schor. De logopedist leert de cliënt door gerichte oefeningen (houding-, adem- en stemoefeningen) en voorlichting (stemhygiëne) de stem optimaal te gebruiken. De stembandknobbels kunnen hierdoor verdwijnen en de stem wordt helderder. Als gevolg van bijvoorbeeld een degeneratieve spierziekte kunnen ernstige problemen optreden in de communicatie van de cliënt met zijn omgeving. De logopedist kan de aangetaste functies niet herstellen, maar zal zich richten op het compenseren ervan, en met de cliënt zoeken naar een goede ondersteuning of een goed alternatief voor de gesproken taal. Onderhouden is iets in een goede staat houden. De logopedist kan zich richten op het onderhouden van het niveau van functioneren van de cliënt wat betreft diens communicatie en primaire mond- en keelfuncties. Door geregelde gerichte stimulering en oefening kan de logopedist ervoor zorgen dat het niveau van functioneren constant blijft, of dat het verval van de vaardigheden wordt vertraagd. Dit is vooral van belang bij klachten van chronische aard, zoals deze kunnen ontstaan als gevolg van degeneratieve aandoeningen. Bij een cliënt met een verstandelijke stoornis kan de logopedist zich richten op het onderhouden van de benodigde functies voor communicatie van de cliënt met zijn omgeving. Door ervoor te zorgen dat deze vaardigheden constant blijven of dat het verval ervan wordt vertraagd, kan sociaal isolement van de cliënt worden voorkomen. 8

De aandoening amyotrofe lateraal sclerose (ALS) is een degeneratieve spierziekte. In het eindstadium van deze ziekte is spreken en eten niet meer mogelijk. De logopedist richt zich met zijn handelen op het vertragen van de functionele gevolgen van het verval. 1.2.2 Communiceren Communicatie is de uitwisseling van symbolische informatie die plaatsvindt tussen mensen die zich van elkaars onmiddellijke of gemedieerde aanwezigheid bewust zijn. Deze informatie wordt gedeeltelijk bewust, gedeeltelijk onbewust gegeven, ontvangen en geïnterpreteerd. Deze beschrijving laat zien dat er voor het realiseren van communicatie aan verschillende voorwaarden moet zijn voldaan, zoals hierna staat vermeld. z Communicatie is wederkerig; het gaat om interactie tussen een zender en een ontvanger. z Zender en ontvanger zijn zich bewust van elkaars aanwezigheid en hebben de intentie en bereidheid tot het uitwisselen van informatie. z De zender kan zijn informatie afstemmen op de ontvanger, en de ontvanger is in staat de door de zender aangeboden informatie te interpreteren. Communicatie is niet alleen een verbaal proces, er is vrijwel altijd sprake van communicatie ondersteunende, non-verbale communicatie, zoals lichaamstaal en mimiek. Tevens kan de patiënt/cliënt geleerd worden gebruik te maken van een vorm van ondersteunende communicatie; bijv. gebaren of het gebruik van een communicatie hulpmiddel. Uit Model 1.1 wordt de complexiteit van het communicatieproces duidelijk. In Model 1.1 is rekening gehouden met de wederkerigheid en de continuïteit van communiceren, waarbij zender en ontvanger in snelle afwisseling van rol wisselen. Bovendien beïnvloeden niet alleen de zender en de ontvanger het communicatieproces, maar ook de situatie, de boodschap zelf en de kanalen waarlangs de boodschap wordt overgebracht. Deze opvatting van het communicatieproces betekent dat de logopedist in zijn beroepsmatig handelen niet alleen gebruikmaakt van zijn specifieke deskundigheid op het gebied van de primaire mondfuncties, het gehoor, de stem, de taal en de spraak, maar rekening houdt met alle factoren die een rol kunnen spelen in een communicatieproces. 9

Daarnaast richt hij zich op het scheppen van de benodigde basisvoorwaarden voor het kunnen communiceren. Die basisvoorwaarden zijn een goed gehoor, mondmotoriek, en concentratievermogen. Een van de basisvoorwaarden voor de ontwikkeling van taal- en spraakvaardigheden bij jonge kinderen is het goed kunnen luisteren. De logopedist schenkt aandacht aan de optimalisering van deze voorwaarde voordat hij zich richt op de ontwikkeling van de taal- en spraakvaardigheden zelf. 1.2.3 De orale en pharyngeale verwerking van eten en drinken De orale en pharyngeale verwerking van eten en drinken bij volwassenen en jonge kinderen is aan-getast wanneer zij niet alles mogen/kunnen eten en drinken vanwege het onvoldoende of niet kunnen aanzuigen, verplaatsen, kauwen en slikken van voeding en vanwege het gevaar dat zij zich daarin verslikken, wanneer zij (deels) afhankelijk zijn van sondevoeding, of zij een aantal verschijnselen van slikproblemen vertonen. 1.2.4 Gezondheid De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert gezondheid als een toestand van volledig lichamelijk, psychisch en sociaal welbevinden, en niet louter de afwezigheid van ziekte of gebrek. Het is in deze brede betekenis dat gezondheid wordt bedoeld in de beschrijving van het doel van het beroepsmatig handelen van de logopedist. Gezondheid wordt gezien als een dynamisch proces in een sociale context, waarin de mens in staat is betekenis te (blijven) geven aan zijn leven. Niet de ziekte of aandoening van een cliënt staat centraal bij logopedische preventie, zorg, training en advies, maar de unieke persoonlijke zorgvraag van de cliënt in het licht van zijn eigen interpretatie van gezondheid. 1.2.5 Patiënt, cliënt en opdrachtgever In de gezondheidszorg worden voor mensen met een zorgvraag verschillende begrippen door elkaar gebruikt. Zo wordt het begrip consumenten wel gebruikt voor verzekerden op de verzekeringsmarkt, het begrip patiënten voor mensen die gebruikmaken van zorg in de cure-sector en het begrip cliënten voor mensen in de care-sector. Ook de termen zorggebruiker en gebruiker van zorg komen voor. In het kader van dit beroepsprofiel is gekozen voor de term cliënt, waarmee wordt bedoeld: elk individu dat, elke groep die, elk (zorg)systeem dat of elke organisatie die met de logopedist een samenwerking kan aangaan. Individuele cliënten kunnen mensen zijn van alle leeftijdscategorieën. Zij worden bijvoorbeeld verwezen door een arts of orthodontist, of worden aangemeld door een school, een (G)GGD, onderwijsadviesdienst of werkgever, of ze nemen zelf het initiatief om zich tot een logopedist te wenden voor advies en training. Een manager moet geregeld voor relaties bedrijfspresentaties leiden. Vanuit zijn omgeving hoort hij dat hij hierbij soms moeilijk te verstaan is. De manager maakt op eigen initiatief een afspraak met een logopedist voor advies. Ook de partner of ouders van een cliënt kan/kunnen zich tot de logopedist wenden met bijvoorbeeld specifieke vragen over de omgang met een partner of kind met een logopedische zorgvraag, bijvoorbeeld 10

op het gebied van eten, drinken of communicatie. In toenemende mate zijn ook bedrijven en andere organisaties opdrachtgever van de logopedist. Zo kan een logopedist een in-servicetraining geven aan verpleegkundigen op het gebied van zorg aan cliënten met een afasie, of stemtraining geven aan medewerkers van een callcenter. De rolverhouding tussen de logopedist en cliënt kan er een zijn van zorgaanbieder en zorgvrager of van trainer-adviseur en klant. In de eerste situatie is de cliënt sterk afhankelijk van de logopedist. De cliënt stelt zich kwetsbaar op en vertrouwt op de professionaliteit van de zorgaanbieder. Dit vereist van de logopedist vanzelfsprekend een correcte omgang met de persoonlijke omstandigheden en gegevens van de cliënt. De normen en waarden die van toepassing zijn op de omgang met een cliënt staan beschreven in de Beroepscode Logopedie van de NVLF. De tweede rolverhouding, die van trainer-adviseur en klant is van toepassing wanneer er geen sprake is van een therapeutische relatie tussen de cliënt en de logopedist. In deze situatie geeft de logopedist informatie en advies vanuit zijn specifieke logopedische deskundigheid. Een logopedist wordt door het schoolbestuur gevraagd om op een ouderavond van een basisschool een presentatie te houden over stotteren bij jonge kinderen en over de manier waarop ouders thuis hiermee kunnen omgaan. 1.2.6 Preventie De logopedist als zorgaanbieder, trainer of adviseur biedt preventieactiviteiten aan om de kans op het (opnieuw) optreden of verergeren van ziekten of gezondheidsproblemen te verminderen. Preventie is het aanbieden van interventies om gezondheid te bevorderen en ziekten en/of gezondheidsproblemen te voorkómen en zodoende gezondheidswinst te bereiken. Onderscheiden worden primaire, secundaire en tertiaire preventie. Bij primaire preventie gaat het om de situatie waarin nog geen gezondheidsproblemen bestaan. Om te voorkomen dat deze zúllen ontstaan, worden een of meer schakels in het causale netwerk weggenomen. Hiertoe moeten een of meer determinanten van het gezondheidsprobleem of de ziekte bekend en beïnvloedbaar zijn. De logopedist is actief op het gebied van primaire preventie door activiteiten als (gezondheids)voorlichting en scholing vanuit zijn specifieke logopedische deskundigheid. Secundaire preventie betreft het in een vroeg stadium opsporen en kunnen behandelen van risicofactoren, dan wel (de beginfase van een) ziekte voordat deze tot symptomen of klachten leidt. Secundaire preventie houdt voor de logopedist onder andere in het screenen en vroegtijdig interveniëren bij logopedische problemen of vertraging van de normale ontwikkeling van kinderen. In het onderwijs kent men de zogeheten vroegtijdige onderkenning van logopedische problemen. Dit houdt onder andere in dat alle kinderen op de basisschool door een logopedist worden gescreend op mogelijke problemen in de taal- en spraakontwikkeling en de mondmotoriek. Zo kan al op een vroeg moment in het ontstaan van een probleem worden ingegrepen. Tertiaire preventie valt veelal samen met curatie; ze is erop gericht verslechtering van de gezondheidssituatie van cliënten te voorkómen, respectievelijk de status-quo van de cliënt te handhaven. Van tertiaire logopedische preventie is bijvoorbeeld sprake bij CVA-patiënten met afasie. 11

1.2.7 Zorg De logopedist behandelt patiënten op verwijzing van een arts en is gericht op het verlenen van (individuele) zorg zoals omschreven in de Wet BIG. Dit houdt in therapie aan individuele cliënten op basis van verwijzing van deze cliënten door een (tand)arts of orthodontist. De signalering van de behoefte aan logopedische zorg gebeurt in de praktijk ook vaak door bijvoorbeeld groepsleerkrachten, (wijk)verpleegkundigen, (G)GGD en. Het zorgverleningproces van de logopedist is voor een belangrijk deel gericht op verhoging van de kwaliteit van leven, door het opheffen, verminderen of voorkómen van problemen in functies, activiteiten en participatie, maar ook op het niet verder laten verslechteren van de gezondheidstoestand van een cliënt, dus op het stabiliseren of vertragen van de achteruitgang van functies, activiteiten en participatie. Daarnaast kan de logopedist met de cliënt werken aan het leren omgaan (coping) met zijn gezondheidstoestand in de dagelijkse situaties. Gezien het feit dat in de gezondheidszorg de vraag van de cliënt als uitgangspunt voor de zorg wordt genomen is een op maat gesneden aanbod nodig. Dit wordt aan geduid met het begrip zorg op maat. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg geeft als kenmerken van zorg op maat: De zorgverlening wordt zo individueel mogelijk bemeten en besteedt aan alle aspecten van het probleem aandacht. Van belang is de zorggarantie, dat wil zeggen beschikbaarheid van voldoende hulp en de zekerheid dat die hulp ook onmiddellijk beschikbaar is. De zorgverleners dienen er ook rekening mee te houden dat niet alle cliënten mondig zijn, hun vraag duidelijk kunnen formuleren, de hulp zelf opzoeken en zich aan afspraken houden. Zorg op maat is individueel impliceert ook ondersteuning van mantelzorgers is integraal, veelomvattend en flexibel. Het zorg-op-maat concept is uitgebreid met de begrippen vraaggerichte zorg en vraaggestuurde zorg. Vraaggerichte zorg is een gezamenlijke inspanning van cliënt en hulpverlener (i.c. logopedist) die erin resulteert dat de cliënt de hulp ontvangt die tegemoet komt aan zijn wensen en verwachtingen en die tevens voldoet aan professionele standaarden. Vraaggestuurde zorg is het mogelijk maken dat binnen de structuur en de financiering van de gezondheidszorg en de daaraan direct gerelateerde beleidsterreinen beter ingespeeld wordt op wat cliënten willen en belangrijk vinden. Logopedische zorgverlening De start van de logopedische zorgverlening is de logopedische diagnostiek. Daarna volgt al of niet de logopedische behandeling. Beide begrippen worden hierna toegelicht. Logopedische diagnostiek De logopedische diagnostiek heeft als doel het formuleren door de logopedist van zijn beroepsspecifiek oordeel over het communiceren en de primaire mond- en keelfuncties van een cliënt en - van de voorwaarden daarvoor -, over daaraan gerelateerde logopedische gezondheidsproblemen en over de manier waarop de cliënt deze ervaart, alsmede van de belemmerende en ondersteunende externe en persoonlijke factoren, dit alles op basis van gericht door hem verzamelde en geïnterpreteerde gegevens. Externe factoren betreffen de sociale en fysieke omgeving waarin de cliënt functioneert of gaat functioneren; persoonlijke factoren zijn eigenschappen van de cliënt zelf die op het functioneren van invloed zijn, zoals motivatie, opleidingsniveau, leeftijd. De diagnostiek kent twee fasen, namelijk het verzamelen van gegevens en het formuleren van de diagnose, die worden gevolgd door een advies over de voortzetting van zorgverlening (in casu het opstellen van een behandelplan).in Fase 1 verzamelt de logopedist gegevens op basis van de klachten zoals aangegeven bij de aanmelding, en indien van toepassing geformuleerd in een dossier en verwijsbrief (documentenanalyse); verder door interviews (intake, anamnese en heteroanamnese), door observaties en door het gebruik 12

van een groot aantal gevalideerde tests. In zijn onderzoek stelt hij verder vast in welke situaties de klachten en problemen optreden en welke factoren van invloed zijn (geweest) op het ontstaan en/of in stand houden van de klacht of het probleem. Ook gaat hij na welke stappen de cliënt al heeft ondernomen om zijn klacht te verminderen (verwijstraject, schoolbegeleidingsdienst, eerdere behandelingen). In Fase 2 formuleert de logopedist de logopedische diagnose op basis van een analyse van de gegevens uit het logopedisch onderzoek (medische gegevens, anamnese, observaties en tests). Dit is zijn beroepsspecifieke oordeel op basis waarvan de logopedist zijn cliënt adviseert over de mogelijkheden van een logopedische behandeling, dan wel de cliënt adviseert zich te wenden tot een andere beroepsbeoefenaar (bijvoorbeeld: remedial teacher, gespecialiseerde logopedist). Een andere mogelijke uitkomst is om de diagnostiek te laten vervolgen door adviezen aan derden. Relaties tussen de stappen 1 tot en met 4 van het methodisch handelen, de typen gegevens uit het primaire zorgverleningproces die deze stappen opleveren en de beschikbare classificaties (terminologie) waarmee logopedisten deze gegevens kunnen vastleggen/coderen. (Naar: Heerkens, 2001). Methodisch handelen Gegevenstype Classificaties beschikbaar voor logopedie Stap 1 Verwijsdiagnose Verwijzing/Aanmelding -ziekte/aandoening/syndroom Medische termen (medische diagnose) - klachtenbeeld - operaties Aanvullende medische gegevens - medische diagnostiek (resultaten Medische termen en uitgevoerde diagnostiek) - nevenpathologie Medische termen - medicatie Codelijst Datum verwijzing - Datum aanmelding - Stap 2 Soort anamnese Verichtingen Anamnese Medische (voor)geschiedenis Medische termen Klachten/bevindingen van de cliént ICIDH/ICF* zelf (en/of andere direct be- trokkenen) Door de cliënt gebruikte hulpmiddelen Hulpmiddelen Door de logopedist gebruikte Hulpmiddelen hulpmiddelen (b.v. vragenlijst) Psychosociale gegevens (zoals Codelijsten woonsituatie, leefvorm, opleiding, hobby s) Stap 3 Uitgevoerde diagnostische verrichtingen Verrichtingen 13

Onderzoek Bevindingen logopedist ICIDH/ICF* Stap 4 Conclusie/diagnose logopedist Analyse - gezondheidsproblemen van de ICIDH/ICF* cliënt - achterliggende medische problemen Medische termen - achterliggende externe en persoonlijke ICIDH/ICF factoren *Zodra van de ICF ook een afgeleide beschikbaar is voor de logopedie, kan hier ICF gelezen worden; momenteel (2002) wordt voor logopedie nog de ICIDH gebruikt. Logopedische behandeling Behandelen als onderdeel van de logopedische zorgverlening is het op basis van het beroepsspecifieke oordeel op methodische wijze vormgeven aan het gewenste of noodzakelijke ontwikkelings- of veranderingsproces met als doel de communicatie en/of de orale en pharyngeale verwerking van het eten en drinken van een cliënt te verbeteren teneinde gezondheidswinst te behalen. De cliënt kiest op basis van informatie en adviezen van de logopedist en zijn eigen voorkeuren welke behandeling past bij het oplossen van zijn gezondheidsprobleem of klacht. Wanneer logopedist en cliënt hebben bepaald naar welke therapie de voorkeur uitgaat, dan wil dat zeggen dat de behandeling doelgericht uitgevoerd gaat worden op basis van: z de karakteristieken van de cliënt, en de mogelijkheden van diens omgeving; z individuele karakteristieken van de therapeut (persoonskenmerken, eigen normen en waarden, beroepscompetenties). In het behandelplan komen ook aan de orde: z een fasering in de tijd; z het aantal benodigde behandelsessies; z de frequentie waarmee de afzonderlijke behandelsessies gegeven zullen worden; z op welk moment (of momenten) er geëvalueerd zal worden. Tabel 1.2 Relaties tussen de stappen 5 tot en met 8 van het methodisch logopedisch handelen, de typen gegevens die deze stappen opleveren voor het primaire zorgverleningsproces en de beschikbare classificatiesvoor het vastleggen van deze gegevens (Naar: Heerkens, 2001). Methodisch handelen Gegevenstype Classificaties beschikbaar voor logopedie Stap 5 Formuleren behandeldoelen ICIDH/ICF (indirect* en deels) op basis van logopedische diagnose Behandplan Geplande therapeutische/preventieve verrichtingen Verrichtingen 14

Geplande hulpmiddelen bij de Hulpmiddelen behandeling Geplande aan de cliënt te verschaffen Hulpmiddelen hulpmiddelen Verwacht aantal sessies/verwachte - behandelduur Stap 6 Uitgevoerde verrichtingen Verrichtingen Behandeling Door logopedist gebruikte Therapeutische/preventieve Verrichtingen ver- richtingen Door logopedist gebrukte hulpmiddelen Hulpmiddelen Aan cliënt verstrekte hulpmiddelen Hulpmiddelen Stap 7 Behaalde behandeldoelen ICIDH/ICF (indirect* en deels) Evaluatie Behaalde behandelresultaten ICIDH/ICF (indirect*) Stap 8 Datum afsluiting - Afsluiting behandelpisode Reden afsluiting - Soort verslaggeving - Datumverslaggeving - *Indirect, omdat voor het aangeven van een doel een beschrijving nodig is (bijvoorbeeld niet alleen pijn maar verminderen van pijn, niet alleen werk maar ervoor zorgen dat iemand terug kan komen in zijn oude baan ). Deels, omdat er ook doelen zijn die niet in termen van de ICF zijn te omschrijven (bijvoorbeeld iemand voorbereiden op een operatie of scheppen van een vertrouwensband ). In het logopedie-informatiesysteem (LIS) worden de volgende negen logopedische (diagnostische en therapeutische) interventies/doelen van interventies genoemd: z inventarisatie; z informatieverstrekking; z attitudeverandering; z aanpak psychogene component; z hygiëne en adaptatie; z voorwaardentraining; z symptomatische oefentherapie; z compenserende oefentherapie; z integratie en gewoontevorming. De evaluatie bestaat uit een procesevaluatie en een product (resultaat)evaluatie. De productevaluatie betreft de mate waarin de gestelde doelen zijn gehaald, het oordeel van de cliënt over de verandering van de klacht en het oordeel van de logopedist over de verandering van de aandoening. De procesevaluatie is het nagaan hoe alle activiteiten die deel hebben uitgemaakt van het methodisch logopedisch handelen (van aanmelding/verwijzing tot en met afronding) zijn verlopen in inhoudelijk en organisatorisch opzicht en wat betreft bejegeningsaspecten. 15

Advies in het kader van behandeling Binnen het domein zorg geeft de logopedist adviezen aan de cliënt en aan de personen die nauw betrokken zijn bij de behandeling, verzorging of begeleiding van de cliënt. De adviezen zijn gericht op het verminderen van het/de (gezondheids)proble(e)m(en) dat/die de cliënt ondervindt. Adviseren als onderdeel van de logopedische zorgverlening is het op methodische wijze vormgeven aan een proces inzake het raadgeven over een te volgen handelwijze, door het geven van aanwijzingen voor het optimaal uitvoeren van handelingen, begeleiding of zorg voor de cliënt(en), en/of over adequate ondersteunde communicatie en voorzieningen, aan een cliënt, zijn mantelzorger(s) en/of professionele hulpverlener(s) met als doel de communicatie c.q. de orale en pharyngeale verwerking van het eten en drinken van de cliënt(en) te bevorderen. Deze advisering aan een cliënt betreft vaak secundaire en tertiaire preventie en het gebruik van hulpmiddelen voor ondersteunde communicatie. De adviezen aan de personen die bij de cliënt zijn betrokken, kunnen ook gegeven worden als vervolg op een behandeling. Dit gebeurt met name als de cliënt begeleiding nodig heeft om het in de therapie-situatie geleerde toe te passen in niet-therapeutische situaties. 1.2.8 Training Steeds meer logopedisten bieden zelfstandig of vanuit een specifieke organisatie trainingen aan op het gebied van bijvoorbeeld communicatie of presenteren. Trainen van (aspecten van de) communicatie of voorwaarden daartoe is het op methodische wijze vormgeven aan een ontwikkelings- of veranderingsproces met als doel de communicatiemogelijkheden van een mens (of groep mensen) volgens zijn (hun) maatstaf te verbeteren. Deze activiteiten vallen niet onder de noemer índividuele gezondheidszorg en vallen daarmee buiten het kader van de Wet BIG. De training dient te voldoen aan de state-of-the-art van het beroep, maar ook van die van de terreinen waarop de logopedist zich begeeft. De logopedist die cliënten traint, wendt zijn deskundigheid op logopedisch gebied aan, vaak gekoppeld aan elders verworven competenties, om deze cliënten te helpen een oplossing te vinden voor hun vraag. Een manager die veel moet presenteren, vraagt om een training om zijn verbale en non-verbale presen tatie te verbeteren. Vooral krijgt hij feedback op zijn hoge spreektempo, de monotonie en het binnens monds articuleren. De trainer-logopedist begeleidt de manager door geregeld video-opnames te maken van de presentaties en die samen te analyseren. Daarnaast krijgt de manager oefeningen en adviezen om zijn presentaties te verbeteren. 1.2.9 Advies De adviestaak van logopedisten is in de afgelopen jaren veranderd. Het aantal vragen is toegenomen en de soort vragen is veranderd. Kort gesteld is adviseren: het helpen problemen oplossen. De logopedist die adviseert aan cliënten wendt zijn deskundigheid aan om de adviesvrager te helpen een oplossing te vinden voor zijn adviesvraag. Op zichzelf staande adviseringsactiviteiten die geen deel uitmaken van het logopedisch zorgverleningsproces aan individuen vallen buiten het kader van de Wet BIG. Adviseren is het op methodische wijze vormgeven aan een proces inzake het raadgeven aan een organisatie of cliënt over een te volgen handelwijze, door het geven van richtlijnen voor het optimaal 16

uitvoeren van handelingen, begeleiding van mensen, en/of over adequaat ondersteunde communicatie en voorzieningen, met als doel (aspecten van) communicatie van die mensen te bevorderen. Naar analogie van de fasering van het methodisch handelen zijn aan advisering zeven fasen te onderscheiden: 1 probleem, adviesvraag; 2 probleemanalyse; 3 probleemdefiniëring, doelstellingen formuleren; 4 verkennen en selecteren van probleemoplossingen; 5 implementeren van de oplossing; 6 evaluatie; 7 afronding. De fasen van het adviesmodel geven de logopedist aan in welke richting en op welke manier de gewenste verandering is te bereiken. Ze geven nog niet aan welke theoretische en/of ervaringskennis nodig is, en welke methoden gebruikt kunnen worden om tot een effectieve probleemoplossing te komen. In een groot verzorgingstehuis hebben de verzorgenden en vrijwilligers steeds meer te maken met ernstig slechthorende bewoners. Zij vragen de logopedist uit het ziekenhuis om hen te adviseren over de manier waarop zij het beste kunnen omgaan met deze bewoners. De logopedist inventariseert de vragen en stelt voor om een bijeenkomst te beleggen met alle medewerkers en vrijwilligers. De logopedist geeft uitleg over slechthorendheid, de gevolgen daarvan en de werking van hoorapparaten. Hij geeft enkele algemene adviezen, maar ook specifieke met betrekking tot bepaalde bewoners. Na drie maanden vindt een evaluatie plaats. In een kinderdagverblijf komt steeds meer aandacht voor een zo goed mogelijke interactie en communicatie met de kinderen. Hiervoor vragen de leidsters hulp aan een logopedist. Zij organiseert bijeenkomsten voor de leidsters, assistenten en stagiaires, waarin ze uitleg geeft over normale spraak- en taalontwikkeling, over afwijkende ontwikkeling, over extra spraak- en taalstimule ring en over ondersteunende communicatievormen. In een peutergroep voor lichamelijk en/of geestelijk gehandicapte kinderen worden vragen gesteld aan de logopedist over problemen bij het eten en drinken van de kinderen. Zij organiseert bijeenkomsten voor de leidsters, assistenten, stagiaires en/of ouders, waarin ze uitleg geeft over de normale ontwikkeling van eten en drinken, over de mogelijke afwijkende ontwikkelingen en ze geeft de eerste algemene adviezen ter verbetering. 17

2 WERKGEBIEDEN VAN DE LOGOPEDIST Logopedisten werken binnen verscheidene werkgebieden. Verreweg de meeste logopedisten zijn werkzaam in de vrije vestiging, het onderwijs en de intramurale gezondheidszorg, een kleinere groep is werkzaam in andere werkgebieden. De verschillende werkgebieden worden in dit hoofdstuk beschreven. 2.1 Logopedisten in de vrije vestiging Logopedisten in de vrije vestiging zijn zelfstandige ondernemers die werken in eerstelijns logopediepraktijken. Deze logopedisten voeren hun eigen praktijk of vormen met meerdere collega s een maatschap. Ook kan het zijn dat in de vrije vestiging logopedisten in loondienst zijn bij een maatschap of praktijk voor logopedie. Kenmerkend voor de vrije vestiging is de grote diversiteit aan cliënten, van wie leeftijden en klachten en daardoor hun zorgvragen sterk uiteen kunnen lopen. Een ander kenmerk van de vrijgevestigde logopedist is dat zij nauw samenwerkt met andere bij de zorg voor een cliënt betrokken (para)medici, leerkrachten en remedial teachers. Logopedisten in de vrije vestiging behandelen op medische indicatie ook cliënten aan huis als dezen niet in staat zijn naar de praktijk te komen. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij een cliënt met afasie en met een halfzijdige verlamming. Voorbeelden van aan-huis-behandeling van jonge kinderen: wanneer de voorkeur uitgaat naar de behandeling in de vertrouwde thuisomgeving bijv. bij kinderen (0-2 jaar) met voedingsproblemen of bij lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapte kinderen die nog niet naar een speciale instelling of school gaan, of bij een te zwakke algehele gezondheid van een kind. Dit gebeurt op medische indicatie. Onderzoek en/of behandeling van een cliënt vindt plaats op verzoek van een verwijzer. De vrijgevestigde logopedist kan ook worden gevraagd om een behandeling voort te zetten van cliënten die eerder op school of in een instelling werden behandeld. Voor een optimale voortzetting van de behandeling is overleg nodig tussen eerdere behandelaars en de vrijgevestigde logopedist. Vanuit de vrije vestiging wordt daarnaast voorlichting gegeven aan instellingen of bedrijven over mogelijke logopedische problemen die zich bij medewerkers kunnen voordoen, en over de preventie daarvan. Steeds meer praktijken zijn gevestigd in gezondheidscentra waar ook andere (para)medische zorgverleners zijn gevestigd. Hierdoor is afstemming van de zorg voor een bepaalde cliënt die door verscheidene hulpverleners wordt behandeld goed te realiseren. 2.2 Logopedisten in het onderwijs De logopedist in het onderwijs is een paramedicus die werkzaam is op een school. Ook de logopedist die werkzaam is in het onderwijs, valt als paramedicus onder de toepassing van de Wet BIG. Logopedisten in het onderwijs kunnen werkzaam zijn op (speciale) basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, een OrthoPedagogisch Didactisch centrum (OPDC), scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs (REC-scholen, cluster 1 tot en met 4) en/of de basis- en volwasseneducatie. Zij zijn in dienst van bijvoorbeeld een gemeentelijke gezondheidsdienst, een onderwijsbegeleidingsdienst of een school- of een gemeentebestuur. In het onderwijs is de logopedische begeleiding mede een instrument ter voorkoming en vermindering van onderwijsbelemmeringen. Logopedisten in het onderwijs worden dan ook in toenemende mate ingezet in het kader van onderwijsachterstanden, Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), vroegsignalering en meertaligheid. 18

Hierbij wordt samengewerkt met verschillende disciplines. De preventie / curatie vormt een geïntegreerd onderdeel van de totale aanpak van de leerling, waarin de leerling met zijn (logopedisch) gezondheidsprobleem centraal staat. Er vindt regelmatig overleg en afstemming plaats met leerkracht, remedial teacher, intern begeleider, jeugdarts en (ortho)pedagoog. Indien nodig overlegt de logopedist ook met andere instanties en personen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerling. Voor alle disciplines biedt de beschikbaarheid van logopedie op school een laagdrempelige mogelijkheid om gebruik te maken van de expertise van de logopedist. Voor de ouders is de integratie van de hulpverlening en interdisciplinaire benadering van belang, omdat deze de persoonlijke en schoolontwikkeling van de leerling ten goede komt. De logopedist in het basisonderwijs heeft een preventieve en/of curatieve taak. Logopedisten in het speciaal basisonderwijs hebben een curatieve taak. Het preventieve basispakket bestaat uit drie hoofdactiviteiten, die in relatie staan tot problemen met name op het gebied van taal, spraak, stem, mondgewoonten en gehoor. 1 Collectieve preventie gericht op het individu z screening van een jaargroep; z onderzoek van leerlingen uit groep 1 tot en met 8; z vervolgcontacten: controle, verwijzing, kortdurende begeleiding; z consultatie. 2 Collectieve preventie gericht op intermediairs en het publiek z collectieve voorlichting aan bijvoorbeeld leerkrachten, ouders en anderen over communicatie en logopedische stoornissen; z beleidsadvisering naar diverse organisaties (gebaseerd op epidemiologische analyses); 3 Ontwikkeling, kwaliteitsbevordering en organisatie. De curatieve taak betreft de behandeling van problemen op het gebied van taal, spraak, stem, mondgewoonten en gehoor. De logopedie draagt ertoe bij dat leerlingen minder snel zullen stagneren in het leerproces. Logopedisten in het speciaal basisonderwijs, het voort-gezet onderwijs, een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs (REC, cluster 1 t/m 4) en de basis- en volwassenen educatie maken deel uit van een multidisciplinair team, verrichten diagnostiek in het kader van het toelatingsonderzoek, stellen een logopedisch behandelplan op als onderdeel van een leerlinggericht behandelingsplan, hebben behandelfaciliteiten en koppelen geregeld terug naar het multidisciplinair begeleidingsteam. Door zijn specifieke deskundigheid op het gebied van gehoor-, spraak-, taal-, stem- en (daardoor) communicatieproblemen en gevolgen van deze problemen voor het functioneren van de leerling in de schoolomgeving, brengt de logopedist essentiële deskundigheid in het team in. Het zijn immers deze gebieden waardoor de leerling onderwijsbeperkingen ondervindt en waardoor het is aangewezen op dit specifieke type onderwijs. De logopedist heeft naast de taken zoals omschreven bij de logopedist in het speciaal basisonderwijs en voortgezet onderwijs in cluster 2 ook een belangrijke taak in de toelatingscommissie. 19

2.3 Logopedisten in de intramurale gezondheidszorg Logopedisten in de intramurale gezondheidszorg zijn werkzaam in diverse instellingen, zoals ziekenhuizen, revalidatiecentra, verpleeghuizen, audiologische centra, instellingen voor verstandelijk gehandicaptenzorg en psychiatrische instellingen. Zij werken vaak in teamverband met andere logopedisten, die elk hun eigen specialisatie hebben. De logopedisten in de intramurale gezondheidszorg werken met cliënten van verschillende leeftijdscategorieënen met verschillende klachten. Zo kunnen logopedisten in ziekenhuizen zich richten op pasgeborenen met voedingsproblemen, terwijl collega-logopedisten werkzaam kunnen zijn met de diagnostiek en behandeling van geriatrische cliënten met verworven neurologische taalproblemen. Ook in de revalidatie-instellingen werken logopedisten met zowel jonge kinderen met voedings- en communicatieproblemen als met volwassenen met deze problematiek. In de intramurale gezondheidszorg werken logopedisten voornamelijk op verwijzing van specialisten met cliënten die voor kortere of langere tijd zijn opgenomen in de instelling, bijvoorbeeld met cliënten na een trauma, met te vroeggeboren kinderen, of met cliënten met een neurologische aandoening of een verstandelijke stoornis. Kenmerkend voor het werken van de logopedist in de intramurale gezondheidszorg is de multidisciplinaire samenwerking. In veel gevallen betreft de diagnostiek en behandeling cliënten met complexe gezondheidsproblemen. Om vanuit een geïntegreerd behandelplan met de cliënt te kunnen werken is geregeld overleg tussen verschillende behandelaars noodzakelijk. De frequentie van de logopedische behandeling in de intramurale gezondheidszorg kan hoog zijn, soms twee keer per dag. 2.4 Logopedisten in overige werkgebieden Met logopedisten in overige werkgebieden worden die logopedisten bedoeld die specifiek logopedisch werk verrichten zonder dat er sprake is van het behandelen of adviseren van een cliënt op basis van een verwijzing of medische noodzaak. Deze werkzaamheden vallen derhalve niet onder de werking van de Wet BIG of de Wet op de Collectieve Preventie. Deze logopedisten werken bijvoorbeeld op HBO-instellingen (lerarenopleidingen, pedagogische academies voor het basisonderwijs, theaterschool, conservatorium), als freelancers, of zijn in dienst van een trainings- of adviesbureau. Zij geven vanuit hun specifieke logopedische kennis training, advies en begeleiding aan studenten, (groepen) medewerkers van bedrijven en instellingen. De logopedist kan ook worden betrokken bij arbeidsrelevante gezondheidsvraagstukken. Zo kan een logopedist bij een bedrijf waar veel getelefoneerd wordt, adviezen geven over stemgebruik en lichaamshouding tijdens het telefoneren. De logopedist werkt dan als consultant in opdracht van het betrokken bedrijf. 20

3 LOGOPEDIE EN HET MENSELIJK FUNCTIONEREN Bij het behandelen van cliënten met logopedische problemen zijn zowel gezondheidsproblemen van deze cliënten als externe en persoonlijke factoren in samenhang met die problemen van belang. Voor het benoemen van deze factoren die logopedisten tegenkomen bij het onderzoeken, behandelen en adviseren van logopedische cliënten is de Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren (ICF) een hulpmiddel. Deze classificatie en het gebruik daarvan worden in dit hoofdstuk toegelicht. Door middel van het toevoegen van voorbeelden is er naar gestreefd het logopedisch werkterrein zo goed mogelijk weer te geven. De voorbeelden die genoemd worden, zijn overigens niet uitputtend. 3.1 Internationale classificatie van het menselijk functioneren (ICF) In 1980 publiceerde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de International Classification of Impairments, Disabilities and Handicaps (ICIDH), een internationale proefclassificatie van stoornissen, beperkingen en handicaps. In 2001 verscheen een gereviseerde versie, de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF), waarvan in 2002 een Nederlandse versie is verschenen onder de titel Internationale classificatie van het menselijk functioneren (ICF). De ICF kwam tot stand door verwerking van internationale aanbevelingen ter verbetering van de ICIDH. De ICF biedt een standaardtaal én een schema voor de beschrijving van (problemen met) het menselijk functioneren en wat daarmee verband houdt. 3.2 Perspectieven en begrippen in de ICF Met de ICF kan iemands functioneren worden beschreven vanuit drie verschillende perspectieven: 1 het perspectief van de mens als organisme, als lichaam. Hoe goed functioneren bijvoorbeeld de spieren van de mond, de tong, hoe goed functioneren de stembanden, de hersenen, de longen en de oren van iemand? Zijn er stoornissen? 2 het perspectief van het menselijk handelen. Welke activiteiten voert iemand zelf uit en welke zou hij zelf kunnen of willen uitvoeren? Denk hierbij aan communicatie en het gebruiken/toepas sen van hulpmiddelen zoals een afasieboek of spraakversterker. Zijn er beperkingen in het handelen? 3 het perspectief van deelname aan het maatschappelijk leven. Kan iemand meedoen op alle levensterreinen en doet hij ook mee? Kan iemand een volwaardig lid zijn van de maatschappij, ondanks aanwezige stoornissen en beperkingen, of zijn er participatieproblemen, bijvoorbeeld door stotteren? Perspectief 1: de mens als organisme, als lichaam Bij de mens als organisme gaat het om de onderdelen van het lichaam, bijvoorbeeld lichaamsdelen (zoals het hoofd / het aangezicht), orgaanstelsels (zoals het ademhalings- en het zenuwstelsel), organen (zoals de hersenen, de tong, oren, het strottenhoofd) en onderdelen van organen (zoals de huig, de stembanden of een longkwab). Hiervan kunnen met de ICF zowel de functies als de anatomische eigenschappen en de stoornissen daarin worden beschreven. Functies zijn de fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme. Grofweg gezegd is de functie van het strottenhoofd met de stembanden de stemvorming, een functie van de hersenen het denken en de taalvorming, een functie van de oren het horen, een functie van mondspieren het 21