Verslag Vergadering van De Statencommissie Samenleving Vergaderdatum Kenmerk 3 december 2008 SML 09-5 Status verslag Vastgesteld op 4 februari 2009 Verslaglegging door Telefoonnummer Mevrouw W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland) 4418161 Verslag van de vergadering van de Statencommissie Samenleving, gehouden op 3 december 2008 in het provinciehuis te Den Haag. AANWEZIG: Voorzitter: Commissiegriffier: PvdA CDA VVD ChristenUnie/SGP SP GroenLinks AFWEZIG: mevrouw Hallensleben mevrouw Van Mulligen mevrouw Meerts, mevrouw De Wreede mevrouw Van den Bosch-Damen, mevrouw Westerman mevrouw Van Ginkel-de Graaf, mevrouw Van Dobben de Bruijn de heer Stoop, mevrouw De Zoete-van der Hout mevrouw De Bakker, de heer Van der Nat de heer Bakker de heer Vural, de heer Maassen, de heer Dijkstra, de heer Blokhuizen AANWEZIGE GEDEPUTEERDE: mevrouw Van de Vondervoort AGENDA 1. Opening 1a. Regeling van werkzaamheden 1b. Vaststellen van de agenda 1c. Mededelingen 1d. Spreekrecht 1e. Rondvraag 1f. Europa 2. Interne aangelegenheden 2a. Voorstel voor evaluatie besluitvormingsproces Maatschappelijke Participatie 3. Controle en verantwoording 3a. Planningsoverzicht/Langetermijnagenda 3b. Voortgang moties 4. Afwikkeling vorige vergadering 4a. Conceptverslag van de vergadering van woensdag 5 november 2008 4b. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 5 november 2008 5a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS 5b. Van derden ontvangen informatie 6. Sluiting
1. Opening De VOORZITTER opent de vergadering en heet de leden van de commissie welkom. 1a. Regeling van werkzaamheden Procedure agendering en bespreking stukken die in de ontwerpfase al in de commissie behandeld zijn. Mevrouw VAN GINKEL zegt dat zij bij bolletje 3 zou willen stellen dat nieuwe onderwerpen alleen aan de orde moeten komen als er dringende nieuwe omstandigheden zijn. Bij de tweede behandeling gaat het advies als hamerstuk naar PS. De heer STOOP vindt het niet goed dat een belangrijk stuk nadat het een keer is besproken als hamerstuk naar PS gaat, ook al bevallen de resultaten van de inspraak niet. Als het voorstel van mevrouw Van Ginkel wordt overgenomen, is het niet meer mogelijk een belangrijk stuk nogmaals te behandelen als hiervoor geen nieuwe dringende reden is. De VOORZITTER merkt op dat er verschil is tussen dingen herhalen die al een keer zijn gezegd of naar feitjes en gegevens vragen, wat de commissieleden ook in eerste instantie hadden kunnen doen, en in tweede instantie meedelen het met een aangepast stuk eens te zijn en aan te geven wat men in de PS-vergadering gaat zeggen. Zij probeert de leden aan de afspraken te houden als de gelegenheid zich voordoet. 1b. Vaststellen van de agenda De agenda wordt zonder wijzigingen vastgesteld. 1c. Mededelingen De VOORZITTER meldt dat berichten van verhindering zijn binnengekomen van de heer Vural, de heer Dijkstra, de heer Blokhuizen en de heer Maassen. De eerstvolgende vergadering wordt op 7 januari 2009 gehouden, wat misschien niet haalbaar is in verband met het niet op tijd beschikbaar zijn van de stukken op de afgesproken datum voor verzending op 15 december 2008. Mochten er te weinig stukken zijn, dan wordt de leden een briefje gestuurd dat de vergadering niet doorgaat. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT deelt mee dat in het Beleidskader is afgesproken dat Bureau Jeugdzorg zich op zijn kerntaken moet concentreren en dat de ambulante zorg binnen het JPT naar de CJG s kan worden overgedragen. Maar de politiegegevens mogen wel met de medewerkers van het Bureau Jeugdzorg worden uitgewisseld en niet met de medewerkers van het lokale veld. Daarom is er vandaag een brief naar de betrokken organisaties gestuurd, waarin staat dat de bestaande situatie gecontinueerd wordt. Op het moment dat de Pagina 2 van 8
gegevens wel met medewerkers van het lokale veld kunnen worden uitgewisseld, wordt de situatie opnieuw bekeken. 1d. Spreekrecht Hiervan wordt geen gebruikgemaakt. 1e. Rondvraag Mevrouw VAN GINKEL wil mevrouw Meerts welkom heten, omdat zij heel erg blij is dat zij weer in de commissie aanwezig is. 1f. Europa Hierover zijn geen mededelingen te doen. 2. Interne aangelegenheden 2a. Voorstel voor evaluatie besluitvormingsproces Maatschappelijke Participatie Mevrouw DE BAKKER is blij dat de commissie het hele proces wil evalueren. Zij vindt het jammer dat alleen een voorstel is gedaan voor een evaluatie van het besluitvormingsproces. Zij zou zowel het beleid als het proces en de communicatie willen evalueren. Aan het einde van de evaluatie moeten conclusies worden getrokken. De onderzoeksvraag zou zij iets breder willen maken. Behalve de taken en de rol van de commissie moeten ook de taken en de rol van GS erbij worden betrokken. Mevrouw DE WREEDE vraagt wat mevrouw De Bakker met communicatie bedoelt. Is dat naar buiten of ook naar de commissie toe gericht? Mevrouw DE BAKKER vindt dat de communicatie in het stuk erg intern gericht is. Het is goed om te kijken hoe de provincie naar buiten toe heeft gecommuniceerd. Het is belangrijk om te kijken hoe hiervan geleerd kan worden. Aan de hoorzitting zou een vervolg moeten worden gegeven. De partners in de provincie zouden gevraagd kunnen worden hoe de hoorzitting en het proces door hen zijn ervaren. Het is belangrijk dat er in de evaluatie ruimte is voor zelfkritiek door fracties en GS. Heeft de griffie de capaciteit om de evaluatie uit te voeren? Kan een aantal leden van de commissie hieraan meehelpen? De heer STOOP zegt dat de commissie een vragenlijst krijgt voorgelegd, waarop zij kan aangeven hoe zij het proces heeft beleefd. Hij denkt niet dat je dan in een begeleidingscommissie moet gaan zitten. Mevrouw DE BAKKER zou van GS willen weten of zij het ermee eens zijn om hen in de evaluatie te betrekken. Van de commissieleden wil zij weten of PNS in de evaluatie moet worden meegenomen. Mevrouw VAN GINKEL is blij met het voorstel. Op pagina 3 aan het einde zou zij op 4 maart 2009 van GS de voortgang van de nota Maatschappelijke participatie Pagina 3 van 8
tot en met 31 december 2010 willen horen. Zij wil dan ook aan het einde van 2009 een tijdpad voor de communicatie met de organisaties zien. De VOORZITTER merkt op dat hier een voorstel over de evaluatie van het besluitvormingsproces wordt gedaan. Dat moet niet worden verward met de uitkomsten van de besluitvorming voor de organisaties. Dat gebeurt op heel andere momenten. De heer BAKKER vraagt over welke besluitvorming het hier gaat. De VOORZITTER merkt op dat naar het voorliggende voorstel moet worden gekeken, dat over het proces gaat dat de commissie heeft doorlopen om een besluit te kunnen nemen over de notitie Maatschappelijke Participatie. Mevrouw De Bakker heeft nu toegevoegd dat het voorstel voor de evaluatie nogal intern is gericht. Zij heeft de vraag gesteld of de communicatie met de instellingen bij de evaluatie kan worden betrokken. Dat lijkt haar een goed idee. De griffie stelt de evaluatie op met de bedoeling dat dit proces ook iets voor het werk van andere commissies oplevert. Mevrouw DE ZOETE merkt op dat de aanleiding van de evaluatie de ruis bij de organisaties is geweest. De VOORZITTER antwoordt dat de instellingen wordt gevraagd hoe zij het proces hebben ervaren. Hierbij gaat het niet om wat zij inhoudelijk van de besluitvorming vinden. Mevrouw VAN DEN BOSCH heeft in de notulen van de commissie en de Staten gekeken. Daaruit concludeert zij dat de SP en de PvdA om een evaluatie van het proces hebben gevraagd. De PvdD en het CDA hebben om een evaluatie met de betrokkenen gevraagd. De PvdD noemden hierbij de gemeenten en de RAS en en het CDA de gemeenten, de zorgberaden en de instellingen. Nu ligt een voorstel voor over de vraag die de SP en de PvdA op 24 september 2008 hebben gesteld. Mevrouw DE BAKKER heeft een evaluatie van het hele proces voorgesteld, waarbij de communicatie is inbegrepen. De evaluatie met betrokkenen valt hier ook onder. Mevrouw VAN DEN BOSCH vindt het voorstel een goede eerste stap om te bekijken hoe het proces is gegaan. De ervaring van de buitenwacht is hierin niet meegenomen. Er zijn onduidelijkheden bij een aantal instellingen. De kern van de onduidelijkheid ligt nog steeds in het onderscheid tussen eerstelijns- en tweedelijnstaken. Mevrouw DE WREEDE denkt dat dit punt van mevrouw Van den Bosch over een andere evaluatie gaat. Mevrouw VAN DEN BOSCH antwoordt dat er een procesevaluatie is en het voorliggende stuk houdt een voorstel voor een procedure-evaluatie in. Pagina 4 van 8
De VOORZITTER merkt op dat het voorstel een evaluatie inhoudt over de manier waarop de commissie informatie heeft ontvangen en daarmee is omgegaan. De instellingen wordt gevraagd hoe zij het omgaan van de commissie met het onderwerp hebben ervaren. Hoe de instellingen de inhoud van de besluiten hebben ervaren, wordt niet geëvalueerd. Dat kan pas in 2011 worden onderzocht als de besluiten zijn uitgevoerd. Mevrouw VAN DEN BOSCH is het eens met het voorliggende stuk. Zij is het niet eens met een onderzoek in 2011, omdat in de bestuursovereenkomsten een jaarlijkse monitoring van de jeugd en cultuur staat. Ook staat er dat de RAS en jaarlijks een financieel verslag en een activiteitenverslag moeten inleveren. Zij wil hierover dan ook jaarlijks geïnformeerd worden. Mevrouw WESTERMAN zegt dat de onduidelijkheid over het onderscheid tussen eerstelijns- en tweedelijnstaken het proces heeft beïnvloed. In die zin vindt zij dat dit wel bij de procesgang hoort. Dat is wat anders dan een evaluatie over de manier waarop de besluiten in de praktijk uitpakken. Zij zou die onduidelijkheid over de eerstelijns- en tweedelijnstaken in de evaluatie willen meenemen. Mevrouw DE BAKKER vraagt hoe mevrouw Van den Bosch de gemeenten bij de evaluatie wil betrekken. Vindt zij dat de relatie tussen PNS en de nota Maatschappelijke participatie ook in de evaluatie moet worden meegenomen? Mevrouw VAN DEN BOSCH merkt op dat de gemeenten bij de evaluatie worden betrokken, omdat dit met de wethouders bij de evaluatie van de RAS en gebeurt. Het CDA zou gesprekken willen voeren met mensen in een RAS over hun ervaringen met het proces en hoe het met hun situatie gesteld is. De PNS wil zij hierbij betrekken. De gesprekken kunnen in commissieverband worden gevoerd en anders kunnen de fracties dat afzonderlijk doen. Mevrouw DE WREEDE lijkt het een goed voorstel. Aan het einde van het proces moet worden gekeken of de nota Participatie goed is geland. De commissie kan de instellingen dan nog door middel van bijvoorbeeld een tafeltjesavond horen. Deze evaluatie moet door de griffie worden uitgevoerd en niet groter worden opgetuigd. De heer BAKKER vindt dat de evaluatie zo snel mogelijk door de griffie wordt uitgevoerd en beperkt moet blijven. De evaluatie kan in februari al terugkomen, omdat het zelfreinigend vermogen ertoe kan bijdragen om de onderlinge samenwerking te verbeteren. Dat is de enige waarde die hij aan de evaluatie zou willen toekennen. Mevrouw DE ZOETE vraagt zich af of dit onderzoek de antwoorden geeft die de commissie eigenlijk wil krijgen. De klachten waarover mevrouw Van den Bosch sprak, vallen buiten de evaluatie. PNS is de aanleiding voor de nota. Dat erbij betrekken, lijkt haar een heilloze weg. De VOORZITTER stelt voor dat de fracties zelf nadenken over het moment waarop het effect van het ingevoerde beleid of de door PS genomen beslissingen kunnen worden besproken. Zij raadt de commissie aan de uitkomsten van de Pagina 5 van 8
evaluatie af te wachten. Indien de commissie meer zaken onderzocht wil hebben, zou zij moeten nadenken over de manier waarop dat zou moeten gebeuren. Het lijkt haar goed om een overleg met de RAS en in het activiteitenschema op te nemen. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT heeft het voorstel als een onderzoeksopzet gelezen om te kijken hoe in de rolverdeling tussen GS en PS de commissie in de gelegenheid is gesteld om haar verantwoordelijkheid en rol op een goede manier waar te kunnen maken. GS en PS kunnen uit het onderzoek lering trekken. 3. Controle en verantwoording 3a. Planningsoverzicht/Langetermijnagenda De VOORZITTER stelt voor om in het voorstel voor de activiteiten van de commissie het gesprek met een RAS op te nemen. De heer Vural heeft zich gemeld om aan de jeugdzorgactiviteit mee te doen. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN wil voorstellen om een datum voor een presentatie over archeologie in te vullen. Hierbij zou zij de nadruk willen leggen op de positie van archeologie binnen de provincie en of de provincie daarin een rol moet spelen. Mevrouw DE BAKKER denkt dat bij de presentatie de commissie Ruimte en Wonen moet worden uitgenodigd. Dan wordt vanuit de cultuur en ruimtelijke ordening bekeken hoe met archeologie kan worden omgegaan. De heer STOOP vraagt wat met een presentatie beoogd wordt. Mevrouw VAN DOBBEN DE BRUIJN antwoordt dat de provincie met de neus op een mooi stukje eiland in Zuid-Holland wordt gedrukt. De vraag rijst ook of in het kader van PNS de provincie in de archeologie een taak heeft te vervullen. Over de juridische positie van de provincie moet worden gesproken. Archeologie kan een kostbare vertraging van woningbouwplannen veroorzaken. Verder is het zeer interessant om te weten wat er in de archeologie gebeurt. De heer STOOP is overtuigd van het belang van een presentatie. Hij begrijpt het verband met ruimtelijke ordening en de discussie over de structuurvisie. De heer BAKKER vindt een presentatie leuk, maar zou die graag op een andere plaats willen houden, zodat verschillende partijen dan duidelijk kunnen maken hoe de provincie met archeologie zou moeten omgaan. Mevrouw MEERTS merkt naar aanleiding van motie 102 op dat zij graag wil meedenken en dat zij bij gelegenheid wil meedoen. Mevrouw De ZOETE geeft aan dat voor de bijeenkomst over de jeugdzorg de lector Jeugd en Opvoeding, de heer Diekstra uitgenodigd moet worden. 3b. Voortgang moties De VOORZITTER deelt mee dat de Randstedelijke Rekenkamer antwoord heeft gegeven op de brief over het naar voren halen van het onderzoek naar de wachtlijsten. De Rekenkamer wil eerder starten met het onderzoek, maar heeft over de quickscan nog wat vragen. Mevrouw Van Ginkel, mevrouw De Zoete, mevrouw Westerman en mevrouw De Bakker zullen daarover met de Rekenkamer spreken. Zijzelf zal ook bij het gesprek aanwezig zijn. Pagina 6 van 8
Mevrouw DE BAKKER vraagt zich af waar de prestatie-indicatoren terugkomen en wie daarmee aan de slag gaat. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT antwoordt dat door het IPO en MOgroep is afgesproken dat de prestatie-indicatoren in het hele land worden geïmplementeerd. Alle instellingen moeten na verloop van tijd alle indicatoren in hun eigen werkwijze geïmplementeerd hebben en terug hebben gekeken naar wat zij hebben gedaan. De heer BAKKER ziet het jongerenpanel als een instrument dat regelmatig kan worden gebruikt. Dat mist hij hier. Is daar een reden voor? Of is dat nog niet aan de orde? Mevrouw VAN GINKEL deelt mee dat dit jaar jeugddebatdagen zijn gehouden. De jongeren wilden een Statenraad voor jongeren in het leven roepen. Met de uitwerking hiervan is een jongere bezig. Zij heeft contact met hem. Zodra hij iets op papier heeft gezet, komt zij hiermee in de commissie terug. De heer BAKKER vraagt wat er na 2009 gebeurt. Hij vindt dat GS gebruik moeten maken van een dergelijk instrument. Aan een jongerenpanel kunnen de komende jaren regelmatig thema s voorgelegd worden. Het panel zal een wat ruimere infrastructuur moeten krijgen, die past bij de suggestie van mevrouw Van Ginkel. Mevrouw VAN GINKEL merkt op dat jongerenpanels regelmatig thema s krijgen voorgelegd, maar een Statenraad voor jongeren zou dit veel breder kunnen oppakken. De VOORZITTER concludeert dat de genoemde moties afgedaan zijn. 4. Afwikkeling vorige vergadering en interne aangelegenheden 4a. Conceptverslag van de vergadering van woensdag 5 november 2008 Het verslag wordt vastgesteld met inachtneming van de opmerking van mevrouw Van den Bosch over het jaartal op pagina 3, laatste alinea. Daar moet '2009' in plaats van '2008' staan. Op pagina 13 moet in de laatste zin 'CDA' in 'CU/SGP' worden veranderd. Naar aanleiding van pagina 16, een na laatste alinea wil mevrouw MEERTS weten wat het tekort is. Mevrouw VAN DE VONDERVOORT zegt dat dit duidelijk wordt als het stelsel geïmplementeerd is. Er ligt ook een motie op grond waarvan GS hier nader op terugkomen. 4b. Besluitenlijst van de vergadering van woensdag 5 november 2008 De besluitenlijst wordt vastgesteld. 5a. Stukken in het kader van de actieve informatieplicht van GS De informatie wordt voor kennisgeving aangenomen. 5b. Van derden ontvangen informatie De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Pagina 7 van 8
6. Sluiting De VOORZITTER sluit de vergadering om 15.20 uur. Pagina 8 van 8