Een 5D strategie tegen werkstukfraude



Vergelijkbare documenten
plagiaat: voorkomen bestrijden bestraffen

Fraudereglement. van de. Hogeschool van Amsterdam

FRAUDE EN PLAGIAAT REGELING STUDENTEN UvA. Vastgesteld door het College van Bestuur in 2008, laatstelijk gewijzigd mei 2010.

DE EXAMENCOMMISSIE VOORLICHTING OVER DE EXAMENCOMMISSIE. mr. drs. Luuk Schoenmakers Voorzitter examencommissie SM&O/ISMB

Wat is en doet de examencommissie?

U I T S P R A A K

REGLEMENTEN INZAKE ORDE, CALAMITEITEN EN ACADEMISCH WANGEDRAG (FRAUDE) BMS

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Plagiaat. Wat kan je er tegen doen?

De Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Leiden ( de Commissie ) was in deze procedure als volgt samengesteld:

Zaaknummer : CBHO 2015/247.5 Rechter(s) : mrs. Borman, Lubberdink en Streefkerk Datum uitspraak : 6 juni 2016 Partijen : appellante en CBE Hogeschool

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

IFV Uitvoeringsregeling Fraude

Springboard to knowledge. Ephorusplagiaatcontrole

U I T S P R A A K

Literatuurverwijzingen

Gelieve (nog) niet in. Dankje!

Module 3. Hoe gebruik ik informatie op een correcte manier?

Van Fraudepraktijk naar Fraudebeleid

LEI Plagiaat ongegrond

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

Bijlage 3 Plagiaat 1

Examenreglement Taalcursussen Nederlands als Tweede Taal

Datawarehousing BIM. Modulecode: BIMDTB06 Modulehouder: H.D.A. de Wit Publicatiedatum: mei 2014 Studiejaar: Studielast: 2 punten

OER. Uitleg over de. Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

R A P P O R T VAN B E V I N D I N G E N

Het College van Beroep voor de Examens van de Radboud Universiteit Nijmegen doet hierbij uitspraak inzake het beroep van: appellant

Trefwoorden : fraude, onregelmatigheid, strafverzwaring Datum uitspraak : 12 april 2006

Examenreglement Taalcursussen Nederlands als Tweede Taal

Dit reglement is een extract uit de Onderwijs- en Examenregeling van NOVI Hogeschool.

U I T S P R A A K

LEIDRAAD AUTHENTICITEIT VAN STUDENTENWERK

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

Op weg naar een instellingsbreed plagiaatbestrijdingsbeleid

Algemene Informatie Profielwerkstuk Landsexamen Aruba Mavo/Havo/Vwo

Masterproeven screenen met Turnitin Faculteit Letteren KU Leuven Campus Brussel Lieven Buysse

Examenreglement Wijn SDEN-niveau 1 t/m 3. Opgesteld door Stichting Dranken Examens en Normering

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo-masteropleiding Rechtsgeleerdheid 1 van 5

1. Soorten wetenschappelijke informatiebronnen

Reglement voor de Permanente Educatie van in het LRGD ingeschreven deskundigen 7 december 2015

Check Je Kamer Rapportage 2014

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Examenreglement CIHEX 2015

NHTV tentamenregeling voor schriftelijke tentamens

Beleidsregels van het ministerie van Financiën omtrent de Grote Financiën Prijs (Reglement Grote Financiën Prijs)

Eisen en lay-out van het PWS

Plateau 0: Basis op orde

U I T S P R A A K

Rapport naar aanleiding van de behandeling van de vermeende schending van de wetenschappelijke integriteit in publicaties van [ ].

Overzicht cursussen Informatievaardigheid Universitaire Bibliotheken Leiden Collegejaar

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS. Uitspraak van het College van Beroep voor de Examens van Tilburg University

Kennislink.nl. Reizende criminelen langer uit handen van de politie. Slechts kwart van misdrijven opgehelderd

Plagiaatcontrole met Blackboard november 08

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Dit document geeft een korte gebruiksaanwijzing waarmee u zelf aan de slag kunt gaan.

Inleiding Sociale Wetenschappen. Studenten Aantal 953 Respondenten 54, 40 Ronde 1, 2. Datum uitvoering September 2010 Januari 2011 Collegeweblecture

Tentamen- en examenreglement voor het diploma Liquorist van de Wijnacademie

Deze regeling is van toepassing op een ieder die de opleiding in dit studiejaar volgt, ongeacht het moment, waarop hij de opleiding is begonnen.

Bronnen en bronvermelding

COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS

Reglement voor de Permanente Educatie van in het NFFI ingeschreven deskundigen 23 oktober 2015

Examenreglement opleiding AA/RA-Belastingaccountant Inleidende bepalingen

Reglement Bachelorscriptie Geschiedenis Vastgesteld op , verbeterd en goedgekeurd door de examencommissie op

2014 Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit Universiteit Maastricht

BEOORDELINGSFORMULIER

Studeren na het HBO. stand van zaken Informatie van het Avans Studentendecanaat

Zin en betekenis van (kennis)valorisatie belicht en toegelicht (av)

Examenreglement SVCK

Examenreglement Quasir Opleiding klachtenfunctionaris zorgsector

Regels en Richtlijnen voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, College Sociale Wetenschappen

Uitvoeringsregeling Fraude Brandweeronderwijs

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Faculteit Rechten. Universiteit Hasselt. Reglement betreffende de bachelorscriptie (derde bachelor rechten)

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo-masteropleiding Rechtsgeleerdheid 1 van 5

1 Inleiding Examencommissie Toelating Toelatingseisen Vrijstellingen De inrichting van toetsen...

Fraude en plagiaat. bij werkstukken, scripties en tentamens

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Chronologisch feitenonderzoek

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Studeren na het HBO. stand van zaken Informatie van het Avans Studentendecanaat

REGELING BACHELOR SCRIPTIE (specialisatie Geschiedenis LAS)

NHTV tentamenregeling voor schriftelijke tentamens

TURN IT IN. Plagiaatcontrole versie voor studenten 9 maart Hogeschool VIVES Dienst Onderwijs Onderwijsmedia

onvoldoende voldoende goed uitstekend Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Casus I. Onderwerp van de klacht Hergebruik van (eigen) materiaal zonder bronvermelding - ongegrond

Enquête over beleid en praktijk van instructies in Informatievaardigheden in Nederlandse universiteiten

Uitvoeringsregeling bij de Onderwijs- en examenregeling wo bacheloropleiding Informatiekunde

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

COLLOQUIUM DOCTUM REGELING FACULTY OF PSYCHOLOGY AND NEUROSCIENCE

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K

Artikel 2.4 Vergaderfrequentie examencommissie De examencommissie vergadert <tenminste twee keer per jaar>

de Examencommissie PABO van de Academie voor Pedagogisch Onderwijs van Avans Hogeschool, locatie Breda, hierna te noemen: verweerster

ONDERZOEK VOOR JE PROFIELWERKSTUK HOE DOE JE DAT?

SCRIPTIEBROCHURE BEDRIJFSRECHT

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

U I T S P R A A K

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Transcriptie:

Document 14 / 2007 Een 5D strategie tegen werkstukfraude Maurice de Volder George Moerkerke Fred de Roode Onderwijstechnologisch expertisecentrum OUN

2005, Onderwijstechnologisch expertisecentrum, Open Universiteit Nederland, Heerlen. Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende(n) op het auteursrecht niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking. De OTEC documenten kunnen worden besteld bij: Open Universiteit Nederland secretariaat OTEC Postbus 2960 6401 DL Heerlen Tel. 045-5762317 Fax. 045-5762800 of opgehaald via Internet: http://www.ou.nl/otec

Inhoudsopgave Samenvatting...4 Inleiding...4 DEEL 1 LITERATUUROVERZICHT...8 Botsende meningen over studiefraude...8 No time to waste? Copy-paste!...9 De gelegenheidstheorie... 10 Citaat of plagiaat?... 12 Plagiaatbestrijding in het Nederlandse hoger onderwijs... 12 Plagiaatdetectieprogramma s op de testbank... 13 DEEL 2 ONDERZOEK BIJ DE OPEN UNIVERSITEIT NEDERLAND... 16 1 Bevraging van de Commissie voor de Examens... 16 1.1 Fraudegevallen sinds 1995... 16 1.2 Richtlijnen en beleid... 18 2 Enquête bij docenten Psychologie en Actief Leren... 18 2.1 Opzet van het vragenlijstonderzoek... 18 2.2 Resultaten van het vragenlijstonderzoek... 19 2.3 Samenvatting van de vaststellingen... 27 DEEL 3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN... 29 1 Definieer werkstukfraude concreet... 29 2 Doceer schrijfvaardigheden... 30 3 Design fraudepreventief onderwijs... 31 4 Detecteer werkstukfraude... 33 5 Deal met werkstukfraude op gepaste wijze... 33 Tot slot... 34 LITERATUURVERWIJZINGEN... 36 DEEL 4 BIJLAGEN... 40 Bijlage 1: Paper mills...40 Bijlage 2: Beroepszaak m.b.t. plagiaat en identiteitswissel... 42 Bijlage 3 : Plagiaat voor beginners... 43 Bijlage 4: Voorbeeld van plagiaatdefinitie... 45 Bijlage 5: Antwoordsleutel bij tabel 3 (plagiaat, wat mag wel en wat mag niet?)... 46 Bijlage 6: Uittreksel uit de Nadere regels inrichting tentamen en examen 2005-2006.... 47

Samenvatting Voor het effectief tegengaan van werkstukfraude dient een holistische strategie te worden gevolgd die bestaat uit vijf facetten (door ons 5D strategie genoemd): 1. definieer werkstukfraude concreet, 2. doceer schrijfvaardigheden, 3. design fraudepreventief onderwijs, 4. detecteer werkstukfraude, 5. deal met fraude op gepaste wijze. Omdat voorkomen beter is dan genezen, zijn de eerste drie D s belangrijker dan de twee laatste D s. De huidige detectietechnologie is zeker geen wondermiddel. Immers, uit ons literatuuronderzoek blijkt dat antiplagiaatsoftware vooral als resultaat heeft dat daarmee domme fraude afneemt maar slimme fraude toeneemt. Werkstukfraude tegengaan is dus vooral een kwestie van preventie door goed te definiëren wat mag en niet, door praktisch schrijfvaardigheidsonderwijs te verzorgen, en door het onderwijs zodanig te ontwerpen dat werkstukfraude bijna of geheel onmogelijk wordt gemaakt. Het onderwijsdesign is in onze ogen de belangrijkste factor. De kostbare docenttijd is veel efficiënter besteed aan fraudevoorkomend en herbruikbaar onderwijsdesign vooraf dan aan het achteraf steeds opnieuw opsporen en corrigeren van gepleegde fraude. Deze conclusies worden ondersteund door ons empirisch onderzoek bij docenten van de Open Universiteit Nederland naar hun ervaringen en meningen met betrekking tot werkstukfraude. Inleiding Bij de accreditatie van een opleiding wordt uitgegaan van een kritische zelfreflectie door de betreffende opleidingsfunctionarissen. De opleidingen Psychologie en Actief Leren van de Open Universiteit Nederland stelden zichzelf de vraag of bepaalde toetsvormen wel voldoende fraudebestendig zijn. Spieken in de tentamenzaal wordt behoorlijk moeilijk gemaakt, maar studiefraude kan zich vrij makkelijk voordoen wanneer opdrachten of werkstukken ongesuperviseerd thuis worden gemaakt en ter beoordeling worden ingestuurd. Deze fraude neemt twee vormen aan: plagiaat en identiteitsverwisseling. Plagiaat doet zich voor als een student zonder toestemming en zonder bronvermelding het werk van anderen als eigen werk presenteert. Identiteitsverwisseling doet zich voor als iemand anders het werk levert in plaats van de student. Over deze twee vormen van studiefraude handelt het voorliggende rapport. Om beschuldigingen van plagiaat aan ons adres te vermijden wordt altijd cursivering en/of aanhalingstekens gebruikt voor letterlijke citaten langer dan één zin. Ter afbakening van het onderwerp bespreken wij in voorliggend rapport alleen fraude bij summatieve beoordeling (waarbij cijfers zijn te verdienen). Plagiaat en identiteitsverwisseling in discussiegroepen en dergelijke worden dus niet meegenomen. Dit gedrag is wel storend voor het leerproces maar is stricto sensu immers geen fraude. In 2005 lieten de Nederlandse minister en staatssecretaris van OCW als reactie op Kamervragen weten dat zij plagiaat onder studenten uit den boze vinden. De bewindslieden schreven: Plagiaat is niets anders dan het voorwenden dat werk van een ander, eigen werk zou zijn. Het is dus bedrog, en als zodanig ontoelaatbaar. (OCW, 2005). De wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW, 1992) stipuleert wel de maximaal mogelijke sanctie voor fraude, maar definieert niet wat als fraude wordt gezien. Die taak geeft de WHW aan de examencommissie. Volgens WHW-artikel 7.12.4 stelt de examencommissie de regels vast met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens. In de praktijk blijkt dat deze regels vaak niet vast liggen of voor interpretatie vatbaar zijn. Wat betreft plagiaat, spreekt Power (2006) van een glijdende schaal gaande van frauderen tot inadequaat citeren (zie figuur 1). Plagiaatgedrag kan variëren van kopiëren van een volledige scriptie die onder de eigen naam wordt ingeleverd, tot het onzorgvuldig citeren van bronnen. 4

Onopzettelijk plagiaat kan het gevolg zijn van onduidelijke regels terzake, maar zou ook te wijten kunnen zijn aan cryptomnesie. Dit is een geheugenstoornis waarbij men zich niet bewust is dat de externe informatie reeds eerder is ontmoet en onthouden (Carpenter, 2002). Juridisch biedt cryptomnesie geen soelaas voor plagiaatplegers, althans niet in de Verenigde Staten, waar ex- Beatle George Harrison werd beschuldigd van plagiaat: United States copyright law as of 2006 is to treat alleged cryptomnesia no differently from deliberate plagiarism. The seminal case is Bright Tunes Music v. Harrisongs Music, where the publisher of "He's So Fine", written by Ronald Mack, demonstrated to the court that George Harrison borrowed substantial portions of his song "My Sweet Lord" from "He's So Fine". The Court imposed damages despite a claim that the copying was subconscious. (zie Cryptomnesia in Wikipedia). Zowel internationaal als in Nederland staat studiefraude de laatste jaren meer en meer in de belangstelling, niet alleen in het hoger onderwijs zelf maar ook in de media. Uit onderzoek in de Verenigde Staten en Canada bij meer dan 60.000 undergraduate studenten blijkt dat 38% van hen toegeeft dat ze zinnen zonder bronvermelding hebben overgenomen en dat 42% toegeeft dat ze ongeoorloofd met anderen hebben samengewerkt aan een werkstuk (McCabe, 2005). Uit een enquête van het Tilburgse studentenblad Univers (2005) bleek dat ruim de helft van de studenten wel eens plagiaat pleegde tijdens het schrijven van een paper of scriptie. Dit wordt in de hand gewerkt door het bestaan van zogenaamde paper mills, dit zijn websites waar grote aantallen werkstukken downloadbaar zijn (zie bijlage 1). Uit onderzoek van SEO/Elsevier (2006) onder ruim 8.000 pas afgestudeerde Nederlandse hbo ers en academici, bleek dat 51% van hen zegt studiefraude in de directe omgeving te hebben meegemaakt. En 16% geeft ook toe zelf gefraudeerd te hebben. De fraude betreft vooral het inleveren van deels of geheel door anderen gemaakte werkstukken en spieken. Het toegeven van zelfgepleegde studiefraude verschilt sterk per opleiding: tussen 0 en 40%. Naar eigen zeggen frauderen accountants, juristen en fiscalisten het minst. Enigszins tongue in cheek noemt SEO/Elsevier dit, gezien hun studiekeuze, een geruststellende gedachte. Van Leeuwen (2006) oppert de vraag of deze beroepsgroepen misschien in gedeeld professioneel belang ernstige reputatieschade vrezen en liever zwijgen. De werkelijk gepleegde studiefraude komt wellicht dus vaker voor dan de plegers ervan willen toegeven. Daar komt nog bij dat de meningen over wat frauduleus wordt gevonden, kunnen verschillen tussen docenten onderling (Levin, 2003), tussen docenten en studenten (Bovenkerk, 2005; McCabe, 2005) en tussen verschillende culturen (Leask, 2006). 5

Frauderen Inadequaat citeren Stelen van Kopiëren en Kopiëren en Inadequate Referentie werkstuk plakken van plakken van parafrasering alleen aan één website diverse eind van websites tekst geen citaties Uitwisseling Werkstukken via studie/ studentenverenigingen Kopiëren van het grootste deel van een document Geheel herformuleren van de ideeën van een bron, zonder citatie Kopiëren van korte zinnen Heeft zelf een idee ontwikkeld dat al bestond, zonder verwijzing Verregaande samenwerking met vrienden Oppervlakkige veranderingen aanbrengen, in bron zonder verwijzing Oppervlakkige veranderingen in tekst met citatie Citeert niet vaak genoeg in een alinea Figuur 1: Plagiaat als continuüm van frauderen tot inadequaat citeren. Overgenomen van Drent c.s. (2006) die zich baseerden op Power (2006). Volgens Drent c.s. (2006) verschilt de omvang waarin fraude bij studenten in het hoger onderwijs optreedt naargelang het gedrag dat men eronder verstaat. Opzettelijk en volledig het werk van anderen kopiëren komt minder frequent voor dan het, althans in de ogen van de student onschuldige, knip-en-plak-werk waarbij onzorgvuldig wordt gerefereerd naar de geraadpleegde bronnen. Lim (2007) concludeert dat studiefraude blijkbaar een groeiende epidemie is in het hoger onderwijs maar dat het probleem niet alleen bij onethische studenten ligt, maar bij alle betrokkenen. Pas wanneer zowel studenten, managers als docenten hun specifieke verantwoordelijkheden opnemen, kan de academische integriteit weer hersteld worden. We geven in deel 1 een beknopt overzicht van een aantal belangrijke publicaties op het gebied van studiefraude en onze visie op de geschetste problemen en oplossingen. Na het kritisch literatuuroverzicht, beschrijven we in deel 2 een onderzoek uitgevoerd in 2006 bij OUNL-docenten van Psychologie en Actief Leren. Ook wordt verslag gedaan van de ervaringen met plagiaat van de Commissie voor de Examens van de Open Universiteit. Tot slot worden in deel 3 conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan voor een werkstukfraudebeleid bij Psychologie en Actief 6

Leren, en worden mogelijke implicaties voor een instellingsbreed beleid besproken. In deel 4 worden een aantal bijlagen met aanvullende informatie toegevoegd. 7

DEEL 1 LITERATUUROVERZICHT Botsende meningen over studiefraude Ammerlaan (2003) brengt verslag uit van de Platformdag "Copy-Paste van het Internet" op 6 februari 2003 in Enschede. Vooral interessant is de samenvatting van een discussie onder studenten waarbij geen docenten aanwezig waren. Uit deze discussie kwam naar voren dat de studenten wisten dat spieken fraude is, maar zich niet schuldig voelen. De pakkans ervaren ze als gering en de consequenties schrikken niet af. Kopiëren van het internet vond men niet altijd fraude, vooral als de opdrachten elk jaar hetzelfde zijn. Waneer de werkdruk te hoog wordt gevonden door een teveel aan opdrachten, zou dit fraude in de kaart spelen. Volgens deze studenten is dit vragen om kopiëren. De rol van werkdruk wordt bevestigd door Finn en Frone (2004) die echter ook wijzen op uitstelgedrag of slechte planning door studenten. Studenten waren het oneens over wat fraude was en hadden de reglementen hierover nooit gezien of gelezen. Vooral de Aziatische studenten begrepen niet dat Engelse teksten ongewijzigd van internet kopiëren niet is toegelaten. Zij hebben moeite met de Engelse taal en vinden het ook een gebrek aan respect om een gezaghebbende tekst zomaar te wijzigen. Leask (2006) schrijft: Plagiarism is a complex, culturally loaded concept. Exactly what constitutes plagiarism is dependent on a number of contextual factors. Students from `other cultures' are frequently highlighted as being perpetrators of this crime against the academic community of enlightened Western scholars. Figuur 2: Bron (copyright-rechten te verwerven bij): http://www.cartoonstock.com/newscartoons/cartoonists/gri/lowres/grin388l.jpg 8

De studenten vonden dat docenten niet altijd duidelijk zijn in wat ze van de studenten verlangen. Soms mag je wel een open boek hebben bij een tentamen, dan weer niet. Soms mag men wel samenwerken maar soms ook weer niet. De definitie van fraude die de opleidingen hanteren is te vaag voor studenten, en verschilt ook nog per vak. De opleiding moet volgens de studenten duidelijker met hen communiceren over studiefraude door bij de start van de opleiding een cursus te geven waarin duidelijkheid wordt verschaft over de definitie van fraude, concrete voorbeelden worden gegeven van wat wel en niet mag en aangeleerd wordt hoe men bronteksten moet vermelden. Daarnaast moet duidelijk worden gemaakt welke sancties de examencommissie kan opleggen. Bovenal moet de student aangesproken worden bij vermoeden van fraude en gevraagd worden naar een reactie. Vervolgens moet de student extra opdrachten worden gegeven om het leerproces op gang te houden en gezichtsverlies te beperken. Met deze laatste suggestie zijn wij het niet eens: als enige sanctie extra opdrachten krijgen is niet echt afschrikwekkend voor studenten die opzettelijk frauderen. Het gebruik van antiplagiaatsoftware vinden de studenten onzinnig, maar het verslag maakt niet duidelijk waarom. Wij vermoeden dat studenten vinden dat met die sofware zoiets als een heksenjacht wordt ontketend, een mening die ook door sommige docenten wordt gedeeld (Levin, 2003). Levin hekelt de antiplagiaatindustrie in het Verenigd Koninkrijk die alle studenten als mogelijke bedriegers aanziet en systematisch controleert. Volgens de studenten is voorkomen beter dan genezen. Zij stellen daarom voor om het aantal mondelinge toetsen en vaardigheidstoetsen omhoog te brengen, en het aantal schriftelijke verslagen maken (reflecties, rapporten, werkplannen, logboeken, essays etc.) te verminderen, of deze niet te gebruiken als toetsmiddel maar als leermiddel. No time to waste? Copy-paste! In 2003 schreef Van Nieuwkerk een rechtenscriptie aan de Universiteit van Tilburg met als titel: No time to waste? Copy-paste! (Nieuwkerk, 2003). Plagiaat blijkt geen wettelijke term te zijn gezien hij niet voorkomt in Nederlandse wetteksten, zelfs niet in het auteursrecht. Plagiaat wordt door Van Nieuwkerk als volgt gedefinieerd: het zonder aanmerkelijke aanpassingen en zonder bronvermelding overnemen van (delen van) teksten van derden en de aldus verkregen 'nieuwe' tekst presenteren als zijnde eigen werk. Vervolgens ondergraaft ze enigszins haar eigen definitie door te stellen: Plagiaat kent drie dimensies, ofwel men laat een ander een scriptie voor jou produceren, ofwel men gebruikt een scriptie van een ander, ofwel men heeft teksten van derden verwerkt tot een scriptie. Wanneer men iemand anders een tekst laat produceren is er ons inziens immers geen nieuwe tekst die wordt verkregen door een bestaande tekst aan te passen. Daarenboven stemt die andere in met de studiefraude, terwijl de meeste definities van plagiaat uitgaan van het zich zonder toestemming toe-eigenen van andermans werk. Bijvoorbeeld, Van Dale geeft letterdieverij als synoniem en omschrijft plagiaat als diefstal van geestelijke eigendom. Wij onderscheiden twee vormen van studiefraude die zich kan voordoen wanneer opdrachten of werkstukken ongesuperviseerd thuis worden gemaakt en ter beoordeling worden ingestuurd. Deze twee vormen van fraude zijn: plagiaat en identiteitsverwisseling. Plagiaat doet zich voor als een student zonder toestemming en zonder bronvermelding het werk van anderen als eigen werk presenteert. Identiteitsverwisseling doet zich voor als iemand anders het werk levert in plaats van de student. Dit onderscheid is niet alleen theoretisch van belang, maar ook praktisch want identiteitsverwisseling is met geen enkele plagiaatdetectiesoftware op te sporen (Clarke & Lancaster, 2006). De heden in zwang zijnde technologieën (Turnitin, Mydropbox, Ephorus, Urkund, enz.) staan dus machteloos bij deze vorm van studiefraude. Sommige auteurs (Park, 9

2004; Mainka, Raeburn en Eral, 2006; Lancaster en Ulwin, 2007) maken nog onderscheid in twee soorten identiteitsverwisseling: het ongeoorloofd samenwerken ( collusion ) en het werkstuk volledig door iemand anders laten maken ( commissioned work or contract cheating ). Plagiaat kan volgens het privaatrecht als een onrechtmatige daad worden beschouwd. Indien een student voor de rechtbank een plagiaatgeval zou betwisten, is het van belang dat de universiteit niet alleen het plagiaat kan aantonen maar ook dat zij schade lijdt hierdoor. Van Nieuwkerk schrijft hierover: Schade als gevolg van plagiërende studenten die een universiteit eventueel zou kunnen aantonen is gezichtsverlies in relatie tot enerzijds potentiële studenten, er zullen wellicht minder studenten voor die betreffende universiteit kiezen, en anderzijds het bedrijfsleven, de vraag naar studenten van die betreffende universiteit zal mogelijkerwijs afnemen. Een dalend aantal studenten leidt sowieso tot dalende inkomsten. Bovendien kan het aanzien van een universiteit in de maatschappij als gevolg van de wetenschap dat studenten al plagiërend hun bul kunnen behalen, een deuk oplopen, hetgeen zal leiden tot (immateriële) schade. Zo zal het bedrijfsleven minder snel geneigd zijn mee te werken c.q. bij te dragen aan projecten, zal de (inter)nationale waardering afnemen, etc., etc. Het is moeilijk (in cijfers) aan te geven welke schade plagiaat in het onderwijs exact aanricht, duidelijk is wel dat universiteiten plagiaat liever zullen voorkomen dan bestrijden, omdat het kwaad dan feitelijk al is aangericht. De gelegenheidstheorie Eveneens uit de juridische hoek komt het perspectief van de gelegenheidstheorie die wordt toegepast op studiefraude door de Utrechtse criminoloog Bovenkerk (2005). Hij beschouwt studiefraude als een vorm van delinquentie en betoogt dat de lage pakkans bij studiefraude te vergelijken is met die van fietsdiefstal of belastingontduiking. In een onderzoek uit 1998 bij 72 Nederlandse faculteiten heeft Bovenkerk geprobeerd het zogenaamde dark figure vast te stellen. Dit begrip staat voor het verschil tussen de omvang van opgemerkte en geregistreerde criminaliteit en de mate waarin misdaad in werkelijkheid wordt gepleegd. De faculteiten rapporteerden dat studiefraude niet of hooguit enkele malen bij hen was voorgekomen in de afgelopen vijf jaar. Uit een anonieme enquête bij studenten bleek daarentegen dat 66% zich wel eens schuldig had gemaakt aan één van de opgegeven fraudemogelijkheden (zie tabel 1). Het onderzoek van Bovenkerk gaat niet alleen over fraude bij ongesuperviseerde opdrachten. Het ongeoorloofd gebruik van studiemateriaal (notities en spiekbriefjes) blijkt het meest voor te komen bij tentamens met gesloten boek. Plagiaat bij schriftelijke werkstukken komt bij 10% der respondenten voor. Eén op drie studenten geeft toe dat ze ongeoorloofd profiteren van de inzet van anderen tijdens groepswerk (meeliften). Dit is een makkelijke vorm van identiteitsverwisseling: bij groepswerk weet de docent niet wie het werk echt heeft gepresteerd, ook niet waneer de studenten verklaren wie wat gedaan heeft. Een combinatie van plagiaat en identiteitsverwisseling is ook mogelijk zoals blijkt uit de casus beschreven in bijlage 2. Iemand anders tentamen laten afleggen is een huzarenstukje dat weinig voorkomt (0.7%). Iemand anders een opdracht laten maken is niet bevraagd in het onderzoek van Bovenkerk, maar komt volgens Lancaster en Culwin (2007) meer en meer voor. 10

Tabel 1: Frauduleuze handelingen van studenten volgens Bovenkerk (2005) De gelegenheidstheorie stelt dat er altijd gemotiveerde daders voorhanden zijn om het delict te plegen. Of dat ook werkelijk gebeurt, hangt af van de objectieve gelegenheid daartoe en het ontbreken van adequaat toezicht. Volgens Bovenkerk laat de gelegenheidstheorie voorspellen dat het probleem van de studiefraude wel toe moet nemen gezien de groeiende technische mogelijkheden die studenten hebben om te frauderen, en de ontwikkelingen in het onderwijs die de pakkans verkleinen. Docenten kennen hun studenten niet meer persoonlijk, het vaststellen van fraude brengt veel administratieve rompslomp mee die docenten liever vermijden en toepassing van de sancties (maximaal één jaar uitsluiting van het tentamen) verlaagt het studierendement, wat bestuurders niet op prijs stellen met het oog op de outputfinanciering. Nog erger is dat docenten soms zelf boter op hun hoofd hebben: plagiaat is ook hen niet vreemd, en zeker niet het fenomeen van zelfplagiaat waarbij men eindeloos dezelfde tekst herkauwt om het aantal publicaties op te kunnen drijven en makkelijker staande te blijven in de academische cultuur van publish or perish (De Lange, 2005). Volgens de gelegenheidstheorie mag men weinig verwachten van lessen ethiek om moreel zwalkende studenten (en docenten) weer op het rechte pad te krijgen. Volgens deze theorie maakt de gelegenheid immers de dief. Trainingen ethiek zetten inderdaad geen zoden aan de dijk, melden Crown en Spiller (1998). Meer heil brengen preventieve maatregelen die het plegen van fraude bemoeilijken en die de pakkans verhogen. Van gepakt worden moet ook meer afschrikking uitgaan dan nu meestal het geval is. Frauderende studenten krijgen vaak alleen maar een onvoldoende voor het tentamen en recidivisme wordt gedoogd. De politiek heeft wel het idee geopperd om zwaardere sancties in de wet in te schrijven, maar Bovenkerk twijfelt of dit in de praktijk veel zal uithalen: Tot nu toe kan een examencommissie niet verder gaan dan wat er in de Wet op Hoger Onderwijs in 1992 in artikel 7 is geregeld. Een frauderende student kan ten hoogste worden uitgesloten van het doen van tentamens voor de duur van één jaar. Meestal zal de sanctie veel minder zijn en proportioneel aan de overtreding. Wie te zwaar straft kan een juridische procedure verwachten waarbij de student een schadevergoeding eist ter hoogte van het bedrag dat hij niet kan verdienen zoveel als zijn afstuderen is vertraagd. Dat maakt examencommissies huiverig. 11

Citaat of plagiaat? Onder de titel Citaat of plagiaat? rapporteerden Pieters c.s. (2005) over een onderzoek naar plagiaat bij studenten aan de Universiteit Utrecht, waarbij zowel studenten als docenten werden ondervraagd. Zo n 78% van de studenten zegt informatie van het internet of van anderen te gebruiken bij het maken van opdrachten, terwijl docenten denken dat zoiets bijna nooit gebeurt. Uit het onderscheid dat de onderzoekers maakten in plagiaatvormen, bleek dat 10% van de studenten letterlijk tekst overschrijft, 31% enkele woorden vervangt, 14% de zinsconstructie verandert en 67% zegt de originele tekst te parafraseren. Op de vraag of zij het aldus verkregen werk overnemen als eigen werk, antwoordde 11% dat ze dat altijd deden, 15% vaak, 20% regelmatig, 23% soms en 31% nooit. Deze vraag naar het overnemen van eigen werk was jammer genoeg niet opgesplitst naar plagiaatvormen. Interessant is dat de percepties door studenten en docenten werden onderzocht. Gevraagd werd of ze het zeer onacceptabel vonden dat bepaalde plagiaatvormen werden gepresenteerd als eigen werk. Bij studenten is 65% en bij docenten 97% van mening dat het letterlijk overschrijven van tekst zeer onacceptabel is. Bij studenten is 17% en bij docenten 71% van mening dat het vervangen van enkele woorden in overgenomen tekst en dit presenteren als eigen werk zeer onacceptabel is. Bij studenten is 20% en bij docenten 78% van mening dat het veranderen van de zinsconstructie in overgenomen tekst en dit presenteren als eigen werk zeer onacceptabel is. Bij studenten is 3% en bij docenten 31% van mening dat het letterlijk overschrijven van tekst en dit presenteren als eigen werk zeer onacceptabel is. Docenten zijn dus duidelijk strenger in hun beoordeling van plagiaatvormen. Veelbetekenend is dat slechts 57% van de studenten aangeeft ooit instructies te hebben gekregen over wat plagiaat is en hoe het te vermijden. Bovenkerk (2005) schrijft dat hij zijn collega s vaak heeft horen verzuchten dat studenten niet weten wat plagiaat is en niet fatsoenlijk kunnen citeren. Vooral het internet wordt als gemeenschappelijk goed aanzien. Harris (2004) wijst erop dat men niet zomaar mag aannemen dat studenten weten wat plagiaat concreet inhoudt. Een abstracte definitie geven is niet genoeg, studenten moeten voorbeelden krijgen van verboden en toegelaten manieren van bronnengebruik. Plagiaatbestrijding in het Nederlandse hoger onderwijs Geïnspireerd door de aandacht voor softwarematige plagiaatbestrijding bij het Britse Joint Information Systems Committee (JISC, s.d.) is in opdracht van SURF een verkenning uitgevoerd naar de ervaringen met antiplagiaatsoftware in het Nederlandse hoger onderwijs (Roes, 2004). In 2004 bleek er nog maar weinig te gebeuren op dat gebied. Slechts bij één universiteit was er sprake van een instellingsbrede aanpak. Dit betrof de Vrije Universiteit die gekozen heeft voor SafeAssignment, een plagiaatdetectieprogramma dat zowel rechtstreeks via de server van de leverancier (MyDropBox) kan worden gebruikt maar ook via Blackboard kan worden benaderd. Bij hogescholen leek het onderwerp nog minder te leven dan aan universiteiten. Voorts bleek plagiaat geen onderwerp van betekenis te zijn bij de VSNU, HBO-Raad en de Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie. We hebben de SURF-verkenning niet overgedaan om te zien in welke mate de situatie in 2007 is veranderd ten opzichte van 2004. Op de Edusite van SURF was 2005 een productief jaar wat bijdragen betreft in het speciale plagiaatdossier van Edusite, maar in 2006 werd slechts één bijdrage op de website geplaatst (Edusite, s.d.). In opdracht van de Stichting Digitale Universiteit 12

hebben Drent c.s. (2006) bij vier universiteiten onderzocht hoe zij plagiaat bestrijden. Er bleek geen eensgezindheid wat betreft gebruikte antiplagiaatsoftware. De Vrije Universiteit gebruikte SafeAssignment en Wcopyfind, de Universiteit van Maastricht SafeAssignment, Pl@giarism, Wcopyfind en Quotefinder, de Erasmus Universiteit Rotterdam SafeAssignment en Codas, en de Universiteit van Tilburg Urkund. De rechtenfaculteit van de Universiteit van Tilburg (UvT, s.d.) heeft een uitgebreide informatiesite over plagiaat die deels open toegang biedt. Bij de Hogeschool Utrecht is geëxperimenteerd met Ephorus (Van der Aa c.s., 2005). Volgens Van der Linde en Siepman (2006) is Ephorus de marktleider en zij raadden aan dat de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Ephorus zou aanschaffen. Ephorus claimt dat zij de marktleider in Europa zijn (Ephorus, s.d.) en somt een groot aantal Nederlandse universiteiten en hogescholen op die hun software zouden gebruiken. Of die euforie gerechtvaardigd is, kunnen we niet met zekerheid beamen. Het is immers een bekende wijze om het klantenbestand op te smukken door de aanvrager van een testversie maar meteen als gebruiker op te voeren. Een mogelijk probleem op juridisch gebied is volgens Roes c.s. (2004) de vraag of studenten verplicht kunnen worden hun werk te laten opnemen in een database. Een student van de Canadese McGill University die hiertegen bezwaar aantekende kreeg van de rechtbank gelijk (CBC News, 2004). Ook in de VS protesteren studenten tegen het beschikbaar stellen van hun materiaal aan derden in verband met schending van intellectueel eigendom en privacy, melden Drent c.s. (2006) die terzake het advies hebben ingewonnen van een juridisch medewerker van de Vrije Universiteit. Uit dat advies blijkt dat, mits opleidingen dit in hun Onderwijs en Examen Regeling hebben vastgesteld, het uitwisselen met derden van studentwerkstukken geen probleem mag zijn. Door zich in te schrijven aan de opleiding geeft de student impliciet toestemming dat zijn werkstukken gescand worden. Een gelijkaardige vraag stelde zich bij de HBO-Kennisbank waarin afstudeerscripties van HBO-studenten online vrij toegankelijk zijn via het zogeheten DAREnet (s.d.). Op de website van DAREnet staat te lezen: Het auteursrecht blijft bij de auteur. De HBO-instellingen vragen de auteur alleen toestemming om de scriptie online te zetten. In diverse reglementen van de betrokken HBO-instellingen is/wordt overigens opgenomen dat de student een digitale versie van zijn scriptie moet aanleveren ten behoeve van opname in de institutionele repository (een digitale bewaarplaats). In een beperkt aantal gevallen is het denkbaar dat er een embargo op een (deel van de ) scriptie wordt gezet, bijvoorbeeld als er een patentaanvraag is gedaan; als er privacygevoelige informatie in de scriptie staat of als een hoofdstuk uit de scriptie al eens eerder is verschenen in een tijdschrift, waarbij het auteursrecht is overgedragen aan dat tijdschrift. Plagiaatdetectieprogramma s op de testbank Plagiaatdetectieprogramma s kunnen in twee hoofdcategorieën worden ingedeeld: stand-alone programma s en internetprogramma s. Stand-alone programma s vergelijken elektronische documenten onderling op tekstovereenkomst. Hieronder vallen de programma s CODAS, CopyCatch, Pl@giarism en WCopyfind. Alle documenten zitten in een interne database die men zelf heeft gevuld. Internetprogramma s daarentegen vergelijken documenten zowel met de interne database als met bronnen op het internet. Onder deze categorie vallen de programma s MyDropBox (SafeAssignment), EVE2, Turnitin, Urkund en Ephorus. Uiteraard hebben internetprogramma s een groter bereik dan stand-alone programma s, waardoor ze meer plagiaat detecteren, maar daar hangt dan ook een prijskaartje aan. 13

Tabel 2: Vergelijking van plagiaatdetectieprogramma s door Reumer (2004), overgenomen van Linde en Siepman (2006). Naam Werkwijze Kosten Opmerkingen CODAS vergelijken van ~ 7000 per jaar per - werkt erg goed en eenvoudig, ook http://www.andromatics.nl ingeleverde documenten faculteit omgevormde zinnen Pl@giarism http://www.plagiarisme.tk Wcopyfind http://plagiarism.phys.virgin ia.edu/wsoftware.html EVE2 http://www.canexus.com/ev e/index.shtml Turnitin http://www.turnitin.com SafeAssignment http://www.mvdropbox.com http://www.safeassignment. com Ephorus http://www.ephorus.com Urkund http://www.urkund.com vergelijken van ingeleverde documenten vergelijken van ingeleverde documenten vergelijken met informatie op het Internet vergelijken met ingeleverde documenten en informatie op het Internet vergelijken met ingeleverde documenten en informatie op het Internet vergelijken met ingeleverde documenten en informatie op het internet vergelijken met ingeleverde documenten en informatie op het Internet ~ 0 (freeware George Span, Universiteit van Maastricht) - steile leercurve - werkt erg goed en eenvoudig, ook omgevormde zinnen goed te detecteren - gebruiksvriendelijk ~ 0 per kopies - eenvoudig - omgevormde zinnen worden goed gedecteerd - zeer gebruiksvriendelijk ~ 20 per kopie - werkt eenvoudig en duideljk - redelijk traag (maar je kunt het zien gebeuren) - plagiaatpercentage onbetrouwbaar ~ 2000 per jaar per faculteit ~ 100 per docent ~ 0,40 per student ~ 80 per docent ~ 1,00 1,50 per student ~ 80 per docent - werkt goed en eenvoudig - scant ook pdf documenten - inclusief kant-en-klare inleveromgeving, peer-review omgeving, GradeMark - koppeling met Blackboard in toekomst mogelijk - werkt goed en eenvoudig - Door integratie met BB nauwelijks beheerlast - scant ook pdf documenten - regelmatige snapshots van database te verkrijgen - MyDropbox + SafeAssignment maar dan los - werkt goed en eenvoudig, plagiaat beoordeling moeizaam te interpreteren - doorzoekt geen pdf documenten 2 - regelmatige snapshots van database te verkrijgen ~ 2,- per student - werkt via e-mail - scant pdf documenten - regelmatige snapshots van database te verkijgen Reumer (2004) heeft een vergelijking uitgevoerd van plagiaatdetectieprogramma s. De conclusies zijn in tabel 2 weergegeven. Hij besluit dat er weinig verschillen zijn tussen internetprogramma s wat betreft performance, dit wil zeggen het daadwerkelijk opsporen van plagiaat. Er zijn wel verschillen in gebruiksvriendelijkheid en prijs. Volgens Rienties en Arts (2004b) zijn in het algemeen de resultaten van de verschillende programma s goed, maar zijn er onderling toch grote verschillen omdat niet ieder softwareprogramma toegang heeft tot dezelfde databases van documenten (uitgevers, universiteitsnetwerken, etc.). Wij vragen ons af of bepaalde programma s meer geschikt zijn voor bepaalde vakgebieden, omdat ze meer vakspecifieke databases hebben ontsloten. Deze vraag blijft voorlopig onbeantwoord. Uit hun case studies in twee opeenvolgende studiejaren waarbij telkens 400 studenten internationale bedrijfskunde werden gecontroleerd op plagiaat, concluderen Rienties en Arts dat de pakkans fors toeneemt maar dat detectie een arbeidsintensief proces is. Drent c.s. (2006) namen interviews af van medewerkers van vier universiteiten die praktische onderwijservaring hebben opgedaan met plagiaatdetectiesoftware. Over het algemeen bleek men 14

redelijk tevreden. De programma s worden doorgaans gemakkelijk in gebruik gevonden en de detectie kost niet erg veel tijd. Maar men benadrukt dat de software geen wondermiddel is: veel databanken zijn niet ontsloten en worden dus niet gecheckt, en letterlijke vertalingen worden ook niet ontdekt. Geconcludeerd kan worden dat alle plagiaatdetectieprogramma s een aantal gemeenschappelijke zwakke punten vertonen. De lijst die Van Nieuwkerk (2003) opsomt is zo indrukwekkend dat men elke illusie moet laten varen dat met de komst van deze technologie studiefraude tot het verleden zal behoren. Eerder geldt het motto: Al is de technologie nog zo snel, de student achterhaalt haar wel. Kirschner (2006) vergelijkt het opsporen van plagiaat met Sisyfusarbeid: De slimme student zal ons altijd een stapje voor blijven en wij zullen, evenals Sisyfus, de top nooit bereiken. Misschien moeten wij de oplossing in het onderwijs en de didactiek zoeken. Studentenbladen publiceren tips (zie bijlage 3) die illustreren hoe makkelijk het is voor studenten om plagiaatsoftware te misleiden. Wij zetten de nadelen van antiplagiaatsoftware nog eens op een rijtje: a. Plagiaatdetectie blijft ondanks alles mensenwerk. De software geeft slechts een eerste indicatie, maar het interpreteren van de signalen gebeurt door de docent. Correct geciteerde passages worden door de software herkend als letterlijke kopie, maar dit is geen geval van plagiaat. De software geeft percentages van overeenstemming met andere teksten aan, maar welke percentages kunnen nog door de beugel? En is de grens tussen aanvaardbaar en onaanvaardbaar misschien afhankelijk van het soort tekst (dus geen vast percentage)? b. De software is makkelijk om de tuin te leiden door studenten. Wanneer die weet dat het systeem reageert op overeenstemmende combinaties van zes woorden, is het simpel om die zinnen zodanig te herschrijven dat er steeds maximaal vijf opeenvolgende woorden in beide documenten voorkomen. De software is een handige tool voor studenten om gepleegd plagiaat te verbergen door net genoeg wijzigingen aan te brengen om niet meer gedetecteerd te worden. Drent c.s. (2006) melden dat studenten handiger worden in het omzeilen van de antiplagiaatsoftware. c. De database van documenten waarmee de software het ingeleverde document vergelijkt is niet oneindig. De student hoeft maar op zoek naar documenten die niet in de database zitten om ongestraft te kunnen plagiëren. Veel publicaties zijn alleen in drukvorm beschikbaar en zitten niet in digitale databases. Of ze zijn wel digitaal maar gewoon niet toegankelijk voor het antiplagiaatpakket dat de opleiding gebruikt. d. Wanneer het ingeleverde document in de Nederlandse taal wordt opgemaakt, kan de student ongestoord anderstalige documenten ongewijzigd vertalen. De antiplagiaatsoftware detecteert geen vertaalde teksten. e. Wie als een soort opdrachtgever zijn werkstuk op maat door iemand anders laat maken, al dan niet tegen betaling, fietst fluitend door de mazen van de plagiaatdetectieprogramma s. Tenzij de opdrachtnemer zelf een plagiator is natuurlijk, of hetzelfde werk meermaals oplevert. Lancaster en Culwin (2007) noemen contract cheating door commerciële firma s het grootste studiefraudeprobleem van de moderne tijd. Een voorbeeld van zo n firma is Rent A Coder (s.d.) waar, naast gewone legitieme klanten, ook informaticastudenten tegen betaling opdrachten kunnen uitbesteden. 15

DEEL 2 ONDERZOEK BIJ DE OPEN UNIVERSITEIT NEDERLAND Het onderzoek bij de Open Universiteit Nederland bestaat uit twee bevragingen: enerzijds van de Commissie voor de Examens en anderzijds van docenten bij twee faculteiten. Aan de Commissie voor de Examens (die bevoegd is voor alle faculteiten) werd gevraagd welke richtlijnen zij heeft uitgevaardigd met betrekking tot plagiaat en identiteitsverwisseling, met het oog op preventie, detectie en behandeling van studiefraude. Ook werd gevraagd om de fraudegevallen sinds 1995 te inventariseren en deze casussen beknopt te omschrijven. Bij de faculteiten Psychologie en Actief Leren werden de ervaringen en meningen van docenten met betrekking tot studiefraude onderzocht middels een schriftelijke vragenlijst. Studiefraude kan zich met name voordoen wanneer opdrachten of werkstukken ongesuperviseerd thuis worden gemaakt en ter beoordeling worden ingestuurd. Ter afbakening van het onderwerp wordt alleen fraude bij summatieve beoordeling (waarbij cijfers zijn te verdienen) onderzocht. Plagiaat en identiteitsverwisseling in discussiegroepen en dergelijke worden dus niet meegenomen. Dit gedrag is wel storend voor het leerproces maar is stricto sensu geen fraude. 1 Bevraging van de Commissie voor de Examens 1.1 Fraudegevallen sinds 1995 Uit gegevens van de Commissie voor de Examens blijken sinds 1995 de volgende fraudesituaties het meeste te worden geconstateerd: fraude bij tentamens, met name gebruiken niet toegestaan materiaal fraude bij werkstukken: plagiaat of te vergaande samenwerking vervalsen certificaten en fraude bij inschrijving en verzoek om vrijstelling/toelating (overleggen valse diploma s) De frequentie waarmee fraudecasussen optreden en de besluiten van de Commissie voor de Examens worden beschreven in tabel 3. 16

Tabel 3: Overzicht fraudegevallen bij de Open Universiteit vanaf 1995 Jaar (aantal) Casus Besluit *) 1995 (1x) Overschrijven antwoordmodel tijdens tentamen 2 1996 (1x) en 1998 Gebruiken niet-schone wettenbundel tijdens tentamen 2 (1x) (met eigen aantekeningen) 1997 (1x) Gebruiken niet toegestaan cursusmateriaal tijdens 2 2001 (1x) en 2004 (2x) tentamen (spiekbriefjes) 2006 (1x) Gebruik spiekbriefjes bij tentamen; Bij herkansing weer betrapt met zelfde spiekbrieven 2 en bij recidive 3 1999 (1x) Plagiaat bij scriptie, opdracht of werkstuk 4 2002 (1x) en2005 (4x) 1997 (1x) en 2001 Fraude bij het maken van een schrijfopdracht (plagiaat) 5 (2x) 2005 (1x) Plagiaat bij scriptie; oorzaak lag bij de werkgever die twee 1 werknemers toestemming gaf eenzelfde onderwerp uit te werken (studeerden bij verschillende universiteiten); degene die als tweede inleverde pleegde formeel fraude. 2004 (1x) Groep studenten pleegt fraude bij werkstuk (plagiaat) 6 1999 (1x) Nadat diploma was verstrekt bleek plagiaat gepleegd te zijn 4 bij scriptie; diploma is ingenomen 2002 (1x) Vals certificaat ingeleverd als bewijs gemaakte opdracht 4 2006 (1x) Toelating tot de master gevraagd met inlevering vals 7 diploma (diploma mill); 2000 en zelfde student nogmaals in 2006 Student beweert afgestudeerd te zijn en eist diploma; heeft niet voldaan aan scriptieverplichting. In 2000 heeft hij bij ministerie aangifte gedaan van fraude door de OUNL en in 2007 overlegt hij een vals certificaat als bewijs van het slagen voor zijn scriptie. 8 *) het nummer verwijst naar één van de volgende besluiten: 1. geen sanctie 2. niet vaststellen uitslag tentamen en ontnemen van één tentamenkans 3. gedurende een jaar uitgesloten van deelname aan het tentamen waarbij de fraude geconstateerd was 4. ongeldig verklaren van het werkstuk en verplicht een nieuwe opdracht maken 5. ongeldig verklaren van het werkstuk, verplicht een nieuwe opdracht maken en ontnemen één tentamenkans 6. extra mondeling tentamen voor alle betrokkenen 7. toelating tot masteropleiding geweigerd (College van Bestuur sanctie) 8. verzoek geweigerd 17

1.2 Richtlijnen en beleid De Commissie voor de Examens (CvE) heeft in het examenreglement een fraudeprotocol en instructies voor het surveilleren van tentamens opgenomen (zie bijlage 6). Er is geen systeem of software voorgeschreven voor detectie van werkstukfraude. De faculteiten gaan hier verschillend mee om. Wel is enkele jaren geleden door de CvE geadviseerd om het mondeling verdedigen van de scriptie te verplichten om zodoende te toetsen of student de scriptie zelf geschreven heeft. Onduidelijk is of dit ook altijd gebeurt. Om het vervalsen van OUNL-diploma s tegen te gaan is in 2002 het watermerk ingevoerd. Het ontdekken dat een vals OUNL-certificaat voorgelegd wordt als tentamenbewijs hangt af van de opmerkzaamheid van de medewerkers. Het voorkomen dat valse diploma s van elders worden aangeboden bij verzoeken tot toelating en vrijstelling zal de komende jaren de aandacht vragen: valse diploma s zijn in het buitenland makkelijk verkrijgbaar. Medewerkers van studiecentra mogen een kopie waarmerken d.w.z. door een stempel bevestigen dat de kopie overeenkomt met het origineel. Momenteel wordt door Nuffic en IBG hard gewerkt aan het voorkomen van diplomafraude en kun je via hun websites nagaan van welke instellingen valse diploma s afgegeven worden. Ook kan bij Nuffic in specifiek geval een toets naar de echtheid van een diploma aangevraagd worden. Hier is in het verleden al meerdere malen gebruik van gemaakt. De CvE is hier niet echt bevoegd en heeft ook geen maatregelen in de Nadere regels opgenomen. Aan het College van Bestuur is al eerder gevraagd om te voorzien in een sanctie in het Studentenstatuut. 2 Enquête bij docenten Psychologie en Actief Leren 2.1 Opzet van het vragenlijstonderzoek 2.1.1 Opdrachtgevers en respondenten De opdrachtgevers voor het vragenlijstonderzoek zijn de decaan voor de opleidingen Psychologie en de decaan voor de opleiding Actief Leren. Het vragenlijstonderzoek is uitgevoerd onder de door de decaan aangewezen docenten van deze opleidingen. 2.1.2 Methode De ervaringen en meningen van de docenten zijn onderzocht middels een schriftelijke vragenlijst die via email is verspreid en teruggezonden. De antwoorden werden anoniem verwerkt. Ter verhoging van de respons zijn de niet-responderende docenten een tweede maal aangeschreven. In de vragenlijst komen de volgende onderwerpen aan de orde: Opvattingen over plagiaat Ervaringen met plagiaat Ervaringen met detectiesoftware Activiteiten ter voorkoming van plagiaat Meningen over antiplagiaatbeleid Ervaringen met en maatregelen tegen identiteitsverwisseling De vragenlijst bestaat uit (a) een introductie, (b) een invulinstructie, (c) 15 gesloten vragen en (d) 9 open vragen. Met de gesloten vragen wordt getracht een totaalbeeld over alle docenten te verkrijgen. De open vragen dienen om waar door de respondent gewenst toelichting te geven op een antwoord uit de gesloten vraag. 18

2.1.3 Analyse De analyse beperkt zich tot rechte tellingen van de antwoorden op de gesloten vragen. De informatie uit de open vragen wordt gebruikt daar waar deze illustratief is. Ten behoeve van de opdrachtgevers zijn de rechte tellingen uitgesplitst naar respondentgroep. In de bespreking speelt deze uitsplitsing alleen een rol als er een in het oog springend verschil is. In een enkel geval worden percentages gepresenteerd. Vanwege de geringe aantallen respondenten worden percentages afgerond op vijftallen. 2.1.4 Respons Bij Psychologie respondeerden 15 van de 33 aangeschreven docenten, bij Actief Leren 10 van de 14 aangeschreven docenten. In totaal respondeerden 25 van de 47 aangeschreven docenten (respons: 55%). 2.2 Resultaten van het vragenlijstonderzoek 2.2.1 Opvattingen over plagiaat De opvattingen van de docenten over plagiaat werden met vier vragen in kaart gebracht. De resultaten staan in de tabellen 4 tot en met 7. De meningen zijn duidelijk verdeeld over wat plagiaat is en wat acceptabel is. Het zonder bronverwijzing ongewijzigd overnemen van tekst, zelfs als het maar om belangrijke zinsfragmenten gaat, vindt 60% volstrekt onacceptabel. Toch vindt 40% het acceptabel dat hoogstens één zin zonder bronverwijzing wordt overgenomen. Vooral docenten bij Psychologie zijn op dit gebied minder streng. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen de volgorde van de tekstonderdelen heeft veranderd vindt 75% volstrekt onacceptabel. Dit wordt dus erger gevonden dan het ongewijzigd overnemen van belangrijke zinsfragmenten. Dat is begrijpelijk gezien de omvang van het plagiaat ook groter is en het de bedoeling lijkt het plagiaat te vermommen. Toch vindt 20% dit acceptabel, mits het meer is dan een kosmetische ingreep in de volgorde van de tekstonderdelen. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen bepaalde tekstonderdelen heeft vervangen door eigen werk vindt 70% volstrekt onacceptabel. Toch vindt 30% dit wel acceptabel, mits minstens de helft van de onderdelen is vervangen. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student deze gewoon parafraseert (in eigen woorden navertelt) vindt maar 45% volstrekt onacceptabel. Dit parafraseren vindt 30% acceptabel, mits er ook veel nieuwe ideeën zijn toegevoegd en 25% is al tevreden mits er enkele nieuwe ideeën zijn toegevoegd. 19

Tabel 4 Wat vindt u van het zonder bronverwijzing ongewijzigd overnemen van tekst: Volstrekt onacceptabel, geldt zelfs voor belangrijke zinsfragmenten Hoogstens één zin per bron ongewijzigd overnemen is acceptabel Twee à vier zinnen per bron ongewijzigd overnemen is acceptabel Vijf of meer zinnen per bron ongewijzigd overnemen is acceptabel Actief Psychologie Totaal Leren 7 8 15 3 6 9 0 0 0 0 1 1 10 15 25 Tabel 5 Wat vindt u van het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen de volgorde van de onderdelen heeft veranderd: Actief Psychologie Totaal Leren Volstrekt onacceptabel, want dit is vermomd plagiaat 8 11 19 Acceptabel, mits de volgorde grondig is veranderd en de kwaliteit 0 1 1 minstens gelijk is gebleven Acceptabel, mits het meer is dan een kosmetische ingreep in de 2 3 5 volgorde Zonder meer acceptabel, want er is toch aan gewerkt 0 0 0 10 15 25 Tabel 6 Wat vindt u van het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen bepaalde onderdelen heeft vervangen door eigen werk: Actief Leren Psychologie Totaal Volstrekt onacceptabel, want dit is vermomd plagiaat 5 12 17 Acceptabel, mits minstens 50% van de onderdelen is vervangen 4 3 7 Acceptabel, mits minstens 25% van de onderdelen is vervangen 1 0 1 Acceptabel, mits minstens 10% van de onderdelen is vervangen 0 0 0 10 15 25 20

Tabel 7 Wat vindt u van het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student deze gewoon parafraseert (in eigen woorden navertelt): Actief Leren Psychologie Totaal Volstrekt onacceptabel, want dit is vermomd plagiaat 4 7 11 Acceptabel, mits er ook veel nieuwe ideeën zijn toegevoegd 3 4 7 Acceptabel, mits er ook enkele nieuwe ideeën zijn toegevoegd 3 3 6 Zonder meer acceptabel, want parafraseren is creatief 0 1 1 10 15 25 2.2.2 Ervaringen met plagiaat De ervaringen van de docenten met plagiaat werden met vier vragen in kaart gebracht. De resultaten staan in de tabellen 8 tot en met 11. Het zonder bronverwijzing ongewijzigd overnemen van tekst is door 30% der docenten in minstens één geval met zekerheid vastgesteld. Dit percentage beloopt 40% bij Psychologie en slechts 20% bij Actief Leren. Een plausibele verklaring voor dit grote verschil is dat de opleiding Actief Leren jonger is en minder studenten heeft. Docenten hebben dus veel minder kans gehad om met zekerheid plagiaat vast te stellen. We vinden dit duidelijke verschil tussen beide opleidingen ook terug bij de andere plagiaatvormen. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen de volgorde van de tekstonderdelen heeft veranderd, is door 20% der docenten in minstens één geval met zekerheid vastgesteld. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student alleen bepaalde tekstonderdelen heeft vervangen door eigen werk, is door 10% der docenten in minstens één geval met zekerheid vastgesteld. Het zonder bronverwijzing overnemen van tekst waarbij de student deze gewoon parafraseert (in eigen woorden navertelt), is door 25% der docenten in minstens één geval met zekerheid vastgesteld. We zien dat naarmate de plagiaat meer verborgen of vermomd raakt, het percentage docenten dat een geval ontdekte afneemt. Een laag percentage kan betekenen dat de plagiaatvorm minder vaak voorkomt of dat de ontdekkingskans lager ligt. Wanneer de zekerheid over de plagiaatvorm afneemt, nemen vooral de ernstige vermoedens toe. Zo heeft 45% der docenten ernstig vermoed dat de student zonder bronverwijzing alleen bepaalde tekstonderdelen heeft vervangen door eigen werk. Parafraseren neemt een tussenpositie is in qua detectie door docenten: iets minder vaak met zekerheid vastgesteld dan letterlijk overnemen maar vaker dan de andere plagiaatvormen. Het is mogelijk dat parafraseren zonder bronverwijzing niet als plagiaat wordt beschouwd door studenten en dat zij deze schrijfmethode frequent toepassen. 21