Op weg naar een instellingsbreed plagiaatbestrijdingsbeleid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Op weg naar een instellingsbreed plagiaatbestrijdingsbeleid"

Transcriptie

1 Op weg naar een instellingsbreed plagiaatbestrijdingsbeleid Eindrapport DU-project plagiaatpreventie in de praktijk Versie 3.0 Auteurs Marjolein Drent Bert Boxem Erik Griep Martine Hilderink Hans van Helden Christoffel Reumer November 2006

2 Colofon Stichting Digitale Universiteit Oudenoord 340, 3513 EX Utrecht Postbus 182, 3500 AD Utrecht Telefoon Fax Auteur Copyright Stichting Digitale Universiteit De Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken-NietCommercieel-licentie is van toepassing op dit werk. Ga naar om deze licentie te bekijken. Datum November 2006

3 Inhoudsopgave Samenvatting 6 1 Introductie 9 2 Literatuuronderzoek Wat is plagiaat? Waarom plegen studenten plagiaat? Hoe is plagiaat te bestrijden? 17 3 Beschrijvingen uit de praktijk Introductie Plagiaat als probleem: informatie en preventie Vaststellen definitie Plagiaatgevoelige situaties Opdrachten Instructie studenten Informatievoorziening studenten Instructie en informatievoorziening docenten Plagiaatdetectie Belang van plagiaatdetectie Computerprogramma s en invoering Ondersteuning Uitvoering detectie Mate van inzet Tevredenheid Procedure en Sanctie Vaststellen plagiaat en vervolgstappen Acceptatie beleid Op de hoogte Sancties Effecten 53 4 Aanbevelingen voor een plagiaatbestrijdsingsbeleid Definitie vaststellen Preventie Instructie en voorlichting De docenten Reduceren van de gelegenheid Plagiaatdetectie Procedure en sanctie Procedures Sancties Kwaliteitszorgsysteem 64 Bijlage 1 Voorbeeld handreiking student 70 Bijlage 2 Voorbeeldhandreiking docent 71 pagina 3 van 34

4 Samenvatting In het onderwijs is het van belang dat studenten leren voort te bouwen op het gedachtegoed van anderen. Zij moeten hierbij wel zorgvuldig zijn in de wijze waarop zij gebruik maken van dit gedachtegoed. Het komt echter vaak voor dat studenten zonder te refereren informatie (letterlijk) overnemen. Plagiaat wordt door instellingen van het Hoger Onderwijs steeds meer als probleem gezien, dat actief bestreden moet worden. Zo stelde de voormalige staatssecretaris Rutte in respons op Kamervragen over plagiaat in het hoger onderwijs, dat hij verwacht dat instellingen doeltreffende maatregelen zullen nemen ter voorkoming en bestrijding van plagiaat. In het DU-project Plagiaatpreventie in de praktijk is via een literatuuronderzoek en interviews met vier instellingen in het hoger onderwijs onderzoek gedaan naar de wijze waarop een effectief plagiaatbestrijdingsbeleid vorm gegeven zou kunnen worden. Plagiaat kent verschillende vormen en oorzaken. Studenten plegen niet alleen bewust maar ook vaak onbewust plagiaat. Om een slagvaardig beleid te kunnen voeren is het nodig een balans te vinden tussen detectie- en sanctioneringsmaatregelen aan de ene kant en preventie- en bewustwordingsmaatregelen aan de andere kant. Voor de preventie van plagiaat is het van belang aandacht te besteden aan de instructie van studenten op het gebied van plagiaat. Studenten moeten opgevoed worden in de omgangsvormen die gelden binnen een beroepsgroep. Het voorkomen van plagiaat en het toepassen van de geldende referentieregels hoort hierbij. Opleidingen zouden vast moeten leggen op welke momenten studenten op dit gebied onderwijs krijgen. Ter ondersteuning van de instructie voor studenten is binnen dit project een handreiking voor de student ontwikkeld (zie bijlage 1). Uit de praktijkbeschrijvingen blijkt dat dit onderwijs veelal in samenwerking met de bibliotheekmedewerkers dan wel docenten schrijfvaardigheid worden gegeven. Een andere preventieve maatregel die voor de bestrijding van plagiaat ingezet kan worden, is het zodanig inrichten van onderwijs dat de kans op plagiaat wordt verkleind. In de ontwikkelde docenthandleiding van dit project (zie bijlage 2) worden hiervoor verdere tips gegeven. Naast het gebruiken van preventieve maatregelen kan het gebruik van plagiaatdetectiesystemen een belangrijk middel zijn voor de bestrijding van plagiaat. Vanwege de grotere pakkans zijn studenten minder geneigd plagiaat te plegen. Het is daarom aan te raden zoveel mogelijk werkstukken te controleren, zoals alle werkstukken in het eerste jaar en de bachelor- en masterthesis. Het gebruik van deze systemen kan gestimuleerd worden door ze op te nemen in de elektronische leeromgeving van de instelling. Goede ondersteuning voor de docent bij het gebruik van dergelijke systemen is hierbij een voorwaarde. Tot slot is voor een effectief beleid het consistent uitvoeren van de afspraken rondom plagiaat inclusief de sancties van belang. Voorlichting en helderheid van de regels aangaande het antiplagiaatbeleid is dan ook belangrijk. Om willekeur te voorkomen is het ook verstandig om dezelfde sancties en procedures te gebruiken bij alle opleidingen van een instelling. Hoewel dit binnen de Nederlandse instellingen nog nauwelijks voorkomt, is een consistent antiplagiaatbeleid verder te stimuleren door het aanstellen van een centraal aanspreekpunt voor het constateren van plagiaat en het behandelen van plagiaatgevallen. pagina 4 van 34

5 1 Introductie Plagiaat wordt in instellingen in het Hoger Onderwijs steeds meer als probleem gezien, dat actief bestreden moet worden. Dat blijkt onder andere uit de toename in de afgelopen jaren van het aantal artikelen over plagiaat (zie Roes 2004) en uit de aandacht die het in augustus 2005 heeft getrokken in de Tweede Kamer 1. De omvang waarin plagiaat in het Hoger Onderwijs onder studenten voorkomt, verschilt met welk gedrag eronder wordt verstaan. Opzettelijk frauduleus werk van anderen kopiëren komt minder vaak voor dan het in de ogen van de student onschuldig knip-en-plak-werk waarin niet juist is gerefereerd aan de gebruikte bronnen. Toch verschillen de getallen ook aanzienlijk wanneer men aan docenten vraagt hoe veel plagiaat ze vinden of vermoeden of wanneer men aan de studenten vraagt hoe vaak ze bepaalde handelingen plegen: in het laatste geval zijn de cijfers veel hoger. In een recent onderzoek onder Nederlandse studenten (Pieters, Frijhoff, Brenters & Jacobs, 2005), komt naar voren dat 78% van 888 in een enquête ondervraagde studenten teksten van internet gebruikt en 81% werk uitwisselt op internet. In dit onderzoek is verder gebleken dat meer dan de helft van de studenten onderwijs heeft gehad in het voorkomen van plagiaat, en dat hiervan de helft nog steeds teksten gebruikt van internet of andere bronnen. Bovenkerk (2005) vindt in een onderzoek waarin 607 studenten anoniem zijn ondervraagd, dat 66% zich schuldig maakt aan fraude, waaronder het gebruik van afkijken of spiekbriefjes, ongeoorloofd notities bijschrijven in een boek en het overnemen van een schriftelijk werkstuk van een ander, kortom plagiaat. Deze laatste groep omvat 10,4% van de ondervraagden. Rienties en Arts (2004) rapporteren daarentegen dat slechts 42 studenten van de 385 ofwel 10% plagiaat had gepleegd. Dit hield in dat studenten enkele woorden tot meerdere alinea s ongeoorloofd over hadden genomen van bronnen van anderen. Technologische ontwikkelingen maken de opsporing van plagiaat makkelijker. Sinds enkele jaren bestaat er de mogelijkheid van elektronische detectie. Het is echter niet waarschijnlijk dat het gebruik van plagiaatdetectiesystemen een voldoende middel is voor de bestrijding van plagiaat. In deze studie is via een literatuuronderzoek (zie hoofdstuk 2) en interviews met vier instellingen in het hoger onderwijs onderzoek gedaan naar de wijze waarop een effectief plagiaatbestrijdingsbeleid (hoofdstuk 3) vorm gegeven zou kunnen worden. Op basis hiervan zijn aanbevelingen vastgesteld voor het voeren van een plagiaatbestrijdingsbeleid (zie hoofdstuk 4). Ook zijn zowel voor de student als de docent handreikingen ontwikkeld voor instructie en preventie (zie bijlage 1 en 2). 1 Zie pagina 5 van 34

6 2 Literatuuronderzoek 2.1 Wat is plagiaat? Van Dale (2005) definieert plagiaat als het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk. De grondgedachte achter het begrip plagiaat is dat de oorspronkelijke auteur van een origineel idee de verdienste daarvoor moet worden toegekend, en dat daarvoor de herkomst van ideeën moet kunnen worden verantwoord. Met name in het wetenschappelijke bedrijf is het belangrijk dat een auteur kan aangeven waarop zijn/haar beweringen zijn gebaseerd. Dit geldt zowel voor de verantwoording van data bij onderzoek, waarbij men methode en analyse uiteenzet, als voor stellingen en conclusies, waarbij men aan bevindingen van anderen refereert. Niet correct verantwoorden van hoe men aan zijn beweringen komt, wordt beschouwd als wetenschappelijk onzorgvuldig handelen, of, in het geval het werk ten onrechte als eigen lijkt te zijn, als plagiaat. In de onderwijspraktijk komt plagiaat in verschillende vormen voor. Plagiaatgedrag kan variëren van het overnemen van een compleet werkstuk van een ander met wijziging van de naam van de auteur, het ongerefereerd overnemen van enkele zinnen tot meerdere alinea s uit het werk van anderen ( knippen en plakken ), tot het onjuist of onvolledig citeren van andere bronnen. Power (2006) plaatst plagiaatgedrag op een glijdende schaal van frauduleus gedrag tot inadequate bronvermelding. De verschillende vormen van plagiaatgedrag, variërend over deze schaal, zijn uiteengezet in Figuur 1. Iemand kan bedoeld dan wel onbedoeld de schijn wekken dat een werk origineel van hem of haar afkomstig is. In het eerste geval is er sprake van fraude, in het laatste geval meer van onzorgvuldigheid. Strikt genomen kan het begrip plagiaat voor beide vormen worden gebruikt, maar gezien de malafide connotatie is het wellicht beter het begrip vooral te gebruiken in het geval er opzettelijk fraude is gepleegd. In het vervolg van dit rapport noemen we echter gemakshalve zowel onbedoeld als bedoeld overnemen van ideeën/tekst van een ander plagiaat. pagina 6 van 34

7 Figuur 1 Plagiaat als continuüm van frauderen tot inadequaat citeren (gebaseerd op Power, 2006) Frauderen Inadequaat citeren Stelen van werkstuk Kopiëren en plakken van één website Kopiëren en plakken van diverse websites Inadequate parafrasering Referenties alleen aan eind van tekst geen citaties Uitwisseling werkstukken via studie/ studentenverenigingen Kopiëren van het grootste deel van een document Geheel herformuleren van de ideeën van een bron, zonder citatie Kopiëren van korte zinnen Heeft zelf een idee ontwikkeld dat al bestond, zonder verwijzing Verregaande samenwerking met vrienden Oppervlakkige veranderingen aanbrengen in bron, zonder verwijzing Oppervlakkige veranderingen in tekst met citatie Citeert niet vaak genoeg in een alinea 2.2 Waarom plegen studenten plagiaat? Studenten plegen plagiaat om zeer uiteenlopende redenen. Sommige factoren spelen vooral bij bepaalde groepen studenten: zo speelt gebrek aan zelfvertrouwen en gebrek aan kennis over plagiaat en fraude vooral bij onervaren studenten. Sommige factoren kunnen effectief verminderd worden door extra voorlichting en begeleiding. De algemeen menselijke factoren zoals uitstellen (tijdgebrek) en gemakzucht zijn lastiger te bestrijden, maar zullen verminderen in een studeeromgeving die zichzelf, de studenten en de medewerkers serieus neemt. Gebrek aan tijd Een algemene reden is tijdsdruk, veroorzaakt door een opdracht met onrealistische tijdsduur, uitstelgedrag of slechte planning (o.a. Finn & Frone, 2004). Ook kan het zijn dat een onevenwichtige spreiding van de studielast in de onderwijs- of tentamenroosters de student in moeilijkheden brengt. Wat ook de oorzaak is, plagiëren is een aantrekkelijke en eenvoudige oplossing om in korte tijd een werkstuk gereed te krijgen. pagina 7 van 34

8 Onwetendheid Veel onderzoekers (zie bijvoorbeeld, Anyanwu, 2004; Park, 2004; Schuetze, 2004; Sivasubramaniam, 2004) constateren dat veel plagiaatplegers onbewust plagiëren. Bij het verzamelen van kennis uit verschillende bronnen zijn studenten zich er vaak niet van bewust dat de gebruikte kennis moest worden gerefereerd, of beseffen zij niet dat de gebruikte kennis was voortgekomen uit de originele gedachtegang van een bepaald persoon, die om deze reden zou moeten worden genoemd. Het onderscheid tussen kennis die voortkomt uit de originele gedachtegang van een individu en algemeen aanvaarde kennis, die geen duidelijke auteur (meer) heeft, is vaak ook moeilijk te maken. Studenten weten dus vaak niet wat plagiaat eigenlijk is, en dat zij onbedoeld plagiaat zouden kunnen plegen. Daarbij komt ook naar voren (Power, 2006) dat volgens studenten docenten een wisselende definitie gebruiken voor wat zij als plagiaat beschouwen. Wat bij de ene docent geaccepteerd wordt, kan bij een andere docent tot problemen leiden. Gebrek aan zelfvertrouwen Een andere veelgenoemde factor die mensen plagiaat doet plegen is onzekerheid over de eigen capaciteiten: Onzekerheid over taal- en schrijfkennis. (Introna & Hayes, 2004) Mensen die werken en studeren in een taal die niet hun moedertaal is plagiëren soms omdat ze vrezen de non-native taal onvoldoende te beheersen om kwaliteit te leveren. Introna en Hayes betogen dat tijdens het leren van de nieuwe taal deze non-native speakers soms ten onrechte door de mand vallen als plagiaatplegers. Het kopiëren en bewerken in de nieuwe taal zien zij als onderdeel van het proces om zich een academische schrijfstijl in de vreemde taal eigen te maken. Onzekerheid over materiekennis. Als iemand twijfelt over de eigen capaciteiten om een inhoudelijk goed werkstuk te maken, kan plagiaat aantrekkelijk zijn: wat anderen geschreven hebben zal wel beter zijn. (o.a. Finn & Frone, 2004) Hierdoor plegen relatief vaak de minder goede studenten plagiaat. Prestatiedruk Een studie is duur en als deze wordt bekostigd door anderen dan de student zelf, staan er vaak hoge verwachtingen tegenover. Dit is relatief vaak het geval bij buitenlandse studenten. Wie deze druk ervaart kan in de verleiding komen om via plagiaat de eigen prestaties op te vijzelen (Sergiou, 2004). Kwaliteit studeeromgeving en motivatie Ook speelt een belangrijke rol hoe serieus men zichzelf en de studie neemt, maar ook hoe zeer men zich serieus genomen voelt als studerende. Zo noemen Ashworth (1997) en Bolin (2004) een slechte motivatie, een slechte indruk van de instelling of lage betrokkenheid van begeleiding serieuze risicofactoren voor plagiaat. Hierbij kan van belang zijn hoe studenten percipiëren hoe een instelling omgaat met plagiaat van hun medestudenten. Als de instelling daar niet consistent en zorgvuldig mee omgaat, zullen studenten ook minder geneigd zijn gewetensvol om te gaan met hun opdrachten (vgl. Park 2004). Cultuur Door culturele verschillen heeft individueel auteurschap in sommige delen van de wereld een andere status dan in andere, waardoor buitenlandse studenten een andere manier van omgang kunnen hebben met het werk van andere auteurs. (Leask, 2006), waardoor zij relatief vaker dan autochtone studenten gedrag vertonen dat in het westen wordt bestempeld als plagiaat. pagina 8 van 34

9 Gelegenheid tot plagiaat Een belangrijke omstandigheid bij het in de hand werken van plagiaat, is de gelegenheid om onbestraft werk van anderen over te nemen. Door de steeds groter wordende toegang tot bronnen op internet en zelfs de mogelijkheid tot het via digitale weg verkrijgen van gehele werkstukken, is het voorstelbaar dat de laatste jaren een toename van het aantal plagiaatgevallen heeft plaatsgevonden. Bovenkerk (2005) noemt in dit verband de gelegenheidstheorie binnen de criminologie, die aangeeft dat als de gelegenheid tot een vergrijp toeneemt, de kans ook toeneemt dat dit zal plaatsvinden. 2.3 Hoe is plagiaat te bestrijden? Volgens Park (2004) bestaat effectieve bestrijding van plagiaat uit een combinatie van preventie en educatie, ondersteund door robuuste en transparante procedures voor detectie en sanctie. Omwille van de consistentie kunnen deze maatregelen het best worden geplaatst in een instellingsbreed kader van plagiaatbestrijding. Dat wil zeggen dat het voorkomen van plagiaat niet voornamelijk een verantwoordelijkheid van de student is, maar wordt geïmplementeerd op meerdere niveaus in de instelling, waarbij zowel maatregelen worden genomen, om de student bewust te maken, maar ook de docenten en de beleidsmakers zelf. Park (2004) stelt: Een institutionele benadering ter bestrijding van plagiaat door studenten zou plagiaat duidelijk in de context moeten zetten van inbreuk op de academische integriteit, het benoemen als niet passend en niet acceptabel gedrag in plaats van het te criminaliseren, en het in te bedden in de academische regels en reglementen en het te bevorderen in de hele instelling. Een dergelijke benadering zou een eenduidigheid en consistentie creëren, in het belang van alle betrokken partijen. (Park, 2004; MacDonald en Carroll, 2006). Park noemt verder het belang van ownership van anti-plagiaatbeleid: opleidingen en hun personeel moeten betrokken en toegewijd zijn plagiaat te bestrijden. Ownership ligt aan de basis van een instellingsbrede benadering en bewerkstelligt acceptatie van verantwoordelijkheid door zowel het wetenschappelijk personeel als de studenten. MacDonald en Carroll (2006) hebben een checklist 2 opgesteld, waarmee een instelling zichzelf kan bevragen in hoeverre deze een beleid voert dat vanuit een holistische visie plagiaat bestrijdt. De checklist bevraagt drie dimensies: (1) de student vaardigheden t.a.v. brongebruik; (2) het docerend en begeleidend personeel maatregelen om het onderwijs zodanig in te richten dat plagiaat kan worden voorkomen; (3) ondersteunend beleid en procedures, zoals kwaliteitszorg, heldere regelgeving en rehabiliterende procedures voor studenten. Een vergelijkbare indeling voor inbedding van antiplagiaatbeleid op niveau van de instelling, de opleidingsdirectie en de docent stellen Rienties en Arts (2004) voor, geïnspireerd op het vierfasenmodel van Harris (2002): bewustwordingsfase, preventiefase, detectiefase en sanctioneringsfase. 2 Zie voor de checklist het artikel van Ranald MacDonald en Jude Carroll Plagiarism a complex issue requiring a holistic institutional approach. (April 2006). pagina 9 van 34

10 Bewustwordingsfase Voorop staat dat in een academische omgeving stellingen en bevindingen worden verantwoord, en dat daarbij auteurs van authentieke ideeën daarvoor de credits krijgen. Plagiaat is in zo n omgeving not done. Leden van de academische gemeenschap houden zich aan een erecode waarin plagiaat niet toelaatbaar is, maar waar originele ideeën op positieve wijze worden gewaardeerd. Park (2004) vermeldt dat Caruana et al. (2000) een verband rapporteert tussen academische oneerlijkheid en anomie (het gebrek aan een gedragscode) onder studenten. Zij concluderen dat instellingen in het Hoger Onderwijs een ethische gedragscode zouden moeten bevorderen. Saunders (1993) stelt voor een omgeving te creëren, waarin studenten worden aangemoedigd en geholpen te excelleren, in plaats van toegestaan worden de weg van de minste weerstand te volgen. (Park 2004) Betty Leask (2004) stelt dat goed onderwijs essentieel is in de bestrijding van plagiaat en andere fraude en koppelt daarom de Principles of good teaching in higher education (Ramsden, 1992) aan strategieën om plagiaat te voorkomen van Jude Carroll (2002). Zo koppelt Leask bijvoorbeeld het eerste principe van Ramsden: Interest and explanation, aan Carroll's strategie: Koppel academische conventies aan de onderliggende waarden, zodat studenten begrijpen waarom het belangrijk is om niet te plagiëren. Preventiefase Binnen het instellingsbrede kader van plagiaatbestrijding kunnen ter voorkoming van plagiaat onder meer de volgende maatregelen worden genomen (vgl. o.a. Park, 2004; Rienties en Arts, 2004): informatie voor studenten en staf ten aanzien van plagiaat, auteursrechten en academisch gedrag ; vaardighedenonderwijs over goed en leesbaar schijven en correct citeren en bronnen vermelden; beschikbaarheid van regels en afspraken op centrale plaats die voor iedereen gemakkelijk toegankelijk is aandacht in media door bijv. een mix van centraal georganiseerde bijeenkomsten door bijvoorbeeld bibliotheek en kleinschalige regelmatige aandacht in lessen, projecten of nieuwsrubrieken op intranet (Lampert, 2004); Studenten kunnen, doordat een instelling duidelijk aandacht besteedt aan plagiaat als een academisch probleem, hun perceptie op plagiaat aanzienlijk veranderen (Park, 2004; Brown and Howell, 2001). Andere middelen om plagiaat te voorkomen zijn o.a. het reduceren van de gelegenheid tot het plegen van plagiaat, zoals aanpassing van de schrijfopdracht, zodat wordt gestimuleerd dat studenten uniek werk produceren en niet werk van anderen kunnen overnemen, en waarin de docent authenticiteit impliciet kan herkennen (o.a. Harris, 2002; designing out plagiarism : Carroll, 2002). Dit betekent ook controle en begeleiding bij verschillende fasen in de totstandkoming van het werk, zodat niet een integraal werkstuk van een ander kan worden overgenomen. Een aardig voorbeeld van een aanpak die plagiaat vrijwel onmogelijk maakt is dat van de I-map (Walden & Peacock, 2006). Dit is een grafische weergave van het zoek- en denkproces van de student bij het tot stand komen van een werkstuk. Een I-map kan zijn opgebouwd uit: tekst, zoals trefwoorden. kopjes, citaten definities schema's en andere grafische elementen foto's en tekeningen pagina 10 van 34

11 In het beschreven experiment is veel waarde gehecht aan de I-map: studenten met een matig werkstuk, maar indrukwekkende I-map zijn in een enkel geval toch geslaagd voor de opdracht. Het principe in het voorbeeld van de I-map is het documenteren en monitoren van de totstandkoming van een werkstuk. Dit kan ook wat eenvoudiger, zoals door een schrijfplanning met mijlpalen en tussenproducten of door regelmatige mondelinge voortgangsrapportage over de stand van zaken in het schrijfproces (Harris, 2002). Het onderzoek van Landau et al. (2002) vermeldt positieve resultaten met oefeningen waarbij studenten onderling plagiaat in elkaars werk beoordelen en hieruit in de praktijk leren wat plagiaat is, en hoe je correct citeert en bronnen vermeldt. Dit oefenen werkt aantoonbaar beter dan het verstrekken van de regels en het waarschuwen voor sancties. Ook de studie van Schuetze (2004) duidt er op dat het geven van alleen uitleg over plagiaat niet voldoende is. Het doen van oefeningen verbetert het inzicht van studenten op het gebied van plagiaat. MacDonald en Carroll (2006) staan verder het gebruik voor van formatieve low stakes schrijfopdrachten, waarin de nadruk ligt op het ontwikkelen van schrijfvaardigheden en brongebruik. Bij summatief gebruik van schrijfopdrachten ( high stakes ), dan komt volgens MacDonald en Caroll de nadruk meer te liggen op het slagen voor de cursus, waardoor gedrag van de student wordt bevorderd om incompetenties te maskeren en de schijn van competentie op te houden door middel van ongeoorloofde middelen als plagiaat. Detectie Ter ondersteuning van de preventiemaatregelen zijn ook goede detectiemiddelen nodig in een waterdicht proces van plagiaatbestrijding. In de eerste plaats is het de vakdocent, die in eerste instantie een werk van een student beoordeelt en aan wie kan opvallen dat een werk wellicht niet (geheel) authentiek is. De docent kan daarbij letten op meerdere referentiestijlen of gebrek aan referenties of citaten, ongewone of wisselingen in vormgeving en schrijfstijl en tekenen van gedateerdheid (vgl. Rienties en Arts, 2004). Voor vergelijking met andere bronnen kan de docent, behalve putten uit het eigen geheugen, worden geholpen door elektronische speur- en vergelijkingsmiddelen, die er inmiddels ruimschoots voorhanden zijn. De keuze bestaat uit stand alone software, zoals WCopyFind of Plagiarism, die lokaal beschikbare documenten met elkaar kunnen vergelijken, of Internet-diensten, zoals Turnitin, SafeAssignment, Ephorus of Urkund, die documenten kunnen vergelijken met bronnen op het Internet. Dergelijke programma s rapporteren slechts een mate van overeenkomst tussen documenten, de vaststelling in hoeverre het om plagiaat of onjuiste bronverwijzing gaat,ligt in handen van een vakbekwaam persoon, zoals de vakdocent. Procedure en sanctionering Voor de ondersteuning van de preventieve maatregelen en als passende aansluiting op gedetecteerde gevallen van plagiaat is volgens Park (2004) een consistente regelgeving en sanctionering nodig. Hij pleit ervoor dat de sancties en de procedures in geval van verdenking voor alle betrokkenen, wetenschappelijk personeel en studenten, duidelijk en toegankelijk beschikbaar zijn. Om willekeur in behandeling van gevallen te voorkomen, stelt Park voor dezelfde sancties en procedures te gebruiken bij alle opleidingen van een instelling, en daarbij in aanmerking te nemen 1) de omvang van het plagiaat, 2) het niveau van opleiding waarop de student in kwestie zich begeeft en 3) de mate van intentie en (on)wetendheid van de student. Omdat het laatste vaak moeilijk hard te maken is, stelt Park een ladder van sancties voor, waarbij wordt bijgehouden of het in kwestie gaat om een eerste overtreding, een tweede, of een derde of vierde keer, waarbij de eerste keer relatief mild kan worden bestraft, met een schriftelijke waarschuwing maar de tweede en volgende pagina 11 van 34

12 keren consequent een stuk zwaarder: uitsluiting van de cursus voor een jaar of uitsluiting van de opleiding of het weerhouden van het behalen van een graad. De procedure die Park (2004) voorstelt, houdt in de aanstelling van een plagiaatsteunpunt (Park: Acadamic marker ), die de docent ondersteunt bij het verzamelen van gegevens over de vergelijking van ingeleverd schriftelijk werk van studenten met andere bronnen; een academische coördinator (Park: Academic Officer ), die, gedelegeerd door de Examencommissie, de procedurele afhandeling verzorgt van een geval van (verdenking van) plagiaat; een centrale registratie van plagiaatgevallen met bewijsmateriaal en uitkomst; en steun voor de student in kwestie door student vakbond of studentenraad. De procedure is als volgt: Het plagiaatsteunpunt markeert het geschreven werk van studenten en rapporteert aan de docent in het geval er sprake is van een verdenking. De docent annoteert het rapport van het Plagiaatsteunpunt en het werk van de student. Dit gaat vervolgens naar de academische coördinator. Deze voert een onderzoek uit en geeft de student de gelegenheid op de beschuldiging te reageren. Ook verneemt het Plagiaatsteunpunt via de centrale registratie of er van de student eerder notitie is gemaakt aangaande plagiaat. Vervolgens stelt de academische coördinator in het geval een eerste of tweede overtreding betreft een sanctie vast; in geval van een derde of vierde overtreding, schakelt hij de examencommissie in. De student in kwestie behoud gedurende de gehele procedure het recht tegen een oordeel in beroep te gaan bij de examencommissie of de universitaire beroepscommissie, en zich te laten bijstaan door een studentenvakbond en/of studentenraad. De ladder van sancties zoals Park (2004) die voorstelt, is: 1e overtreding: kleine overtreding (enkele zinnen ongerefereerde tekst): het plagiaat steunpunt geeft aan welke gedeelten van het desbetreffende document geplagieerd zijn. grote overtreding (meerdere alinea s ongerefereerde tekst): de desbetreffende student moet zijn werk overmaken. De student krijgt in elk geval een passende waarschuwingsbrief. 2e overtreding: De academische coördinator stelt het cijfer 0 vast voor het desbetreffende werk en verklaart dat de student gedurende het lopende jaar geen gelegenheid krijgt het werk opnieuw in te leveren. De academische coördinator stuurt de student de passende waarschuwingsbrief, waarin de student op de hoogte wordt gesteld wordt van dit besluit en van de consequenties van enig volgende overtreding. 3e en 4e overtreding: Derde en vierde overtredingen worden behandeld door de Examencommissie en behandeld als ernstige overtredingen onder de statuten van de instelling. Als de student schuldig wordt bevonden bij een derde of vierde overtreding, zal de academische coördinator hem bij de Examencommissie aanbevelen permanent uit te sluiten van de opleiding. De examencommissie kan dan kiezen de student aanbieden het werk opnieuw in te leveren, een 0 te geven voor het werk, of de student tijdelijk of permanent uit te sluiten van verdere examens voor de cursus in kwestie of de gehele opleiding. pagina 12 van 34

13 Park (2004) benadrukt het belang van het bevorderen van uniformiteit in de behandeling van plagiaatverdenkingen en -gevallen, reden voor hem om zo uitvoerig aandacht te besteden aan een beschrijving van de procedures rond sanctionering. Een consequent beleid is nodig om duidelijkheid en fairheid tegenover staf en studenten te betrachten en willekeur te vermijden. Park houdt, in zijn voorstel voor procedure en sanctionering, zowel rekening met de omvang van het plagiaat, als hoe vaak een student al eerder is gewaarschuwd. Met de steile ladder van sancties beoogt Park onwetendheid van studenten over plagiaat uit te sluiten, alvorens een consequente, eerder dan zware, uitoefening van sancties. Immers, de reeds eerder genoemde gelegenheidstheorie (Bovenkerk, 2005) brengt naar voren dat voor studenten, die overwegen hun toevlucht te zoeken tot het plegen van plagiaat, vooral de pakkans een aanzienlijke invloed heeft op het al dan niet daadwerkelijk plegen van plagiaat, en niet zozeer het vergroten van de zwaarte van sanctie. Park (2004) argumenteert verder dat de nadruk op straf in de bestrijding van plagiaat een sfeer kan creëren waarin de student wordt gecriminaliseerd en het wetenschappelijk personeel meer als vijand ziet dan als mentor. Ook Betty Leask (2006) pleit ervoor dat plagiaat in het onderwijs uit de sfeer van de misdaad wordt getrokken, en meer wordt benaderd als een kwestie van opvoeding en ontwikkeling van een gedragscode, zowel voor de academische staf als voor de studenten. Immers, maatregelen ter bestrijding van plagiaat en onzorgvuldig academisch handelen zijn erop gericht de kwaliteit van het Hoger Onderwijs ten goede te komen. Het Hoger Onderwijs ziet het als zijn opvoedkundige taak, dat studenten een juiste beroepshouding ontwikkelen, een zogenaamde erecode, die die kwaliteit weerspiegelt. In een klimaat van erecode en kwaliteit past het studenten daarop te beroepen, en niet ze te verdacht te maken of te behandelen alsof zij fraudeplegers zouden zijn. pagina 13 van 34

14 3 Beschrijvingen uit de praktijk 3.1 Introductie Voor dit onderzoek zijn vier universiteiten benaderd om hun ervaring op het gebied van plagiaatpreventie en plagiaatbestrijdingsbeleid te delen. Het betrof de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam waar gesproken is met de portefeuillehouder onderwijs, de beheerder ICT, webservices, de studieadviseur tevens ambtelijk secretaris van de Examencommissie en de beleidsmedewerker onderwijs. Bovendien is juridisch advies ingewonnen bij een juridisch medewerker van deze Universiteit. Daarnaast is een bezoek gebracht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam waar gesproken is met een medewerker van het Onderwijs Expertisecentrum Rotterdam, een medewerker van de Faculteit Rechtsgeleerdheid, lid van de examencommissie en geestelijk vader van Codas en tot slot een ICTcoördinator van de Faculteit der Economische Wetenschappen. Tijdens het bezoek aan de Universiteit van Maastricht zijn drie medewerkers geïnterviewd. Een medewerker van de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde die, naast zijn baan als docent marketing, projectmanager ICT in onderwijs is. Deze medewerker heeft enkele publicaties omtrent plagiaat op zijn naam staan en geeft voorlichting aan nieuwe studenten. Ook het hoofd van het onderwijsbureau van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid is geïnterviewd. Deze respondent ontwikkelde zelf het plagiaat detectiesysteem Tot slot werd gesproken met een medewerker van capaciteitsgroep Onderwijsontwikkeling en Onderwijsresearch van de Faculteit Gezondheidswetenschappen en met een student van de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde. De casestudie bij de Universiteit van Tilburg betreft meer in het bijzonder de ervaringen met plagiaatpreventie aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid. De keuze viel op deze faculteit omdat plagiaatpreventie en detectie hier al drie jaar hoog op de agenda staan. Sinds kort verkent ook de Faculteit Sociale Wetenschappen de mogelijkheden op het gebied van plagiaatbestrijding. Tijdens het bezoek aan de Universiteit van Tilburg werden twee medewerkers geïnterviewd. Het betrof het hoofd Onderwijs/Informatisering en Automatisering en een onderzoeker. Verder is gesproken met twee studenten. De bevindingen van deze gesprekken zijn terug te vinden in dit hoofdstuk. 3.2 Plagiaat als probleem: informatie en preventie De preventie van plagiaat, door middel van een bewustwordingsproces, staat centraal in deze paragraaf. Hierbij spelen verschillende factoren, zoals het vaststellen van een definitie, het geven van voorlichting en instructie en de aard van opdrachten een belangrijke rol. Achtereenvolgens worden de ervaringen van de benaderde faculteiten belicht Vaststellen definitie De faculteiten hanteren verschillende definities. Omschrijvingen variëren van een hele algemene veelomvattende omschrijving van fraude tot een expliciete omschrijving van plagiaat. Opvallend is dat twee faculteiten aangeven nog geen definitie te hebben vastgesteld. (zie tabel 1). pagina 14 van 34

15 Tabel 1: Definities van plagiaat Universiteit Faculteit Definitie EUR Economische Wetenschappen Onder fraude wordt verstaan: het handelen of nalaten van een student waardoor het vormen van een juist oordeel omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van hem of een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk is. (OER bacheloropleiding Business Administration/Bedrijfskunde , hoofdstuk 3, artikel 1.2.2). Rechtsgeleerdheid Het plegen van enige vorm van plagiaat, waaronder hier wordt verstaan het voor een werkstuk, een scriptie of enige andere vorm van tekst die onderdeel uitmaakt van het onderwijs een passage groter dan een of enkele woorden letterlijk of in vertaling overnemen zonder dit aan te geven middels aanhalingstekens of een ander eenduidig typografisch hulpmiddel, zelfs indien een bibliografisch naspeurbare correcte bronverwijzing is opgenomen (OER bacheloropleiding Nederlands recht, artikel 30h, Fraude en wangedrag; verboden) Unimaas Economische Heeft geen definitie vastgesteld. Wetenschappen en Bedrijfskunde Rechtsgeleerdheid Onder plagiaat wordt verstaan het (bijna letterlijk) overnemen van zinnen of substantiële zinsdelen uit het werk van anderen zonder adequate bronvermelding. (Regels en richtlijnen 2005/2006) Gezondheidswetenschappen In verband met het schrijven van werkstukken dan wel het maken van opdrachten in het kader van een vaardigheidstraining (hierna te noemen: werkstukken): het uitwisselen met een medestudent van informatie die verband houdt met het te schrijven werkstuk, daaronder niet begrepen het uitwisselen van bibliografische gegevens van bij het schrijven van het werkstuk mogelijk bruikbare literatuur; het ter inzage geven aan anderen, zowel medestudenten als derden, van het eigen werkstuk respectievelijk de elektronische versie daarvan, voordat het is beoordeeld; het letterlijk dan wel geparafraseerd overnemen van passages uit (de elektronische versie van) werkstukken en andere teksten, op een zodanige wijze dat de indruk ontstaat dat sprake is van eigen werk. (OER 2005/2006) UvT Rechtsgeleerdheid Het is niet toegestaan om in schriftelijke werkstukken, scripties, stageverslagen of andersoortige schriftelijke opdrachten plagiaat te plegen. Hiervan is onder meer sprake als: passages uit het werk van een ander nagenoeg woordelijk zijn overgenomen zonder bronvermelding en/of passages uit het werk van een ander zijn geparafraseerd zonder dat is aangegeven dat het hier de opvatting of gedachtegang van een ander betreft en zonder bronvermelding en/of uitgewerkte ideeën of vondsten van een ander worden gepresenteerd als eigen ideeën of vondsten. (Regels en Richtlijnen) VU Sociale Wetenschappen Men is bezig met formulering van definitie. Probleem is bewust/onbewust plagiaat pagina 15 van 34

16 De Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit geeft aan een probleem te ervaren met het definiëren van plagiaat. Plagiaat zo definiëren dat het gedetailleerd genoeg is gesteld voor de examencommissie om slagvaardig te kunnen handelen, en algemeen genoeg om alle gevallen binnen het begrip te vangen is daarbij het punt van zorg. Bovendien ervaart men een doorlopend en moeilijk onderscheidbaar continuüm tussen kwaadwillend opzettelijk of door onervarenheid of onwetendheid onjuist overnemen van andermans werk. Op dit moment werkt een bedrijfsjurist aan de formulering van het begrip plagiaat Plagiaatgevoelige situaties De benaderde faculteiten onderscheiden een aantal situaties waarin plagiaat in de hand gewerkt wordt. Dit betreft kleine opdrachten voor weinig studiepunten, verplichte schrijfopdrachten voor grote groepen studenten en het schrijven van samenvattingen en andere opdrachten waarin studenten soortgelijke producten op moeten leveren. Verder worden twee doelgroepen genoemd waarbij plagiaat veel voorkomt. Het betreft eerstejaars studenten, aangezien zij volgens de respondenten op de middelbare school niet goed hebben leren citeren en internationale studenten. Bij deze laatste groep doen zich problemen voor omdat buitenlandse studenten het Engels vaak niet goed machtig zijn, er meer informatie in het Engels te vinden is en in de cultuur waarin buitenlandse studenten opgegroeid zijn, plagiaat niet altijd als ernstig probleem gezien wordt. Studenten van de Universiteit van Tilburg verwachten dat plagiaat vaker voorkomt bij simpele papers dan bij ingewikkelde belangrijke stukken, omdat studenten dan toch graag hun eigen werk inleveren. Bovendien worden dergelijke vakken vaak gecontroleerd met behulp van elektronische plagiaatdetectie. Daar komt bij studenten verwachten dat docenten 500 opdrachten met een omvang van twee pagina s waarschijnlijk minder goed bekijken. Bovendien stellen studenten dat door internet de drempel om plagiaat te plegen weliswaar lager kan zijn geworden, maar dat studenten zich er ook goed van bewust zijn dat controle op plagiaat ook makkelijker is Opdrachten De manier waarop opdrachten vormgegeven worden, kan het plegen van plagiaat in de hand werken of sterk ontmoedigen. De Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit geeft aan dat het door de grootschaligheid van de juridische faculteit lastig is een onderwijsconcept te hanteren waarbij fraude ernstig bemoeilijkt wordt. De faculteit kan er niet aan ontkomen grote groepen gelijkluidende opdrachten te verstrekken, en is zich er van bewust dat dit vragen is om plagiaat. Andere opleidingen houden rekening met de plagiaatgevoeligheid van opdrachten. Hiervoor gebruiken zij verschillende methoden: opdrachten die aangepast worden, jaarlijks wisselende opdrachten, intensieve begeleiding en controle op onderwerpkeuze van student waarbij de keuze van een onderwerp niet mag overlappen met eerdere werkstukken van dezelfde student Instructie studenten Instructie wordt door alle benaderde faculteiten ingezet om plagiaat te bestrijden (zie tabel 2). Beide faculteiten van de Erasmus Universiteit en de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg maken daarbij gebruik van kennis van de medewerkers van de universiteitsbibliotheken. De faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van Universiteit Maastricht werkt op dit punt samen met het talencentrum. Medewerkers van het talencentrum beoordelen de stijl en de referenties, terwijl docenten van de faculteit de inhoudelijke aspecten beoordelen. pagina 16 van 34

17 Vooral in het eerste jaar wordt er veel aandacht besteed aan dergelijk schrijfonderwijs. Zoals reeds opgemerkt gaven de respondenten aan dat deze studenten, die net van de middelbare school komen, nog niet weten hoe er met bronnen gewerkt dient te worden. Dit komt ondermeer omdat, volgens de geïnterviewden, op middelbare scholen het kopiëren van internet zonder bronvermelding vaak een geaccepteerde gang van zaken is. In het programma van instromende (pre-) master studenten lijkt minder aandacht besteed te worden aan plagiaatpreventie. De Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Universiteit Maastricht geeft aan de studenten te informeren tijdens de introductieperiode. Deze bijeenkomst duurt een half uur en studenten krijgen daarbij voorbeelden en instructie hoe bronnen te vinden. De faculteiten van de Universiteit Maastricht en de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit geven aan plagiaatpreventie ook nadrukkelijk in te zetten in vakken waarin teksten geschreven moeten worden. De Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg geeft aan het spreek- en schrijfvaardighedenonderwijs een specifieke plek in het curriculum te geven. Schrijf- en spreekvaardigheden (waaronder citeren) werd eerst in vakken beoordeeld. Dit had als nadeel dat de student toch met een voldoende naar huis ging wanneer de juridische inhoud goed was maar de vaardigheden onvoldoende waren. Zo ontstond een situatie waarin het voor kon komen dat studenten zich de vaardigheden niet eigen maken. Nu moet de student een tweetal zelfgekozen verslagen expliciet laten beoordelen op vaardigheden. Tabel 2: Instructie voor studenten Universiteit Faculteit Instructie studenten EUR Economische Wetenschappen Eerstejaars studenten via bibliotheekcursussen van de bibliotheek (zie bijlagen). Rechtsgeleerdheid Eerstejaars studenten via bibliotheekcursussen van de bibliotheek (zie bijlagen). Unimaas Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Reguliere studenten in schrijfvaardigheidsonderwijs. Sterk aanwezig in eerste jaar, sommige docenten ook in latere jaren. Samenwerking met talencentrum (beoordelen stijl en referenties. Masterstudenten krijgen informatie tijdens introductie. Half uur, voorbeelden, bronnen vinden. Rechtsgeleerdheid Plagiaatpreventie en sancties in handleiding schrijfvaardigheden onderwijs. In blokboek geven docenten grenzen aan (informeel geregeld, verantwoordelijkheid van docent). Gezondheidswetenschappen Aandacht voor plagiaatbestrijding bij het schrijven van papers. UvT Rechtsgeleerdheid Eerstejaarsstudenten schrijfonderwijs. En informatievaardigheden onderwijs van bibliotheek. VU Sociale Wetenschappen Eerstejaarsstudenten bij informatievaardigheden, aandachtspunten zijn het gevaar van plagiaat, te voorkomen door citeren en bronvermelding Verder wordt bij de schrijfvakken voor eerstejaars nadrukkelijk informatie gegeven over wat plagiaat is en over digitale controle. pagina 17 van 34

18 3.2.5 Informatievoorziening studenten De mate waarin de verschillende faculteiten informatie verstrekken varieert sterk (zie tabel 3). De Faculteit Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht en de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije Universiteit kiezen er voor om voor het creëren van bewustwording vooral gebruik te maken van instructie. Andere faculteiten besteden daarentegen veel aandacht aan informatieverstrekking. Vier faculteiten geven aan gebruik te maken van websites. De faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg heeft zelf een plagiaatwebsite ontwikkeld die deels openbaar toegankelijk is en die deels alleen toegankelijk is voor eigen docenten en studenten. De faculteiten van de Erasmus Universiteit geven aan gebruik te maken van een intranetsite, terwijl de online leeromgeving van de Universiteit Maastricht een link bevat naar de site online writing lab van Purdue University. De faculteiten van de Erasmus Universiteit en de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Tilburg geven aan gebruik te maken van folders en flyers. De Erasmus Universiteit maakt gebruik van een integriteitcode. Hierin staat niet alleen aangegeven dat plagiëren niet mag, maar ook dat docenten het moeten bemoeilijken. De Universiteit van Tilburg geeft aan gebruik te maken van een elektronische nieuwsbrief waarin de plagiaatgevallen gemeld worden. Tabel 3: Informatievoorziening studenten Universiteit Faculteit Informatie verstrekking EUR Economische Wetenschappen Flyers Intranetsite Integriteitcode Rechtsgeleerdheid Flyers Intranetsite Integriteitcode Unimaas Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Reguliere en masterstudenten krijgen handleiding Online leeromgeving link naar deze handleiding en naar online writing lab van purdue University Rechtsgeleerdheid Door faculteit (niet bibliotheek) Gezondheidswetenschappen OER UvT Rechtsgeleerdheid Plagiaatwebsite Folder Elektronische nieuwsbrief (met melding van plagiaatgevallen) Vu Sociale Wetenschappen Geen, alleen door middel van instructie Instructie en informatievoorziening docenten De informatievoorziening voor docenten is doorgaans minder uitgebreid dan de informatievoorziening aan studenten (zie tabel 4). Bij de Universiteit van Maastricht wordt plagiaatdetectie behandeld in een optionele vervolgcursus over het gebruik van de elektronische leeromgeving. Ook kan er voor gekozen worden het onderwerp mee te nemen in reguliere bijeenkomsten of als een best practice. Daarnaast wordt informatie overgedragen met behulp van verschillende communicatiemiddelen, zoals studentenhandleidingen, folders en websites. De VU geeft aan te werken met een centraal aanspreekpunt. pagina 18 van 34

19 Tabel 4: Informatievoorziening en instructie voor docenten Universiteit Faculteit Informatie aan docenten EUR Economische Wetenschappen Regulier overleg. Rechtsgeleerdheid Best practice-bijeenkomsten waarbij ook aandacht besteed wordt aan plagiaatbestrijding. Unimaas Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Geen verplicht onderdeel van de cursus voor nieuwe docenten. Wel handleiding elektronische detectie en links. Rechtsgeleerdheid Zelfde handleiding als studenten. Vrijblijvende maar populaire training elektronische leeromgeving waarin ook plagiaat detectie aandacht krijgt. Gezondheidswetenschappen Via programmaleiders. Training over plagiaat preventie (aanvulling op standaardtraject). UvT Rechtsgeleerdheid In het begin tijdens docentbijeenkomsten. Nu is dat alleen nog het geval voor docenten die betrokken zijn bij vaardighedenonderwijs. Via folders en websites. Vu Sociale Wetenschappen Centraal aanspreekpunt voor docenten over digitale controle. Voert controle desgewenst ook uit en helpt bij interpretatie. 3.3 Plagiaatdetectie Belang van plagiaatdetectie Plagiaatdetectie lijkt een waardevol aspect te zijn in de bestrijding van plagiaat. De respondent van de Faculteit Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde van de Universiteit Maastricht voerde een onderzoek uit naar de mate waarin docenten kunnen inschatten welke studenten plagiëren. Uit dit onderzoek bleek dat docenten intuïtief vaak niet goed aan te kunnen geven welke studente plagiaat plegen. Vaak werden plagiaatplegers niet als potentiële kandidaten gezien terwijl diegene die de docenten als verdacht aanmerkten vaak onschuldig bleken te zijn Computerprogramma s en invoering De benaderde faculteiten maken gebruik van verschillende detectieprogramma s (zie tabel 5). Kenmerkend voor deze programma s is dat ze documenten vergelijken met het internet en met een eigen opgebouwde database. De eigen database bevat in ieder geval alle bestanden die bij een universiteit ingeleverd zijn door middel van een detectieprogramma. In het contract met de leverancier van het detectieprogramma kan afgesproken worden dat ook andere instellingen toegang hebben tot deze zelf opgebouwde database. Dit kan echter voor juridische problemen zorgen. In de VS protesteren studenten tegen het beschikbaar stellen van hun materiaal aan derden in verband met schending van intellectueel eigendom en privacy. Uit advies van een juridisch medewerker van de Vrije Universiteit blijkt echter dat, mits instellingen dit in Onderwijs Examen Reglement hebben vastgesteld, dit geen probleem zou moeten zijn. Door deel te nemen aan de opleiding geeft de student impliciet toestemming dat zijn scripties gescand worden. pagina 19 van 34

20 Verder vergelijken de programma s de bestanden met documenten van internet en met een deel van de digitaal beschikbare academische literatuur. Alle faculteiten die het programma gebruiken hebben dit gekoppeld aan hun leeromgeving (Blackboard). Stand-alone programma s zoals Wcopyfind bieden ook de mogelijkheid om werkstukken onderling en met internetbestanden te vergelijken. Door programma s als Safe Assignments en Ephorus zijn zij overbodig geworden, en worden zij doorgaans nog slechts door een enkele docent gebruikt. De Universiteit Maastricht geeft aan dat mondjesmaat gebruik wordt gemaakt van Quotefinder van Google, een applicatie die werkstukken vergelijkt met internetbestanden. Ook wordt het zelf ontwikkelde Pl@giarism wel eens gebruikt. Dit bestand speurt letterlijk overgenomen tekst op en speelt daarom een rol bij de bewijsvoering. De faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit geeft aan gebruik te maken van het zelf ontwikkelde Codas. Dit stand-alone programma geeft tevens een waardering voor het werkstuk en wordt in de faculteit op grote schaal ingezet. De keuze voor een programma werd soms centraal en soms decentraal genomen. De Faculteit Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Tilburg nam zelf het initiatief vanwege het besluit alle scripties digitaal te publiceren en wilde daarbij garanderen dat deze documenten vrij waren van plagiaat. In Maastricht was sprake van onderling overleg waarbij de faculteiten wel zelf beslissingen namen. Bij de Vrije Universiteit gaf het beschikbaar stellen van de faciliteiten via Blackboard aan alle faculteiten een sterke impuls aan de aanpak van plagiaat. Tabel 5: Plagiaatdetectieprogramma s Universiteit Faculteit Programma EUR Economische Wetenschappen Safe Assignment Rechtsgeleerdheid Codas Unimaas Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Safe Assignments (elo) Op kleine schaal Pl@giarism, W/copyfind en Quotefinder van Google In het verleden Turnitin Rechtsgeleerdheid Safe Assignments (elo) Op kleine schaal Pl@giarism, W/copyfind en Quotefinder van Google In het verleden Turnitin Gezondheidswetenschappen Safe Assignments (elo) Op kleine schaal Pl@giarism, W/copyfind en Quotefinder van Google In het verleden Turnitin UvT Rechtsgeleerdheid Urkund Overweegt overstap naar Ephorus Vu Sociale Wetenschappen Wcopyfind, SafeAssignment/My Dropbox Ondersteuning Twee faculteiten werken met een centrale ondersteuner. Daarbij kan gedacht worden aan het geven van uitleg, het uitvoeren van de controle en het (ondersteunen) bij de interpretatie. De technische en pagina 20 van 34

Wát je zegt en hóe je het zegt

Wát je zegt en hóe je het zegt Wát je zegt en hóe je het zegt Academische vaardigheden in Wijsbegeerte herziene versie 24 mei 2011 Bert van den Brink Dascha Düring Henk van Gils Jan Hastrich Menno Lievers Janneke van Lith Ernst-Otto

Nadere informatie

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport 4 Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport naar aanleiding van het project DigilessenVO in 2009 Bert Zwaneveld Herman Rigter Ruud de Moor Centrum Ruud de Moor Centrum

Nadere informatie

BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN

BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN richtlijnen, alternatieven en achtergronden kernredactie: Dr. K.M. Stokking Drs. M.F. van der Schaaf MesoConsult B.V. Tilburg juni 1999 Deze brochure

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Mediation bij de Overheid

Onderzoeksrapport Mediation bij de Overheid Conflictdiagnose en geschiloplossing op maat bij conflicten tussen burgers en overheden Uitgevoerd door Laurens Bakker Carla Schouwenaars Instituut voor Rechtssociologie Instituut voor Culturele Antropologie

Nadere informatie

09388_Handhaving en Gedrag_V3.qxp 14-12-2006 15:57 Pagina 1. Handhaving en Gedrag

09388_Handhaving en Gedrag_V3.qxp 14-12-2006 15:57 Pagina 1. Handhaving en Gedrag 09388_Handhaving en Gedrag_V3.qxp 14-12-2006 15:57 Pagina 1 Handhaving en Gedrag Samenvatting drie publicaties: Bestraffen, belonen en beïnvloeden Invloeden op regelnaleving door bedrijven Informatie en

Nadere informatie

Evalueren om te leren

Evalueren om te leren Evalueren om te leren Voorwoord Voor u ligt het rapport van de Rekenkamercommissie Leiden naar de effectiviteit van subsidieverlening door de gemeente Leiden. De Rekenkamercommissie wil met dit onderzoek

Nadere informatie

Maken ze meer mogelijk?

Maken ze meer mogelijk? Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Beleidsgerichte studies 139 Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Maken ze meer mogelijk? Studeren met een functiebeperking 2010 Vervolgmeting Hanneke

Nadere informatie

Mobiliteit heeft prioriteit!?

Mobiliteit heeft prioriteit!? Mobiliteit heeft prioriteit!? Een studie naar de relatie tussen én de mogelijkheden van mobiliteit en het mobiliteitsbeleid in de Bibliotheek Rotterdam Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Sociale

Nadere informatie

Toetsen, niet minder maar anders. Referentiemodel

Toetsen, niet minder maar anders. Referentiemodel Toetsen, niet minder maar anders Referentiemodel Expertisecentrum handicap + studie Postbus 1585 5200 BP s-hertogenbosch Telefoon 073 680 07 83 E-mail algemeen@handicap-studie.nl Website www.handicap-studie.nl

Nadere informatie

Dyslexie, een praktische gids voor. scholen voor voortgezet onderwijs. [dyslexie]

Dyslexie, een praktische gids voor. scholen voor voortgezet onderwijs. [dyslexie] Dyslexie, een praktische gids voor scholen voor voortgezet onderwijs [dyslexie] [dyslexie] [langs de stippellijn uitknippen voor een boekenlegger] Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige

Nadere informatie

Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in indicatiestelling?

Beslissen over effectieve hulp. Wat werkt in indicatiestelling? Beslissen over effectieve hulp Wat werkt in indicatiestelling? 1 2013 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie,

Nadere informatie

Digitaal leren moet je leren

Digitaal leren moet je leren LOOK Rapport 38 Renny Beers Reggie Berkers Karel Kreijns Hartger Wassink Digitaal leren moet je leren Ict-ontwikkeling in teams op SG Were Di Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek Open Universiteit

Nadere informatie

Mondelinge feedback bij zelfstandig werken

Mondelinge feedback bij zelfstandig werken KORTLOPEND ONDERWIJSONDERZOEK Vormgeving van leerprocessen 74 Mondelinge feedback bij zelfstandig werken Interactie tussen docenten en leerlingen in het VO Yvette Sol Karel Stokking Mondelinge feedback

Nadere informatie

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo

Een goede basis. Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo Een goede basis Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo 1 2 Inhoudsopgave Voorwoord 4 Deel A Adviezen 5 1 Opdracht 6 2 Aanpak 8 3 Probleemstelling 9 4 Oplossingsrichting 11 5 Herziening van de kennisbases

Nadere informatie

Ouders over hun positie in Passend Onderwijs

Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Opdrachtgever: POLSO Utrecht, februari 2009 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080

Nadere informatie

Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen

Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen Omgaan met verschillen op het snijvlak van pedagogisch en didactisch handelen Een verkenning Klaas Hiemstra Jacqueline Schoones Otto de Loor Monica Robijns APS is een toonaangevend onderwijsadviesbureau

Nadere informatie

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Ervaringen van mensen met klachten over de Gezondheidszorg S. Kruikemeier R. Coppen J.J.D.J.M. Rademakers

Nadere informatie

Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010

Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Discriminatiemonitor niet-westerse migranten op de arbeidsmarkt 2010 Eline Nievers en Iris Andriessen (red.) Sociaal en Cultureel Planbureau

Nadere informatie

Participatie in zicht

Participatie in zicht Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten in de transitie jeugdzorg 2013 Renske van der Gaag Rob Gilsing Jodi Mak Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten

Nadere informatie

Advies. Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs

Advies. Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs Advies Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs Weloverwogen gebruik van Engels in het hoger onderwijs Colofon De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919. De

Nadere informatie

De kracht van goed bestuur

De kracht van goed bestuur Bestuur, management en onderwijskwaliteit Daniëlle Verschuren en Berber Vreugdenhil De kracht van goed bestuur Eindrapportage De kracht van goed bestuur Eindrapportage Daniëlle Verschuren Berber Vreugdenhil

Nadere informatie

Op weg naar effectieve schuldhulp. Preventie: voorkomen is beter dan genezen

Op weg naar effectieve schuldhulp. Preventie: voorkomen is beter dan genezen Op weg naar effectieve schuldhulp Preventie: voorkomen is beter dan genezen Gemeenten en Schuldhulpverlening Voorwoord Auteurs dr. Nadja Jungmann dr. Roeland van Geuns dr. Jeanine Klaver drs. Peter Wesdorp

Nadere informatie

Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur?

Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur? BESTUUR, MANAGEMENT EN ONDERWIJSKWALITEIT PO VO Hoe besturen borgen Onderwijskwaliteit blijvend verbeteren; welke rol speelt het bestuur? Simone Kessels Tessa de With Mmv: Barbara de Boer, Gert-Jan Bos

Nadere informatie

Professionals en ondersteuning

Professionals en ondersteuning Professionals en ondersteuning bij mediaopvoeding 1 2013 Nederlands Jeugdinstituut / Stichting Mijn Kind Online Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van

Nadere informatie

Door de bomen het bos. Met tekstbijdragen van: Koos Baas Albert Boekhorst Jan Karmiggelt Dirk van der Veen Maarten van Veen Iwan Wopereis

Door de bomen het bos. Met tekstbijdragen van: Koos Baas Albert Boekhorst Jan Karmiggelt Dirk van der Veen Maarten van Veen Iwan Wopereis Met tekstbijdragen van: Koos Baas Albert Boekhorst Jan Karmiggelt Dirk van der Veen Maarten van Veen Iwan Wopereis Onder redactie van: Maarten van Veen Door de bomen het bos Informatievaardigheden in het

Nadere informatie

[WE ZIJN GEEN LANGSTUDEERDERS OMDAT WE LUI ZIJN]

[WE ZIJN GEEN LANGSTUDEERDERS OMDAT WE LUI ZIJN] 2013 Universiteit Utrecht Faculteit Geesteswetenschappen Riva Godfried Irfaanah Pahladsingh Een onderzoek in het kader van het G5-project: In de wieg gelegd voor de wetenschap? Begeleider: Jan D. ten Thije

Nadere informatie

EEN LUISTEREND OOR ONDERZOEK NAAR HET INTERNE MELDSYSTEEM INTEGRITEIT BINNEN DE NEDERLANDSE OVERHEID

EEN LUISTEREND OOR ONDERZOEK NAAR HET INTERNE MELDSYSTEEM INTEGRITEIT BINNEN DE NEDERLANDSE OVERHEID EEN LUISTEREND OOR ONDERZOEK NAAR HET INTERNE MELDSYSTEEM INTEGRITEIT BINNEN DE NEDERLANDSE OVERHEID Dr. Gjalt de Graaf Dr. Karin Lasthuizen Thijs Bogers, MA Bram ter Schegget, BSc. Tebbine Strüwer, BSc.

Nadere informatie

Maak werk van geschiedenis

Maak werk van geschiedenis Maak werk van geschiedenis Oriëntatiegids voor historici op de arbeidsmarkt Marc Kruyswijk en Arjan Verweij eindredactie: Febe van der Wardt stichting Historisch Platform oorspronkelijke uitgave: 1998

Nadere informatie

Hoe? Zo! Bring Your Own Device (BYOD)

Hoe? Zo! Bring Your Own Device (BYOD) Hoe? Zo! Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Wat is BYOD? 4 3 Hoe kun je BYOD zinvol inzetten? 7 4 Wat zijn de consequenties van de invoering van BYOD? 10 5 Hoe werkt BYOD voor medewerkers? 14 6 Hoe kan ik BYOD

Nadere informatie

ONDERZOEKSVERSLAG VERSPREIDING, GEBRUIK EN EFFECTIVITEIT SOCIALE NETWERKVERSTERKING KENNISCENTRUM MAATSCHAPPIJ EN RECHT LECTORAAT COMMUNITY CARE

ONDERZOEKSVERSLAG VERSPREIDING, GEBRUIK EN EFFECTIVITEIT SOCIALE NETWERKVERSTERKING KENNISCENTRUM MAATSCHAPPIJ EN RECHT LECTORAAT COMMUNITY CARE ONDERZOEKSVERSLAG VERSPREIDING, GEBRUIK EN EFFECTIVITEIT SOCIALE NETWERKVERSTERKING KENNISCENTRUM MAATSCHAPPIJ EN RECHT LECTORAAT COMMUNITY CARE CREATING TOMORROW Marieke Goede Rick Kwekkeboom In opdracht

Nadere informatie