Kleinschalige evaluatie OGW aan talentontwikkeling Doel Onderzoeken in hoeverre de school een stapsgewijze aanpak hanteert en daarmee opbrengstgericht poogt te werken. Soort instrument Enquête Te gebruiken in de fase Evaluatie Beoogde activiteit in de school Vragenlijst invullen door docenten en leerlingen Te gebruiken op niveau Micro Deelnemers en hun functie in de school Docenten en leerlingen Bron talent.slo.nl Opmerkingen Inleiding Talentontwikkeling op scholen is niet alleen leuk, maar scholen geven ook aan dat het een duidelijke meerwaarde heeft. Door opbrengstgericht te werken aan talentontwikkeling kan deze meerwaarde in kaart gebracht worden. Dit vraagt om een stapsgewijze aanpak waarbij leerdoelen worden gesteld en wordt nagegaan in hoeverre deze leerdoelen behaald worden. Op basis van de behaalde leerresultaten worden beslissingen genomen over een volgende talentopdracht. Om te onderzoeken in hoeverre scholen deze stapsgewijze aanpak hanteren en daarmee dus pogen opbrengstgericht te werken, is een kleine enquête voor docenten en leerlingen ontwikkeld. Hiermee kan de school achterhalen waar nog verbetermogelijkheden zijn ten aanzien van het opbrengstgericht werken. Er is gekozen voor de term 'talentklas'. Wellicht hanteert de school andere begrippen. Pas deze dus zo nodig aan. www.talent.slo.nl 1
De enquête kan gebruikt worden om bij docenten en leerlingen het volgende te achterhalen: Is helder wat de leerling (al) kan? Worden op basis van deze voorkennis/beginsituatie heldere leerdoelen gesteld? Is voor de leerling helder aan welke leerdoelen hij/zij werkt en waar zijn talentopdracht aan moet voldoen? Wordt achteraf nagegaan of de leerdoelen zijn behaald? Wat zijn vervolgens de consequenties van het wel of niet (voldoende) behalen van deze leerdoelen? Opzet Nulmeting bij tien leerlingen aan de start van een talentperiode (Deel I). Eindmeting bij deze tien leerlingen aan het eind van deze talentperiode (Deel II). Nulmeting bij docenten over deze tien leerlingen aan de start van een talentperiode (Deel I). Eindmeting bij docenten over deze tien leerlingen aan het eind van deze talentperiode Deel II). NB. Bij het invullen van de antwoorden in Deel II kunnen docenten en leerlingen de antwoorden van Deel I inzien. www.talent.slo.nl 2
Deel I Naam: Klas: Start-enquête leerling 1. Welke talentklas ga je volgen? 2. Wat kun je al op het gebied van dit talent? Ik kan/ik weet al 3. Wat verwacht je bij deze talentklas te leren? Of anders gezegd: aan welke doelen ga je werken? Beschrijf zo goed mogelijk wat je verwacht. Maak de zin af. Bijvoorbeeld Als ik klaar ben met de talentklas van deze periode dan kan ik een modeblad voor jongeren maken met informatie over kleding en sieraden. 1. Als ik klaar ben met de talentopdracht van deze periode dan kan ik/weet ik 2. Als ik klaar ben met de talentopdracht van deze periode dan kan ik/weet ik 3. Als ik klaar ben met de talentopdracht van deze periode dan kan ik/weet ik o Weet ik niet www.talent.slo.nl 3
4. Weet je ook wanneer je de opdrachten in deze talentklas voldoende gemaakt hebt? Bijvoorbeeld 0 Ja: Het modeblad moet er verzorgd uitzien. Ik moet tekeningen van minimaal 5 kledingstijlen en 5 sieraden maken en in het blad plaatsen. Bij elke kledingstijl en elk sieraad moet een kort reclametekstje staan. Ik moet iemand interviewen die veel van mode of sieraden weet en dat interview komt ook in het modeblad. Het interview moet gaan over het ontstaan van modetrends. Ik moet het modeblad verder opvrolijken met andere nieuwtjes, of informatie, of foto's die in een modeblad voor jongeren passen. o Ja,.. o Nee 5. Wat zullen de gevolgen zijn van het resultaat van de opdrachten van de talentklas? Kies één antwoord. o Als ik deze opdracht (extra) goed uitvoer, mag ik aan een extra opdracht werken. o Als ik deze opdracht goed uitvoer, mag ik verder met een volgende opdracht o Er zijn geen gevolgen, ongeacht mijn resultaat. o Als ik deze opdracht niet goed uitvoer, moet ik stoppen met de talentklas. o Dat weet ik niet Bedankt voor het invullen! www.talent.slo.nl 4
Deel II Naam: Klas: Eind-enquête leerling 1. Welke talentklas heb je gevolgd? 2. Ben je door deze talentopdracht(en) ergens beter in geworden? Ja/Nee Namelijk 3. Aan het begin van deze periode heb je opgeschreven wat je verwachtte te leren (zie vraag 3, start-enquête). Zijn deze verwachtingen uitgekomen? o Ja o Ja, en ik heb nog meer geleerd. Ik kan/weet nu ook o Nee, maar ik heb wel andere dingen geleerd. Ik kan/weet nu o Nee www.talent.slo.nl 5
4. Wat zijn de gevolgen van het resultaat dat je hebt gehaald? Kies één antwoord. o Omdat ik deze opdracht (extra) goed heb uitgevoerd, mag ik aan een extra opdracht werken. o Omdat ik deze opdracht goed heb uitgevoerd, mag ik verder met een volgende opdracht. o Er zijn geen gevolgen. o Omdat ik deze opdracht niet goed heb uitgevoerd, moet ik stoppen met de talentklas. o Dat weet ik niet. Bedankt voor het invullen! www.talent.slo.nl 6
Deel I Naam leerling: Start-enquête docent 1. Welke talentklas gaat de leerling volgen? 2. Wat kan de leerling al in het kader van dit talent? 3. Wat zijn voor deze leerling, in deze periode, de voornaamste leerdoelen in het kader van deze talentopdracht? Noem er maximaal drie. Leerdoel 1: Leerdoel 2: Leerdoel 3: 4. Waaruit moet blijken dat de leerling deze doelen bereikt heeft? www.talent.slo.nl 7
5. Is de leerling op de hoogte van deze criteria? o Ja o Nee 6. Welke invloed zal het leerresultaat hebben op dat wat de leerling na deze talentopdracht(en) gaat doen? (Kies één antwoord) o Als de leerling deze opdracht (extra) goed uitvoert, mag hij aan een extra opdracht werken. o Als de leerling deze opdracht goed uitvoert, mag hij verder met een volgende opdracht. o Er zijn geen gevolgen, ongeacht het leerresultaat van de leerling. o Als de leerling deze opdracht niet goed uitvoert, moet hij stoppen met de talentklas. o Dat weet ik (nog) niet. Bedankt voor het invullen! www.talent.slo.nl 8
Deel II Naam leerling: Start-enquête docent 1. Welke talentklas heeft de leerling gevolgd? 2. Heeft de leerling de leerdoelen behaald, waarom wel of niet? (Zie vraag 3, start-enquête) A. Ten aanzien van leerdoel 1 o Ja, en dat blijkt uit o Nee B. Indien ja, hoe komt het volgens u dat de leerling dit leerdoel heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden) o De leerling heeft zich actief ingezet. o Dit leerdoel sloot goed aan bij het niveau van de leerling. o Dit leerdoel was goed uitvoerbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel sloot goed aan bij de wensen van de leerling. o De voor dit leerdoel benodigde faciliteiten/leermiddelen waren aanwezig. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren goed bereikbaar. o De leerling was op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus goed waar hij aan moest werken. o De leerling was op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor goed waar hij aan moest werken. C. Indien nee, hoe komt het volgens u dat de leerling dit doel niet heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden) o De leerling heeft zich onvoldoende ingezet. o Dit leerdoel sloot niet goed aan bij het niveau van de leerling. o Dit leerdoel bleek niet haalbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel bleek onvoldoende uitdagend. www.talent.slo.nl 9
o Dit leerdoel bleek onuitvoerbaar i.v.m. het ontbreken van bepaalde faciliteiten/leermiddelen. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren niet (goed) bereikbaar. o De leerling was niet op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus onvoldoende waar hij aan moest werken. o De leerling was niet op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor onvoldoende waar hij aan moest werken. D. Ten aanzien van leerdoel 2 o Ja, en dat blijkt uit o Nee o N.v.t. E. Indien ja, hoe komt het volgens u dat de leerling dit leerdoel heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden) o De leerling heeft zich actief ingezet. o Dit leerdoel sloot goed aan bij het niveau van de leerling. o Dit leerdoel was goed uitvoerbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel sloot goed aan bij de wensen van de leerling. o De voor dit leerdoel benodigde faciliteiten/leermiddelen waren aanwezig. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren goed bereikbaar. o De leerling was op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus goed waar hij aan moest werken. o De leerling was op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor goed waar hij aan moest werken. F. Indien nee, hoe komt het volgens u dat de leerling dit doel niet heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden): o De leerling heeft zich onvoldoende ingezet. o Dit leerdoel sloot niet goed aan bij het niveau van de leerling. www.talent.slo.nl 10
o Dit leerdoel bleek niet haalbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel bleek onvoldoende uitdagend. o Dit leerdoel bleek onuitvoerbaar i.v.m. het ontbreken van bepaalde faciliteiten/leermiddelen. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren niet (goed) bereikbaar. o De leerling was niet op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus onvoldoende waar hij aan moest werken. o De leerling was niet op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor onvoldoende waar hij aan moest werken. G. Ten aanzien van leerdoel 3 o Ja, en dat blijkt uit o Nee o N.v.t. H. Indien ja, hoe komt het volgens u dat de leerling dit leerdoel heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden) o De leerling heeft zich actief ingezet. o Dit leerdoel sloot goed aan bij het niveau van de leerling. o Dit leerdoel was goed uitvoerbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel sloot goed aan bij de wensen van de leerling. o De voor dit leerdoel benodigde faciliteiten/leermiddelen waren aanwezig. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren goed bereikbaar. o De leerling was op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus goed waar hij aan moest werken. o De leerling was op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor goed waar hij aan moest werken. I. Indien nee, hoe komt het volgens u dat de leerling dit doel niet heeft behaald? (Kies maximaal drie antwoorden): www.talent.slo.nl 11
o De leerling heeft zich onvoldoende ingezet. o Dit leerdoel sloot niet goed aan bij het niveau van de leerling. o Dit leerdoel bleek niet haalbaar binnen de tijd. o Dit leerdoel bleek onvoldoende uitdagend. o Dit leerdoel bleek onuitvoerbaar i.v.m. het ontbreken van bepaalde faciliteiten/leermiddelen. o De personen die hem bij dit leerdoel konden helpen waren niet (goed) bereikbaar. o De leerling was niet op de hoogte van dit leerdoel en hij wist dus onvoldoende waar hij aan moest werken. o De leerling was niet op de hoogte van de beoordelingscriteria en hij wist daardoor onvoldoende waar hij aan moest werken. 3. Wat zijn de consequenties van het leerresultaat van deze leerling? (Kies één antwoord) o Omdat de leerling deze opdracht (extra) goed heeft uitgevoerd, mag hij aan een extra opdracht werken. o Omdat de leerling deze opdracht goed heeft uitgevoerd, mag hij verder met een volgende opdracht. o Er zijn geen gevolgen. o Omdat de leerling deze opdracht niet goed heeft uitgevoerd, moet hij stoppen met de talentklas. o Dat weet ik (nog) niet. www.talent.slo.nl 12