Finanscoop: terugblik op 2011 en verwachting voor begon zo mooi ADECCO

Finanscoop: terugblik op 2011 en verwachting voor 2012 2011 begon zo mooi Het jaar 2011 begon veelbelovend. De omzetgroei die in het najaar van 2010 begon zette door in de eerste helft van 2011, maar zakte in de tweede helft weer in. De dreiging van een nieuwe economische crisis werd overal voelbaar. Wordt 2012 het jaar van een nieuwe crisis of volgt er juist herstel voor de grote uitzenders? JAN WILLEM WENSINK DE FINANCIËLE EXPERTS De Finanscoop van Flexmarkt is de jaarlijkse terug- en vooruitblik op de financiële ontwikkelingen in de branche. De grote uitzenders worden op hun strategie en financiële positie beoordeeld door financiële experts. Dat zijn dit jaar Roel ter Steeg en Bas Trommelen van Mazars Berenschot Corporate Finance (MBCF). Roel ter Steeg, managing partner MBCF. Bas Trommelen, analist MBCF. ADECCO Voor Adecco was 2010 een goed jaar. Mede geholpen door de terugkeer van een toenemende vraag in de professionele- en de zakelijke sector, maar vooral door de doorzettende groei in de industriële sector, groeide de omzet in dat jaar met 26 procent tot 18,7 miljard euro. De autonome omzetgroei bedroeg 12 procent. Na de overname in 2010 van MPS Group voor 782 miljoen euro ging Adecco in december 2010 een joint venture aan met het Chinese Fesco. Adecco en Fesco houden respectievelijk 49 en 51 procent van de aandelen in handen. In het eerste kwartaal van 2011 zette de groei bij Adecco door. De omzet steeg met 24 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2010 (18 procent autonoom). De industriële sector was nog steeds de aanjager met een groei van 27 procent. Ook deden de engineering-, technical- en de medical- en science-sectoren het binnen het professionele segment goed: beide groeiden met 14 procent. Noord-Amerika, Frankrijk, Duitsland (inclusief Oostenrijk) presteerden het best, met een respectievelijke omzetgroei van 28 procent, 23 procent en 38 procent. Frankrijk en de Verenigde Staten zijn de twee grootste markten van Adecco, met respectievelijk 29 procent en 19 procent van de totale omzet. In het tweede en derde kwartaal van 2011 ontstond een afvlakkende trend in de omzet en ook de bruto marge daalde. In het tweede kwartaal groeide de omzet nog met 13 procent op jaarbasis ten opzichte van het tweede kwartaal van 2010, in het derde kwartaal was deze groei nog maar 7 procent. De bruto marge daalde van 17,4 procent in het eerste kwartaal van 2011 naar 16,9 procent in het tweede kwartaal en weer terug naar 17,2 procent in het derde kwartaal. Toch was de 17,2 procent bruto marge in het derde kwartaal nog 0,6 procent lager ten opzichte van het zelfde kwartaal een jaar eerder. De ebita-marge groeide in de eerste drie kwartalen - in tegenstelling tot de omzet - van 3,5 procent in het eerste kwartaal naar 3,9 procent in het tweede kwartaal, tot 4,3 procent in het derde kwartaal. De industriële en administratieve sectoren waren weer de drijfveren bij Adecco. Deze sectoren noteerden een omzetgroei van respectievelijk 9 en 8 procent in het derde kwartaal van 2011, terwijl de gezamenlijke groei van alle sectoren binnen de professionele tak afvlakte naar gemiddeld 2 procent. In tegenstelling tot de rest van de regio s, die allen een afvlakkende trend van de omzetgroei lieten zien, noteert de Japanse markt voor Adecco wel een stijging in de groei. De omzetgroei op jaarbasis was in Japan 1 procent in het eerste kwartaal, 4 procent in het tweede kwartaal en 6 procent in het derde kwartaal. Wel was hier de onderliggende vraag naar tijdelijke detachering nog zwak te noemen. Frankrijk kreeg te maken met een afname van de overheidssubsidie op 18 / MAART 2012 Δ NR 3

FINANSCOOP 1 augustus 2011 Alain Dehaze (foto) wordt Regional Head van Frankrijk, Zwitserland en India. Hij vervangt daarmee François Davy, die Adecco verlaat. 1 november 2011 Michel de Lassacquère gaat bij Adecco Group Nederland leidinggeven aan alle activiteiten die gericht zijn op de markt ADECCO 1 augustus 2011 Martin Alonso volgt Alain Dehaze op als Regional Head Noord-Europa. ILLUSTRATIES: KIM RAAD lage lonen. Dat had een negatief effect op de brutomarge voor Adecco in Frankrijk: de marge daalde van 0,7 procent in het eerste kwartaal van 2011, 0,5 procent in het tweede kwartaal, tot 0,3 procent in het derde kwartaal. Tegen het einde van het derde kwartaal leek er weer een lichte opleving in de groei te komen. De omzet nam met 8 procent toe in september en met minstens 10 procent in oktober 2011. Adecco is net zoals Randstad van plan zijn activiteiten verder te ontplooien in het professionele segment, dat hogere marges heeft. Aan het einde van het derde kwartaal van 2011 is het professionele deel goed voor 20 procent van de omzet. In 2011 nam het Noord-Amerikaase Adecco Drake Beam Morin Inc. over voor 149 miljoen euro. Dat bedrijf realiseerde in 2010 een omzet van 84 miljoen euro. Met deze overname heeft Adecco zijn positie op het gebied van detachering en talentmanagement versterkt en daarmee ook de leidende positie van het bedrijf in deze sector. Behalve in de Verenigde Staten en Frankrijk is Adecco hierin nu ook marktleider in het Verenigd Koninkrijk, Canada en Brazilië. Adecco verwacht als gevolg van synergieën een kostenreductie te realiseren van 10 miljoen euro per jaar. De transactie is gefinancierd met de bestaande kredietfaciliteiten. Naast de Verenigde staten versterkte Adecco in 2011 ook haar positie in Duitsland met twee kleinere acquisities. In maart nam Adecco een 70 procent belang in Trainico GmbH, een trainings- en HR-adviesbureau voor de luchtvaartindustrie, dat voorheen volledig eigendom was van de Duitse luchtvaartmaatschappij Lufthansa. In mei kocht Adecco Medic-Zeitarbeit GmbH. Een uitzender van verplegend en medisch personeel. Met de recente overname van het Japanse VSN Inc. heeft Adecco ook zijn belang in de Japanse uitzendmarkt vergroot. Op 3 januari 2012 is het bedrijf voor 90 miljoen euro ingelijfd. VSN Inc. boekte in 2010 een omzet van 157 miljoen euro en is vooral actief in het uitzenden van technische professionals. Adecco denkt zijn belang in de Japanse uitzendmarkt te kunnen verdubbelen, dat voorafgaand aan de overname 9 procent aan de totale omzet bijdroeg. De netto schuldpositie van Adecco is in 2011 toegenomen van 958 miljoen euro op 30 september 2010 tot 1.159 miljoen euro per 30 september 2011. De ebitda-marge bedraagt hierdoor nu 1,6. In september 2011 is Adecco toegevoegd aan de Dow Jones Sustainability Indexes World and Europe. Adecco is wereldwijd marktleider en een toonaangevende speler. Het bedrijf richt zich vooral op het verder specialiseren in professional staffing. In de Nederlandse markt komt dat bij Adecco nog niet zo goed van de grond. 7,5 Voor 2012 verwachten wij dat Adecco een beperkte omzetgroei realiseert. Adecco is goed vertegenwoordigd in Noord-Amerika waar de werkloosheid weer terugloopt en de economie in een gestage groei zit. Ook heeft Adecco met de recente overname van VSN Inc. haar marktaandeel in de belangrijke Japanse uitzendmarkt vergroot. Daar staat tegenover dat de economische crisis voor extra onzekerheid zorgt in de Europese markten waar Adecco actief is. RANDSTAD De omzet van Randstad groeide in 2010 met 14 procent tot 14,2 miljard. De ebita-marge steeg van 2 procent naar 3,6 procent, terwijl de brutomarge daalde van 19,5 naar 18,8 procent. In 2010 herstelde de professionele sector zich in de Verenigde Staten en ook in Duitsland en Frankrijk herstelde de groei, vooral dankzij de industriële sector. Nederland noteerde in 2010 nog steeds een daling in de omzet, maar er ontwikkelde zich wel een MAART 2012 Δ NR 3 / 19

1 oktober 2011 Fred van Haasteren, Randstadbestuurder, is aangesteld als voorzitter van de Ciett, de International Confederation of Private Employment Agencies. Randstad 1 maart 2012 Greg Netland (foto) verlaat de raad van bestuur. Hij wordt waarschijnlijk opgevolgd door de Canadese Linda Galipeau. positieve trend aan het einde van dat jaar. De positieve cijfers die vanaf het tweede kwartaal van 2010 zichtbaar waren, liepen in 2011 weer terug. De omzet steeg in het derde kwartaal, op jaarbasis met 12 procent (7 procent autonome groei). Hierbij was de industriële sector nog steeds de aanjager. De autonome groei daalde van 17 procent in het eerste kwartaal van 2011 naar 12 procent in het tweede kwartaal tot 7 procent in het derde kwartaal en 2 procent in het laatste kwartaal. Randstad boekte in het vierde kwartaal van 2011 een omzetstijging van 13 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Deze groei is voornamelijk het gevolg van overnames. De omzet van Randstad is over heel 2011 gegroeid tot 16,2 miljard euro, een toename van 14 procent. In markten als het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Portugal daalde de omzet, dat leidde tot afschrijving van goodwill met 125 miljoen euro in het vierde kwartaal en een nettoverlies van 16,5 miljoen euro. Randstad noteerde in 2011 groei in met name Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. Vooral de industriële- en IT-sectoren deden het goed. De publieke sector bleef nog steeds achter, hoewel in mindere mate dan in 2010. In het derde kwartaal daalde de sector in Nederland met 8 procent en met 25 procent in het Verenigd Koninkrijk. In het tweede kwartaal van 2011 was in de landen respectievelijk een daling van 17 en 30 procent te zien. De ebita groeide in vergelijking met dezelfde periode in 2010 met 14 procent in het derde kwartaal. De ebita-marge nam in diezelfde periode toe van 4 naar 4,1 procent. De brutomarge daalde van 18,5 naar 18,1 procent. Randstad nam op 5 september 2011 de SFN Group (het voormalige Spherion Corp.) over voor 497 miljoen euro. SFN realiseerde in 2010 een omzet van 1,5 miljard euro met een ebitda van 44 miljoen. Met deze acquisitie verdubbelde Randstad haar activiteiten in Noord-Amerika en nam daarmee meteen de derde positie in van uitzenders in de Verenigde Staten. Deze overname is in lijn met het beleid van Randstad om een leidende positie te ontwikkelen in de landen waar het bedrijf actief is. SFN Group is goed voor 11 procent van de totale omzet van Randstad. Deze acquisitie is compleet gefinancierd met vreemd vermogen. Met de overname verwacht het bedrijf een kostensynergie te realiseren van 40 miljoen euro per jaar. Met deze overname en de intentie om verder te groeien in Japan (vorig jaar werd FujiStaff overgenomen), lijkt Randstad zijn internationale positie verder te willen verstevigen om minder afhankelijk te zijn van lokale markten. De netto schuldpositie per 30 september 2011 (1.487 miljoen euro) is 540 miljoen euro hoger ten opzichte van 30 september 2010. Dit komt voornamelijk door de overname van SFN Group. Daarmee komt de rentedragende schuld/ebitda-ratio op 2,0. Dit ligt op het maximum dat Randstand zichzelf stelt. Voor de convenants moet het bedrijf voldoen aan een ratio van 3,5. Randstad verwacht dat deze ratio in het einde van het vierde kwartaal van 2011 weer onder de 2,0 zal liggen. Randstad verkocht in 2011 Yacht Teccon in Duitsland en Frankrijk, volgens eigen zeggen omdat de activiteiten niet meer binnen de kernsectoren zouden passen. Yacht Teccon had in 2010 een omzet van circa 45 miljoen euro. De Indiase divisie Ma Foi Randstad verkocht in januari 2012 haar payrollactiviteiten om zich beter te focussen op haar kernactiviteiten. Randstad is klaar met het ombouwen van alle verschillende dochterondernemingen naar een Randstad-merk of een Tempo-Team-merk. Het vormen van twee grote merken in plaats van meer dan tweehonderd verschillende merken werd in gang gezet om Randstad meer bekendheid te geven. De ombouwkosten van 20 tot 30 miljoen euro worden terugverdiend door synergiën in het marketingbudget. Ze hebben veel merken gerelabeld en dat hebben ze heel effectief gedaan. Een gedegen bestuurd bedrijf. 20 / MAART 2012 Δ NR 3

7,5 We verwachten in 2012 geen grote overname door Randstad. Wel een beperkte omzetgroei, die naar verwachting voornamelijk gerealiseerd wordt in de Verenigde Staten, waar de economie zich herstelt. In de Europese markten blijven de vooruitzichten onzeker. MANPOWER 2010 was een goed jaar voor Manpower, de omzet groeide met 17,6 procent van 16 miljard naar 18,8 miljard dollar, een stijging van 17,5 procent. Alle regio s noteerden een sterke groei met Amerika en Frankrijk als uitblinkers. Amerika boekte een omzetgroei van 44,8 procent (inclusief de overname van Comsys en 23,1 procent exclusief deze overname). Frankrijk noteerde een groei van 18 procent. In 2011 zette de omzetgroei die in 2010 begon in iets minder mate door. De omzet steeg met 16,6 procent tot 22 miljard dollar. Ook bij Manpower zagen we een afvlakkende trend in de omzetgroei van 2011. Waar de omzet in het eerste kwartaal nog met 24 procent groeide, daalde de omzet in het tweede kwartaal met 23 procent, 16 procent in het derde kwartaal en uiteindelijk naar 5,3 procent in het laatste kwartaal van 2011. De trend in de omzetdaling was ook zichtbaar bij alle grote regio s van Manpower. De omzetgroei op jaarbasis bedroeg in de Verenigde Staten respectievelijk 56, 9, 4 en -1,4 procent. Voor Frankrijk steeg de omzetgroei eerst van 22 procent naar 31 procent om daarna weer te dalen naar 18 procent en uiteindelijk naar 5,4 procent in het laatste kwartaal van 2011. De omzetgroei voor Italië volgde exact hetzelfde patroon met 22 procent in het eerste kwartaal, 33 procent in het tweede kwartaal, 25 procent in het derde en 3,8 procent in het vierde kwartaal. Manpowers strategie is erop gericht om zich te onderscheiden van de andere spelers binnen de markt door zich te specialiseren binnen verschillende sectoren en de focus vooral te leggen op gespecialiseerd personeel. De netto schuldpositie per 31 december 2011 bedroeg 120 miljoen dollar ten opzichte van een netto schuldpositie van -75 miljoen dollar eind 2010. Hierbij bedraagt de netto FINANSCOOP schuld/ebitda-ratio eind 2011 0,2. Doordat 79 procent van de omzet bij Manpower uit het buitenland afkomstig is, is het bedrijf gevoelig voor valutafluctuaties. Dat was in 2011 goed zichtbaar tijdens de grote schommelingen in de prijs van de Amerikaanse dollar. Manpower keerde een dividend van 0,40 dollar per aandeel uit in 2011. Dit is 0,04 dollar hoger dan het betaalde dividend in 2010. Tegelijkertijd kondigde de raad van commissarissen de autorisatie voor de terugkoop van drie miljoen aandelen aan, in aanvulling op de 2,3 miljoen aandelen die reeds teruggekocht mogen worden. In 2011 heeft Manpower het Chinese Xi an Fesco overgenomen, waarmee het zijn positie in het Chinese industriele segment versterkte. Manpower werkt samen met de Hannan provincie aan de ontwikkeling van de industriële sector. Xi an Fesco is een uitzendbureau met tienduizend medewerkers. In India heeft Manpower een belang genomen van 74 procent in Web Development Company Limited, een ITdienstverlener en IT-professional-bemiddelaar in India. Hiermee versterkt 1 januari 2011 Hans Leentjes treedt toe tot het executive managementteam van ManpowerGroup en wordt vicepresident van Manpower Noord-Europa. 1 juni 2011 Louis Breukelman wordt commercieel directeur van Manpower Nederland. Hij is de opvolger van Frits Scholte. 1 juli 2011 Bart Goossens wordt directeur Manpower- Group Solutions. Ma npower 1 maart 2011 Frits Scholte volgt Jilko Andringa op als directeur van Manpower Nederland. 1 maart 2011 Jilko Andringa wordt benoemd tot algemeen directeur ManpowerGroup Nederland. MAART 2012 Δ NR 3 / 21

het bedrijf haar positie in de IT-detachering, waar ook het recent door Manpower gecreëerde merk Experis zich exclusief op richt. Manpower nam in 2011 ook Proservia SA over, een ITdienstverlener in Frankrijk. Manpower is voorzichtig optimistisch over het eerste kwartaal van 2012 en voorziet een herstel van de economie en arbeidsmarkt. Tegelijkertijd zegt het bedrijf dat een eventuele terugval van de economie nog steeds mogelijk is en dat een terugval een negatief effect zal hebben op de groei van Manpower. Vooralsnog voorspelt Manpower voor het eerste kwartaal van 2012 een voortzetting van de neerwaartse trend met omzetdaling voor alle regio s in de range van -1 procent tot -7 procent. De totale omzetgroei ligt in de range van -2 procent tot 2 procent. Er wordt geen verbetering van de brutomarge verwacht. Manpower schat de brutomarge in de range van 16,6 procent tot 16,8 procent. De ebit-marge houden ze op 1,4 procent tot 1,6 procent. Strak gemanaged bedrijf dat sterk is in de VS en zich in Azië opwerkt naar een nog betere positie, maar de beperkte winstgevendheid is een aandachtspunt. 7 Voor geheel 2012 verwachten wij een beperkte omzetgroei voor Manpower. Manpower zal in 2012 profiteren van de aantrekkende Amerikaanse economie, maar daarentegen ook last hebben van de onzekerheid in de Eurozone. USG PEOPLE Het later cyclische USG People, dat 61 procent van de omzet in de Benelux realiseert en voor een belangrijk deel van de omzet leunt op het mkb, maakte in 2010 een lichte omzetstijging door. De omzet nam toe met 3 procent, van 3 miljard naar 3,1 miljard euro. Ook de ebita-marge steeg dat jaar aanzienlijk: van 0,9 naar 2,5 procent. Groei binnen de organisatie was al eerder zichtbaar buiten de Benelux, waar USG People iets meer exposure heeft in de industriële sector. De omzet in de eerste negen maanden van 2011 is met 8 procent toegenomen ten opzichte van de eerste negen maanden van 2010. Alle landen noteren positieve groei in alle segmenten behalve Nederland. Alleen het segment general staffing groeide met 14 procent, terwijl de segmenten specialist staffing en professionals ieder een daling neerzetten van respectievelijk 9 en 5 procent. Als geheel noteerde Nederland wel een groei van 2 procent, met een ebita-marge die groeide van 2,8 naar 3,6 procent. In Frankrijk en Duitsland, waar voor USG People de industriële sector zwaarder telt, groeide de omzet met 18 procent in diezelfde periode. De ebita-marge daalde in Frankrijk van 3,7 naar 2,4 procent en in Duitsland bleef de marge gelijk met 2,5 procent. De daling van de omzet in Nederland in de specialist staffing- en de professionalsegmenten is vooral toe te wijzen aan de ontwikkelingen in de publieke- en financiële sectoren. Daar worden op het moment weinig nieuwe arbeidskrachten geplaatst. De omzet van USG People uit de publieke sector ligt in de range van 15 tot 20 procent. De recente bezuinigingen in de publieke sector in heel Europa hebben al met al een zwaar effect gehad op de omzet van USG People. De omzetgroei vlakt af van het eerste kwartaal tot en met het derde kwartaal van 2011. Groeide de omzet nog met 14 procent op jaarbasis in het eerste kwartaal van 2011, in het tweede kwartaal daalde deze al snel naar 9 procent en naar 2 procent in het derde kwartaal. De ebita volgde dezelfde trend met een groei van 53 procent in het eerste kwartaal, 12 procent in het tweede kwartaal en een groei van bijna nihil in het derde kwartaal. De groei werd voornamelijk 1 november 2011 Chief Operational Officer (COO) Hans Coffeng vertrekt na verschil van inzicht over beleid. USG people 1 december Hubert Vanhoe (foto) volgt Coffeng op als de nieuwe COO, naast de tweede COO Eric de Jong. 22 / MAART 2012 Δ NR 3

FINANSCOOP gedreven door de industriële- en private sector. De grote motor binnen USG People was dochteronderneming Start People, dat zich richt op de general staffingsector. Het gaat hierbij om personeel voor transport, gezondheidszorg, techniek en callcenters. De general staffingomzet groeide met 14 procent over de eerste negen maanden van 2011 ten opzichte van deze periode in 2010, terwijl de specialist staffing- en de professionals-segmenten een omzetdaling kenden van respectievelijk 3 en 2 procent. De netto schuldpositie op 30 september 2011 bedroeg 139 miljoen euro vergeleken bij 93 miljoen euro eind 2010. Daarbij bedroeg de netto bankschuld/ebitda 1,2. Volgens de convenants moet deze onder de 3 blijven. USG People heeft het Zwitserse Uniman SA overgenomen en heeft zich daarmee een betere positie verworven op de Zwitserse markt van de specialist staffing. Uniman heeft een omzet van 10 miljoen euro en daarmee groeide de positie van USG People in Zwitserland met bijna 30 procent. USG People Zwitserland heeft een omzet van 28 miljoen euro. Per 1 januari 2012 is USG People gestart met het doorvoeren van enkele grote wijzigingen in haar strategie en organisatiestructuur. Het huidige portfolio van bijna twintig merken wordt teruggebracht naar vijf internationale merken, verdeeld onder drie product-marktcombinaties: general staffing (Start People), specialist staffing (Unique, Secretary Plus en Technicum) en professional solutions (USG Professional Solutions). Daarnaast is ook het strategisch management van USG People veranderd. Het management per land is omgezet naar management per label. De verwachting is dat deze veranderingen binnen een periode van drie jaar worden afgerond. USG People verwacht met een nieuwe IT-infrastructuur het operationeel resultaat te kunnen verbeteren met 27 miljoen euro per jaar, met ingang van 2012. Het bedrijf heeft een kredietlijn van 700 miljoen euro, die in 2011 werd geherfinancierd vanwege de gunstige marktcondities. Ook deze uitzender heeft zich als doel gesteld te groeien binnen het professionele segment. Dat willen ze bereiken met autonome groei en kleinere aanvullende overnames. USG People verwacht dat de trend van dalende groei DE FLEXBRANCHE IN 2011 De omzetgroei in de Nederlandse flexmarkt is gedurende 2011 onder druk komen te staan door de economische crisis. De omzetgroei nam met name in het tweede deel van het jaar af en de ontwikkeling van het aantal uitzenduren volgde dezelfde trend. In andere Europese landen zoals Frankrijk en België waren vergelijkbare ontwikkelingen te zien. Op jaarbasis is de omzet met 5 procent gegroeid in 2011, een verbetering ten opzichte van de 3 procent in 2010. In de laatste maand van 2011 was weer een lichte opleving van de omzet en het aantal uitzenduren te zien. De flexmarkt lijkt hiermee positief te reageren op de pogingen van de verschillende overheden om de schuldencrisis tegen te gaan. Op basis hiervan is het ook te verwachten dat wanneer de verschillende overheden erin slagen het vertrouwen van de markten terug te winnen de groei in de branche weer zal toenemen. De industriële- en technische sectoren presteerden net als in 2010 het beste. De industrie liet een omzet- en urengroei zien van respectievelijk 7 en 6 procent. In de technische sector groeide zowel de omzet als het aantal uren met 17 procent. Opvallend was dat in 2011 ook de administratieve sector weer in de zwarte cijfers terecht kwam. Waar in 2010 in deze sector zowel de omzet als het aantal uren nog met 8 procent daalde, was er in 2011 een lichte omzetgroei van 2 procent en steeg het aantal uitzenduren met 1 procent. De medische sector toonde geen verbetering in 2011 en bleef sterk negatief, net als in 2009 en 2010 (-11 procent). Ondanks de onzekere markt blijven flexibele werknemers populair omdat werkgevers hiermee gemakkelijker kunnen reageren op gewijzigde economische omstandigheden. Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek blijkt dat 55 procent van de werklozen die weer aan het werk gingen een flexibele baan vonden, terwijl maar 37 procent een vaste baan bemachtigde. door zal zetten in het laatste kwartaal van 2011, waardoor de totale omzetgroei circa 6 procent zal bedragen in 2011. In de kern is het een mooi bedrijf. Door de onrust die waarschijnlijk is veroorzaakt door het labelbeleid, lijkt USG People mogelijk wat kansen in de markt te hebben gemist. 6,5 Gezien de grote afhankelijkheid van de publieke- en administratieve sector zijn de vooruitzichten voor USG People minder gunstig. Naar verwachting zal USG gedurende 2012 last hebben van haar latere cyclische karakter en de economische crisis in Europa. Hierdoor zal de omzet ongeveer gelijk blijven aan het niveau van 2011. BRUNEL De omzet van Brunel, die volledig afkomstig is uit de detachering, zakte in 2010 terug van 738 miljoen naar 721 miljoen euro (-2 procent). Ondanks deze omzetdaling noteerde Brunel wel een omzetgroei van 20 procent in het laatste kwartaal van 2010, met de verwachting om verder te groeien in 2011. Brunel investeerde ondanks die lagere omzet in 2010 toch in extra personeel. Het aantal werknemers nam toe van 7.230 eind 2009 naar 8.766 eind 2010. Met als gevolg dat de ebit-marge daalde van 6,1 procent in 2009 naar 5,2 procent in 2010. In het eerste kwartaal van 2011 kon Brunel een stevige omzetgroei in de boeken schrijven (167 miljoen naar 227 miljoen euro). Een stijging van 36 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2010. De ebit-marge steeg van 5,9 naar 7,0 procent. Wel was er een daling van 0,9 procent in de brutomarge zichtbaar. Met name een gevolg van lagere marges op een aantal energieprojecten in Australië. Brunel maakte groei door in alle segmenten en investeerde proactief in verdere groei waardoor de overheadkosten in het eerste kwartaal van 2011 weer stegen, net zoals dat in het vierde kwartaal van 2010 het geval was. In het tweede kwartaal van 2011 nam de volledig autonome omzetgroei van Brunel op jaarbasis af tot 29 procent. Dit had vooral te maken met een MAART 2012 Δ NR 3 / 23

FINANSCOOP lagere groei van de energiesector. Al is de groei wat lager ten opzichte van de groei in het eerste kwartaal, desondanks blijft de toename nog wel sterk en indrukwekkend. In Duitsland en Nederland nam de groei gedurende het tweede kwartaal zelfs licht toe. In het tweede kwartaal bedroeg de omzetgroei ten opzichte van dezelfde periode in 2010 in Duitsland 44 procent en in Nederland 23 procent. De omzet steeg met 42 procent in het derde kwartaal weer sterk. Vooral de energiesector en Duitsland lieten een sterke verbetering te zien. De omzet voor de energiesector groeide met 49 procent ten opzichte van het derde kwartaal in 2010 en de omzet in Duitsland noteerde een groei van 42 procent. Ook Nederland en België presteerden niet slecht, met een omzetgroei van respectievelijk 22 procent en 17 procent. Een opsteker voor de Nederlandse tak die vorig jaar nog een omzetdaling van 5 procent kende. Van de 52 miljoen euro omzetgroei in de energiesector in het derde kwartaal van 2011 is 35 miljoen toe te wijzen aan projecten in Australië. In het derde kwartaal werden twee nieuwe projecten geïnitieerd, die samen met verhoogde activiteiten bij een ander project zorgden voor de omzetstijging in Australië. De brutomarge van Brunel daalde in het derde kwartaal van 21,4 procent naar 19,9 procent. Deze daling kwam voornamelijk door lage marges op een aantal grote energieprojecten, terwijl de marges op projecten in Australië, Azië en Noord-Amerika juist hoge marges lieten zien. De brutomarge in Nederland, Duitsland en België bleef op hetzelfde niveau of nam juist toe. De ebit-marge in het derde kwartaal groeide van 4,8 procent naar 6,8 procent ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 2010. Dat kwam waarschijnlijk door enige overcapaciteit in 2010, die door de omzetgroei in 2011 verdween. Brunel heeft nog steeds een sterke kaspositie, op 30 juni 2011 bedroeg deze 56,4 miljoen euro. Het bedrijf heeft geen actief overnamebeleid. Ondanks de nog heersende economische onzekerheid verwacht het management van Brunel een verdere omzetgroei in het laatste kwartaal van 2011. Op basis hiervan verwachten ze een algemene groei in 2011 van boven de 30 procent ten opzichte van 2010, waarmee de omzet van Brunel in 2011 naar verwachting op 937 miljoen euro zal uitkomen. Knap gemanaged bedrijf dat goed anticipeert op grote projecten. Ook nu is het bedrijf weer in de race voor een aantal grote energieprojecten. Ze weten een indrukwekkende autonome groei te realiseren. 8,5 GRATIS >16.000 CV s bekijken? en GRATIS vacatures plaatsen? DAT KAN! op Jobbird.com Advertentie De gratis vacaturebank van Nederland Voor 2012 verwachten wij een verdere groei van de omzet van Brunel tot ruim 1 miljard euro. De omzetontwikkeling van Brunel zal wel afhankelijk zijn van enkele grote energieprojecten, wanneer deze niet worden gewonnen zal de groei uiteraard tegenvallen. De nichemarkten van Brunel in Duitsland en Nederland zullen in 2012 nog een sterke groei blijven noteren. Daarbij heeft Brunel laten zien dat zij goed bestendig is tegen fluctuaties van de economie. MAART 2012 Δ NR 3 / 25